De Kluizenaar van Far-End BIJVOEGSEL au* do VAN; Zaterdag 23 Aug. 1924, No. 199. BI NNEMLAM D. DV EN O.II DE HOOFDSTAD. XCII. De groote stads-Iuchf. Ik zag onlangs in een geïllustreerd blad de afbeelding vau een redactie kamer, waarin op een tafel lag een reus achtige komkommer. Om die tafel zaten de redactie-leden van een dagblad met wanhopige gezichten, turende naar de gele vrucht, die op de tafel lag, In diep gepeins staarden de redacteuren der verschillende afdeelingen naar den kom kommer, hopende dat zij daaruit de in gevingen zouden krijgen voor de copy, die zij in dezen tijd des jaars slechts met moeite konden verzamelen, en waar mede zij de kolommen van het dagblad, dat op den geregelden tijd verschijnen moest en dat toch niet met blanke of half gevulde pagina's de wereld kan worden ingezonden, zouden kunnen vul len. Onwillekeurig herinnerde ik mij die plaat, toen ik dezer dagen ergens las van plannen, die zouden bestaan om op het Leidsche plein van deze stad een nieu wen schouwburg te doen verrijzen. Ik moest wel denken aan den vermaarden komkommer en den niet minder ver maarden journalistieken duim, die in de Augustus-maand van elk jaar dienstbaar worden gemaakt om daaruit den volke het nieuws voor te zetten, dat er in werkelijkheid niet is, doch dat zoo mo gelijk den lezer, die in de vacantie- stemming, waarin hij zijn dagblad leest en het dan zoo ernstig niet met zijn „lijf- orgaan" neemt, eenige belangstelling zal kunnen inboezemen en, bijaldien het ten slotte onjuist blijkt, weder kan worden tegengesproken een daad, die dan al weer enkele regels copy bet eekent zonder dat de redactie zich met zoo'n tegenspraak heel erg zal blameeren, al weder omdat de krantenlezer in den komkommertijd het niet te nauw neemt. Dat nieuwe schouwburg-bericht zag ik voor een komkommer aan 't kon niet anders. Immers, wie zou het nu in z'n hoofd krijgen in een tijd, waarin het lang niet zoo eenvoudig gaat om voor nieuwe ondernemingen groole sommen gelds bijeen te brengen, geld te gaan steken in een nieuwen schouwburg en dan nog wel te Amsterdam'' Hebben we hier al geen schouwburgen genoeg, die met kunst- en vliegwerk staande moeten worden gehouden die er zonder ge meentelijke subsidie haast niet komen kunnen Hebben we het nog niet zoo juist beleefd, dat het hoogst stalde (tooneelgezelschap, dat krachtens zijn naam reeds in den Stadsschouwburg thuis behoort, geen kans zag daar zon der hooger subsidie, dan het door den Raad aangeboden bedrag, te blijven, en eiders een ander dak moest zoeken? Hoorcn we niet dag in, dag uit, jammer klachten over al die bioscopen, cabarets e. d„ die den schouwburg-directeuren het bestaan haast onmogelijk maken, en zou men onder die ^omstandigheden dan nóg een schouwburg willen opzetten en nog wel in de „alier-onmiddellijkste" na bijheid van den Stadsschouwburg? 't Moést een komkommer zijn En toch het is nader gebleken, dat het ditmaal geen uitkomst betreft als resultaat van tttrrri i u 11 *•- i? i L L 2 ÜiÉfl door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaliug van W E. PONT Hel was waar. De groote krijgshaftige figuur naast haar met zijn vroolijke blau we oogen. grijs haar en kortgeknipten knevel had een treffende gelijkenis met Patrick Lovell van tien jaar geleden, voor dat ziekte haar stempel op zijn gelaat had gedrukt, en gedurende de moeilijke dagen na den dood van haar oom had Sara onbewust epn soort van troost ge vonden in die gelijkenis. Zij had onuit sprekelijk tegen de komst van den nieu wen eigenaar van Barrow Court opgezien maar toen hij er eenmaal was, had de ge lijkenis met zijn gestorven neef en een ze kere overeenkomst in hun beider gebaren en stem, die vaak bij leden van eenzelfde familie voorkomen, dadelijk een band doen ontslaan ,die sterker geworden was toen zij Durward's warme hartelijkheid en zijn zorg voor haar had ondervonden. Hij had zich onmiddellijk met de lei ding van alles heiast en haar alle onver mijdelijke regelingen uit handen genomen alsof zij nog meesteres op *Barrow Court was, zooals voor den dood van haar oom. «naar haar toch evenzeer in alles gekend die in den aanvang van dit schrijven genoemde afbeelding, doch dat er in derdaad reeds vergevorderde plannen voor een nieuwen Schouwburg op het Plein bestaan, en als men die goed aan kijkt, dan kan het gebouw, zooals men het zich denkt, in een stad als Amster dam zelfs een toekomst hebben. Aller eerst omdat de schouwburgen hier, met uitzondering dan van den Stadsschouw burg, toch eigenlijk geen van allen iets ècht-grootc-stads hebben cn zeker niet berekend zijn voor opera-opvoeringen met aécors op groole schaal en ballet ten. Heeft Amsterdam het steeds groeiend Amsterdam eenmaal een der- gelijken schouwburg, ingericht met de nieuwste vindingen voor looneel van on zen tijd, dan heeft men misschien de kans, dat inderdaad een groot opera gezelschap reden van bestaan zal kunnen krijgen, en schitterende balletten zullen ook wel hun aantrekkelijkheid hebben. Er zijn tijden geweest ook al liggen die nu al jaren achter ons dat de balletten, die toén in het Paleis voor Volksvlijt gegeven werden, een Neder- landsche vermaardheid hadden en toen^ beschikte men daar toch maar over een betrekkelijk zéér beperkte ruimte en was de tooneel-techniek lang niet datgene, wat zij nu is. Vandaar dat men hier zeker met belangstelling uitziet naar de verdere afwikkeling van de nu bestaan de plannen, die den Stadsschouwburg een niet te onderschatten buurman op het gebied van kunst en vermaak kunnen brengen, welke in een stad van reeds ver over de 700 000 zielen, met oordeel geëxploiteerd, aantrekkelijkheid genoeg zal krijgen. Want ofschoon dient er kend, dat het stedelijk bestuur, vooral gedurende de paar laatste jaren, heel wat doet om Amsterdam een zooveel mo gelijk prettiger uiterlijk aanzien te geven, wat aan de burgerij en hen, die de stad voor langer of korter tijd bezoeken, ten goede komt, kan daarnaast natuurlijk nog véél meer dan tot dusverre geschiedde gedaan worden om Amsterdam in de rij der wereldsteden te maken tot een plaats, waar men naast het bezit van enkele mooie grachten en schitterende musea, ook op grootsteedsche plaatsen van vermaak kan wijzen en op dat gebied blijft er nog genoeg te wenschen. Wij gaan blijkbaar hoe langer hoe meer mede tellen in de wereld het on langs gehouden Katholiek congres heeft Amsterdam weder door de geheele we reld doen noemen thans weder hebben wij het bezoek gehad van het groote Amerikaansche oorlogsschip „Pitts burgh"; het vooruitzicht van de Olym pische Spelen dient steeds voor oogen te worden gehouden, want wat betee- kent een tijdperk van vier jaren, dat ons van dit grootgebeuren scheidt? In die vier jaren heeft men ruim schoots gelegenheid het aanzien der stad op verschillende wijzen te verhoogen, en wie weet of binnen dien tijd het aspect van het voornaamste stadsplein, den Dam, ook niet afdoende verbeterd zal zijn. .Voor een goed deel is men er reeds mee doende. Wie in geen langen tijd te Amsterdam is geweest en thans deze stad binnenkomt, staat wel eenigs- zins verbaasd over den aanblik, die de Dam op dit oogenblik te zien geeft het is er thans een ware chaos, waaruit de goede orde moei geboren worde®. Doch 't ziet er nu wonderlijk genoeg uit, Is men van het Damrak het plein genaderd, dan ziet men reeds voor zich het Paleis, waarvan het bovengedeelte van den koepel door een geweldige hou ten stellage omgeven is, omdat men be zig is dien koepel danig te versterken en blikt men om zich dan 'ziet men, dat het geheele plein overhoop ligt. Op het middengedeelte vóór het Paleis staan een groot aantal houten keeten en gereed schapswagens langs den rand en daar voor liggen geweldige stukken tramrails, die voor het leggen in gereedheid worden gebracht. Bij de „Bijenkorf" vóór de houten schutting, die het veelbesproken oud-commandanlshuis-moeras van den openbaren weg scheidt aan de zijde van den Nieuwendijk in de Mozes-en- In ieder opzicht had hij getracht haar de dingen gemakkelijker te maken en zij had een gevoel van groote dankbaarheid je gens hem. „Als je dan vindt, dat ik op hem lijk," zei Durward vriendelijk, „wil je me dan laten probeeren zijn plaats een beetje in te nemen? Ik bedoel", legde hij haas tig uit, vreezend dat ze hem verkeerd kon grijpen, „dat je zijn bescherming en zorg zult missen en den goeden vriend en ka meraad, dien je in hem had. Wil je mij laten probeeren de leemten aan te vol len wanneer je raad of hulp noodig mocht hebben alles waarbij een mans persoon te pas kan komen'? Och" hjj brak af met een korten, verlegen lach - hel is zoo moeiljjk uit te leggen, wal ik bedoelt" „Ik begrijp u wel," zei Sara met een Hauwen glimlach. „U meent, dat nu oom Pal is heengegaan, u niet wilt, dat ik mij heelemaal verlaten in de wereld voel." De groote man, met zijn onhandige mannelijke verlegenheid in een moeilijke situatie, glimlachte met een gevoel van verlichting. „Ja, dat is hetl dat is het! stemde hij schouwde als.... als een soort van plecht- volmondigi toe. „Ik wou dat je me be schouwde als als een soort van plecht anker, waaraan je je bij storm kunt vastklampen." „Dank u", zei Sara. „Dat zal ik doen. Maar ik hoop, dat er niet zulke geweldige stormen .zullen komen, dal ik al hard Aaronstraal ligt de straat opengebroken en men is aan den geheelen Nieuwen- dijk-kant doende om daar de nieuwe rails te leggen, waarover dat gedeelte van het tramverkeer zal moeten gaan, hetwelk nu nog over de bekende kleine steentjes voor het Paleis gaat. Is dat ge deelte tram gelegd, dan zal men ook aan de Kaïverstraat-zijde de rails moeten verleggen en we zullen dus, als alles gereed is, om den Dam heen het tram verkeer gekregen hebben. Daarna volgt dan natuurlijk hel maken der nieuwe straatbedekking maar op 't oogenblik Ss het bepaald een kunststuk om veilig van de Nieuv/endijk-zijtle naar de Kalver- straat-zijde te komen en menschen van buiten, die zich om deze of gene reden niet goed ter been voelen, zou ik willen toeroepen „zie den Dam nog gedu rende eenigen tijd te mijden, wacht tot het nieuwe plein zich geheel en al in het hem waardig „nieuw kleed" gesto ken zal hebben De bedoeling is ook om met die stra ten- en pleinenverfraaiïng, welke thans op verschillende plaatsen wordt uitge voerd, de kiosken te verbeteren. Men tent in deze stad nu al sedert jaren de roode kiosken op de verschillende plaat sen der staddie eigenaardige hokjes, waarin de bedienende juffrouw zich ter nauwernood bewegen kan en als zij een maal binnen is, zitten mag waar zij zit ik heb, zoolang ik een Amsterdam- sche kiosk gekend heb, altijd degene beklaagd, die daarin eenige uren haar laak had te vervullen een vogel, op gesloten achter de tralies van zijn kooi, had in mijn oogen nog een gelukkiger lot. 't Is natuurlijk mogelijk, dat de Am- sterdamsche kiosk-juffrouw zich beha- gelijker gevoelt dan ik mij zulks voor stel, doch ik geloof toch niet dat het overbodige weelde kan heeten, dat de gemeente kiosken zal laten bouwen, meer in overeenstemming met de eischen van onzen tijd huisjes, waarin de juffrouw ruimer zitplaats zal hebben, waar ver warming 's winters mogelijk zal wezen en een handenwasch-fonteintje zal zijn aangebracht. Terecht hadden B. en W. aan den Raad voorgesteld een dertigtal van die nieuwe kiosken te laten bou wen ze zullen elk f 2500 moeten kosten, maar ongetwijfeld zullen zij aan dege nen, die deze verkoop-gelegenheden pachten, wél zóóveel waard zijn, dat de gemeente er dat geld spoedig genoeg uit heeft. En de Raad heeft dan ook niet geaarzeld het bedrag voor dit doel te voteeren, zoodat we geleidelijk de oude roode huisjes zullen zien verdwij nen, om plaats te maken voor betere, „up-to-date" en in overeenstemming met de omgeving, waarin zij geplaatst wor- tien. We gaan vooruit in vele opzichten er waait hoe langer hoe meer „groote ^stadslucht" als ze maar blijft dóór- waaien, want er is nog genoeg te doen. SINI SANA. KUNST EN WETENSCHAPPEN. Herdenkingsfeest 1574—1924. .We nemen als regel geen gedichten op, maar willen nu een uitzondering maken. De hieronder volgende „rijmrege len" werden opgesteld door een der me dewerkers aan het Gebarenspel, en dezer dagen in besloten kring voorgedragen. Een dergeoen die het toen hoorde, meende, dat ook anderen het met ge noegen zouden lezen, en bood het ons ter plaatsing aan Er was cr eens een comité, Dat had 'l illustere idéé In d'open lucht te spelen Een tragedie met velen. En Doctor Boutens nam de pen, Hij maakte ceu gedicht voor hen Gedachtig aan den ouden tijd, Een spel van smart en van jolijt. Als leider werd dra aangemeld De Veersche regisseur Lensvelt, Nel Bronger kreeg de schoone taak' Gostuums te kiezen aaar haar smaak. zal moeten rukken." Een poos rookte Durward vervaar lijk. Toen barstte hij uit „Je kunt niet begrijpen, wat een bruut ik mij voel, dat ik je uit het huis verjaag. Ik wou dat het niet hoefde Maar de Lo- vells hebben altijd op deze oude plaats gewoond, en mijn vrouw. „Natuurlijk," viel zij hem vriendelijk in de rede. „Natuurlijk wil zij graag hier wonen. Dat neem ik hcuscls niet kwa lijk," glimlachend. „Wanneerhoe gauw denkt u te komen? Ik zal daar mijn plan nen naar regelen. „Wij zouden eigenlijk graag zoo gauw mogelijk komen, om Durward Park te verkoopen, wanneer de aanstaande eigenaar, om zoo te zeggeu, in het on middellijke bezit ervan kan komen. En natuurlijk zou ik in de gegeven omstan digheden blij zijn. als ik van Durward Park af was." „Ja, natuurlijk". Sara knikle begrij pend. „Wanneer u mij een paar dagen kon laten om naar kamers uit te zien..." „Neen, neen," viel hij haastig in de rede. „Ik wil, dal je Barrow nog als je hoofdkwartier beschouwt, dat je hier blijft met ons, totdat je een regeling voor de toekomst zult hebben gevonden, die je bevalt." Zij was getroffen door het vriendelijk voorstel, niettemin schudde zij vastbera den het hoofd. „Het is meer dan vriendelijk van u aan zoo iets te denken", zei ze dankbaar. Hall Middelburg gaat aan den haal En vult de Schuttershofsche zaal, Waar Oome Frils zijn menschen kiest; Elk voelt zich dadelijk artiest. Hioolen met zijn rappe tong Roert met zijn woorden luid de gong, Hij wil tot spelen inviteeren. Maar moet er zelfs nog enkelen weren, 't Model van 't Raadhuis staat ten toon; Oom Frits oogst hiermee roem en loou. 't Tooneel ziet men in volle pracht, Dat eerstdaags zijne spelers wacht. Muziek en zang wordt voorgedragen, 't Dringt door bij 't volk in alle lagen. Heer Pleijte en Jo Zwartendijk Roepen Tot ziens Iiousteensche Dijk! Uit grooten, kleinen, mageren, dikken Weet Lensvelt spelers uit te pikken. De kleine duivel Mondragon, Die zich niet geeft maar op pardon; Als trekkend man van huis en stee De Burgemeester Dc Leijé; Naast hem komt dan ik zeg het U De rol van Schouten als Baljuw; Van Doorn benoemt hij zonder franje Tot Koninklijk Hoogheid van Oranje, Dan komt Trenchant in oorlogspak Met d'eersten bode vriend Polak. En welke grootheid is er nog? 't Is tweede bode Dokter Koch. Alsdan de burgers, jong, bejaarden, En al die menschen op de paarden. De Spaansche wacht, de vroedscbaps- [macht En d'andere Heercn, hooggeacht De hoogbejaarden, die 't nog leveren, Bijvoorbeeld onze heer Van Beveren. En dan daarbij verschijnt voor U De fraaie kop van De IIullu. Dan Metzger met zijn mooie baard, De broodbezorgers met hun manden, Het' is voorwaar de moeite waard. De Geus gewapend tot de tanden De mannen, die den brand gaan [stichten, En toch hun werk maar half verrichten, Dan nog de lieve handelingen Van hcimgekeerde bannelingen Met Rob van Bcrkum aan het hoofd, Die ons veel schoons te zien belooft. Zóó stond de zaak nu voor elkaar; Veel repetities, wacht hen maar! Op 't Zeeuwsche stukje wereldbal Klinkt 't Lensvelt, Lensvelt overal! Intusscben vormt de heer Hioolen Een koor met blazers en violen, En brengt voor hen als dirigeut Johan Caro met veel talent. Want onder vele dirigenten Lokt men geen Koeberg uit zijn tenten. Hij iaat het over aan Caro; Voor hem een luid driewerf bravo 1 Zóó kwam dan eindelijk de dag; Alom waait de Oranjevlag Voor 't Huis van onze Koningin, Voor Wilhelmien, geliefd vorstin. Daar kondigt men met de bazuinen De aankomst aan in Walch'rens tuinen. De menschen juichen heel spontaan. Ontplooid wordt menig spreuk en vaan. Daar komt de Koninklijke stoet, Wie toch dat alles regelen moet? Het is voorwaar niet ver te zoeken. OrganisatieKaptein Kloeke. De Koningin, de Prins en Kind, Zij zijn zoo hartelijk Zeeuwschgezind. Een groote hulde en veel bloemen Brengt men om dezen geest te roemen. Voorbij ziet men de drommen trekken, Die Wilhelmien haar blijdschap wekken. Jan Morks regeert met veel talent Het machtig koor als dirigent. Des jniddags is 't gebarenspel, Voorzitter- Mr. J. van Bel De spelers staan reeds allen klaar De vorstin groet met mild gebaar. Beschenen door d'Oranjezon. Wie zegt er, dat het beter kon? De wolken zijn op zij gezet Als 't waar door Koninklijke Wet. Gevuld mei iederen rang en stand Zijn de tribunes tot den rand. Zelfs op de huizendaken Zit men 't genot te smaken; De klokken kleppen plechtig mee, Gevuld met spelers is 't plancher. Zij spelen allen met élan; De indruk is er plechtig van. Ten slotte onder vlaggenpendel Van allen en het Prinsenvendel Schrijdt langzaam en met eergebaar „Maar er is geen sprake van. Denk eens, ik ben niet eens een nichtje, zelfs niet in den zooveelsten graad! Ik heb niet het minste recht. Mevrouw Durward „Zal hel heerlijk vinden. Zij vroeg mij, je dat te zeggen. Toe Sara, weiger hel me nu niet." Op overredenden toon ging hij voort „Noodzaak ons nu niet, ons nog meer brutale indringers te voelen, dan noodig is." Nog aarzelde zij. „Als ik maar zeker wist", begon ze weilelend. „Je kunt zeker zijn absoluut zeker. Ziezoo 1" zei hij met een zucht van ik begrijp wel, dat je er juist de persoon verlichting „dat is afgesproken. Maar ik begrijp wel, dat je er juist de persoon naar bent om je allerlei gewetensbezwa ren te maken, zoodra ik de deur uit ben" liij glemlachte - „en daarom, mijn vrouw zal je nog schrijven. Beloof je in dien tusschentijd niet weg te loo- pen?" „Ik beloof het", zei Sara. Zij strekte de hand uit. „En ik dank u." Haar oogen, die vol tranen waren, vulden de kortheid van haar woorden aan. Hij nam de toegestoken hand en drulr- te die hartelijk. „Goeti. Daar is dc auto, geloof ik", zei hij, terwijl het snorren van een motor buiten weerklonk. „Nu moet ik gaan. Maar het is alleen maar „to/l weerziens", denk daaraan." Zij liet keen uit en bleef kijken, kotdat De Prins naar 't Koninklijke paar. Dan stijgt hij af en vele heeren Komt 'Wilhelmien met dank vereeren Op 't Zeeuwsche stukje wereldbal Heet 't lensvelt, Lensvelt, bovenal- Haar Majesteit scheen diep geroerd Door wat voor Haar werd opgevoerd. Zij sprak hel uit aan B. en W. Zij leefde mee met wel en wee Tot weerziens, dierb're Koningin. Wees overtuigd van Zeeuwschen min! Dat lang nog voor U wapp'ren mag d'Oranje, blanje bleue vlagt Des anderen daags kwam de critiek Op spelers, kleeding en mimiek Wien 't schoentje past, die trekke hel aan, Wien 't schoentje knelt, die late het staan Maar toch aanvaardt deez' ware les Het was voor allen een succes 1 Amerikaansche Reis brieven, van N- A. tie Vries. In 1923 is een afvaardiging van de Ned. Vereeniging tot Afschaffing van al coholhoudende dranken naar de Ver- eenigde Staten gegaan om daar de wer king van het drankverbod te bestudee- ren. Een der leden dezer afvaardiging, N A. de Vries, heeft van die reis een reeks reisbrieven gezonden naar ver schillende bladen. En deze zijn thans in den vorm van een kloek boek met mooien band uitgegeven door J. B. Wol- ters, onder den titel „De Nieuwe We reld, Amerika 1923". Zooals van zelf spreekt, wordt in deze reisbrieven veel gesproken over 't drank verbod en over de toepassing daarvan. Maar daarover toch niet alleen. De schrijver heeft er tevens gebruik van ge maakt om te vertellen van de eigenaar digheden van de Amerikaansche maat schappij zooals hij die op deze reis leer de kennen. En de schrijver vertelt on derhoudend. Een aantal foto's maken het boek nog aantrekkelijker. Mo ndh ygiëne. Door'den schrijver, L. Th. Schl Boer- ma, tandarts, Utrecht, Bildstraat 118, zelf uitgegeven, verscheen een boekje over „Mond-Hygiêne", een populair weten schappelijk werkje, dat in het bijzonder ten doel heeft de kennis van de mond- verzorging te verbreiden. Het is vooral voor den leek bestemd, en wordt verdui delijkt door een aantal foto's. APOTHEKEN. Zondag en de nachten der volgende week zijn de navolgende apotheken ge opend Middelbnrg- G. K. A. Nonhebel. .Vlissingen S. J. Engering, Hendrikfctr. BUITENLAND. LONDENSCHE BRIETEN. (Van onzen Londenschen correspondent). Licht in duisternis. De Oostkant van Londen. Een gezond hart. Verdwij nend China Town". Van een blanke tunnel. De „pubs". In mijn Aauteekenboek heb ik gewaagd van de ellendige levensomstandigheden, waaronder het publiek van het Londen- sche „East End" in vele gevallen leeft Maar de laatste vijf en twintig jaar is op vele plaatsen in dit uitgestrekte, zeer bedrijvige en diohl bevolkte stadsdeel het licht door de duisternis gebroken. Er is veel over hel Londen ten Oos ten van Tower Bridge geschreven, waar heid en verdichtsel. Veel er van is ook in het Ncderlandsch vertaald. En ik stel mij voor dat verscheidene lezers zich de auto bij de kromming van de oprij laan was verdwenen Toen zij in de hall terugkwam, viel de leegte van het huis plotseling op haar als een kille mist Te midden van de velerlei plichten en beslommeringen van de laatste dagen had zij nauwelijks tijd gehad den vollen omvang van haar verlies te beseffen. Dingen van praclischen aard hadden on vermijdelijk zich aan haar opgedrongen de noodzakelijkheid om logies te verschaffen aan de verschillende fami lieleden, die voor de begrafenis over kwamen. de vele keeren, dal zij een onderhoud had gehad met majoor Dur ward, die van al het doen en laten op Barrow Court niet op de hoogte was, het lezen van het testament door dit alles was zij geestelijk en physiek zoo bezig gehouden, dat zij met haar ge dachten niet rustig ha<l kunnen stil staan. Maar nu was de noodzakelijkheid van handelen voorbij; er werd niel langer beslag op haar tijd gelegd, er was niets om haar af te leiden en ze had nu ge legenheid de volle beteekenis van Pa trick's dood en al wat daarmee verbon den was. tot zich te laten doordrin gen. Met een loom gevoel van moeheid ging ze de trap op naar haar eigen kamer. Zij trok een lagen stoel bij den haard en staarde afgetrokken in het vuur. Feitelijk was ze nu alleen op de wereld. Zelfs neajoor Durward. die zoo

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 5