BEURSNOTEERING VAN HEDEN.
AMSTERDAM, 7 Augs. (Slotkoers).
6 pCt. Nederland 1923 99 dertien
zestiende, 6 pCt. Nederl. 1922 100; 5
pCt. Nederland 1918 893/*', li/8 pCt. Ne
derland 1917 843/*, 2Va' pCt. Nederl. AV.
Schuld 533/*; 3 pCt. do. Oblig. 665/9'; 3
pCt. do. Certif 663/».
Cert. Ned. Hand. My. 126y*-127i/a,
Aand Ned Ind. Handelsb. 131—132,
'Aand. Koloniale Bank 176Vi~178; Kon.
Petrol. Aand. 338—341,%; Gecons. Holl.
153y»—156, Cult. Mij. Vorstenlanden
I641/2—166, Handelsv. Amsterdam 515
521; Javasche Cultuur 357—359; Aand.
Deli Maatsch. 368—3693/»; Amsterd. Rub
ber 146i/»-149i/2;
Ned. Amerik. VcMtf 88—91; Nederl.
Scheepvaartunie 124—126, Kon. Nederl.
Stoomb. Mij 71—76; Aand. Paketv. 140.
Gouda A. 16; Philips A. 319—321;
Jurgens A. 551/3;
Anaconda 77 dertien zestiende, Steels
112; Southern Railway 66 ex div., Union
Pacific 1468/*'; Common Marine 10 der»
tien zestiende, I'refered do. lO'/iMax\v_
Gr. C. v. A. 43/s; Maxwell Land Cert. v.
Inc. Bonds 12 negen tiende.
Prolongatie 2.
Russen Obi. 1880 6; Consols 78V2
Hope 6—7.
Markt sluit vast.
Wisselkoersen
Londen 11.56; Berlijn 0 6U/S'; Weenen
0.363/aParijs 14.123/». Brussel 13.—
Dollar Cable 2.59.
TELEGRAFISCH WEERBERICHT.
Medegedeeld door het Koninkl. Ned. Met.
Instituut te De Bilt.
Naar waarnemingen verricht in den
morgen van 7 Aug.
Hoogste barometerstand;
770.9 te Valenlia.
Laagste barometerstand:
746.2 te Sleusele
•""Verwachting van den avond van 7 tot
den avond van 8 |dezer.
Zwakke tot matige Noordelijke tot
Westelijke wind, meest half bewolkt,
waarschijnlijk droog weer, iets warmer
overdag.
Temperatuur alhier 's morgens 9 uur
65 gr., 12 uur 69 gr., 3 uur 64 gr.
sau wordt dit album ter herinnering aan
de huidebetooging der Zeeuwen uit al
le deelen der provincie eerbiedig aan
geboden.
Het hoofdmotief is de Walchersche
gouden strik, daar tusschen zijn de wa
pens der Zeeuwsche steden.
Het boek bevat de namen van het co
mité en van de deelnemende vereénigin-
gen corporaties enz.
D e Lunch.
Aan de lunch Woensdagmiddag ten
len huize vau den Commissaris der Ko
ningin hebben deelgenomen
If. M de Koningin ,Z. H. H. Prins
Hendrik. H. K H. Prinses Juliana, de
Commissaris der Koningin jhr. mr. J. W.
Quarles van Ufford met echtgenooteen
twee kinderen; baron Holvoet, gouver
neur van de prov. Antwerpen, baronesse
Holvoetelf leden van het gevolgde zes
leden van Ged. Staten en de Griffier; de
burgemeester van Middelburg; kapitein
ter zee J. Tissot van Patot, eerst aanwe
zig officier der Marine; majoor L. van
de Pol, garnizoenscommandant; mr. J.
H. van Bel, voorzitter van het Herden-
dinkscomitó.
De lunch was geleverd door den heer
A. Visser alhier.
Het Openluchtspel op
de Markt.
Er was, zoo \verd ons verteld al
een tijd geleden door een der ijverigste
leden van het Comité bij het Meteoro
logisch Instituut geiiiformeerd, hoe het
weer de laatste jaren was geweest op
den 6den Augustus. Hel antwoord was:
op den 6den Augustus heeft het de laat
ste 42 jaren niet geregend.
Jawel, maar 'l kon dit 43ste jaar wel
anders zijnl Er zat zooveel aan vast. En
toen 't Dinsdagochtend zoo mottig was,
toentoen bleek dat dit de inleiding
was tot een verbetering, en gisterenmid
dag was het prachtig, zonnig weer! Stel
dat het toen geregend had je moet er
niet aan denken.
Maar hel was mooi, en reeds vóór
twee uur stroomden de toeschouweirs
naar de Markt, waarvan de zijstraten alle
wareu afgezet. Tegen kwart voor drie
waren de tribunes vol 'Wel niet tot op jde
laatste plaats uitverkocht, maar toch vol
want enkele staan-tribunes bleken wat al
te bevolkt, en werden toen ontlast door
eenige tientallen over te brengen naar de
nog leege plaatsen. En toen was alles vol.
Dat wil zeggen niet alleen de tri
bunes, die ongeveer 3000 plaatsen be
vatten, ongerekend het koor en orkest.
Maar ook de ramen van de aan weerszij
den gelegen huizen, en ook de daken!
Op sommige stonden de toeschouwers in
troepen.
Even na drie uur kwam de Koninklijke
stoel op de Markt, begroet door fanfares
van de vier trompetters die, nu in zes-
•tien'de-eeuwsélic kostuum op een der
tribunes hadden post gevat
Bij het uitstappen werd aan de
Koningin een bouquet van orchideeën
overhandigd door mej. 'de Veer; en aan
de Prinses een bouquet door mejuffrouw
Hioolen. De leden van het Comité wer
den voorgesteld, daarna schreed de stoet
de open ruimte binnen, onder luid ge
juich van 't publiek. Toen de Koninklijke
Familie en gevolg (ook de gouverneur
van Antwerpen baron Holvoet en echtge-
noote woonde de voorstelling bij) hadden
plaats genomen in de voor lion bestemde
tribune, klonken de eerste t onen van liet
orkest.
En nu onze indruk van de voorstelling,
ling
Die is deze. dat we genoten hebben
van een aesthetisch schouwspel dat her
haaldelijk ons sterk ontroerde.
We hebben in ons vorig nummer dr.
Boutens geroemd als de ontwerper. Maar
we hebben nu Frits Lensvelt te roemen
als de man die de uitbeelding tot in
honderden details uitwerkte eninstu
deerde. Het is werkelijk buiteugewoon
wat hij in dat opzicht tot stand bracht.
Men telle het niet licht, om door een
groep van een 350 dilettanten zulk een
ingewikkeld spel zoo prachtig te doen
verloopen, met zooveel pakkende mo
menten, en zonder één storende fout.
Hel begon al dadelijk bij het opkomen
van de schare van burgers en burgeres
sen. Daar zat stemming inJ En die groole
groep heeft het heele stuk door zich
bijzonder goed gekweten door het uiten
van de steeds veranderende stemming-
van-'t-oogenblik in gebaar en actie. Merk
waardig was het sterke sjiel van tal dier
spelers en speelsters. Ze gaven zich vol
ledig over in hun rol. Telkens weer wer
den we getroffen door de individueele
gebaren en houdingen waarmee ze de
actie van het ensemble verlevendigden.
Dat was zoo tijdens de reizang der vrou
wen bij 't langs-trekken van vroedschap
en burgemeester, dat was bij de bedrei
ging van Mondragon door de mannen;
dat was zeer sterk by het meeleven van
de menigte by den wisselenden gang der
onderhandelingen, en ook bij den terug
keer der ballingen, en bij het afscheid
der Spaanschgezinden.
Tot zelfs de jongens toe waren over
tuigend in hun rolo.a. in de broodscène.
Juist doordat zoo algemeen uit letter
lijk alle standen de deelnemers .wareu
opgekomen, was het mogelijk een groote
verscheidenheid in type te geven. „Ze
zyn prachtig! Het zijn figuren van een
Memlinc-schilderijhoorden wij dr. Bou
tens bij een der laatste repetities zeggen.
En door dat algemeene spel heep
kwam hel spel van de hoofdpersonen,
die zonder eenige uitzondering bijzonder
voldeden.
De gemoedelijke breedheid van geba
ren, en later de smart bij het heengaan
van den burgemeester (M. A. v. d. Leijé);
de hooghartigheid van Mondragon (W.
Barends); de zelfbewustheid van den
tweeden bode (dr. O. F. Koch); de rustige
aristocratische houding van den Prins
(jhr. H. A. van Doorn) het was ajles
goed.
Maar ook kleinere groepen gaven tref
fend spel le zien. We denken o.a. aan de
groep van de terugkecrende ballingen,
wel een van de moeilijkst te spelen tafe-
reelen.
Voeg daarbij de correcte houding der
spldaten, de losse manieren der Geuzen,
en niet te vergeten de volgzaamheid van
de paarden, die hardleersche acteurs
zijn, doch nu trouw hun plicht deden.
Ook de kleeding werkle kraclitig mee
tot het wekken van stemming. Aan mevr.
Nell Brenger daarvoor de eerl
Die van de burgers en burgeressqu
was waarlijk sjoofel, goed lypecrend een
volksmenigte in een uitgehongerde stad.
Daartegenover waren de vroedschapsle
den rijk gekleed. Schitterend was het
costuum van den tweeden bode, die met
zijn Geuzenvlag de stemming zoo sterk
wijzigt. En Mondragon in zijn bronzen
harnas, de Prins in zijn rijk kostuum, de
officieren, de piekeniers, de hellebaar
diers, de musketiers, de Watergeuzen, de
Vcerenaars en de Vlissingers, ze zagen
er allen kranig uit.
Treffend goed vooral was de uitrus
ting der Watergeuzen: een troep ruwe
mannetjesputters, met een merkwaardige
bewapening van allerlei oud oorlogs
tuig. Maar èlles was tot iu ondep-deelen
verzorgd. Het optrekken bijv. van de
brandstichters met hun brandende fak
kels was indrukwekkend.
En prachtig was aan het slot de groe
peering om den Prins, met den mooien
Stadhuisgevel als achtergrond.
Want zie, die prachtige gevel was
toch het allermooiste decor dat men
zich voor een spel als dit denken kan.
Wc hebben er nu nog meer bewondering
voor dan we al hadden.
Dat gebarenspel werd gespeeld op den
zang van liet koor. en steeds passend bij
de woorden.
En de illusie, dal die woorden niet
van hel koor, maar van de spelers kwa
men, was werkelijk krachtig. De spelers
en speelsters spraken blijkbaar steeds de
gezongen woorden in zichzelf mee.
Die koren werden uitmuntend gezon
gen door een 300 zangers en zangeres
sen onder leiding van den heer J. II,
fCaro (De componist, de heer F. E. A.
Koeberg, die zou dirigeeren, heeft daar
aan ten slotte afgezien). Dank zij de over
dekking van de zangerslribune, was de
geluidssterkte zeer voldoende.
En de heer Caro had door zeer ijve
rig, nauwgezet repeteeren het hetero
gene 'koor tol goede samenwerking ge
bracht.
Maar .bij den velen lof, dien we
uitspraken, kunnen we niet voegen een
onverdeelde bewondering voor de mu
ziek
Reizangen krygen licht het bezwaar
van te veelvuldige herhaling door den
couplelvorm. En de afwisseling die Koe
berg bracht in de begeleiding, heeft dat
bezwaar niet kunnen wegnemen.
Maar terwijl dat bezwaar nog ten
deele werd opgeheven door de afwisse
ling in het spel, werd bij de muziek
juist door het spel een andere leemte
voelbaar, n.l. een onvoldoende aanpas
sing aan de actie. Herhaaldelijk zag men
iets anders gebeuren, terwijl de zang in
hetzelfde karakter voortging. En het or-
kestspel zonder zang, bij het binnen
trekken van den Prins en zijn volgelin
gen, hoe kunstig daarin ook allerlei
motieven waren verwerkt, maakte geen
indruk, omdat het te zwak klonk voor
de openlucht. We verwachtten daar iets
als een klinkende triomfmarsch, maar
dat werd het niet.
We willen echter niet de mooie dee
len vergeten, en denken dan aan de stoe
re melodie van „Zijt ge eind'lijk gezon
nen, naar rede te hooren"; aan de
mooie melodie van het broodkoor, aan
die voor de beide groepen ballingen, en
aan de indrukwekkende laatste strofe
van het slotkoor, waarachter echter het
naspel weinig indruk meer maakte
Toen het spel teu einde was, weer-
■klonk luid applaus. Maar weldra stierf
dat ook weer weg.
De Koningin richtte zich tot den voor
zitter van het comité, eu achtereenvol
gens weiden de heeren jhr. van Doorn,
dr. Boutens, Lensvelt en Caro aan de
Koningin voorgesteld, die zich met ieder
van hen geruimen tijd onderhield. De
heer hensveil moest uit de spelers wor
den voorgeroepen, daar hij zich, getooid
met een merkwaardig schippersbaardje,
onder de spelers bevond.
Nog klonk een door allen gezongen
„Wilhelmus", en terwijl de spelers af
trokken, schreed de Koninklijke stoet on
der het gejuich van het publiek naar het
Stadhuis.
Het duurde echter nog eenigen tijd
voor de Koningin binnen was, want daar
stonden nog de watergeuzen, en ook tot
hen richtte de Koningin eenige woorden.
Vermeld zij hier nog dat Dinsdagavond
door de medespelers bij monde van dr.
Koch, aan den heer Lensvelt, als bewijs
voor erkentelijkheid voor zijn vele zor
gen aangeboden het werk van Moes
over ,,De Kasteelen in Nederland", in
drie deelen; en het werk van Hijmans
over den schilder ,,Moro". Een wel
verdiende hulde!
Gisteren ua afloop bracht de heer
Lensvelt in het Schuttershof aan dc me
despelers den dank over, door de Ko
ningin aan hem betuigd.
De Optocht.
Het is eeu goed idee geweest vau de
(commissie voor het historische spel,
waar het auditorium uit den aard be
perkt moest blijven, om de gansche
burgerij eeu indruk te geven van de his
torische figuren ,die daarin waren opge
treden door een ommegang in de stad.
Dankbaar is er door de feestvierende
menigte van gebruik gemaakt en toen
even na vijven de stoet zich van de
Markt in beweging zette, vulden dichte
rijen van toeschouwers de straten. Het
bleek, dat men begreep wat op de Markt
een uur te voren vertoond was, ook
door de toejuichingen die de hoofdperso
nen in ontvangst hadden te nemen.
Het meest natuurlijk de Prins van
Oranje (jhr. Van Doorn). Maar ook Mon
dragon (de heer W. Barends), die met
fier gebaar met zijn degen salueerend
afscheid scheen le nemen van de stad,
die hij zoolang had gekweld.
Het ongedwongendst acteerde nog de
burgerij van 1574, die in een ongeveinsd
jolige stemming voorbij trok. Zoo werd
't nog een blijde ommetocht door de
hoofdstraten onzer stad begeleid door
twee muziekcorpsen, het Middelburgsch
muziekkorps eu Eendracht maakt Macht
vau Serooskerke.
Een waardig, toepasselijk slot van de
herdenking, op dezen dag.
Ontvangst door het Ge
meentebestuur.
Na afloop vau de opvoering van het
Gebarenspel, begaven de vorstelijke be
zoekers zich naar het Stadhuis, waar zij
in de raadzaal werden opgewacht door
de meeste leden vau de hedendaagsche
vroedschap.
Door dochters vau raadsleden werd
de thee aangeboden, terwijl de burge
meester de heer P. Dumon Tak de
volgende toespraak hield
Majesteit, Koninklijke Hoogheden.
Van de vergunning om op dit oogen-
blik het woord tot U te richten maak ik
met dankbaarheid gebruik.
Het is voor het gemeentebestuur van
Middelburg een groote vreugde dat Uwe
Majesteit, vergezeld van Zijne Koninklijke
den Prins der Nederlanden en Hare
Koninklijke 'Hoogheid Prinses Juliana,
wel heeft willen gevolg geven aan de
uitnoodiging 'van het Gemeentebestuur
om bij Uw bezoek aau onze stad ook
eenige oogenblikken op ons Stadhuis
te vertoeven. "Wij roepen U er een har
telijk welkom toe, en zijn verheugd dat
U ons wel in de gelegenheid wilt stellen
U onzen innigen dank te brengen voor
de groote belangstelling die U steeds
voor onze stad hebt getoond. Wij herin
neren ons nog steeds dat in de vreesq-
lïjke oorlogsjaren Uwe Majesteit zoovele
malen naar Middelburg is gekomen om
persoonlijk U te doen inlichten omtrent
de nooden die toen heerschten en de
maatregelen die zoowel door Burgerlijke
als Militaire overheid daartegen werden
genomen.
Uwe bezoeken in het Ziekenhuis bij
de gewonde militairen liggen ons nog
versch in het geheugen. En het is dan
ook natuurlijk dat waar U ons heden
onder zeer vreugdevolle omstandigheden,
dc eer van een bezoek geeft, de gehéele
bevolking van Middelburg U juichend is
tegemoet getreden om uiting te geven
aan die dankbaarheid en van de trouw
van onze bevolking aan Uwe Majesteit en
Haar Huis.
Moge ik eindigen met uit naam van
den Raad on2er gemeente den innigen
wensch uit te spreken dat de Almachtige
Uwe Majesteit, den Prins der Nederlan
den en Prinses Juliana moge zegenen eu
beschermen.
II. M. de Koningin anhvoorddie
hierop als volgt
Ik dank U, Mijnheer de Burgemees
ter, voor de hartelijke woorden welke
U namens het Gemeentebestuur tot den
Prins en Mij en Onze Dochter hebt ge
richt.
De schitterende ontvangst, Ons ook
nu weaer van alle zijden bereid, hebben
AVij ook daarom zoo gewaardeerd, om
dat Wij Ons gelukkig achten heden hier
aanwezig te kunnen zijn om met de bur
gerij den dag te herdenken, waaitop
Middelburg voor 350 jaren haar lol
voorgoed aan dat van het Vaderland
verbond.
Op indrukwekkende wijze is Ons dat
historisch oogenblik voor oógeu ge
bracht in de 'opvoering op de Markt,
•welke in die schoone omgeving door
het talent en de toewijding van alle
medewerkers tot een belooverend en
ton verge lelijk schouwspel is gemaakt.
In de eeuwen die sedert dat keerpunt
in de geschiedenis dezer stad verloopen
(zijn, kwam zij tot grooten bloei, maar
werd ook de tegenspoed haar niet be
spaard.
Echter wat er ook gebeuren mocht,
het eenmaal verpande woord heeft zij
gestand gedaan en de gemeenschappelijk
doorstane eu overwonnen moeiten en
gevaren hebben Ons slechts nader tot
elkander gebracht.
Zoo is dan deze feestdag voor ons
een vreugdevolle, maar tevens een waar
op wij met dankbaarheid Hem geden
ken, die deze oude hoofdstad tot heden
behoed en gespaard heeft.
Bouwende op Hem, die, zooals het
hedenmiddag zoo treffend werd gezon
gen, in de uiterste ure immer Tüsschen
beide komt en ons nimmer verlaten heeft,
zullen wij de toekomst trouw aaneenge
sloten, met vastberadenheid en vol ver
trouwen tegemoet gaan.
Moge zij voor U en Uwe stad in alle
opzichten een zegenrijke zijn.
Biüj de Provinciale
Staten.
Nadat het Stadhuis verlaten was, werd
gereden naar de Groenmarkt, waar voor
het fraaie gebouw van het Provinciaal
Bestuur werd uitgestapt en waar Hare
Majesteit en de andere Hooge gasten in
de bekende mooie Statenzaal werden ont
vangen door het zeer overgroote deel van
de Statenleden.
De Commissaris der Koningin
jhr. mr. J. \W* Quarles van Ufford,, sprak
hier als volgt
Majesteit, Koninklijke Hoogheden.
Hel Provinciaal Bestuur van Zeeland
stelt het op hoogen prijs Uwe Majesteit
zijne opwachting te mogen maken en
brengt daarvoor eerbiedig zijnen dank.
De heugelijke tijding van de a.s. komst
van Uwe Majesteit naar deze Provincie
deed reeds aan het einde van het vorig
jaar bij schier alle Zeeuwen het hart
meer gloeien van liefde voor het Huis
van Oranje, ontvonken lot oplaaiende
geestdrift. Maanden en weken leefde men
in het blijde vooruitzicht van het oogen
blik, dat Uwe Majesteit wederom Hare
intrede binnen de grenzen dezer Provin
cie zou doen en, nu sedert gisteren deze
heerlijke dagen, welke voor immer een
parel zullen vormen aan de Kroon der
Zeeuwsche gedenkdagen, zijn aangebro
ken, is het toppunt van onze vreugde be
reikt.
Uwe Majesteit behaagt het moeite noch
inspanning te ontzien om alle deelen de
zer provincie het groote voorrecht te
gunnen Haar te mogen ontvangen eh
toe te juichen. Namens geheel Zeeland
breng ik Uw Majesteit daarvoor oprech
ten dank.
Op zeer hoogen prijs stellen wij allen
het, dat Z. K. H. dc Prins, wien ik uit
naam der Zeeuwen eveneens een zeer
hartelijk welkom toeroep, tegenwoordig
is en onuitsprekelijke blijdschap en dank
baarheid doortintelen onze harten, nu
ook H. K. H. de Prinses deelneemt aan
het bezoek en kennis komt nemen van
eenige Haar nog onbekende streken van
ons vaderland. Zeeland voelt nog steeds
den druk der tijden, al moet ook dank
baar worden erkend, dat hier en daar
eenige opleving vall waar te nemen. Wij
ontveinzen ons niet, dat het misschien
nog jaren zal duren, eer de vroegelre
welvaart en bloei wederom zullen zijn
teruggekeerd, maar getrouw aan de his
torie en met het hoofd omhoog zien wij
hoopvol voorwaarts zonder ons te laten
leiden door een zorgeloos optimisme. Het
Provinciaal bestuur blijft er naar streven
de lijn der ontwikkeling van ons ge
west in opwaartsche richting voort te
zetten en is er van overtuigd daarbij te
zullen mogen rekenen op den krachtigen
en onmisbaren steun van Uwe Majesteits
regeering.
Wij denken heden terug aan het ont
staan der historische banden, welke Zee
land aan het Huis van Oranje binden,
hoe vóór 350 jaar Middelburg e«n daar
door heel Zeeland is overgegaan aau hem,
die lijr en goed al te saem heeft over
gehad voor zijn volk. Zeeland en Oranje
zijn sedert één en welke stormen ook
over ons vaderland mogen trekken* Zee-
land's ingezetenen willen zich troMw blij
ven scharen om den troon van huflüè
vorstin die met Haar volk ln voor- en
tegenspoed zoo medeleeft en Haar per
soon, Haar denken en Haar handelen zoo
heeft toegewijd aan het welzijn Har ei- on
derdanen. Met het oog op het uitgebrei-
die programma, zal U. M. slechts enkele
oogenblikken ip. deze historische zaal
kunnen toeven. 4
In een kort woord heb ik daarom ge
tracht ©enigermate uitdrukking te geven
aan de groote blijdschap en dankbaarheid
der Zeeuwen voor deze vierdaagsche
rondreis van U. M. en aan hunne trouw
en liefde voor hun dierbaar Vorstenhuis.
Nog inniger en uog vuriger is de be
de, dat God moge geven dat Uwe Majes
teit en Haar doorluchtig Huis nog lange
jaren voor ons vaderland en voor deze
provincie mogen blijven gespaard.
H. M. de Koningin antwoordde
hierop als volgt
Mijnheer de Commissaris,
De woorden welke U namens het Pro
vinciaal Bestuur tot ons hebt gericht
en waarmede U de gevoelens hebt ver
tolkt, welke in de Zeeuwsche harten le
ven, stellen wij pp hoogen prijs. Ik betuig
U daarvoor onzeu dank.
De trouw van Zeeland aau het Vader
land en Mijn Huis, die in het verre ver
leden herhaaldelijk op zwaren proef
werd gesteld, maar uimmer wankelde
heeft zich in de zeer moeilijke oogen
blikken die óok weder achter ons lig
gen opnieuw schitterend gehandhaafd.
De grootsche eu hartelijke wijze waar
op wtij op onzen tocht door deze eilanden
ook ditmaal weder begroet en ontvangen
zijn, en niet het minst de indrukwekken
de betooging op het Molenwater hebben
onze verwachtingen nog verre overtrof
fen en stemt ons tot groote erkentelijk
heid.
Ik kan echter in deze. blijde ure niet
nalaten daarbij tevens hen te .ge'denken,
die onlangs in den nooit eindigenden
strijd tegen het water hun leven geof
ferd hebben en wier heengaan op deze
dagen een droeve schaduw werpt en mij
met d iep leedwezen en deelneming voor
hunne weduwen en weezen vervult.
Overtuigd dat de Zeeuwen, gedachtig
aan hun wapenspreuk en sterk door een
verleden van strijd en overwinning ook
thans met de oude laaiheid en geest
kracht de hand aan den ploeg zouden
slaan heeft de bevestiging daarvan, in
nwe woorden beluisterd en op onzen
tocht met eigen oogen aanschouwd, mij
mei voldoening vervuld.
Voor allen geldt thans de schouders
eendrachtig onder het werk te zetten
maar inzonderheid rust een groote ver
antwoordelijkheid op hen aan wien het
bestuur, en dc behartiging der stoffelijke
en geestelijke belangen hunner medebur
ger'; is opgedragen.
Moge God hun de wijsheid en de
kracht schenken voor hunne zware maar
schoone taak en moge men er onder
Zijnen onmisbaren zegen in slagen deze
oude landen wel vaart en geluk tegempet
te voeren tot eigen heil en dat van
gansch het Vaderland, waarmede zij zoo
onverbreekbaar verbonden zijn.
l
Op de len toonstelling.
Evenals in 1913, had ook nu de steenen
trap de passende versiering van een
groot aantal kleine boerenmeisjes en
boerenjongetjes, die in hun fleurige pak
jes, aan weerszijden stonden geschaard,
met een slinger groen in de handen.
En ook nu duurde het lang vóór de
Koningin boven was, want met de Prin
ses aan den arm. sprak ze dan hier dan
daar de kinderen aan, vroeg waar ze
vandaan kwamen, ze door een vriende
lijk woord op hun gemak brengend, ook
toen ze boven nog een drietal peuters
vond die tekstboekjes aan Haar, aan den
Prins en aan de Prinses aanboden.
Geleid door den heer II. J. G. Hart
man, gingen dc Koningin en dc Prin
ses daarna de tentoonstellingszalen door;
de Prins werd geleid door den heer M.
O. v. d. Minne.
Zeer uitvoerig jjet de Koningin zich
over het tentoongestelde inlichten. Tel
kens weer vroeg ze naar nadere bijzon
derheden. Zeer lang bleef ze praten met
de beide kantwerksters, en ook in de
Zuid -Be vel and schc en de Walchersche
oud-Kamer toonde ze haar belangstel
ling.
Toen de Koningin bij de kant-etalage
van den heer Bosschaart uit Nieuw Na
men was gekomen, werd Zij door diens
dochter toegesproken ter aanbieding van
een bedsprei, waarvoor haar vader aan
zijn bekwaamste werksters opdracht had
gegeven. „Het zal hem een groote eer
zijn, wanneer hel H. M. moge behagen
dit geschenk aan te nemeu als een beeld
uit dit uiterste hoekje vau Z. Vlaande
ren." Het geschenk werd dankbaar aan
vaard.
In de historische afdecling gaf mr. A.
Meerkamp van Embden, rijksarchivaris,
eenige toelichtingen.
Na het bezoek aan de tentoonstelling
ging H. M. door de Statenzaal naar den
Kloostergang, waar een deel der aan de
betooging deelgenomen hebbende vaan
dels "ïijn tentoongesteld. En daar waren
ook weer in twee yjen opgesteld de
boerinnetjes en boertjes. Door de Munt-
poort ging H. M. naar buiten, en te voet
naar de woning van den Commissaris
der Koningin.
De maaltijd werd gebruikt in ïntiemeu