6 U V 9 6 S E L e innenlaü;> FEüïLLETOi. IE! VAN DE Zaterdag 9 Aug. 1924, Wo. 187, IN" EN OM DE HOOFDSTAD. XC. Rijwielbelasting en roeien. Kunst subsidies. Sedert den eersten dag van deze maand zijn wij dus voorzien van het be kende koperen plaatje .waarop de letters R. W. B. prijken althans het is onze plicht als getrouwe nalevers der Neder- landsche wet, zulk 'n nieuwigheid te be zitten. Ik bedoel met dat „wij" degenen, die wielrijder of wielrijdster zijn en le vens bezitter of bezitster van het vooral in ons vlakke vaderland, zoo geliefde sta len ros ,en ik'durf dat woordje ,.wij" ge rust te gebruiken, omdat in ons vader land hel aantal niet-wielrijdenden wel uiterst gering zal wezen ,ook al is daar mede dan nog niet beweerd, dat iedere burger en iedere burgeres een rijwiel be zit. En de tijd is misschien niet verre dat men er toe zal komen de gelukkige moeder van een jonggeborene, niet te gaan verrassen met een of ander in de luiermand maar haar ten behoeve van „de jonge spruit", 't zij jongetje, 't zij meisje te vereeren niet dadelijk met een volledig gemonteerd rijwiel, doch althans een fietsmandje, waarin mama bij haar uitstapjes haar kostbaar kleinood zal kun nen medevoeren. Maar keer ik terug tot mijn en uw (rijwielplaatje. Plichtgetrouw heb ik er I mij een aangeschaft aan het postkantoor - waar postkantoren toch alzniet nuttig voor zijnl Daarna heb ik, met mijn kope ren schat ter waarde van drie gulden op straat gekomen, een dubbeltje geofferd aan den voor het gebouw staanden ven ter met koperen veertjes en daarbij be- 'hoorend schroefje, om het plaatje aan mijn fiets te kunnen bevestigen. Zeker heidshalve heb ik die bewerking door mijn rijwielhersteller laten verrichten, die mij na de bevestiging van het plaatje aanraadde „mijn rijwiel nergens onbe heerd te laten staan en het liefst ook niet op den trein te zetten, aangezien ik dan I kans had mijn plaatje kwijt te zullen 1 zijn," een gewaarwording, die zoo vreese- lijk niet zou kunnen wezen ,als het I slechts het verlies van deze nieuwe rijks- I uitvinding zou beleelcenen ,doch die on- aangenamer zou wezen vanwege liet ver lies van drie kostelijke Hollandsche gul- dens. Aanvankelijk was ik verontwaardigd over het wantrouwen, door mijn rijwiel hersteller tegen zijn landgenooten geuit, doch sedert reeds meer dan eens be waarheid is, dat men kans gezien heeft de plaatjes van onbeheerd staande rij wielen listig weg te knippen en mijn dagblad me verteld heeft, dat iemand zijn met een plaatje afgeleverd rijwiel, plaatjesloos uit den trein kreeg, waar aan hij het tot vervoer had toever trouwd. ben ik mijn rijwielhandelaar, die me verklaard had „dat die dingen niet deugden", ietwat anders gaan beoordee- len, en h erinnerde ik mij ook den vriend die, zijn diepe verontwaardiging over de rijwielbelasling uitende, tevens smaalde op de plaptjes, omdat die zooveel leeken op de belastingpenningen voor honden". ,,'t Mankeerde er nog maar aanN" had hij gespot, „dat we die dingen als een hon- denhelaslingpenning om den hals moeten dragen." Waar beweerd wordt dat ze zoo gemakkelijk van het rijwiel ontvreemd kunnen worden, zou misschien het dra gen van een rijwielpenning om hals of pols als bewijs dat men den fiscus ge offerd heeft ,nog zoo héél dwaas niet zijn. Waarom wèl een horlogearmband en waarom géén Rijwiel-belasting-arm band, die allicht niet zoo gemakkelijk na te maken is of te stelen als het nieuwe plaatje 'I-Iet denkbeeld bied ik tegen vrijdom van rijwiclbclasting ter overweging aan den fiscus-ambtenaar, die tegen het volgend jaar vermoedelijk in de plaats van het huidige plaatje wat anders moet verzinnen! De belasting op het rijwiel is zeker minder onbillijk geworden, althans met betrekking tot een stad als Amsterdam, de gemeente hier hoe langer hoe meer op de voornaamste verkeerswegen de gladde wegbedekking gaat toepassen. Had het rijk haar niet uitgevonden, zij zou als gemeentelijk belastingobject niet zoo onbillijk zijn geweest, want de rij wielbanden der "Amsterdamsche wielrij ders zullen m,et het toenemen van as phalt en andere geruischlooze bestra ting hoe langer hoe minder te lijden heb ben. Daartegenover staat dat het rijwiel hier voor den voetganger lang geen denk beeldig gevaar meer is, wanneer men ziet hoe op de glad-bevloerde Stadhou ders- en Nassaukade en op hel thans als zoodanig voltooide gedeelte jan den N.Z. Voorburgwal gejakkerd wordt; het de-straat-over-steken voor voetgangers is er door de rijwielen lang niet veiliger op geworden, nu vele wielrijders die glad- liggende stralen als sportbaan beschou wen, en wie weet of de gemeente te eeuiger tijd, als de geheele Voorburg wal, van Prins Hendrikkade tot Spui. ge- asphalteerd is, er niet eens op een goe den avond wielerwedstrijden zal doen houden ten bate der berooide gemeente kas .zooals het Voudelparkbestuur ze or ganiseerde ten behoeve van het park! En nu ik toch op sportterrein ben aan geland, dien ik zeker te gewagen van het schitterende figuur dan de Nederland- s-che roeiers te Zürich hebben gemaakt. Overwinnars te zijn in drie hoofdnum mers op 't water is een pracht-prestatie geweest en de Amsterdammers zijn er natuurlijk trotsch op dat twee der over winnende ploegen, die van de acht en die van de vier, belmoren tot Amsterdam sche roeivcreenigingen „Nereus" en „De Amstel". De flinke jongens van beide vereeni- gingen zijn Maandagavond verwelkomd met de eer die zij verdiend hebben en onder de belangstelling van duizenden Amstei'dammers. In zulke gevallen her innert men zich toch wel degelijk, dat Amsterdam zijn grootheid in de eerste plaats aan het water te danken heeft en Amstel en IJ hun beteekenis thans nog even goed hebben als in de dagen van onzen grooten bloeitijd, „toen 't IJ één mastbosch was". Het water is der Amsterdammers element gebleven en dat de watersport nog altijd de typisch-Am- sterdamsche sport is, blijkt steeds wan neer sportwedstrijden op onze wateren, allereerst op den Amstel, gehouden wor den. De Amstcloevers trekken dan de belangstellenden in duizendtallen en men kan gerust zeggen, dat de roeiers bij de Amsterdammers al even gezien zijn als de studenten het steeds waren in de Sleutelstad Wat te Londen de rivier bij Putney is, waar de groote roeivcreenigingen hun club-gebouwen en ocfeningswaler heb ben, is de Amstel tusschen Hooge Sluis en SchoIIenbrug voor onze hoofdstad. De club-gebouwen van „De Hoop", „De Am stel", „Nereus'", „Willem HI", „Posei don". zij zijn de sprekende bewijzen van de beteekenis der roeisport te Amster dam, zij brengen 's zomers de levendig heid aan de altijd nog mooie rivier, ook al heeft de bouw-woede der laatste veer tig jaren veel van het echl-Hollandsche ex- aan ontnomen, exx geen volksfeest te Amsterdam is denkbaar zonder dat een waterfeest op den Amstel daarvan een deel uitmaakt waarbij nooit tevergeefs een beroep op de medewerking der roei vcreenigingen wordt gedaan. In later jaren waren het de wieier- Geautoriseerde vertaling naar het Sngelsch, van E. PEILIPS-OPPENHEIM, door Mevrouw v. d. W, o—- 45). Weer volgde een stilte. De geur der ceders kwam tot ons. Lady Delahaye 'kneep haar oogen half dicht en leunde achterover. „Lees jij couranten, mijnheer de klui zenaar?" „Somtijds." „Heb je het nieuws van Waldenburg gelezen?" „Ik las den dood van den koning." „En de verloving van prinses Isobel?' „Ja dat heb ik ook gelezen. „De nichteix zullen beiden echlgenoo- ten worden van regeerende vorst'èn, hoe klein ook hun rijken mogen zijn. Over Adelaide hoort men veel spreken. Haar volk noemt haar reeds „de zeer be- J minde." Een vluchtige gedachte voexxle mij te rug naar den overtocht over het Kanaal. Adelaide stond weer naast mij. Ik hoorde weer haar bittere woorden, de angstkre ten van haar gekweld hart. De „zeer beminde" van haar volk. „Ik sprak prinses Adelaide slechts wedstrijden, die de belangstelling der Amstei-dammers trokken, toen op de wie lerbanen achter het Rijksmuseum en in het Willemspark een Kiderlen cn Jaap Eden om maar de meest bekenden te noemen - hun triumfen vierden, nog later kwanx het steeds in belangrijkheid toenemende voetbalspel de menigte trek ken, doch in deze water-stad bij uitne mendheid hebben de roeivcreenigingen nooit iets van hun belangrijkheid inge-' boet en dus is het niet anders als na tuurlijk dat de overwinningen te Zürich den volbloed-Anxstei-daninier 8,goed doen". En als over vier jaren Amsterdam aan de beurt zal komen voor de Olympische spelen, dan zullen ongetwijfeld de groote roeivereenigiugeu, die aan den Amstel hun zetels hebben, plaatsen van niet ge ringe aantrekkelijkheid voor al die krachlmenschen van heinde en verre zijn. Als tegen dien ujd Amsterdam maar door flinke subsidies in staat zal wezei de gasten voor die feesten waardig te ontvangen. Doch- zoo ver zijn we nog niet. Op dit oogenblik wordt ten stad- huize veeleer getracht subsidies te ver mindereu, zulks allereerst op kunstge bied. Dezer dagen is een voorstel van B. en W. aan den Raad ingekomen onx het totaal-bcdrag aan subsidies voor too- neel- cn kunstinstellingen te beperken tot niet meer dan f 300.000 toch nog een beduidend bedrag, wanneer men zich ixi de jaren terug weel te denken, toen subsidies voor alles wat kunst was, eigenlijk beschouwd werden als niet ra kende de stedelijke begrooling. Wanneer men dit voorstel van B. en W. leest, dan valt niet zoo zeer op het bedrag, waarmede de gemeentelijke steun aan eenige vereenigingen verminderd moet worden, want index-daad is die ver mindering over het geheel zoo héél erg niet dan wel het feit, dat uit die lijst blijkt hoe verdeeld we in ons kleine landje, en in Amsterdam even goed als elders, zijn ook op kunstgebied. Dal er op het netelig terrein der politiek en van het onderwijs zooveel voetangels en klemmen liggen, kan men nog begrijpen, doch waarom men ook op het gebied der schoone kunsten, met name op dat der muziek, moet lezen van subsidies aanaeen „Bond van Axnsterdamsche Zang- vereenigingen" naast een „Bond van Am sterdamsche Christelijke Zang- en Mu- ziekvex-eenigingen" en een anderen „Bond van Amsterdamsche Diletlanten-muziek- vex-eenigingen"; van een „Kon. Oratori- um-vereeniging" en een „Christelijke Ora- torium-vereeniging", ja zelfs van een „Roomsch-Kalholieke Oratorium-vereenl- ging" en „het Koor der R.-K. Oratorium- vereeniging", is niet erg duidelijk in eer land welks wapen een leeuw met een bundel pijlen toont en de spreuk „Een dracht maakt Macht" kent. En ül die vereenigingen vragen steun uil de stads kas en krijgen dien ook, vanwege de „gemeentelijke billijkheid". Alleen vinden B. en W. toclx dat die 'twee R.-K. ver eenigingen slechts dén subsidie kunnen krijgen, als zij hun ruzietje beëindigen en weder één woi-den, zooals ze eens één waren, aangezien subsidie vcrlee- nen aan beiden „een aanmoediging zou zijn voor andere vereenigingen onx zich in verschillende deelen te splitsen, ten einde daardoor meer gemeentelijk subsi die deelachtig te woi-den." B. cn W. kennen blijkbaar hun „Pappenheimers", maar kunstverheffend klinkt het niet. SINI SANA STUKKEN GEMEENTERAAD VAN MIDDELIM'RG. Re B. A. 'ceiling en W, stellen voor goed te keuren de x-ekening '23 van het Burgerlijk Arm- bestuux-, aanwijzend in uitgaaf f 98.451.-SR ontvang f97 008.26, alzoo met een nadeelig saldo van f 1443.60, voornamelijk als gevolg van de omstandigheid dat voor de vex-pleging in het Gasthuis f 476115 méér moest worden uitgegeven dan was begx-oot. De Comm. van Fin. vereenigt zich met het voorstel. Biegr. Armenraad. B. en W. stellen voor goed te keuren de door hen overgelegde begrooting 1925 van den Armenraad, in ontvaug en uit gaaf bedragend f 2300. De gemeentelijke bijdrage wordt geraamd op f2162.61. De Comm. van Fin. vereenigt zich met het voorstel. Straatverlichting Noord Singel. Een 5-tal bewoners en toekomstige be woners van nieuw gebouwde huizen aan den Noordsingel heeft aan B. en NV. ver zocht te dier plaatse straatverlichting aan te brengen. Naar meening van B-. en \V. beslaan ex- gegronde redenen om dat verzoek in te- willigen. Het schijnt hun aanbevelens waardig om zoo spoedig mogelijk 1 elec- trischc lantaarn aan te brengen aan den Vestkant tegenover het perceel S 156a cn een tweede te plaatsen in de bocht, wanneer de aldaar nieuw geprojecteerde weg gereed is. Eerstgenoemde lantaarn denken zij zich als avondbraudex-, die om 11 uur wordt gedoofd, cn de andere als politie-lantaarn, die gedurende den ge- lxeelen nacht brandt De kosten van plaatsing der beide lan taarns worden geraamd op f 178.87 per stuk, terwijl de jaarlijksche kosten zullen zijn f 15.58, resp. f 38.48, B. en W. stellen voor tot plaatsing der lantaarns over te gaan en hun daarvoor een crediet van f 360 le verleenen. De Com. van Fin. vereenigt zich met het voorstel. A f w ij z i n g verzoek gratificaties. B. en W. stellen voor afwijzexxd te beschikken op een vei-zoek van den gp- pensionneerden agent van politie A. v. de Ende om een gratificatie wegens meer dan 25 jarigen gemeentedienst. De afwij zing berust op de overweging dat adres sant geen 25 achtereenvolgende dienstja ren in gemeentedienst heeft doorge bracht daar hij van 12 .Tan. 1902 tot 12 Jan. 1903 werkzaam was te Schiedam'. Brandstoffen comm. In het jaar 1921 eindigden de be moeiingen der Brandstoffencommissie voor Middelburg en omgeving met een voordeelig slot van f 9890.69, hetwelk op de navolgende wijze werd uitgekeerd aan de verschillende gemeenten, voor welke de vermelde commissie "had ge werkt. Arnemuideu f726.40, Veex-e f371 09, Serooskerke f 518,60, Ooslkapelle f 455.34 N. en St Joosland 1368.15, Grijpskerke f 277.68, Vrouwenpolder f 319 78, St. Lau rens f 250.15 en Middelburg f 6603.50. Nadien vorderde de Staat, namens de Rijkskolendistributie .van de liquida- teuren der Brandstoffencommissie eene som ad f 1978.14, zijnde 20 pet van het vorengenoemde totaal terug als aandeel het voox-deelig slot. Aangezien de liquidateuren niet tot te-< ruggaaf bereid waren, daar zij het recht van den Staat tot eenige terugvordering ontkenden, begon de Staat eene desbe treffende px-oceciure, welke eindigde met eene veroox-deeling der liquidateuren, Het te dier zake gewezen vonnis is in middels in kracht van gewijsde gégaan. "De kosten van het gevoerde geding be- loopen in totaal f 2960.99, gespecificeerd als vofgtsalaris en verschotten van port, griffiekosten en rechten aan rar. J J. Heyse f400.42; hoofdsom van veroordee ling f 1978.14; renten ad 5 pet. sedert den dag der dagvaarding (10 December 1921' tot 9 October 1923 f 181.33; pro ceskosten van den staat f 101.10; Totaal T 2960.99. Naar de opvatting van B. en W. zal thans dit bedrag weder door de geza menlijke gemeenten behooren te worden teruggegeven en wel naar evenredigheid van hel destijds door iedere gemeente onlvangene. Deze evenredige teruggaaf zal voor Middelburg alzoo moeten bedragen f 1977.14. De Comm. van Fin vex-eenigt zich "met dit voorstel. Opslagplaats van pe troleum a a n 't Kanaal. De N. V. „Acetylena" le Rotterdam verzoekt voor een tijdvak van 75 jaren twee maal," zeide ik. „,Ik leerde haar voldoende kennen om er van overtuigd te worden ,dat zij in elke positie in de wereld zal doen, wat goed en beminne lijk is." „En dal'zal Isobel ook", antwoordde lady Delahaye. „Ik ken haar familie zeer goed. De mannen zijn ontaard ,maar de vi-ouwen weten Ie regecren en hebbén den moed zich zelf te zijn tegenover de wereld. Isobel's toekomst zal de schit terendste zijn vau beide Kun jij je voor stellen, dal Isobel van Waldenbux-g eens het kind was. dat je brein met zulke vreemde denkbeelden vulde?'' „Ik denk nooit aan Isobel van NValden- bui-g." „Je bent verstandig. Zij is zoo zeken voor eeuwig van je gescheiden, alsof zij de reis had aanvaard, vanwaar men nooit terugkeert. Toch wil jij je won den je geheele leven blijven koesteren, Is dat verstandig, vriend?" Ik lachte zachtjes. „Je vergist je. Ik heb geen wonden, zciis geen spijt. Weinig menschen zijn gelukkiger dan ik. Zie mijn huisl" „Dat is prachtig." "Mijn tuin .mijn bloemen, mijn ceders en nxijn boeken .Dat is alles een groote» vreugde voor mij. Wat kan men meer wenschen? Vrienden hebben een humeur zij verdwijnen uit je leven. De vrienden die mij toelachen in mijn studeerka mer ,zijn geduldig en staan steeds voor 200 M.-' gemeentegrond, gelegen nabij de Meelfabriek en bij het Kanaal door Wal cheren, in erfpacht te mogen verkrijgen, om daarop een opslagplaats voor bewa ring van petroleum, benzine, gasolie, smeerolie en andere dergelijke producten te richten. Tot heden had de grond geenerlei be stemming en hij ligt ook geheel buiten het verkeer langs den Kleverskerkschen eg- B. en W. meenen, dat in casu een gunstige gelegenheid aanwezig is om den handel en industrie te dezer plaatse met een lx1 drijf te vermeerderen, en «loon dienovereenkomstig een voorstel. De C. van Fab vex-eenigt zich niet met het voorstel. De Commissie maakt bezwaar een zoo gunstig aan het water gelegen stuk grond voor zulk een langen tijd van de hand le doen en zulks nog wel voor zoo een geringen prijs. Zij stelt zich voor dat ter eeniger tijd zich de behoefte kan doen gevoelen dit of voor eigen gebruik aan le wenden of dat hetzelve voor de een of andere industrie kan gevraagd worden. Zij geeft in overweging te trachten de grond voor kortoren lijd. b v. voor 5 of 10 jaar te verhuren, en zulks nog wel voor hooger prijs. B. en Wi. antwoorden dat zij het be trokken groudgedeelte niet van groot be lang voor de gemeente achten Tot he den is het door haar nooit anders ge bruikt dan voor het neerleggen van grind of om er aan een woonwagen stand plaats te geven Zij handhaven hun voor stel. De Comm. van Pin. vereenigt zich met het voorstel, evenwel onder voorwaarde, dat het kanaalwater bij de zweminrich ting niet door olie kan worden veront reinigd. B. en W. zeggen in hun antwoord gaarne toe dat bij de door hen te nemen beschikking op een Hinderwet-aanvrage van de betrokkeii Vennootschap er voor zal gewaakt worden, dat het water van het Kanaal nabij de zweminrichting niet door olie zal kunnen worden verontrei nigd. Onderw ijzer op wachtgeld. In de raadsvergadering van 16 Juli werd o. m besloten om met ingang van de cursus 1924—1925 de ippenb. school B in te richten als 4-manssehool, en de on derwijzeres dier school H G. J. P. Esink over t e plaatsen naar school C. Bedoelde overplaatsing zal weliswaar het aantal leerkrachten der school B tot 5 terugbrengen, doch hiermede is nog niet volledige uitvoering van 't raadsbe sluit tol inrichting der 4 mans school be reikt. Daartoe zal alsnog een leerkracht der gemelde school moeten verdwijnen. Naar meening van B. en NV. komt tic onderwijzer M. C. van den Ende daar voor het meest in aanmerking. Zij stellen mitsdien voor om hem, met ingang van den cursus 19241925, we gens reorganisatie van het onderwijs aan school B, waardoor ziju werkzaamheden overbodig zijn geworden, eervol ontslag te verleenen. Genoemde ouderwijzer zal, na het ver leende ontslag, in hel genot van wacht geld komen t en laste van het Rijk. Open bebouwing. Ingevolge eenige opmerkingen van Ged. Staten stellen B en NV voor eeni ge wijzigingen te brengen in het besluit van den Raad om te bepalen, dat op de grondeu aan de Singels slechts open be bouwing zal mogen plaats vinden. Amanuensis Gymnasium. Nu op 1 Sept. de nieuw benoemde amanuensis-concierge aan het gymnasi um in functie zal treden, behoort ook de betrekking van ,T. H. Hoogesteger als amanueusis in scheikunde en natuurlij ke histoi-ie te worden opgeheven. De nieuwe titularis zal met die werk zaamheden echter niet dadelijk geheel vertrouwd zijn, en het komt B. en NV. mitsdien noodzakelijk voor, dat Hooge steger daarmee nog eenigen tijd blijft belast met een opzeggingstermijn van (minstens een maand, en tegen een beloo- mij klaar. Elk oogenblik is er een. Zij veranderen niet Altijd zijn zij bereid om mij op het mooie in de wereld le wijzen om ixiij bij een treurige stemming op te vroolijken ,onx met mij te lachen, als ik ppgeruimd ben. Jij moet je gevoelens van sympathie niet op mij 'verspillen. Hij, die alleen weet te leven, kan dit, omdat zijn levensondervinding hem dat heeft geleerd. Voor hem schijnt de zon altijd, hij draagt steeds den too versleutel mei zich." Lady Delahaye wroette met de punt van'haar parasol in den grond. „Zijn er geen oogenbfiklcen ,dat die dingen je niet voldoen? Geen oogenblik- ken, dat je aan iets anders behoefte ge voelt? Jij, met je boeken en je bloemen!" riep zij hoonend uit, terwijl zij mij met een verhoogde kleur aankeek. 3,Ba! Jij bent een man als een ander .nietwaar? Hoe lang zal dit leven je tevreden stel len? Hoe lang wil jij je ooren dichtstop pen en vergeten dal het leven harts tochten kent en een vreugde ,die deze doode dingen je nooit kunnen geven?" "Tot de toovcnaar komt ,die het mij kan doen gélooven. En ik ben bang lady Delehaye, dat hij mijn deur voorbij gaat." Zij stoifd op. „Ik weet. wat ik weten wilde. Ik be loof je, dat ik je niet meer lastig zal val len in dit paradijs van hout en steen. Geef mij een sigaret om de Vliegen van mij aï tc houden en breng mij naar mijn rijtuig. Dank je. „Als men een voorspelling zou mogen wagen, mxjnDeste Arnold, dan geioor 'ik, dat ik jou toekomst vrij duidelijk voor mij zie. Daarvoor behoef ik zelfs niet in je Ixand te lezen." „Zou de tooverkracht verbroken wor den, indien ik het "wist?" In het minst niet," antwoordde zij lachend. „Je zult een van die half dwaze schep sels worden,die men zonderlingen noemt of je z uit trouwen met je fxuïshoudster. In ieder geval krijg je wat je toekomt". Na deze voorspelling reed fady Dela haye aen willigen, stoffigen weg af en wandelde ik terug om mijn werk te her vatten. Terwijl ik daarmee bezig was, kwamen haar woorden inïj" weer voor den geest. Ik glimlachte ïh mijzelven. NV at begreep 2ij mij toch weinig! fk schreef «loor tot de klok zeven uur sloeg en mijn bediende mij Br aankwam kwam herinneren ,dat hel tijd was om mij te verkleeden. Daarna wandelde ik mijn tuin in. koos een takje heliotrope voor mijn knoopsgat "en zette mij aan tafel. -Mijn kleine eettafel stond voor de open ramen. Een weinig rechts zag ik het einde van mijn bezitting een lage heg en een hellende weide waarin imjn beide Alderneys bijna lot aan de knieën in de boterbloemen stonden. Links was mijn tuin, vanwaar de bloemengeur bin nenkwam en vóór mij lag mijn grasveld en stond de cederboom .waaronder la dy Delahaye had gezeten en mij booze dingen had voorspeld. Zag zij mij werke lijk voor een ziekelijk schepsel aan, sreeds neerslachtig door het geleden ver drietGeloofde zij werkelijk, dal ik mijn oogen sloot voor alle levensvreugde, om dat hol grootste geluk mij ontze'gd was was. dat ik de achting voor mijzelf zou verliezen en een keukenmeid trou wen9 Ik die van 'de bladzijden van het levensboek zoovele had gelezen! Ik die (Feurgères gekend had! Wallace had mijn kamer voor een óo§ètxblik verlaten en ik nam mijn glas op en sprak in gedachten mijn toespraa"k uit. Ik herdacht de groote liefde, waar van ik getuige was geweest, ik her dacht den man .wieils mooië leven mij een richtsnoer was geworden. Mijn ge dachten gingen verder. Ik bracht een dronk uit op de schoone, heerlijke da gen van weleer, ik dronk op Isobel. het kind. In mijn -oogen was Isobel de wereld der geesten binnengetreden; het denken daaraan gaf mij geen hartzeer. Ik blader de met in mijn papieren om haar naam voor mij te zien. Ik had geleerd te berusten in het onvermijdelijke. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 5