6 U V 9 6 S E L
e innenlaü;>
FEüïLLETOi.
IE!
VAN DE
Zaterdag 9 Aug. 1924, Wo. 187,
IN" EN OM DE HOOFDSTAD.
XC.
Rijwielbelasting en roeien. Kunst
subsidies.
Sedert den eersten dag van deze
maand zijn wij dus voorzien van het be
kende koperen plaatje .waarop de letters
R. W. B. prijken althans het is onze
plicht als getrouwe nalevers der Neder-
landsche wet, zulk 'n nieuwigheid te be
zitten. Ik bedoel met dat „wij" degenen,
die wielrijder of wielrijdster zijn en le
vens bezitter of bezitster van het vooral
in ons vlakke vaderland, zoo geliefde sta
len ros ,en ik'durf dat woordje ,.wij" ge
rust te gebruiken, omdat in ons vader
land hel aantal niet-wielrijdenden wel
uiterst gering zal wezen ,ook al is daar
mede dan nog niet beweerd, dat iedere
burger en iedere burgeres een rijwiel be
zit. En de tijd is misschien niet verre
dat men er toe zal komen de gelukkige
moeder van een jonggeborene, niet te
gaan verrassen met een of ander in de
luiermand maar haar ten behoeve van
„de jonge spruit", 't zij jongetje, 't zij
meisje te vereeren niet dadelijk met een
volledig gemonteerd rijwiel, doch althans
een fietsmandje, waarin mama bij haar
uitstapjes haar kostbaar kleinood zal kun
nen medevoeren.
Maar keer ik terug tot mijn en uw
(rijwielplaatje. Plichtgetrouw heb ik er
I mij een aangeschaft aan het postkantoor
- waar postkantoren toch alzniet nuttig
voor zijnl Daarna heb ik, met mijn kope
ren schat ter waarde van drie gulden op
straat gekomen, een dubbeltje geofferd
aan den voor het gebouw staanden ven
ter met koperen veertjes en daarbij be-
'hoorend schroefje, om het plaatje aan
mijn fiets te kunnen bevestigen. Zeker
heidshalve heb ik die bewerking door
mijn rijwielhersteller laten verrichten, die
mij na de bevestiging van het plaatje
aanraadde „mijn rijwiel nergens onbe
heerd te laten staan en het liefst ook niet
op den trein te zetten, aangezien ik dan
I kans had mijn plaatje kwijt te zullen
1 zijn," een gewaarwording, die zoo vreese-
lijk niet zou kunnen wezen ,als het
I slechts het verlies van deze nieuwe rijks-
I uitvinding zou beleelcenen ,doch die on-
aangenamer zou wezen vanwege liet ver
lies van drie kostelijke Hollandsche gul-
dens.
Aanvankelijk was ik verontwaardigd
over het wantrouwen, door mijn rijwiel
hersteller tegen zijn landgenooten geuit,
doch sedert reeds meer dan eens be
waarheid is, dat men kans gezien heeft
de plaatjes van onbeheerd staande rij
wielen listig weg te knippen en mijn
dagblad me verteld heeft, dat iemand
zijn met een plaatje afgeleverd rijwiel,
plaatjesloos uit den trein kreeg, waar
aan hij het tot vervoer had toever
trouwd. ben ik mijn rijwielhandelaar, die
me verklaard had „dat die dingen niet
deugden", ietwat anders gaan beoordee-
len, en h erinnerde ik mij ook den vriend
die, zijn diepe verontwaardiging over de
rijwielbelasling uitende, tevens smaalde
op de plaptjes, omdat die zooveel leeken
op de belastingpenningen voor honden".
,,'t Mankeerde er nog maar aanN" had hij
gespot, „dat we die dingen als een hon-
denhelaslingpenning om den hals moeten
dragen." Waar beweerd wordt dat ze zoo
gemakkelijk van het rijwiel ontvreemd
kunnen worden, zou misschien het dra
gen van een rijwielpenning om hals of
pols als bewijs dat men den fiscus ge
offerd heeft ,nog zoo héél dwaas niet
zijn. Waarom wèl een horlogearmband
en waarom géén Rijwiel-belasting-arm
band, die allicht niet zoo gemakkelijk
na te maken is of te stelen als het
nieuwe plaatje 'I-Iet denkbeeld bied ik
tegen vrijdom van rijwiclbclasting ter
overweging aan den fiscus-ambtenaar,
die tegen het volgend jaar vermoedelijk
in de plaats van het huidige plaatje wat
anders moet verzinnen!
De belasting op het rijwiel is zeker
minder onbillijk geworden, althans met
betrekking tot een stad als Amsterdam,
de gemeente hier hoe langer hoe
meer op de voornaamste verkeerswegen
de gladde wegbedekking gaat toepassen.
Had het rijk haar niet uitgevonden, zij
zou als gemeentelijk belastingobject niet
zoo onbillijk zijn geweest, want de rij
wielbanden der "Amsterdamsche wielrij
ders zullen m,et het toenemen van as
phalt en andere geruischlooze bestra
ting hoe langer hoe minder te lijden heb
ben. Daartegenover staat dat het rijwiel
hier voor den voetganger lang geen denk
beeldig gevaar meer is, wanneer men
ziet hoe op de glad-bevloerde Stadhou
ders- en Nassaukade en op hel thans
als zoodanig voltooide gedeelte jan den
N.Z. Voorburgwal gejakkerd wordt; het
de-straat-over-steken voor voetgangers is
er door de rijwielen lang niet veiliger op
geworden, nu vele wielrijders die glad-
liggende stralen als sportbaan beschou
wen, en wie weet of de gemeente te
eeuiger tijd, als de geheele Voorburg
wal, van Prins Hendrikkade tot Spui. ge-
asphalteerd is, er niet eens op een goe
den avond wielerwedstrijden zal doen
houden ten bate der berooide gemeente
kas .zooals het Voudelparkbestuur ze or
ganiseerde ten behoeve van het park!
En nu ik toch op sportterrein ben aan
geland, dien ik zeker te gewagen van het
schitterende figuur dan de Nederland-
s-che roeiers te Zürich hebben gemaakt.
Overwinnars te zijn in drie hoofdnum
mers op 't water is een pracht-prestatie
geweest en de Amsterdammers zijn er
natuurlijk trotsch op dat twee der over
winnende ploegen, die van de acht en
die van de vier, belmoren tot Amsterdam
sche roeivcreenigingen „Nereus" en „De
Amstel".
De flinke jongens van beide vereeni-
gingen zijn Maandagavond verwelkomd
met de eer die zij verdiend hebben en
onder de belangstelling van duizenden
Amstei'dammers. In zulke gevallen her
innert men zich toch wel degelijk, dat
Amsterdam zijn grootheid in de eerste
plaats aan het water te danken heeft
en Amstel en IJ hun beteekenis thans
nog even goed hebben als in de dagen
van onzen grooten bloeitijd, „toen 't IJ
één mastbosch was". Het water is der
Amsterdammers element gebleven en dat
de watersport nog altijd de typisch-Am-
sterdamsche sport is, blijkt steeds wan
neer sportwedstrijden op onze wateren,
allereerst op den Amstel, gehouden wor
den. De Amstcloevers trekken dan de
belangstellenden in duizendtallen en men
kan gerust zeggen, dat de roeiers bij
de Amsterdammers al even gezien zijn
als de studenten het steeds waren in
de Sleutelstad
Wat te Londen de rivier bij Putney is,
waar de groote roeivcreenigingen hun
club-gebouwen en ocfeningswaler heb
ben, is de Amstel tusschen Hooge Sluis
en SchoIIenbrug voor onze hoofdstad. De
club-gebouwen van „De Hoop", „De Am
stel", „Nereus'", „Willem HI", „Posei
don". zij zijn de sprekende bewijzen van
de beteekenis der roeisport te Amster
dam, zij brengen 's zomers de levendig
heid aan de altijd nog mooie rivier, ook
al heeft de bouw-woede der laatste veer
tig jaren veel van het echl-Hollandsche
ex- aan ontnomen, exx geen volksfeest te
Amsterdam is denkbaar zonder dat een
waterfeest op den Amstel daarvan een
deel uitmaakt waarbij nooit tevergeefs
een beroep op de medewerking der roei
vcreenigingen wordt gedaan.
In later jaren waren het de wieier-
Geautoriseerde vertaling naar het
Sngelsch, van E. PEILIPS-OPPENHEIM,
door Mevrouw v. d. W,
o—-
45).
Weer volgde een stilte. De geur der
ceders kwam tot ons. Lady Delahaye
'kneep haar oogen half dicht en leunde
achterover.
„Lees jij couranten, mijnheer de klui
zenaar?"
„Somtijds."
„Heb je het nieuws van Waldenburg
gelezen?"
„Ik las den dood van den koning."
„En de verloving van prinses Isobel?'
„Ja dat heb ik ook gelezen.
„De nichteix zullen beiden echlgenoo-
ten worden van regeerende vorst'èn, hoe
klein ook hun rijken mogen zijn. Over
Adelaide hoort men veel spreken. Haar
volk noemt haar reeds „de zeer be-
J minde."
Een vluchtige gedachte voexxle mij te
rug naar den overtocht over het Kanaal.
Adelaide stond weer naast mij. Ik hoorde
weer haar bittere woorden, de angstkre
ten van haar gekweld hart. De „zeer
beminde" van haar volk.
„Ik sprak prinses Adelaide slechts
wedstrijden, die de belangstelling der
Amstei-dammers trokken, toen op de wie
lerbanen achter het Rijksmuseum en in
het Willemspark een Kiderlen cn Jaap
Eden om maar de meest bekenden te
noemen - hun triumfen vierden, nog
later kwanx het steeds in belangrijkheid
toenemende voetbalspel de menigte trek
ken, doch in deze water-stad bij uitne
mendheid hebben de roeivcreenigingen
nooit iets van hun belangrijkheid inge-'
boet en dus is het niet anders als na
tuurlijk dat de overwinningen te Zürich
den volbloed-Anxstei-daninier 8,goed doen".
En als over vier jaren Amsterdam aan
de beurt zal komen voor de Olympische
spelen, dan zullen ongetwijfeld de groote
roeivereenigiugeu, die aan den Amstel
hun zetels hebben, plaatsen van niet ge
ringe aantrekkelijkheid voor al die
krachlmenschen van heinde en verre zijn.
Als tegen dien ujd Amsterdam maar
door flinke subsidies in staat zal wezei
de gasten voor die feesten waardig te
ontvangen. Doch- zoo ver zijn we nog
niet. Op dit oogenblik wordt ten stad-
huize veeleer getracht subsidies te ver
mindereu, zulks allereerst op kunstge
bied. Dezer dagen is een voorstel van
B. en W. aan den Raad ingekomen onx
het totaal-bcdrag aan subsidies voor too-
neel- cn kunstinstellingen te beperken
tot niet meer dan f 300.000 toch nog
een beduidend bedrag, wanneer men
zich ixi de jaren terug weel te denken,
toen subsidies voor alles wat kunst was,
eigenlijk beschouwd werden als niet ra
kende de stedelijke begrooling.
Wanneer men dit voorstel van B. en
W. leest, dan valt niet zoo zeer op het
bedrag, waarmede de gemeentelijke steun
aan eenige vereenigingen verminderd
moet worden, want index-daad is die ver
mindering over het geheel zoo héél erg
niet dan wel het feit, dat uit die lijst
blijkt hoe verdeeld we in ons kleine
landje, en in Amsterdam even goed als
elders, zijn ook op kunstgebied. Dal er
op het netelig terrein der politiek en
van het onderwijs zooveel voetangels en
klemmen liggen, kan men nog begrijpen,
doch waarom men ook op het gebied
der schoone kunsten, met name op dat
der muziek, moet lezen van subsidies
aanaeen „Bond van Axnsterdamsche Zang-
vereenigingen" naast een „Bond van Am
sterdamsche Christelijke Zang- en Mu-
ziekvex-eenigingen" en een anderen „Bond
van Amsterdamsche Diletlanten-muziek-
vex-eenigingen"; van een „Kon. Oratori-
um-vereeniging" en een „Christelijke Ora-
torium-vereeniging", ja zelfs van een
„Roomsch-Kalholieke Oratorium-vereenl-
ging" en „het Koor der R.-K. Oratorium-
vereeniging", is niet erg duidelijk in eer
land welks wapen een leeuw met een
bundel pijlen toont en de spreuk „Een
dracht maakt Macht" kent. En ül die
vereenigingen vragen steun uil de stads
kas en krijgen dien ook, vanwege de
„gemeentelijke billijkheid". Alleen vinden
B. en W. toclx dat die 'twee R.-K. ver
eenigingen slechts dén subsidie kunnen
krijgen, als zij hun ruzietje beëindigen
en weder één woi-den, zooals ze eens
één waren, aangezien subsidie vcrlee-
nen aan beiden „een aanmoediging zou
zijn voor andere vereenigingen onx zich
in verschillende deelen te splitsen, ten
einde daardoor meer gemeentelijk subsi
die deelachtig te woi-den." B. cn W.
kennen blijkbaar hun „Pappenheimers",
maar kunstverheffend klinkt het niet.
SINI SANA
STUKKEN GEMEENTERAAD
VAN MIDDELIM'RG.
Re
B. A.
'ceiling
en W, stellen voor goed te keuren
de x-ekening '23 van het Burgerlijk Arm-
bestuux-, aanwijzend in uitgaaf f 98.451.-SR
ontvang f97 008.26, alzoo met een
nadeelig saldo van f 1443.60, voornamelijk
als gevolg van de omstandigheid dat voor
de vex-pleging in het Gasthuis f 476115
méér moest worden uitgegeven dan was
begx-oot.
De Comm. van Fin. vereenigt zich met
het voorstel.
Biegr. Armenraad.
B. en W. stellen voor goed te keuren
de door hen overgelegde begrooting 1925
van den Armenraad, in ontvaug en uit
gaaf bedragend f 2300. De gemeentelijke
bijdrage wordt geraamd op f2162.61.
De Comm. van Fin. vereenigt zich met
het voorstel.
Straatverlichting
Noord Singel.
Een 5-tal bewoners en toekomstige be
woners van nieuw gebouwde huizen aan
den Noordsingel heeft aan B. en NV. ver
zocht te dier plaatse straatverlichting
aan te brengen.
Naar meening van B-. en \V. beslaan ex-
gegronde redenen om dat verzoek in te-
willigen. Het schijnt hun aanbevelens
waardig om zoo spoedig mogelijk 1 elec-
trischc lantaarn aan te brengen aan den
Vestkant tegenover het perceel S 156a
cn een tweede te plaatsen in de bocht,
wanneer de aldaar nieuw geprojecteerde
weg gereed is. Eerstgenoemde lantaarn
denken zij zich als avondbraudex-, die om
11 uur wordt gedoofd, cn de andere als
politie-lantaarn, die gedurende den ge-
lxeelen nacht brandt
De kosten van plaatsing der beide lan
taarns worden geraamd op f 178.87 per
stuk, terwijl de jaarlijksche kosten zullen
zijn f 15.58, resp. f 38.48,
B. en W. stellen voor tot plaatsing der
lantaarns over te gaan en hun daarvoor
een crediet van f 360 le verleenen.
De Com. van Fin. vereenigt zich met
het voorstel.
A f w ij z i n g verzoek
gratificaties.
B. en W. stellen voor afwijzexxd te
beschikken op een vei-zoek van den gp-
pensionneerden agent van politie A. v.
de Ende om een gratificatie wegens meer
dan 25 jarigen gemeentedienst. De afwij
zing berust op de overweging dat adres
sant geen 25 achtereenvolgende dienstja
ren in gemeentedienst heeft doorge
bracht daar hij van 12 .Tan. 1902 tot 12
Jan. 1903 werkzaam was te Schiedam'.
Brandstoffen comm.
In het jaar 1921 eindigden de be
moeiingen der Brandstoffencommissie
voor Middelburg en omgeving met een
voordeelig slot van f 9890.69, hetwelk
op de navolgende wijze werd uitgekeerd
aan de verschillende gemeenten, voor
welke de vermelde commissie "had ge
werkt.
Arnemuideu f726.40, Veex-e f371 09,
Serooskerke f 518,60, Ooslkapelle f 455.34
N. en St Joosland 1368.15, Grijpskerke
f 277.68, Vrouwenpolder f 319 78, St. Lau
rens f 250.15 en Middelburg f 6603.50.
Nadien vorderde de Staat, namens de
Rijkskolendistributie .van de liquida-
teuren der Brandstoffencommissie eene
som ad f 1978.14, zijnde 20 pet van het
vorengenoemde totaal terug als aandeel
het voox-deelig slot.
Aangezien de liquidateuren niet tot te-<
ruggaaf bereid waren, daar zij het recht
van den Staat tot eenige terugvordering
ontkenden, begon de Staat eene desbe
treffende px-oceciure, welke eindigde met
eene veroox-deeling der liquidateuren,
Het te dier zake gewezen vonnis is in
middels in kracht van gewijsde gégaan.
"De kosten van het gevoerde geding be-
loopen in totaal f 2960.99, gespecificeerd
als vofgtsalaris en verschotten van port,
griffiekosten en rechten aan rar. J J.
Heyse f400.42; hoofdsom van veroordee
ling f 1978.14; renten ad 5 pet. sedert
den dag der dagvaarding (10 December
1921' tot 9 October 1923 f 181.33; pro
ceskosten van den staat f 101.10; Totaal
T 2960.99.
Naar de opvatting van B. en W. zal
thans dit bedrag weder door de geza
menlijke gemeenten behooren te worden
teruggegeven en wel naar evenredigheid
van hel destijds door iedere gemeente
onlvangene.
Deze evenredige teruggaaf zal voor
Middelburg alzoo moeten bedragen
f 1977.14.
De Comm. van Fin vex-eenigt zich "met
dit voorstel.
Opslagplaats van pe
troleum a a n 't Kanaal.
De N. V. „Acetylena" le Rotterdam
verzoekt voor een tijdvak van 75 jaren
twee maal," zeide ik. „,Ik leerde haar
voldoende kennen om er van overtuigd
te worden ,dat zij in elke positie in de
wereld zal doen, wat goed en beminne
lijk is."
„En dal'zal Isobel ook", antwoordde
lady Delahaye. „Ik ken haar familie zeer
goed. De mannen zijn ontaard ,maar de
vi-ouwen weten Ie regecren en hebbén
den moed zich zelf te zijn tegenover
de wereld. Isobel's toekomst zal de schit
terendste zijn vau beide Kun jij je voor
stellen, dal Isobel van Waldenbux-g eens
het kind was. dat je brein met zulke
vreemde denkbeelden vulde?''
„Ik denk nooit aan Isobel van NValden-
bui-g."
„Je bent verstandig. Zij is zoo zeken
voor eeuwig van je gescheiden, alsof zij
de reis had aanvaard, vanwaar men
nooit terugkeert. Toch wil jij je won
den je geheele leven blijven koesteren,
Is dat verstandig, vriend?"
Ik lachte zachtjes.
„Je vergist je. Ik heb geen wonden,
zciis geen spijt. Weinig menschen zijn
gelukkiger dan ik. Zie mijn huisl"
„Dat is prachtig."
"Mijn tuin .mijn bloemen, mijn ceders
en nxijn boeken .Dat is alles een groote»
vreugde voor mij. Wat kan men meer
wenschen? Vrienden hebben een humeur
zij verdwijnen uit je leven. De vrienden
die mij toelachen in mijn studeerka
mer ,zijn geduldig en staan steeds voor
200 M.-' gemeentegrond, gelegen nabij de
Meelfabriek en bij het Kanaal door Wal
cheren, in erfpacht te mogen verkrijgen,
om daarop een opslagplaats voor bewa
ring van petroleum, benzine, gasolie,
smeerolie en andere dergelijke producten
te richten.
Tot heden had de grond geenerlei be
stemming en hij ligt ook geheel buiten
het verkeer langs den Kleverskerkschen
eg-
B. en W. meenen, dat in casu een
gunstige gelegenheid aanwezig is om den
handel en industrie te dezer plaatse met
een lx1 drijf te vermeerderen, en «loon
dienovereenkomstig een voorstel.
De C. van Fab vex-eenigt zich niet met
het voorstel.
De Commissie maakt bezwaar een zoo
gunstig aan het water gelegen stuk grond
voor zulk een langen tijd van de hand
le doen en zulks nog wel voor zoo een
geringen prijs. Zij stelt zich voor dat
ter eeniger tijd zich de behoefte kan doen
gevoelen dit of voor eigen gebruik aan
le wenden of dat hetzelve voor de een of
andere industrie kan gevraagd worden.
Zij geeft in overweging te trachten de
grond voor kortoren lijd. b v. voor 5
of 10 jaar te verhuren, en zulks nog wel
voor hooger prijs.
B. en Wi. antwoorden dat zij het be
trokken groudgedeelte niet van groot be
lang voor de gemeente achten Tot he
den is het door haar nooit anders ge
bruikt dan voor het neerleggen van grind
of om er aan een woonwagen stand
plaats te geven Zij handhaven hun voor
stel.
De Comm. van Pin. vereenigt zich met
het voorstel, evenwel onder voorwaarde,
dat het kanaalwater bij de zweminrich
ting niet door olie kan worden veront
reinigd.
B. en W. zeggen in hun antwoord
gaarne toe dat bij de door hen te nemen
beschikking op een Hinderwet-aanvrage
van de betrokkeii Vennootschap er voor
zal gewaakt worden, dat het water van
het Kanaal nabij de zweminrichting niet
door olie zal kunnen worden verontrei
nigd.
Onderw ijzer op
wachtgeld.
In de raadsvergadering van 16 Juli
werd o. m besloten om met ingang van
de cursus 1924—1925 de ippenb. school B
in te richten als 4-manssehool, en de on
derwijzeres dier school H G. J. P. Esink
over t e plaatsen naar school C.
Bedoelde overplaatsing zal weliswaar
het aantal leerkrachten der school B tot
5 terugbrengen, doch hiermede is nog
niet volledige uitvoering van 't raadsbe
sluit tol inrichting der 4 mans school be
reikt.
Daartoe zal alsnog een leerkracht der
gemelde school moeten verdwijnen.
Naar meening van B. en NV. komt tic
onderwijzer M. C. van den Ende daar
voor het meest in aanmerking.
Zij stellen mitsdien voor om hem, met
ingang van den cursus 19241925, we
gens reorganisatie van het onderwijs aan
school B, waardoor ziju werkzaamheden
overbodig zijn geworden, eervol ontslag
te verleenen.
Genoemde ouderwijzer zal, na het ver
leende ontslag, in hel genot van wacht
geld komen t en laste van het Rijk.
Open bebouwing.
Ingevolge eenige opmerkingen van
Ged. Staten stellen B en NV voor eeni
ge wijzigingen te brengen in het besluit
van den Raad om te bepalen, dat op de
grondeu aan de Singels slechts open be
bouwing zal mogen plaats vinden.
Amanuensis
Gymnasium.
Nu op 1 Sept. de nieuw benoemde
amanuensis-concierge aan het gymnasi
um in functie zal treden, behoort ook de
betrekking van ,T. H. Hoogesteger als
amanueusis in scheikunde en natuurlij
ke histoi-ie te worden opgeheven.
De nieuwe titularis zal met die werk
zaamheden echter niet dadelijk geheel
vertrouwd zijn, en het komt B. en NV.
mitsdien noodzakelijk voor, dat Hooge
steger daarmee nog eenigen tijd blijft
belast met een opzeggingstermijn van
(minstens een maand, en tegen een beloo-
mij klaar. Elk oogenblik is er een. Zij
veranderen niet Altijd zijn zij bereid om
mij op het mooie in de wereld le wijzen
om ixiij bij een treurige stemming op te
vroolijken ,onx met mij te lachen, als ik
ppgeruimd ben. Jij moet je gevoelens
van sympathie niet op mij 'verspillen.
Hij, die alleen weet te leven, kan dit,
omdat zijn levensondervinding hem dat
heeft geleerd. Voor hem schijnt de zon
altijd, hij draagt steeds den too versleutel
mei zich."
Lady Delahaye wroette met de punt
van'haar parasol in den grond.
„Zijn er geen oogenbfiklcen ,dat die
dingen je niet voldoen? Geen oogenblik-
ken, dat je aan iets anders behoefte ge
voelt? Jij, met je boeken en je bloemen!"
riep zij hoonend uit, terwijl zij mij met
een verhoogde kleur aankeek. 3,Ba! Jij
bent een man als een ander .nietwaar?
Hoe lang zal dit leven je tevreden stel
len? Hoe lang wil jij je ooren dichtstop
pen en vergeten dal het leven harts
tochten kent en een vreugde ,die deze
doode dingen je nooit kunnen geven?"
"Tot de toovcnaar komt ,die het mij
kan doen gélooven. En ik ben bang lady
Delehaye, dat hij mijn deur voorbij
gaat."
Zij stoifd op.
„Ik weet. wat ik weten wilde. Ik be
loof je, dat ik je niet meer lastig zal val
len in dit paradijs van hout en steen.
Geef mij een sigaret om de Vliegen van
mij aï tc houden en breng mij naar mijn
rijtuig. Dank je.
„Als men een voorspelling zou mogen
wagen, mxjnDeste Arnold, dan geioor 'ik,
dat ik jou toekomst vrij duidelijk voor
mij zie. Daarvoor behoef ik zelfs niet in
je Ixand te lezen."
„Zou de tooverkracht verbroken wor
den, indien ik het "wist?"
In het minst niet," antwoordde zij
lachend.
„Je zult een van die half dwaze schep
sels worden,die men zonderlingen noemt
of je z uit trouwen met je fxuïshoudster.
In ieder geval krijg je wat je toekomt".
Na deze voorspelling reed fady Dela
haye aen willigen, stoffigen weg af en
wandelde ik terug om mijn werk te her
vatten. Terwijl ik daarmee bezig was,
kwamen haar woorden inïj" weer voor
den geest. Ik glimlachte ïh mijzelven.
NV at begreep 2ij mij toch weinig!
fk schreef «loor tot de klok zeven uur
sloeg en mijn bediende mij Br aankwam
kwam herinneren ,dat hel tijd was om
mij te verkleeden. Daarna wandelde ik
mijn tuin in. koos een takje heliotrope
voor mijn knoopsgat "en zette mij aan
tafel.
-Mijn kleine eettafel stond voor de
open ramen. Een weinig rechts zag ik
het einde van mijn bezitting een lage
heg en een hellende weide waarin imjn
beide Alderneys bijna lot aan de knieën
in de boterbloemen stonden. Links was
mijn tuin, vanwaar de bloemengeur bin
nenkwam en vóór mij lag mijn grasveld
en stond de cederboom .waaronder la
dy Delahaye had gezeten en mij booze
dingen had voorspeld. Zag zij mij werke
lijk voor een ziekelijk schepsel aan,
sreeds neerslachtig door het geleden ver
drietGeloofde zij werkelijk, dal ik mijn
oogen sloot voor alle levensvreugde, om
dat hol grootste geluk mij ontze'gd was
was. dat ik de achting voor mijzelf zou
verliezen en een keukenmeid trou
wen9 Ik die van 'de bladzijden van het
levensboek zoovele had gelezen! Ik die
(Feurgères gekend had!
Wallace had mijn kamer voor een
óo§ètxblik verlaten en ik nam mijn glas
op en sprak in gedachten mijn toespraa"k
uit. Ik herdacht de groote liefde, waar
van ik getuige was geweest, ik her
dacht den man .wieils mooië leven mij
een richtsnoer was geworden. Mijn ge
dachten gingen verder. Ik bracht een
dronk uit op de schoone, heerlijke da
gen van weleer, ik dronk op Isobel. het
kind. In mijn -oogen was Isobel de wereld
der geesten binnengetreden; het denken
daaraan gaf mij geen hartzeer. Ik blader
de met in mijn papieren om haar naam
voor mij te zien. Ik had geleerd te
berusten in het onvermijdelijke.
(Slot volgt.)