Zaterdag 6 Sept. 1924
167* Jaargang
FEUILLETON.
uw
Adres
."Noord-
netten
ïheid tot
tst. keu
rt. DE
iden het
van 10
tbakkerij
d".
No. 211
LEVER-
R 78.
HEE-
pension
ss. weg.
voorvv.
aanv.
bereist,
^ien, (Le-
>rov. Br.
urant.
uithaard
GE-
199.
chappli
atsen.
ioederen
lonboot
NA".
Sept.
v. Roti
te
sort- en
«rneming
VOS.
)RN.
RHOUT.
ENHEK.
i Boet,
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Dit nummer bestaat uit TWEE bladen,
EERSTE BLAD,
Abonnementsprijs per kwar
taal:
-"Op de buitenwegen om Middelburg, en
,70or de andere gemeenten p. post f 2,50;
▼oor Middelburg en agentschap Vlls-
•slngen f 2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
«ent per week.
Advertentiën worden berekend
aar regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone a d v e r f e n t i n 30
«ent per regel.
Ingezonden Mededeel! n-
g n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
n 17 regels f 2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
|s aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
.opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
2ATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
BINNENLAND.
UIT DE PERS.
De Reizer.
De Prov. Ov. en Zw. Crt. meldt het
volgende onder opschrift de keizer.
Uit gepubliceerde documenten en me-
tnoiren is in de laatste jaren dit wel
duidelijk bewezen, dat de Duitsche staats
lieden, die van nabij in aanraking kwa
men met de „allerhoogste plaats" zich
niet ontveinsd hebben welke gevaren er
voor het Duitsche rijk zouden kunnen
ontstaan uit de inwerking; van de per
soonlijkheid des keizers op de staat
kunde,
Hoogstens heeft men zich verbaasd,
dat onder al de mannen, hoogstaande in
kennis en karakter, niet meer geweest
zijn, die hun invloed aanwendden om de
ze inwerking te beperken, omdat zij, even
als anderen thans na kennisneming der
feilen ,er ziel) van bewust moeten zijn
geweest ,dal e vorst met wispelturigen
en veranderlijken aard, onder bepaalde
Omstandigheden zeer bedenkelijken in
vloed zou kunnen doen gelden op den
loop der dingen.
Iloe is het mogelijk geweest, vraagt
men zich af, dat mannen die den keizer
van zoo nabij kenden, het hebben kun
nen aanzien, wat eiken dag gebeurde en
dezen onberekenbaren vorst niet hebben
te kennen gegeven, dat hij zich in het
belang van zijn landen en volken moest
matigen ,zou er geen ongeluk gebeuren.
'Achteraf valt het ons gemakkelijk om te
oonstateeren, dat vooruit te zien was,
wat ook is gebeurd, en dat men zich
moet verbazen, dat het niet eerder is ge-
gekomen. r
Wanneer wij zoo oordeelen, verwaar-
loozen wij, dat inderdaad herhaaldelijk
getracht is, den keizer zich te doen be-
door
MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT
14.)
„Neen, maar er is ook geen enkel rij-
:u'8iyerklaarde de witkiel aan wien zij
inlichtingen vroeg. „Dr. Selwyn houdt
er alleen een klein ponnywagentje op
°f' nJ?ar dat gebruikt hij bijna altijd
zelf. Maar er is een bus van het Cliff
hotel aan alle treinen, juffrouw en" -
met fieren trots - „er is een stations-
victoria. -
Binnen enkele minuten was Sara de
trotsclie en dankbare passagier van de
„stationsvictoria" en na een vreeselijk
gehobbel over de keieu van het stations
plein reed zij in een gemoedelijk tempo
door de hoofdstraat van het kleine stad
je, terwijl de koetsier half omgedraaid
op zijn bok, de belangrijke punten aan
wees met zijn zweep.
Nu kwamen ze buiten de stad en reden
een steilen heuvel op, en toen zij den
kronkelden weg beklommen bemerkte
Sara, dat zij de zee zien kon, die achter
de stad lag in grijze rimpeling, met klei
ne witte schuimkopjes, die de stevige
Maartsohe bries deed opschuiven.
perken, en dat aan den anderen kanfc
rekening gehouden moest worden met
het eigenaardige begrip van de keizerlij
ke waardigheid, dat niet alleen WiJielm
zelf, maar ook de meerderheid der Duit-
schers en zijn medewerkers hadden. Het
Duitsche rijk immers was belichaamd In
de keizerlijke waardigheid in de eerste
plaats en de hooge opvatting van deze
waardigheid stond weer in verband met
de koninklijke macht in de verschillen
de landen ,in de eerste plaats Pruisen
zelf. Een constitutioneel rijk in den ge
wonen zin is het Duitsche rijk niet ge
weest, doch Bismarck's schepping hield
het midden tusschen een autocratie en
een parlementairen staat ,waarbij in veel
opzichten het zwaartepunt lag aan de
zijde der autocratie.
Biilow is het bekenst geworden als do
man, die het aandurfde den keizer te
waarschuwen en hem de meening over
te brengen van de vertegenwoordiging.
Hij is daarvoor beloond met een smade
lijke behandeling en de keizer heeft later
over hem gesproken als „das Luder", dat
hij weggejaagd had.
Minder bekend is, dat deze kanselier
het volle vertrouwen genoot van iemand
die in de allernaaste omgeving des kei
zers verkeerde en tevens diens intimus
was, Philip zu Eulenburg-Hertefeld,
persoonlijk vriend van den vorst. Deze
genoot het bijzondere voorrecht, zijn kei
zer de volle waarheid te mogen zeggen,
zijn meening uit te spreken .waarnaar de
vorst met aandacht placht te luisteren
en waaraan hij groot gewicht hechtte.
Deze hoveling, die zich tot taak had
gesteld, den keizer voor zichzelf te be
schermen, op te treden als zijn goeden
mentor om hem terug te houden van het
doen van onberaden dingen, heeft bij
tijden zijn taak al te zwaar voeleu wor
den en juist het optreden van Bülow als
kanselier bracht hera verademing, omdat
hij wist, in dezen een grooten steun te
zullen hebben. Met den kanselier stond
Eulenburg in zeer vertrouwelijke brief
wisseling, waarin zij ter sprake brachten,
wat hun beiden zeer ter harte ging, het
terughouden van den keizer van onvoor
zichtige woorden en daden.
De plaats en tijd voor ingespannen
werkzaamheid in dezen zin waren voor
Eulenburg de reizen naar het Noorden
die eiken zomer werden gedaan, welke
als 'n vacanlie werden beschouwd, doch
meer dan eens noch voor den keizer
zelf zelf noch voor zijn omgeving ont
spanning brachten. Zelfs werd van me
dische zijde gewaarschuwd, de reizen
niet langer te doen duren dan drie we
ken, omdat zij anders meer nadeel dan
voordeel brachten voor het gestel van
den keizer. Eulenburg meende dat dit met
allen het geval was. Inderdaad waren
deze reizen naar het Noorden het moei
lijkste deel van zijn ambtsbezigheden en
het deelnemen daaraan beleekende voor
hem het grootste offer, dat hij den kei
zer bracht.
In den zomer van 1897 gelukte het
Eulenburg den keizer tot het inzicht te
brengen, dat zwijgen ook voor dezen het
zuiverste goud beteekende, en op zijn
thans algemeen bekende wijze verklaar
de hij, dat hij voortaan zijn snavel zou
dichthouden en alleen openen om te
eten, te drinken en te rooken. Lang heeft
hij dit echter niet kunnen volhouden, in
den zomer van 1899 was alles behekst.
De strijd liep over het ontwerp tot steun
der arbeidswilligen, het zg. „tuchthuis-
ontwerp", waarbij de keizer zich in een
telegram weer zeer krachtig uitliet en
sprak van zijn onbuigzamen wil om door
te zetten.
De stad zelf lag voor haar, een verza
meling roode en grijze daken, die af
daalden naar de kromming van de baai,
terwijl rechts een voorgebergte in zee
uitstak en grimmig het voortdurende beu
ken van de golven weerstond. In het
flelse licht van den wintermiddag kon
Sara de omlrekken van een huis onder-,
scheiden, dat afstak tegen den donkeren
achtergrond van de bosschen op den
landtong. Van af de vooruitspringende
kaap strekte een lange reeks van door de
zee bespoelde rotsen zich uit zoo ver
het oog reikte.
„Dal dóór is de „Monniks Rots", ver
kondigde de koetsier. „Een beetje een
zaam oord om te wonen, vindt u niet?"
„Wie woont er?" vroeg Sara met be
langstelling.
„Een zekere meneer Trent; een rare
snuiter moet-ie zijn ,als alles waar is wat
ze van hem vertellen. Hij heeft er al
een jaar of tien, of langer nog, ge
woond hij woont alleen met een man
en vrouw, die zijn huishouden doen.
„Far End", noemen ze het huis.
„Far End", herhaalde Sara. Die naam
gaf dadelijk een een eigenaardige ge-
dachfe aan eenzaamheid en ontoeganke
lijkheid. Hij scheen goed te passen bij
een huis, dat zoo aau den rand van het
vasteland gebouwd was.
Haar oogeu rustten peinzend op de
onherbergzame knaap. Het zou een goed
verblijf zijn, dacht zij, voor een lcluizo-
In een brief van 14 Juli 1899 schreef
Eulenburg aan Bülow over een zeer
intiem gesprek met zijn keizer, dien hij
•waarschuwde voor het gevaar, dat hij in
de klem zou komen, waarbij de moge
lijkheid niet uitgesloten was van een
actie in het rijk, gericht op het afdan
ken of onder voogdij plaatsen van den
keizer. Hij haalde daarbij een verkla
ring aan, die kardinaal Hohenlohe op
zijn sterfbed had afgelegd, inhoudende,
dat hij, Hohenlohe, zeer positief ken
nis droeg van het feit, dat vele ook
hooggeplaatsten in het rijk met het
denkbeeld omgingen om den keizer on
toerekenbaar te verklaren. Eulenburg
wees den keizer er op, dat hij met meeï
vertrouwen in de toekomst zag, nu Bü
low naast hem stond.
In zijn uiterlijk was de keizer rusti
ger geworden, aldus Eulenburg, maar in
nerlijk was hij niets veranderd in de
elf jaren van zijn regeering, Terwijl zijn
raadsman hem wees op het parlemen
tarisme, dat het Duitsche volk iu het
bloed zat, meende do keizer, dat het
mogelijk zou zijn, het parlement, den
Rijksdag, een verandering te doen on
dergaan, waardoor het volk minder te
zeggen kreeg. Wanneer daartoe werd(
overgegaan op een oogenblik, dat de
meerderheid des volks tegenover den.
keizer stond, meende Eulenburg, dan
zou daaruit een revolutie kunnen voort
komen. De keizer meende, dat men het
daarop dan maar moest laten aankomen,
maar zijn raadsman merkte op, dat de
buitenlandsche vijanden er slechts op
wachtten om hun kans waar te nemen,
die dan zou komen.
Eulenburg legde er nadruk op, dat
juist tegen den „absoluten" keizer de
oppositie gevoerd werd, waarop Wilhelm
spollend uitriep, hoe men hem voor
een absoluut vorst kon houden. Als hij
in Dtiilschland terugkwam, moest „Bern-
hard" de pers loslaten tegen de dol
heid der menschen, die hem als een
absoluut vorst beschouwden.
Vijftien jaar heeft d^t regime met stij
ging en daling geduurd, totdat dc kei
zer in Bethmann den kanselier vond,
die niet meer remde en die de catastrofe
liet komen.
IN EN OM D£ HOOFDSTAD.
XOIV.
Een kgbje in onze begroeting
Koninginnedag, voor eer groot deel
feestdag voor eenige duizenden kinderen
die, dank zij de „Vereeniging tot verede
ling van het Volksvermaak'", op dien
nationalen gedenkdag genieten konden;
extra-vacantiedag voor geëmployeerden,
werkzaam in de groote bank- en han
delskantoren, en tevens de feitelijke slui
tingsdag der zomervacantie.
De meeste Amsterdammers voor
zoover zij reeds niet vroeger, wanhopig
geworden onder het alle-buitengenoe-
gens-bedervend hemelwater, naar stad
teruggekeerd waren zijn weer thuis,
want de scholen zullen deze week hun
deuren weder voor hun kinderen ge
opend hebben. Het Amsterdarasche „le
ven" zet zich weder geleidelijk in; ook
de vroede mannen en vrouwen werden
deze weck weder tot hun taak in het ge
meente-belang tezamen geroepen en zul
len, nu de avonden weder langer gaan
worden, zich den tijd kunnen korten
met het bestudeeren der gemeente-be
grooting voor 1925, die hun thuis ge
stuurd en waarover zij einde October
wederom gelegenheid zullen krijgen hun
naar, die den omgang met zijn mede-
menschen wilde ontwijken; hier kon hij
eenzaam en afgezonderd leven, aan drie
zijden omringd door de grijze zee, die
hem van de overige wereld scheidde en
aan de vierde zijde beschermd door de
steile, ongastvrije rotsen, die tusschen
de stad en het eenzame huis op de
kaap lagen.
„Hier zijn we er, juffrouw. Hier woont
dr. Selinger."
De stem van haar koetsier wekte haar
uit haar overpeinzingen en zij zag dat
de victoria stilstond voor een w'itgeverfd
houten tuinhek, waarop de naam „Sun-
nyside" in groote letters geschilderd
stond.
„Ik zal maar oprijden naar den stal,
juffrouw, dat zal makkelijker ^ijn voor
het afladen van de bagage," voegde de
raau er bij met eeu eenigszins afkeu
renden blik naar het smalle paadje van
roode tegels, dat van het hek naar de
voordeur leidde.
Sara knikte, betaalde hem de vracht
en stapte toen door het witte hekje naar
binnen.
Geen levende ziel was ergens te zien.
Geen geluid van stemmen verbrak de
stilte en hoewel de deur gastvrij open
stond, was er geen spoor van iemand,
die daarachter gereed stond om haar te
verwelkomen.
Met een vaag gevoel van teleurstelling
wadi natuurlijk verwachtten zij haar
wijsheid ten gehoore te brengen lot
stichting dergenen, die hen naar het
Prinsenhof hebben afgevaardigd.
De gemeenle-begrooting is van betee-
kenis genoeg om haar in deze wekelijk-
sche causerie met mijn niet-Amsterdam-
sclie vrienden aan eenige beschouwing
te onderwerpen.
Er zijn menschen, die altijd eenigen
afkeer hebben voor de „droge cijfers"'
van begrootingen en statistieken. Naar
mijn bescheiden meening ten onrechte
omdat uit de cijfers, in beide opgeno-
en, altijd zooveel te leeren valt en zij de
belangstelling dus ten volle verdienen.
En de begrooting voor 1925, die thans
voor ons ligt, doet zien, dat wij Araster-
sterdammers toch maar héél gelukkige
menscheu zijn onder het dagelijksch be
stuur van een burgemeester plus zes
wethouders, die het hebben weten
klaar to spelen, dat bet eind-cijfer der
begrooting niet alleen een kleine vier
millioen lager is dan dal van het loopen-
de jaar, maar dat ons niet in het voor
uitzicht wordt gesteld een verhooging
der inkomstenbelasting. Ook géén verla
ging, al is het eind-cijfer lager zoo
ver zijn we vermoedelijk nog lang niet,
maar we zijn al blij* en slaken een zucht
van verlichting, wanneer we lezen, dat
„een schepje er op" niet noodzakelijk zal
wezen.
Maar daarnevens hebben we nog méér
reden tot blijdschap we worden ge
lukkig gemaakt met het vooruitzicht van
lager gas-, lager electrische stroom-, la
ger telefoon-tarieven. Ja, heusch, 't is
geen gekheid, 't staat werkelijk in de be-
grooting afgedrukt: „dat bij het vaststel
len van de winstuitkeering-cijfers uit die
bedrijven gerekend is op tariefsverlaging'
nog wel niet veel, maar we zijn hier
al, zooals de Engelschman zegt „thank
ful for small mercies'". Bij de gemeente
lijke electricileitswerken wordt gerekend
op eenige tariefsverlaging; bij het gas op
verlaging met één cent per kub meter
en bij de telefoon,, op verlaging voor en
kele categorieën van geabonneerden
het laatste klinkt, gezien het belachelijk
hooge telefoon-tarief hier ter stede,
waarop ik onlangs reeds wees, niet erg
bemoedigend met betrekking tot het
brengen van het in onze dagen schier
onmisbare vèrspreektoestel binnen het
bereik van hen, die dit hooge tarief nu
onmogelijk kunnen betalen.
Maar al is deze gemcente-begrooling
in baar eindcijfer ongeveer 3i/» millioen
lager dan het vorig jaar, zij mag er dan
toch wezen met haar 96»/« millioen, die
noodig zijn om het huishouden der
hoofdstad in gang te houden. Natuur
lijk zouden we er zelfs met dat bedrag
uiet komen, als gemeenten hun budget
ten opzetten zooals de voorzichtige huis
vader en huismoeder dal heeft te doen
Gedurende de laatste dagen heb ik me
nigeen, als ik zoo eens op den Dam
stond te kijken bij het overhoop halen
van dit stadsplein, ten einde hel weder
beter in orde te kunnen krijgen, hooren
zeggen „Sjonge, sjonge, wat zal dat 'n
cente koste I Waar hale ze 'l vandaan."
Zulke bedragen halen we niet maar zoo
direct uit de belastingeu, we betalen ze
uit leening-gelden. Amsterdam leent nog
altijd gemakkelijker eenige millioenen,
dan velen onzer een tientje, als we in de
misère zouden zitten. Toch, rente cn af
lossing moeten wc opbrengen en die vin
den we wel op de begrooting terug.
De grootste slok-op op onze begroe
ting is het onderwijs Neerland's, ook
Amsterdam's trots, maar als we die reus
achtige cijfers, daarvoor bestemd, zien
trok zij aan de bel. Het geluid weer-»
galmde door het huis, maar bracht geen
ander resultaat dan dat een stofwolkje
opvloog van den richel, weer naar be
neden dwarrelde en als een kleine bo
ven de beldraad liep. Sara keek, hoe
de stof streep van fijn, grijzig poeder
op ilea vloer lag.
De hall dien men door de open deur
kon zien, was vrij groot, maar kaaltjes
gemeubeld. Hel groote vlak van de ge
sauste muur werd alleen onderbroken
door een kapstok, waaraan een heele
voorraad maurenjassen en -hoeden hing,
de meeste te leelijk om nog aan te trek
ken, en door twee stoelen met rechte
ruggen, die met prijzenwaardige nauw
keurigheid op gelijke afstanden van den
overbelasten kapstok geplaatst waren. Op
den grond lag een zeil, dat zóó was
afgesleten, dat van het oorspronkelijke
zwart-witte ruitpatroon ongeveer niets
meer te zien was dan eeu vlekkerige
massa. Een paar tot op den draad toe
versleten kleedjes, Jiot eenigszins druk
kende „interieur".
Sara schelde nog eens, ditmaal met 'n
kracht, die lawaai genoeg teweeg bracht
om de dooden le doen ontwaken. In ieder
geval werden de levenden er door ge
wekt, want dadelijk klonken zware voet
stappen op de trap en eindelijk ver
scheen een dienstbode van middelbaren
leeftijd, die blijkbaar in alle haast een
muts had opgezet, en keek Sara met eeu
De bron van het kwaad.
In het bloed moet men de (oorzaak
van al onze lichamelijke ellenden zoeken.
De hoedanigheid van het bloed brengt
inderdaad de goede werking der organen
te weeg, daar deze in het bloed ide grond
stoffen pulten die zij voor de normaio
werking noodig hebben. Indien het bloed
niet voldoende van die grondstolfen be
vat, ondervinden de organen bet nadeel
daarvan. Hieruit komen dan ongesteld
heden voort als maagpijn, hoofdpijn, pijn
in de lenden, steken in de zijde, pijnen
door geheel liet lichaam. Daarom ook
bieden de Pink Pillen, welker groote
hoedanigheid is aan het bloed nieuw
leven te hezorge,n, de zekerste waar
borgen van krachtdadigheid aan tegen
al deze ongesteldheden. In geen middel
kunt gij zulk een vertrouwen hebben als
in de Pink Pillen, die altijd onovertroffen
zijn tegen bloedarmoede, bleekzucht, neu
rasthenie, algemeene verzwakking, sto
ringen tengevolge van den groei en den
kritieken leeftijd, alsook maagpijnen,
hoofdpijnen en onregelmatige stonden.
De prijs der Pink Pillen bedraagt f 1.75
de doos, f9 de zes doozen. Zij worden
verkocht in het Hoofddepot Jacob Ma-
risplcin 23 te Amsterdam. Eisch dit adres
en de Hollandsche gebruiksaanwijzing.
De Pink Pillen zijn ook le verkrijgen bij
alle goede apothekers en drogisten, o.a.
bij PAUL VAN SLUIS te Middelburg.
(Ingez. Med.j
rijst toch zeker bij menigeen wel eens de
vraag of het niet wat, of een hééleboel
goedkooper kon en of de pacificatie op
onderwijsgebied niet wat héél duur is
gekocht
Vrees uiet, lezer, ik ga me niel ver
meien op het glibberig terrein der poli
tiek; ik zal me er ook wel voor wachten
te rukken aan dat teere „onderwijs-
plantje'", maar ik wil maar zeggen, dat
de Amsterdammers wel geweldig knappe
menschen moeten wezen, wanneer we
zien dat ze op hun begrooting voor On
derwijs om cu bij de negentien millioen
gulden halen; het middelbaar onder
wijs vordert ik neem maar ronde cij-
fers zoo ongeveer 2»/? millioen, liet
hooger-onderwijs 2«/i millioen, hei nij
verheidsonderwijs iets meer dan uegeu
ton en het lager ouderwijs, openbaar en
bijzonder tezamen, om en bij de dertien
millioen, en als we die cijfers eens over
peinzen dan vragen we ons wel eens af:
„waarom toch Nederlaudsche kinderen
allen van Ncderlandschc ouders, ver
deeld worden over allerlei neutrale en
secten-scholen en waarom ze niet over
één soort" scholen verdeeld hun on
derwijs kunnen krijgen? Wat zouden wo
op die manier niet bezuinigen op onder
wijsgebied en dan zou men hier niel op
de toelichting op den begroolingsposl
voor hooger onderwijs behoeven le lo
zen, „dat men de credieten verlaagd
heeft voor aanschaffing van hulpmid
delen voor laboratoria, e.d. waaronder
het onderzoek op wetenschappelijk ge
beid lijden moet.
Een andere groote post op de begroo-
ting betreft die voor de openbare veilig
heid, waaronder te rekenen zijn po'Iitie,
brandweer en straatverlichting. Zij vor
deren samen ongeveor een bedrag van
elf millioen gulden en vormen een drie
tal, waarop wel niet veel te bezuinigen
zal wezen; ons politiecorps is in den
loop der jaren véél en veel verbeterd; do
achterdoclitigen blik aan, die zoo iets
scheen te veronderstellen als je komt
toch niet om te gappen?
„De dokter is uit", kondigde ze eenigs
zins norsch aan. En voordat Sara nog iets
had kunnen zeggen, voegde zo er bij, iels
vriendelijker „Misschien is u hier
vreemd. Het spreekuur begint pas om
zes uur."
Ze verwachtte zeker, dat Sara dit wel
zou aannemen als wenk, dat zo weg kon
gaan, en keek vrij verbaasd toen dezo
vriendelijk vroeg-
„Kan ik dan juffrouw Selwyn spreken,
alsjeblief? Mevrouw Selwyn is immers
ziek,"
„Ja, dat is zoo. Mevrouw kan geen be
zoek ontvangen En juffrouw Mollv, die
is niet Ihuis die is naar Oldliampton."
„Maar eh stamelde Sara, „Ze
verwachten mij toch zeker? Jk ben juf
frouw Tennant", voegde zij er bij wijze
van verklaring aan toe.
„Juffrouw TennantI Goeje hemel" Dé
vrouw hief beide handen in de hoogto
en staarde Sara met een komische uit
drukking aau, die het midden hield lus-
schen schrik en verwondering. „Dat is
nu weer net iets voor hun", ging ze ver
ontwaardigd voort, „niks te zeggen, dat u
vandaag komen zou en d'r zijn nog
nog geen eens lakens op uw* bed of niks!
Meneer heeft me er geen woord van ge
zegd en juffrouw Molly ook niet. Maar
komt u binnen, juffrouw, alstublieft",