De Kluizenaar van Far-End
No. 223
Zaterdag 20 Sept. 1924
167' Jaargang
INT.
Dit nummer bestaat nit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar-
laal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
70or de andere gemeenten p. post 12.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
ilngen f2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
jent per week.
Advortentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 3Q
cent per regel.
Ingezonden Mededeel! n-
j e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
ran 1—7 regels f2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
ts aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
BINNENLAND.
I1ET «OUDEN JUBILEUM DER AR-
BEIDERSBESEUERMING.
1874 - 19 September - 1924.
(Slot.)
Thans begreep de Wetgever, dat in
gegrepen moest worden en zoo kwam
in 1890 de wet in werking houdende be
palingen tot het tegengaan van overma-
tigen en gevaarlijken arbeid door jeug
dige personen en vrouwen.
Een groote fout, waarop Van Houten
reeds gewjezen was, werd tevens in de
wet van 1889 in orde gebracht: het toe
zicht op de naleving van de Wet werd
opgedragen aan de ambtenaren der Ar
beidsinspectie, zij het ook, dat er aan
vankelijk slechts 3 inspecteurs waren.
In deze wet werd het arbeidsverbod van
kinderen beneden 12 jaar gehandhaafd,
vrouwen en jongens onder de 16 jaar
werden beschermd in dier voege, dat
nachtarbeid voor hen verboden was en
zij overdag niet langer dan 11 uur moch
ten werken met tusschen 11 en 3 uur
een uur schafttijd. Arbeid op Zondag
was hun niet toegestaan en een vrouw
mocht bovendien niet werken binnen 4
weken na haar bevalling.
Ten opzichte van de Wet Van Houten
was het een achteruitgang, dat thans
niet alleen veldarbeid, maar alle land-
bouwwerkzaamheden buiten de Wet
vielen, maar het zij erkend, dat voor
den landbouw de Wet Van Houten toch
altijd een doode letter geweest was.
De Arbeidswet 1889 (ze werd 1 Janu
ari 1890 ingevoerd) mag met eere ge
noemd worden, ook bij vergelijking met
de overeenkomstige wetgeving in an
dere Europeesche staten en de eerste
jaren bleken dan ook slechts weinig be-
teekenende wijzigingen noodig. Zoo
door
MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E>. PONT
De plotselinge verandering in zijn ma
nier van doen verbaasde haai*. Hij scheen
zich plotseling weer in zijn schulp te-
ruggetrokken te hebben en sprak weer
op den korten sarkastischen toon van
hun eerste ontmoeting.
.,Ik geloof," ging hij voort, rustig de
uitdrukking van verdriet en verwondering
op haar gelaat negeerend, „ik geloof,
dat ik de auto hoor aankomen. TJ moest
nu uw kousen en schoenen maai* weer
aantrekken die zullen nu wel droog
zijn en dan kunnen we gaan. Het re
gent niet meer."
Sara had een gevoel alsof ze plotse
ling weer op een plaats van hoegenaamd
geen beteekenis was teruggedrongen. Hij
liet haar duidelijk merken, dat zij wat
hem betrof, een persoon van niet het
minste belang was, door haar te behan
delen als een kind, dat lastige vragen
doet.
Tijdens hun gesprek van daareven had
kwam er einde 1896 een wijziging tot
stand, die eenigen arbeid van vrouwen
in boter- en kaasfabrieken op Zondag
mogelijk maakte, en volgde in 1902 het
Speetwetje, waardoor, onder bepaalde
voorwaarden, vrouwen 's nachts haring
mochten spleten. Een wijziging in 1906
hield verband met een uitspraak van den
Hoogen Raad.
Maar mocht de Wet in 1890 „up to
date" geweest zijn, de tijden gingen hun
gang en na de Berner Conventie van
1906 moesten er veranderingen komen
die in de Wet-Talma van 1911 be
lichaamd werden.
De leeftijd van kinderen werd van 12
op 13 jaar gebracht en de werktijd van
beschermde personen van 11 tot 10 uur
teruggebracht (behoudens een uitzon
dering van 101/2 uur per dag en 58 uur
per week). Het praktisch gevolg was,
dat in vele bedrijven nu ook de mannen
een 10-uren werkdag kregen.
Verder werden de overtredingen
juister omschreven, kregen de Arbeids
inspecties meer bevoegdheden en was
de controle beter geregeld, terwijl nog
een aantal andere voordeelen verkregen
werden, die minder spreken, maar.Joch
ongetwijfeld van groot nut waren.
Een bijzondere regeling voor den ar
beid van volwassen mannen was in deze
wet nog niet gegeven, ze bestond echter
wel voor eenige speciale groepen van
arbeiders.
Zoo waren in 1905 bijzondere bepa
lingen in het leven geroepen voor den
Caisson-arbeid, waarbij de arbeiders in
een klok onder water werken, die, door
verhooging van den luchtdruk erin, tot
een groote diepte kan zakken, zonder
dat het water er binnen dringt, maar
waarbij juist die verhoogde luchtdruk
bijzondere ziekteverschijnselen in het
leven bleek te roepen.
In 1906 was de arbeid der mijnwer
kers geregeld en bepaald, dat vrouwen
noch ondergronds, noch bovengronds
mochten werken; dat jongens onder de
16 jaar niet in de mijn mochten worden
toegelaten en volwassen arbeiders
hoogstens 8 uur mochten werken met
een ondergrondsch verblijf van hoog
stens 81/2 uur. Moest onder moeilijke
omstandigheden gewerkt worden, dan
was de werkduur tot 6 uur beperkt. Het
Staatstoezicht op de Mijnen zorgt voor
de naleving dezer bepalingen, alsmede
voor de veiligheid in het geheelc bedrijf.
In 1920 zijn de bepalingen van hei Mijn
reglement nog weer verscherpt.
In 1911 werden bepalingen gemaakt
op den Steenhouwersarbeid, waarbij het
voornaamste wel dit is, naast de beper
king van den arbeid door jeugdige per
sonen, dat geen steenhouwer langer dan
3 uur onafgebroken mag werken.
Tenslotte dient nog genoemd de 'Stu
wadoorswet van 1914, het laden en los
sen van zeeschepen betreffende, en
waarbij de werktijd der havenarbeiders,
die vaak langer dan 24 uur achtereen
duurde, werd beperkt en geregeld.
De wensch een 10-uren arbeidsdag
voorgeschreven te zien, was vooral le
vendig bij de S.D.A.P. en in 1911 had het
Kamerlid Schaper reeds een wetsont
werp ingediend, waarbij die arbeidsduur
voor rlle arbeiders was voorgeschreven,
terwijl de 8-uven arbeidsdag in uitzicht
werd gesteld. Jarenlang heeft de Kamer
dit wetsontwerp laten liggen tot de be
kende November-dagen 1918 een for-
schen stoot gaven tot de bereiking van
het begeerde doel.
De Regeering haastte zich een nieuwe
herziening van de Arbeidswet in uitzicht
te stellen en als de Arbeidswet 1919 is
het cntwerp-Aalberse tot stand geko
hij zijn terughoudendheid even laten val
len, de muziek had hen samen een kor
ten tijd op wegen van wcderzijdsch be
grijpen doen wandelen, maar dat alles
scheen nu op een verren afstand ver
wijderd. Toen zij plaats nam jn de auto
had zij bijna kunnen gelooven dat de ge
beurtenissen van den middag een droom
waren en niets meer.
Trent zal zwijgend naast baar zijn
volle aandacht werd blijkbaar in beslag
genomen door hel besturen van de auto
Eens vroeg bij haar of zij bel warm ge
noeg had, maar toen zij bevestigend had
geantwoord, verviel hij weer in stilzwij
gen.
Door zijn afgetrokkenheid, voelde Sara
zich meer zeker en durfde hem nu van
terzijde aan te kijken. Het was een eigen
aardig gezicht vol tegenstrijdigheden, het
had een harde, bittere uitdrukking en
toch had de strenge mond aan de hoe
ken een gevoelige- buiging en de lijnen
om de oogen, die op verdragzaamheid en
humor duidden, schenen in tegenspraak
met den indruk van bijna brute kracht»
die de gefronste wenkbrauwen en de
sterke, hoekige kin gaven.
Sara voelde een temperament meestal
juist aan, zij had het gevoel, dat dc man
naast haar tol alle uitersten in staat zijn.
Wanneer hij eenmaal een inzicht in een
of andere zaak had gekregen, zou hij
men. De 8-uren werkdag en een werk
tijd van 45 uur per week werden vast
gelegd. In 101 artikelen werd veel
regeld, maar nog meer overgelaten aan
de Koninklijke Besluiten, die de Wet
zouden flankeeren.
Geheel ingevoerd is de wet nog niet
en inmiddels is men op den 45-uren
werkduur per week moeten terugkomen
en is nu 48 uur arbeiden per week toe
gestaan. Een reeks uitvoeringsbesluiten
'op de Arbeidswet 1919 betrekking heb
bende zijn in werking getreden en bij
hen, die er mede te maken hebben, wèl
bekend: het Werktijdenbesluit; het
Overgangsbesluit; het Rusttijden- en ar-
beidslijstenbesluii; het Bazenbesluit; het
Arbeidsbesluit 1920 en de Regeling van
den nachtarbeid der bakkers. Op invoe
ring wachten o.a. de regeling voor win
kels en kantoren en voor ziekenhuizen.
Het laatste woord op het gebied der
Arbeidswetgeving is dus nog niet ge
sproken en zelfs als alle Koninklijke
Besluiten genomen zijn, die de Arbeids
wet voorschrijft, zullen er nog wel wen-
schen overblijven op welker vervulling
prijs gesteld wordt. Of men echter zal
blijven voortgaan op den weg van Over
heidsbemoeiing en -uitvoering, dien men
thans 50 jaar lang gevolgd heeft, is niet
zeker; er zijn teekenen, die er op wij
zen, dat ook op dit gebied gezocht wordt
om te ontkomen aan de reglementeering
en uitvoering door Overheidsorganen.
Maar wat de toekomst brengen zal
is nu eenmaal verborgen, we moeten
ons bepalen tot een terugblik. En nu
kan men oordeelen, dat de huidige bepa
lingen te ver gaan, zeker is, dat, als men
terug denkt aan de toestanden, die 50
jaar geleden bestonden, toegegeven moet
worden, dat het thans beter is en die
verbetering mag tot blijdschap en te
vredenheid stemmen van allen, die den
arbeider een goed hart toedragen.
t. D. H.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
XCVI
Van een nieuwe haven en een nieuwe
kerk.
Het namiddagbezoek, hetwelk op Za
terdag den vorigen week door de Lands-
vorstinne aan de hoofdstad van Haar
rijk werd gebracht, was zeker van groote
beteekenis, omdat de Koningin op dien
dag wijding gaf aan drie belangrijke ge
beurtenissen. Een daarvan was een bui
tengewone oefening van ons brandweer
corps, op het IJsclub-terrein achter hel
Rijksmuseum, waarbij een eigenaardige
kijk werd gegeven op hetgeen de Am-
sterdamsche brandweer vermag te doen
ik ga daar verder niet op in, omdat
ieder couranten-lezer in Nederland dien
aangaande de vorige week in tal van bij
zonderheden werd ingelicht.
De beide andere gebeurtenissen, waar
van Koningin Wilhelmina getuige was,
n.l. het toelaten van het Noordzec-ka-
naal-water tot de geweldige put, die la
ter, als Coenhaven, dienst zal doen, en
het in gebruik nemen der Betlilehems-
kerk, de nieuwe plaats voor de gods
dienstoefeningen der leden der Ned.
Herv. Gemeente, verrezen aan hel Zwa-
nenplein, aan gene zijde van het IJ, ge
ven mij aanleiding een en ander neer te
schrijven in verband met de geweldige
uitbreiding van het Amsterdam van on
zen tijd als handels- en als woonstad.
Vermoedelijk zullen vele bewoners
onzer provincie-plaatsen, die Amster
dam niet in alle bijzonderheden kennen
en misschien zelfs sommige Amster
dammers, bijaldien zij de plattegrond der
hoofdstad niet voor zich hebben die
daarbij blijven, wat er ook van komen
mocht en zij had een vaag besef dat een
vrouw zulk een consequenlhefd nooit be
reiken ken. Garth Trent tegen zijn over
tuiging in te laten handelen was even
onmogelijk als te beproeven een rivier
langs een ander bed te leiden door eeïl
strootje tegen den stroom tc houden.
De vrouw in haar ontwaakte even bij
deze gedachte en zij vroeg zich af of
haar sexe al dan niet een groote rojj in
zijn leven had gespeeld. Hij was een vrou
wenhaler dat had Molly haai* verteld
en toch kon Sara zich hem heel goed
in een geheel andere rol voorslellen. Van
één ding was zij zeker dat de vrouw,
die de liefde van Garth Trent bezat niet
in éen stilstaanden poel zou ankeren.
Hel leven zou voor haar altijd iels spau-
nends, iets verrassends, iets jubelend
krachtigs hebben
„Wel is u er al achter?".
De ironische slem schrikte haar op uit
haar gedachten en Sara sprong op, vuur
rood, toen zij bemerkte, dat Trent's oogen
haar met een kalm-ondeugende uitdruk
king gadesloegen.
„Achter wat?" vroeg ze, zich verdedi
gend.
Achter wat u van mij denken moet
of u mij tot de geiten of de bokken
moet rekenen. U zat mijn karakter te be-
studeeren, is het niet?"
Coenhaven gezocht hebben in het ooste
lijk deel der stad; in dat gedeelte van
Amsterdam's watergebied, waar zich .de
meeste handelsinrichtingen bevinden.
Onbegrijpelijk is dit niet, omdat gedu
rende jaren, eeuwen kan men wel zeg
gen, het havengebied steeds aan den
oostkant der stad was. Het scheepvaart
gebied bevond zich in den tijd der Oost-
Indische Compagnie veel verder land
waarts in dan' nu het geval is en de
Schreierstoren, thans nog staande aan de
Prins Hendrikkade, is een overgebleven
herinnering aan de plek waar het scheep
volk aan boord ging en waar de achter
blijvende vrouwen, moeders, geliefden
van Janmaat hun tranen schreiden bij
het afscheid van den man, die in een
„Oostinje-vaarder" der 16e eeuw het
waagstuk aandurfde Hollands vlag te
gaan toonen in verre, verre landen. La
ter zijn, steeds aan den Oostkant, ont
staan 's lands scheepsvaarlwerven voor
den bouw en inrichting der schepen van
de Admiraliteit en heeft men gekregen
de werven op Kattenburg, waar o.a.
Czaar Peter werkte de Czaar Peter
straat op Kattenburg herinnert nog aan
den Rv.ssischen vorst en weer later is
ontstaan het Oosterdok, zijn gevormd de
Stations-eilanden en verrezen in dat ge
deelte hetwelk de Amsterdammers van
de laatste helft der vorige eeuw de Riet
haven noemden, de etablissementen der
stoomvaartmaatschappij „Nederland" die
haar dienst, toen het Noordzee-kanaal
voltooid was, van Nieuwediep naar Am
sterdam verlegde. En sedert dien tijd is
het steeds „crescendo" gegaan. Meer
dere stoomvaartmaatschappijen ontston
den; Handels-, Erts- en Java-kaden wer
den gebouwd grootsche veem-pakhui
zen en andere handelsgebouwen verre
zen, alles in het Oosten der stad, zulks
natuurlijk vooral, omdat de nieuwe
spoorwegverbindingen het in de hand
werkten. En het westelijk water was-van
minder beteekenis. Niet dat de waarde
van dc in het westen aangelegde hout
haven en petroleumhaven, noch die van
de graansilo's aldaar, ook maar in 't
minst mag worden onderschat, doch al
weer de spoorweg-situatie leende zich
daar nu eenmaal niet vodr havenbouw
voor de groote vaart.
In de latere jaren is te dien aanzien
ontzaglijk veel veranderd. Men is met
het toenemen van Amsterdam's handel
en scheepvaart en met de uitbreiding
van het spoorwegterrein, ook den blik
naar het westen gaan richten. Wel is
waar hebben de oorlogsjaren en de daar
op gevolgde jaren van terugslag veel
vertraging gebracht, doch stil gezeten
heeft men niet. Eerst zijn de viaducten
aan weerskanten van het Centraal Sta
tion, die bedenkelijk verzwakt schenen
oudere Amsterdammers herinneren
zich nog zeer goed die, voor den leek
angstwekkende scheuren, in het weste
lijk viaduct vooral, en de steeds in sche-
vei* houding gekomen leeuwen, die dat
viaduct bij het toen bekende Zincken-
café „kroonden" vernieuwd; toen is
gekomen de technische merkwaardige
verbreeding van de spoorbanen over de
viaducten in het westen der stad en de
vergrooting van het Centraal Station met
de nieuwe perrons en schitterende reus
achtige overkapping, alles nieuwe be
wijzen van de beteekenis der Neder-
landsche ingenieurs-bekwaamheden. En
nu de eerste handeling, die leiden zal tot
het in gebruik nemen van een nieuw ha
vengebied in het westen; het sein, een
week geleden door de Koningin gegeven
om het water toe te laten tot het haven
bassin der Coenhaven. Wanneer de ver-
eischte uitbaggering zal hebben plaats
Hij wachtte op antwoord, maar Sara
bleef zwijgen, niet wetend wat te zeggen;
hij had het onderwerp van haar gedach
ten maai* al te juist geraden.
Hij lachte.
„Hel oordeel is in mijn nadeel uitge
vallen, dat zie ik al. Nu, dat verbaast mij
niet. Ik heb u met een eigenaardig soort
van beleefdheid behandeld. U moet maar
probeeren mij te vergeven. Een kluize
naar" hier glimlachte hij even
niet gewoou onverwachts engelen, te gast
tc krijgen".
Sara, die zichzelf nu weer geheel
meesier was, keek hem kalm aan.
„U zou genoeg gelegenheid daarvoor
kunnen vinden in Monkshaven", stelde
zij voor.
„In Monkshaven? U wilt me toch niet
voorslellen koek-cn-ei te gaan worden
met de voornaamste' deftigheden hier?"
Zij knikte.
„Waarom niet?"
Hij lachte, alsof hij liet voorstel al
lergrappigst vond.
„Misschien heeft u hier nog niet lang
genoeg gewoond om ontdekt te hebben,
dat de lieve bewoners van Monkshaven
mij beschouwen als zoo wat het raidden
houdend tusschen een gek en een ont
snapte misdadiger."
„Wiens schuld is dat?"
„O, de mijne, veronderstel ik"zei hij
voordat Uw verkoudheid ontaardt
in een ernstige en moeilijk te
genezen borstaandoening. Neem de
kleine oorzaken weg en voorkom al
dus de gToote gevolgen met de vcr-
gachter.de en genezende Akker's
Ovwal per kokerfl.50 f2.75 f4.50
(Ing. Med.)
gehad; de Kaden met 'al hetgeen er noo
dig zal zijn om de schepen naar eisch te
ontvangen, zullen zijn voltooid, zal Am
sterdam beschikken over 1500 meter
meer kadelengte voor zeeschepen en 700
meter voor binnenschepen en tegen dat
het zóó ver is, mag gehoopt worden, dat
de wereld-toestanden zich weder aan
merkelijk verbeterd zullen hebben en de
toenemende bloei van Amsterdam's han
del deze nieuwe haven ten volle zal kun
nen wettigen.
Naar oost, naar west, naar alle he
melstreken is de uitbreiding der stad aan
Amstel en IJ in de laatste halve eeuw
op merkwaardige wijze voortgegaan.
Noordwaarts, aan de overzijde van het
IJ, waar in de latere jaren een geheel
nieuw stadskwartier is verrezen, met
allerlei instellingen van handel en nij
verheid, wat met zich heeft gebracht een
steeds toenemend verkeer van voertui
gen en passagiers over de wateren, waar
over de ponten elk jaar meer ontoerei
kend worden. Een kwarteeuw geleden
had men van de Ruyterkade vóór „Zinc-
ken" de kettingboot, die als gemeente-
overhaal dienst deed, later kwam er een
tweede bij, Feitelijk was het verkeer
toen niet veel beduidend 's zomers
waren de ponten bij mooi weer van de
genen, die verpoozing gingen zoeken in
het toen daar bekende Tolhuis van den
heer Mol, waar onder het geboomte jong
en oud Amsterdam genoot en waar men
soms zijn wandelingen uitstrekte ook
buiten dien Tolhuistuin, in de z.g. Vogel
wijk. Het scheen of die kant van het IJ
nooit een toekomst zou hebben van be
teekenis; er waren er, die toen lachten
over het denkbeeld om daar de nijver-
heidsstad van Amsterdam te doen ver
rijzen. ,,'t Kón immers nooit wat worden
zoolang men op overhaal-ponten was
aangewezen en een brug, wel, die zou
daar immers ten eeuwigen dage onmo
gelijk zijn vanwege het verzet der groote
scheepvaart; de zeeschepen moesten
snel. „Maar het komt er niet op aan,
want ik beschouw hen nu eenmaal als
dwazen. Neen, dank u wel, ik beu niet
een stel onschadelijke, conveutioneele
van plan vrienden te worden met de be
woners van Monkshaven."
„Ze zijn niet allemaal zoo conventio
neel. Een paar van hen zijn juist nogal
interessant, mevrouw Mayuard bijvoor
beeld en de Herricks."
Hij keek haar oplettend aan.
„Kent u de Herricks?"
„Ja. Waarom gaat u daar niet nu en
dan eens heen? Miles.
„O, Miles Herrick is een beste kerel.
Dat weet ik," zei hij.
„Het is totaal verkeerd voor uom u
zelf van de rest van de wereld af te
snijden, zooals u doel," hield Sara wijs
vol.
Hij zweeg een poos, zijn oogen waren
strak gericht op den weg, die voor hen
lag, en toen hij weer sprak was het al
leen om haar aandacht te vestigen op
liet effect van dc schaduw der wolken
over dc zee, net alsof ze over niets be-
langrijkers hadden gesproken.
Zij begon te begrijpen, dal dit zijn-
manier was om een gesprek te eindigen,
dat om de een of andere reden hem niet
beviel. Het was even afdoend, als wan
neer iemand a an liet andere eind van de
telefoon plotseling „ophangt" zonder