r L Gr.W. DEN BOER MIDDELBURG! No. 241. ZatePdagpl October 1924 De Slnizenaar van Far-End WAAROM ZOUDT U ZOO L WACHTEN ANG 167' Jaargansr. MIDDELBURGSCHE COURANT. Dit nummer bestaat uit TWEE Maden. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar- iaal: op de buitenwegen om Middelburg, en toot de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- jlngen f2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. e w o n advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeel! n- e n 50 cent per regel, Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels f2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij Ia aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzeliden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. wie de eer toekomt, in "91 het initiatief te hebben genomen tot stichting van een eigen fabriek. Er werd een voorloopig comité opgericht, waarvan K- J- G. A. baron Öollot d'Escury voorzitter, en J. A. Pateer secretaris was. Maar het zou acht iaar duren voor men tot oprichting der abriek kon overgaan. Men kan het nu ook wel zich voor stellen, wat een eindelooze moeite en onvermoeide propaganda het moet heb ben gekost, om de boeren zoo warm voor deze nieuwigheid te maken, dat ze er aandeelen in namen. En bovendien kwam daarbij de zeer moeilijke kwestie, hoe groot men de fabriek moest bouwen. Ze is dan ook bij de oprichting niet zoo groot geworden, als wel in een .vroeger plan ontworpen was. Maar er is dadelijk gerekend op mogelijkheid van uitbrei ding. Eind October 1899 was men zoover dat de fabriek kon borden aanbesteed, Met den bovenbouw van de fabriek was van f88.679 gemoeid, waar EEN JUBILEUM VAN EEN BAANBREKER. Den 21sten dezer zal te Sas van Gent het 25-jarig bestaan, gevierd worden van de Eerste Nederlandsche Coöperatieve Suikerfabriek. Let wel: de eerste Coöper. Sui kerfabriek in ons land. Wat toen ge schapen werd, was dus hier nog jets nieuws, waarvan ieder onderdeel der voorbereiding door de oprichters moest worden bedacht en dan gewikt en gewo gen. Het was ook een daad van grooten moed. Want niemand kon toen verzeke ren dat een dergelijke nijverheid, waar mee zoo'n groot kapitaal gemoeid was, zou kunqen slagen op coöperatieven grondslag. Men was toen nog niet rijk aan erva ring op het gebied van de productieve coöperatie. In de gebruikscoöeratie had men het al verder gestuurd, ook op landbouwgebied in den vorm van geza menlijke aankoopvereenigingen. Maar ten opzichte van de productiecoöperatie waren al veel mislukkingen geboekt. Toch was er toen ook een goed voor beeld, ook door de boeren gegeven, n.l. in de oprichting van coöp. zuivelfabrie ken, waarvan de eerste, die van War- ga, toen dertien jaar oud was. Maar met een suikerfabriek was nog heel wat meer gemoeid I En de oprich ting van deze eerste coöp. suikerfabriek is dan ook niet in eens geschied. Al sedert jaren te voren was er een strijd gaande tusschen de bietenverbou wers en de suikerfabrikanten. Die slrijd gaf aanleiding tot het vormen van plaat selijke vereenigingen van bietenverbou wers tot verdediging van hun belangen tegenover de fabrikanten. En dat leidde weer tot de vorming van een grootere „Yereenigmg van landbouwers die sui kerbieten verbouwen." Het was een der afdeelingen dier ver- eeniging, n.l. de aïdeeling Ter-neuzen, aan 1 w-. door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT 34. Zij bloosde even. „O, dat komt van het zwieren, denk ik. Ik heb gewoonweg in een roes geleefd. Hel hindert niet, docter Dick, je zult me wel weer aandikken met jullie gezon den, landelijken kost en je fvissche bui tenlucht. Goede hemel I" riep zij uit, toen hij zijn grooten duim en wijsvinger om tiaar te smallen pols sloot en beden kelijk het hoofd schudde. „Kijk niet zoo ernstig) Ik heb altijd tot dc mageren be hoord, hoort" „IIc vind niet, dat Londen deugt voor je", bromde Selwyn ontevreden „Je pols is even onrustig als een primitieve, ouderwetsche bioscoopfilm. Je moest niet zoo'n herrie maken om weer van ons "weg te loopen. Bovendien, wij kunnen het niet zonder je stellen, beste," Met een schok schoot Sara de gedach te aan haar naderend huwelijk door het hoofd. Hoe ter wereld moest zij het aan deze drie goede vrienden, die er zoo vast op rekenden, dat zij bij hen zou blijven, vertellen, dat zij binnen bij nog kwamen een f8000 voor fundee- ringswerken en nog f2325 voor grond werken. Eerst was er over gedacht de fabriek te bouwen te Sluiskil, wat voor de leve ring van de bieten voordeeliger zou zijn geweest. Maar daarvan is men later te rug gekomen, wijl men naar wij in de Middelb. Grt. dier dagen lezen het raadzamer achtte te Sas van Gent te bouwen, waar het kanaalwater, dat men bij de fabricage moet gebruiken, zoeter Er is dadelijk na de aanbesteding met den bouw begonnen. Maar het duurde nog tot Jan. 1900 vóór de eerste steen legging met plechtigheid plaats had, hoe wel toen reeds de meeste muren reeds tot aanmerkelijke hoogte waren verre zen, Na een rede van den voorzitter werd de eerste steen gelegd door diens zoontje Willem. Een lunch bezegelde de plechtigheid. Er zal nu feest gevierd worden ter gelegenheid van het 25jarig bestaan. Er is voor de oprichters, voor zoover zij nog leven, waarlijk wel reden om zich voldaan te voelen met deze herdenking. Die „eerste" is later gevolgd door an dere. Maar zij heeft dan toch den spits afgebeten, en een zeer krachfigen tegen stand overwonnen, ten bate ook van hun navolgers. En voor den Zeeuwschen landbouwer in het algemeen is er aan leiding tot erkentelijke waardeering van het feit, dat uit hun kringen dit pioniers werk geboren werd. BINNENLAND. IN EN OM DE HOOFDSTAD. XCIX, Over een straat, die dood-loopt en nog wat. Er bestaan te Londen eenige kleine parken ware oasen te midden der huizenrijen, die dooi* zware ijzeren hek ken voor het publiek gesloten zijn. De genen, die om die parkjes wonen, hebben allen een sleutel van het hek, dat toe gang tot dien tuin geeft. Zij hebben het recht van die lcalme, beschaduwde plek gebruik te maken en degenen, die er in lente en zomer omheen wandelen, kun nen dan ook vaak kinderen der omwo nenden daar rustig zien spelen, veilig tegen de gevaren van het vaak drukke verkeer van auto's en motorbussen, dat buiten de hekken door gaat van vroeg tot laat, terwijl de moeders of kinder meisjes er onder het geboomte zitten te lezen of in den namiddag hun „tea" ge nietende. Deze afgesloten „squares" zijn eigen dom van den landheer, wiens voorvade ren van geslacht tot geslacht in die, eeuwen geleden onbebouwde deelen der wereldstad den grond bezaten; den grond, die sedert met huizen bebouwd, welke in erfpacht werden uitgegeven, vqqf de nazaten uiteraard steeds in waarde steeg en de huidige bezitters tot millionairs maakte. Dies hadden zij het recht die parktuinen af te sluiten en in erfpachtsvoorwaarde het gebruik er van slechts te waarborgen voor degenen, die de omstaande huizon huurden. Dergelijke rechten, in het hart eencr groote stad, behoorden misschien, be keken met den „democratischen blik" van onzen tijd, niet meer te bestaan een Amsterdammer zal mogelijk geneigd zijn er over te meesmuilen en te be weren, „dat zoo iets slechts bestaanbaar is bij die conservatieve Engelschen". Ik zou degenen, die deze redeneering hou den, wel willen aanraden eens een auto tocht met Engelsche vrienden te maken om Amsterdam, b.v, door het Gooi en dan langs die wegen ais Oud Blarikum- raerweg; van Baarn naar Hilversum; van Laren naar Hilversum, enz. en te hooren wat die vreemdeling dan wel zou te zeg gen hebben over „de niet conserva tieve Hollanders, die nog steeds genoe gen nemen met het bestaan van tollen langs de bovengenoemden en vele ande re wegen in den lande". Die afgesloten Hollandsche wegen zijn al evenmin meer „in den tijd", als dip afgesloten Londen- sche tuinen. Zelfs bestaat het nog in Amsterdam, zij het dan ook niet zóó sterk, als in die Londensche stadsdeelen, waarop ik wees, dat particuliere lichamen terrein voor het openbaar verkeer kunnen af sluiten. In het hart der stad hebben wij o.a. het bekende Begijnenhof, tusschen Kalverstraat en Spui, waar niemand u weren zal, maar dat door de beheerders van dat hofje gesloten mag worden. Eenige tientallen jaren geleden hebben wij het hier beleefd, dat de toenmalige eigenaar van grond, de huidige Hobbe- mastraat door een schutting voor het openbaar verkeer kon afsluiten, omdat hij met de gemeente geschil had over het leggen van tramrails door die straat en dat eindigde, toen de gemeente na lang onderhandelen den grond in eigen dom kreeg. En thans hebben wij nog, in der jaren loop geheel door huizen om ringd, het Vondelpark, het welk door het bestuur daarover kan worden afge sloten, bijaldien het zulks zou willen doen het deed het reeds een paar malen toen er wielerwedstrijden zouden worden gehouden. Op dit oogenblik beleven wij het we der, dat het Vondelparkbestuur, in over leg met de stedelijke overheid, besloten heeft den toegang tot het park voor wielrijders, zelfs voor hen, die een rijwiel aan de band houden, te verbieden bij den ingang aan de van Baerlestraat. Ik beweer niet, dat de maatregel onjuist is; ik wil zelfs toegeven, dat hij nuttig is en in het belang van de voetgangers en voor wielrijders niet zoo héél erg, omdat deze gemakkelijk genoeg door den ingang van het einde der P. C. (Hooftstraat) het park kunnen binnengaan 't is een eindje om, doch voor een wielrijder wel te „dragen". Maar ik wijs slechts op het feit, omdat het bewijst, dat er toch eigen aardige moeilijkheden kunnen ontstaan, wanneer particulieren, door oude bepa- drie maanden dat was de langste termijn, dat Elisabeth wilde wachten hen voorgoed ging verlaten? Het was onmogelijk hun zoo'n koud stortbad te geven te midden van de vreugde en de hartelijkheid van hun begroeting en zij besloot te wachten tot tenminste den volgenden dag met hun het feil van haar engagement te vertellen. Toen de morgen kwam, deden dezelfde argumenten dienst voor een verder uit stellen en naarmate de dag voorbijging werd het steeds moeilijker het onder werp op de proppen te brengen. En in deze andere omgeving temidden vau. andere invloeden, kwam voor Sara bijna onvermijdelijk de reactie. Niet, dat zij bepaald berouw had over haar enga gement, maar toch was zij op dit oogen blik zoo ongevoelig ten opzichte ervan, dat zij een weerzien gevoelde bij de ge dachte aan de gelukwenschen en al de vriendelijke, goedgemeende drukte, die het bekend worden onmiddellijk ten ge volge zou hebben. Zij maakte zich kregelig wijs, dat 'dit alleen was omdat zij nog geen tijd had gehad gewend te raken aan de gedach te, dat zij Tim's toekomstige vrouw was; dat later, wanneer zij meer er aan ge wend was, het vooruitzicht van door haar vrienden gelukgewenscht te worden haar minder onaangenaam zou zijn. Zij had ten slotte het feit onder de oogens te zien, dat het huwelijk voor haar niet de vervulling was, die de kjjjoon zette op baar leven; een huwelijk met Tim zou nooit anders zijn dan een surrogaat, niet het allerbeste. Met deze gedachten besloot zij ten slotte voor het oogenblik niets van haar verloving te zeggen, maar de draden van hel leven in Smmyside weer op te nemen, alsof die veelbewogen maand in Londen met het onverwachte hoogte punt niet bestaan had. Toen zij deze beslissing eenmaal geno men had, gaf het haar een eigenaardig gevoel van verlichting. Zij vond liet pret tig, dat zij de oude gewoonte van toe zicht houden op het Sunnyside-huishou- den weer kon opvatten, zichzelf onmis baar kou maken voor Selwyn, zijn vrouw's humeur wat beteugelen en een waakzaam oog houden op Molly. Dit laatste, bemerkte Sara, was verre weg het moeilijkste deel van haar taak en de vage vrees, die zij had gekoesterd en tol op zekere hoogte met Selwyn gedeeld voor haar vertrek naar Londen, nam steeds toe. Molly was altijd een werkelijk aller liefst inconsequent schepseltje geweest, met het humeur van een engel en de openhartigheid van een kind, maar nu was zij vréémd, zenuwachtig en prik kelbaar geworden, zij kon plotseling blo zen of verbleken zonder eenige blijk bare reden en met een zekeren ach terdocht liet zij zich zoo min mogelijk KONINKLIJKE ELECTRISCHE DRUKKERIJ WIJ DOEN VEEL MOEITE. EN DE VLUGSTE MACHINES STAAN ONS DAARBIJ TEN DIENSTE, OM ZELFS VAN GROOTERE DRUKWERKEN BINNEN 24 UUR GECORRIGEERDE PROEF TE ZENDEN OP HET DRUKWERK, DAT U ZOO GRAAG DIRECT WILDE HEBBEN WAAROM STUURT U HET ONS NIET El B h LANGE SINT PIETERSTRAAT F 33 lingen, rechten kunnen doen gelden over i een terrein, dat in den loop der tijden feitelijk een openbare weg geworden is. Wij eeren in Amsterdam nog steeds de nagedachtenis der mannen, die het park- looze Amsterdam van hun tijd met een Vondelpark begiftigden; wij zijn nog er kentelijk aan de huidige bestuurders, die zich onder vaak moeilijke omstandighe den, alle moeite geven het park zoo aan trekkelijk mogelijk te maken, maar toch men vraagt zich wel eens af: „Zou den die bestuurderen eigenlijk niet de kroon op het werk der stichters zetten door het park thans aan de gemeente Amsterdam over te dragen?" Want te eeniger tijd zal men er toch iets op die nen te vinden, om aan de wanverhou ding, die nu al jaren lang door de ligging van het Vondelpark bestaat, een einde te maken het blijkt nu weder door die afsluiting van den Baerlestraat-toe- gang voor wielrijders. De kwestie, waar het daar eigenlijk om gaat is niet nieuw. Toen het Vondelpark, althans het eerste gedeelte er van, in 1865 geopend werG en de Vondelstraat aangelegd, was men al van meening, dat een verbindingsweg tusschen de P. C. en de Vondelstraat in rechte lijn een noodzakelijkheid zou blij ken. Die rechtstreeksche verbinding be staat nóg niet de van Baerlestraat loopt als straat voor het groote verkeer tegen het park dood; voetgangers kun nen natuurlijk het park doorgaan en bij het bekende Paviljoen de Vondelstraat bereiken, maar een hoofdverkeersweg, die in een nagenoeg rechte lijn den Am- steldijk, gaande langs Ceintuurbaan, van Baerlestraat, door het park, Constantijn (Ing. Med.) Huij'genstraat en Bilderdijkstraat, met het Haarlemmerpoort-kwartier zou ver binden, beslaat niet- Reeds jaren geleden heeft men er over gesproken en over geschreven de van Baerlestraat door een viaduct met de Vondelstraat te verbin den, maar nooit is daar iets van geko men. Niet alleen dat men steeds tegen de groote kosten van dat werk opzag, doch schoonheidsredenen deden zich steeds gelden. Het Vondelparkbestuur verzette zich krachtdadig tegen den bouw van een dergelijk viaduct, omdat het de schoonheid van het park danig zou schaden en het is niet verwonderlijk, dat het in zij'n meening niet alleen bleef staan en ook anderen den aanleg van een verkeersweg over het park heen afkeur den, omdat daarmede een mooi stuk na tuurschoon zou „mishandeld" worden. Zoo is dus de toestand ter plaatse ge bleven wat hij was, doch op den duur zal er toch iets op gevonden dienen te worden om daar een verkeersweg, die het westen en oosten der groote stad verbindt, lot stand te brengen, Men mo ge het bejammeren, doch het moderne verkeer stelt nu eenmaal zijn eischen en vordert opofferingen, welke men zich, zij het dan ook dikwerf zéér noode, ge troosten moet. Wie weet of men op den duur, nu wel vast schijnt te staan, dat de techniek van onzen tijd tunnel bouw in den Amsterdamschen bodem mogelijk acht, niet zal gaan overwegen cl men door tunnelaanleg van v. Baer lestraat onder den Vondelparkweg door naar de Vondelstraat, den gewenschten en noodzakelijken verbindingsweg tot stand zal brengen en daarmede de over haai- komen en gaan uit. Zij was belachelijk boos, wanneer iemand belang- stelling toonde in haar doen en laten en snauwde Sara gewoon af toen deze langs I haar neus weg eens informeerde of Les ter Kent nog in de buurt woonde. „Hoe ter wereld zou ik dat weten?" De goudbruine oogen keken Sara wan trouwend aan. „Ik ben zijn kindermeid niet." Toen, alsof zij toch even zich schaamde over haar uitval, voegde zij er vriendelijker bij -. „Ik beu in geen weken naar de club geweest. Maar ik ga er morgen heen. Wanneer ik thuiskom, zal ik je nieuwsgierigheid omtrent Lester Kent kunnen bevredigen." „Morgen?" Sara keek verbaasd. „Maar we hebben beloofd morgen bij Andrej te komen theedrinken." Molly bloosde en keek een anderen kant uit. „Hebben we dat beloofd?" zei ze vaag. „Dat was ik heelemaal vergeten." „Kun je niet overmorgen naar- Old- hamplon gaan inplaats van morgen?" vervolgde Sara. Molly keek bedenkelijk. Eindelijk zei ze toegevend. „Ik zal je zeggen, wat ik doen zal Ik zal met den middagtrein terugkomen en je dan op Greenacres ontmoeten." En met deze concessie moest Sara te vreden zijn. De thee op Greenacres was een soort eenvoudige picnic en toen Sara de scha duwrijke groene grasvelden overstak, ge leid door een keurig dienstmeisje, be merkte zij, dat een groot aantal van Andrey's vrienden en vijanden onder liet lommer der hooge boonien vergaderd waren, genietend van thee en aardbeien met room. De elite uit de buurt mocht dan heel wat onaange* naams welen te vertellen over mevrouw Maynard, als het er op aankwam haar gastvrijheid le genieten, dan waren ze daarvan niet afkeerig zoo dikwijls de gelegenheid zich daartoe bood. Sara's hart sprong op toen zij plot seling Trent's slanke, goedgebouwde ge stalte temidden van de gasten op het grasveld ontdekte. Zij had getracht zich vertrouwd te maken met de gedachte, dat zij hem kalm moest ontmoeten, maar hoewel zij uiterlijk koel bleef, had bij iedere ontmoeting haar pols als bezeten geklopt en vandaag, de eerste maal, dat zij hein zag sedert haar terugkeer uit Londen had zij een gevoel, alsof al haai" zenuwen boven op baar huid lagen inplaats van er onder. Hij stond te praten met Miles Herrick. De laatste lag gemakkelijk achterover op een rieten stoel en begon te wuiven en Sara enthousiast te wenken, zoodra hij haar in het oog kreeg. Met een onwillig gevoel gaf zij gehoor aan zijn wenken en ging naar de beide mannen toe. „Ik heb een gevoel als een Sultan, die zich verwaardigt een van de dames uit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1