BEURSNOTEERING VAN HEDEN. AMSTERDAM, 7 Augs. (Slotkoers). 6 pCt. Nederland 1923 99 dertien zestiende, 6 pCt. Nederl. 1922 100; 5 pCt. Nederland 1918 893/*', li/8 pCt. Ne derland 1917 843/*, 2Va' pCt. Nederl. AV. Schuld 533/*; 3 pCt. do. Oblig. 665/9'; 3 pCt. do. Certif 663/». Cert. Ned. Hand. My. 126y*-127i/a, Aand Ned Ind. Handelsb. 131—132, 'Aand. Koloniale Bank 176Vi~178; Kon. Petrol. Aand. 338—341,%; Gecons. Holl. 153y»—156, Cult. Mij. Vorstenlanden I641/2—166, Handelsv. Amsterdam 515 521; Javasche Cultuur 357—359; Aand. Deli Maatsch. 368—3693/»; Amsterd. Rub ber 146i/»-149i/2; Ned. Amerik. VcMtf 88—91; Nederl. Scheepvaartunie 124—126, Kon. Nederl. Stoomb. Mij 71—76; Aand. Paketv. 140. Gouda A. 16; Philips A. 319—321; Jurgens A. 551/3; Anaconda 77 dertien zestiende, Steels 112; Southern Railway 66 ex div., Union Pacific 1468/*'; Common Marine 10 der» tien zestiende, I'refered do. lO'/iMax\v_ Gr. C. v. A. 43/s; Maxwell Land Cert. v. Inc. Bonds 12 negen tiende. Prolongatie 2. Russen Obi. 1880 6; Consols 78V2 Hope 6—7. Markt sluit vast. Wisselkoersen Londen 11.56; Berlijn 0 6U/S'; Weenen 0.363/aParijs 14.123/». Brussel 13.— Dollar Cable 2.59. TELEGRAFISCH WEERBERICHT. Medegedeeld door het Koninkl. Ned. Met. Instituut te De Bilt. Naar waarnemingen verricht in den morgen van 7 Aug. Hoogste barometerstand; 770.9 te Valenlia. Laagste barometerstand: 746.2 te Sleusele •""Verwachting van den avond van 7 tot den avond van 8 |dezer. Zwakke tot matige Noordelijke tot Westelijke wind, meest half bewolkt, waarschijnlijk droog weer, iets warmer overdag. Temperatuur alhier 's morgens 9 uur 65 gr., 12 uur 69 gr., 3 uur 64 gr. sau wordt dit album ter herinnering aan de huidebetooging der Zeeuwen uit al le deelen der provincie eerbiedig aan geboden. Het hoofdmotief is de Walchersche gouden strik, daar tusschen zijn de wa pens der Zeeuwsche steden. Het boek bevat de namen van het co mité en van de deelnemende vereénigin- gen corporaties enz. D e Lunch. Aan de lunch Woensdagmiddag ten len huize vau den Commissaris der Ko ningin hebben deelgenomen If. M de Koningin ,Z. H. H. Prins Hendrik. H. K H. Prinses Juliana, de Commissaris der Koningin jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford met echtgenooteen twee kinderen; baron Holvoet, gouver neur van de prov. Antwerpen, baronesse Holvoetelf leden van het gevolgde zes leden van Ged. Staten en de Griffier; de burgemeester van Middelburg; kapitein ter zee J. Tissot van Patot, eerst aanwe zig officier der Marine; majoor L. van de Pol, garnizoenscommandant; mr. J. H. van Bel, voorzitter van het Herden- dinkscomitó. De lunch was geleverd door den heer A. Visser alhier. Het Openluchtspel op de Markt. Er was, zoo \verd ons verteld al een tijd geleden door een der ijverigste leden van het Comité bij het Meteoro logisch Instituut geiiiformeerd, hoe het weer de laatste jaren was geweest op den 6den Augustus. Hel antwoord was: op den 6den Augustus heeft het de laat ste 42 jaren niet geregend. Jawel, maar 'l kon dit 43ste jaar wel anders zijnl Er zat zooveel aan vast. En toen 't Dinsdagochtend zoo mottig was, toentoen bleek dat dit de inleiding was tot een verbetering, en gisterenmid dag was het prachtig, zonnig weer! Stel dat het toen geregend had je moet er niet aan denken. Maar hel was mooi, en reeds vóór twee uur stroomden de toeschouweirs naar de Markt, waarvan de zijstraten alle wareu afgezet. Tegen kwart voor drie waren de tribunes vol 'Wel niet tot op jde laatste plaats uitverkocht, maar toch vol want enkele staan-tribunes bleken wat al te bevolkt, en werden toen ontlast door eenige tientallen over te brengen naar de nog leege plaatsen. En toen was alles vol. Dat wil zeggen niet alleen de tri bunes, die ongeveer 3000 plaatsen be vatten, ongerekend het koor en orkest. Maar ook de ramen van de aan weerszij den gelegen huizen, en ook de daken! Op sommige stonden de toeschouwers in troepen. Even na drie uur kwam de Koninklijke stoel op de Markt, begroet door fanfares van de vier trompetters die, nu in zes- •tien'de-eeuwsélic kostuum op een der tribunes hadden post gevat Bij het uitstappen werd aan de Koningin een bouquet van orchideeën overhandigd door mej. 'de Veer; en aan de Prinses een bouquet door mejuffrouw Hioolen. De leden van het Comité wer den voorgesteld, daarna schreed de stoet de open ruimte binnen, onder luid ge juich van 't publiek. Toen de Koninklijke Familie en gevolg (ook de gouverneur van Antwerpen baron Holvoet en echtge- noote woonde de voorstelling bij) hadden plaats genomen in de voor lion bestemde tribune, klonken de eerste t onen van liet orkest. En nu onze indruk van de voorstelling, ling Die is deze. dat we genoten hebben van een aesthetisch schouwspel dat her haaldelijk ons sterk ontroerde. We hebben in ons vorig nummer dr. Boutens geroemd als de ontwerper. Maar we hebben nu Frits Lensvelt te roemen als de man die de uitbeelding tot in honderden details uitwerkte eninstu deerde. Het is werkelijk buiteugewoon wat hij in dat opzicht tot stand bracht. Men telle het niet licht, om door een groep van een 350 dilettanten zulk een ingewikkeld spel zoo prachtig te doen verloopen, met zooveel pakkende mo menten, en zonder één storende fout. Hel begon al dadelijk bij het opkomen van de schare van burgers en burgeres sen. Daar zat stemming inJ En die groole groep heeft het heele stuk door zich bijzonder goed gekweten door het uiten van de steeds veranderende stemming- van-'t-oogenblik in gebaar en actie. Merk waardig was het sterke sjiel van tal dier spelers en speelsters. Ze gaven zich vol ledig over in hun rol. Telkens weer wer den we getroffen door de individueele gebaren en houdingen waarmee ze de actie van het ensemble verlevendigden. Dat was zoo tijdens de reizang der vrou wen bij 't langs-trekken van vroedschap en burgemeester, dat was bij de bedrei ging van Mondragon door de mannen; dat was zeer sterk by het meeleven van de menigte by den wisselenden gang der onderhandelingen, en ook bij den terug keer der ballingen, en bij het afscheid der Spaanschgezinden. Tot zelfs de jongens toe waren over tuigend in hun rolo.a. in de broodscène. Juist doordat zoo algemeen uit letter lijk alle standen de deelnemers .wareu opgekomen, was het mogelijk een groote verscheidenheid in type te geven. „Ze zyn prachtig! Het zijn figuren van een Memlinc-schilderijhoorden wij dr. Bou tens bij een der laatste repetities zeggen. En door dat algemeene spel heep kwam hel spel van de hoofdpersonen, die zonder eenige uitzondering bijzonder voldeden. De gemoedelijke breedheid van geba ren, en later de smart bij het heengaan van den burgemeester (M. A. v. d. Leijé); de hooghartigheid van Mondragon (W. Barends); de zelfbewustheid van den tweeden bode (dr. O. F. Koch); de rustige aristocratische houding van den Prins (jhr. H. A. van Doorn) het was ajles goed. Maar ook kleinere groepen gaven tref fend spel le zien. We denken o.a. aan de groep van de terugkecrende ballingen, wel een van de moeilijkst te spelen tafe- reelen. Voeg daarbij de correcte houding der spldaten, de losse manieren der Geuzen, en niet te vergeten de volgzaamheid van de paarden, die hardleersche acteurs zijn, doch nu trouw hun plicht deden. Ook de kleeding werkle kraclitig mee tot het wekken van stemming. Aan mevr. Nell Brenger daarvoor de eerl Die van de burgers en burgeressqu was waarlijk sjoofel, goed lypecrend een volksmenigte in een uitgehongerde stad. Daartegenover waren de vroedschapsle den rijk gekleed. Schitterend was het costuum van den tweeden bode, die met zijn Geuzenvlag de stemming zoo sterk wijzigt. En Mondragon in zijn bronzen harnas, de Prins in zijn rijk kostuum, de officieren, de piekeniers, de hellebaar diers, de musketiers, de Watergeuzen, de Vcerenaars en de Vlissingers, ze zagen er allen kranig uit. Treffend goed vooral was de uitrus ting der Watergeuzen: een troep ruwe mannetjesputters, met een merkwaardige bewapening van allerlei oud oorlogs tuig. Maar èlles was tot iu ondep-deelen verzorgd. Het optrekken bijv. van de brandstichters met hun brandende fak kels was indrukwekkend. En prachtig was aan het slot de groe peering om den Prins, met den mooien Stadhuisgevel als achtergrond. Want zie, die prachtige gevel was toch het allermooiste decor dat men zich voor een spel als dit denken kan. Wc hebben er nu nog meer bewondering voor dan we al hadden. Dat gebarenspel werd gespeeld op den zang van liet koor. en steeds passend bij de woorden. En de illusie, dal die woorden niet van hel koor, maar van de spelers kwa men, was werkelijk krachtig. De spelers en speelsters spraken blijkbaar steeds de gezongen woorden in zichzelf mee. Die koren werden uitmuntend gezon gen door een 300 zangers en zangeres sen onder leiding van den heer J. II, fCaro (De componist, de heer F. E. A. Koeberg, die zou dirigeeren, heeft daar aan ten slotte afgezien). Dank zij de over dekking van de zangerslribune, was de geluidssterkte zeer voldoende. En de heer Caro had door zeer ijve rig, nauwgezet repeteeren het hetero gene 'koor tol goede samenwerking ge bracht. Maar .bij den velen lof, dien we uitspraken, kunnen we niet voegen een onverdeelde bewondering voor de mu ziek Reizangen krygen licht het bezwaar van te veelvuldige herhaling door den couplelvorm. En de afwisseling die Koe berg bracht in de begeleiding, heeft dat bezwaar niet kunnen wegnemen. Maar terwijl dat bezwaar nog ten deele werd opgeheven door de afwisse ling in het spel, werd bij de muziek juist door het spel een andere leemte voelbaar, n.l. een onvoldoende aanpas sing aan de actie. Herhaaldelijk zag men iets anders gebeuren, terwijl de zang in hetzelfde karakter voortging. En het or- kestspel zonder zang, bij het binnen trekken van den Prins en zijn volgelin gen, hoe kunstig daarin ook allerlei motieven waren verwerkt, maakte geen indruk, omdat het te zwak klonk voor de openlucht. We verwachtten daar iets als een klinkende triomfmarsch, maar dat werd het niet. We willen echter niet de mooie dee len vergeten, en denken dan aan de stoe re melodie van „Zijt ge eind'lijk gezon nen, naar rede te hooren"; aan de mooie melodie van het broodkoor, aan die voor de beide groepen ballingen, en aan de indrukwekkende laatste strofe van het slotkoor, waarachter echter het naspel weinig indruk meer maakte Toen het spel teu einde was, weer- ■klonk luid applaus. Maar weldra stierf dat ook weer weg. De Koningin richtte zich tot den voor zitter van het comité, eu achtereenvol gens weiden de heeren jhr. van Doorn, dr. Boutens, Lensvelt en Caro aan de Koningin voorgesteld, die zich met ieder van hen geruimen tijd onderhield. De heer hensveil moest uit de spelers wor den voorgeroepen, daar hij zich, getooid met een merkwaardig schippersbaardje, onder de spelers bevond. Nog klonk een door allen gezongen „Wilhelmus", en terwijl de spelers af trokken, schreed de Koninklijke stoet on der het gejuich van het publiek naar het Stadhuis. Het duurde echter nog eenigen tijd voor de Koningin binnen was, want daar stonden nog de watergeuzen, en ook tot hen richtte de Koningin eenige woorden. Vermeld zij hier nog dat Dinsdagavond door de medespelers bij monde van dr. Koch, aan den heer Lensvelt, als bewijs voor erkentelijkheid voor zijn vele zor gen aangeboden het werk van Moes over ,,De Kasteelen in Nederland", in drie deelen; en het werk van Hijmans over den schilder ,,Moro". Een wel verdiende hulde! Gisteren ua afloop bracht de heer Lensvelt in het Schuttershof aan dc me despelers den dank over, door de Ko ningin aan hem betuigd. De Optocht. Het is eeu goed idee geweest vau de (commissie voor het historische spel, waar het auditorium uit den aard be perkt moest blijven, om de gansche burgerij eeu indruk te geven van de his torische figuren ,die daarin waren opge treden door een ommegang in de stad. Dankbaar is er door de feestvierende menigte van gebruik gemaakt en toen even na vijven de stoet zich van de Markt in beweging zette, vulden dichte rijen van toeschouwers de straten. Het bleek, dat men begreep wat op de Markt een uur te voren vertoond was, ook door de toejuichingen die de hoofdperso nen in ontvangst hadden te nemen. Het meest natuurlijk de Prins van Oranje (jhr. Van Doorn). Maar ook Mon dragon (de heer W. Barends), die met fier gebaar met zijn degen salueerend afscheid scheen le nemen van de stad, die hij zoolang had gekweld. Het ongedwongendst acteerde nog de burgerij van 1574, die in een ongeveinsd jolige stemming voorbij trok. Zoo werd 't nog een blijde ommetocht door de hoofdstraten onzer stad begeleid door twee muziekcorpsen, het Middelburgsch muziekkorps eu Eendracht maakt Macht vau Serooskerke. Een waardig, toepasselijk slot van de herdenking, op dezen dag. Ontvangst door het Ge meentebestuur. Na afloop vau de opvoering van het Gebarenspel, begaven de vorstelijke be zoekers zich naar het Stadhuis, waar zij in de raadzaal werden opgewacht door de meeste leden vau de hedendaagsche vroedschap. Door dochters vau raadsleden werd de thee aangeboden, terwijl de burge meester de heer P. Dumon Tak de volgende toespraak hield Majesteit, Koninklijke Hoogheden. Van de vergunning om op dit oogen- blik het woord tot U te richten maak ik met dankbaarheid gebruik. Het is voor het gemeentebestuur van Middelburg een groote vreugde dat Uwe Majesteit, vergezeld van Zijne Koninklijke den Prins der Nederlanden en Hare Koninklijke 'Hoogheid Prinses Juliana, wel heeft willen gevolg geven aan de uitnoodiging 'van het Gemeentebestuur om bij Uw bezoek aau onze stad ook eenige oogenblikken op ons Stadhuis te vertoeven. "Wij roepen U er een har telijk welkom toe, en zijn verheugd dat U ons wel in de gelegenheid wilt stellen U onzen innigen dank te brengen voor de groote belangstelling die U steeds voor onze stad hebt getoond. Wij herin neren ons nog steeds dat in de vreesq- lïjke oorlogsjaren Uwe Majesteit zoovele malen naar Middelburg is gekomen om persoonlijk U te doen inlichten omtrent de nooden die toen heerschten en de maatregelen die zoowel door Burgerlijke als Militaire overheid daartegen werden genomen. Uwe bezoeken in het Ziekenhuis bij de gewonde militairen liggen ons nog versch in het geheugen. En het is dan ook natuurlijk dat waar U ons heden onder zeer vreugdevolle omstandigheden, dc eer van een bezoek geeft, de gehéele bevolking van Middelburg U juichend is tegemoet getreden om uiting te geven aan die dankbaarheid en van de trouw van onze bevolking aan Uwe Majesteit en Haar Huis. Moge ik eindigen met uit naam van den Raad on2er gemeente den innigen wensch uit te spreken dat de Almachtige Uwe Majesteit, den Prins der Nederlan den en Prinses Juliana moge zegenen eu beschermen. II. M. de Koningin anhvoorddie hierop als volgt Ik dank U, Mijnheer de Burgemees ter, voor de hartelijke woorden welke U namens het Gemeentebestuur tot den Prins en Mij en Onze Dochter hebt ge richt. De schitterende ontvangst, Ons ook nu weaer van alle zijden bereid, hebben AVij ook daarom zoo gewaardeerd, om dat Wij Ons gelukkig achten heden hier aanwezig te kunnen zijn om met de bur gerij den dag te herdenken, waaitop Middelburg voor 350 jaren haar lol voorgoed aan dat van het Vaderland verbond. Op indrukwekkende wijze is Ons dat historisch oogenblik voor oógeu ge bracht in de 'opvoering op de Markt, •welke in die schoone omgeving door het talent en de toewijding van alle medewerkers tot een belooverend en ton verge lelijk schouwspel is gemaakt. In de eeuwen die sedert dat keerpunt in de geschiedenis dezer stad verloopen (zijn, kwam zij tot grooten bloei, maar werd ook de tegenspoed haar niet be spaard. Echter wat er ook gebeuren mocht, het eenmaal verpande woord heeft zij gestand gedaan en de gemeenschappelijk doorstane eu overwonnen moeiten en gevaren hebben Ons slechts nader tot elkander gebracht. Zoo is dan deze feestdag voor ons een vreugdevolle, maar tevens een waar op wij met dankbaarheid Hem geden ken, die deze oude hoofdstad tot heden behoed en gespaard heeft. Bouwende op Hem, die, zooals het hedenmiddag zoo treffend werd gezon gen, in de uiterste ure immer Tüsschen beide komt en ons nimmer verlaten heeft, zullen wij de toekomst trouw aaneenge sloten, met vastberadenheid en vol ver trouwen tegemoet gaan. Moge zij voor U en Uwe stad in alle opzichten een zegenrijke zijn. Biüj de Provinciale Staten. Nadat het Stadhuis verlaten was, werd gereden naar de Groenmarkt, waar voor het fraaie gebouw van het Provinciaal Bestuur werd uitgestapt en waar Hare Majesteit en de andere Hooge gasten in de bekende mooie Statenzaal werden ont vangen door het zeer overgroote deel van de Statenleden. De Commissaris der Koningin jhr. mr. J. \W* Quarles van Ufford,, sprak hier als volgt Majesteit, Koninklijke Hoogheden. Hel Provinciaal Bestuur van Zeeland stelt het op hoogen prijs Uwe Majesteit zijne opwachting te mogen maken en brengt daarvoor eerbiedig zijnen dank. De heugelijke tijding van de a.s. komst van Uwe Majesteit naar deze Provincie deed reeds aan het einde van het vorig jaar bij schier alle Zeeuwen het hart meer gloeien van liefde voor het Huis van Oranje, ontvonken lot oplaaiende geestdrift. Maanden en weken leefde men in het blijde vooruitzicht van het oogen blik, dat Uwe Majesteit wederom Hare intrede binnen de grenzen dezer Provin cie zou doen en, nu sedert gisteren deze heerlijke dagen, welke voor immer een parel zullen vormen aan de Kroon der Zeeuwsche gedenkdagen, zijn aangebro ken, is het toppunt van onze vreugde be reikt. Uwe Majesteit behaagt het moeite noch inspanning te ontzien om alle deelen de zer provincie het groote voorrecht te gunnen Haar te mogen ontvangen eh toe te juichen. Namens geheel Zeeland breng ik Uw Majesteit daarvoor oprech ten dank. Op zeer hoogen prijs stellen wij allen het, dat Z. K. H. dc Prins, wien ik uit naam der Zeeuwen eveneens een zeer hartelijk welkom toeroep, tegenwoordig is en onuitsprekelijke blijdschap en dank baarheid doortintelen onze harten, nu ook H. K. H. de Prinses deelneemt aan het bezoek en kennis komt nemen van eenige Haar nog onbekende streken van ons vaderland. Zeeland voelt nog steeds den druk der tijden, al moet ook dank baar worden erkend, dat hier en daar eenige opleving vall waar te nemen. Wij ontveinzen ons niet, dat het misschien nog jaren zal duren, eer de vroegelre welvaart en bloei wederom zullen zijn teruggekeerd, maar getrouw aan de his torie en met het hoofd omhoog zien wij hoopvol voorwaarts zonder ons te laten leiden door een zorgeloos optimisme. Het Provinciaal bestuur blijft er naar streven de lijn der ontwikkeling van ons ge west in opwaartsche richting voort te zetten en is er van overtuigd daarbij te zullen mogen rekenen op den krachtigen en onmisbaren steun van Uwe Majesteits regeering. Wij denken heden terug aan het ont staan der historische banden, welke Zee land aan het Huis van Oranje binden, hoe vóór 350 jaar Middelburg e«n daar door heel Zeeland is overgegaan aau hem, die lijr en goed al te saem heeft over gehad voor zijn volk. Zeeland en Oranje zijn sedert één en welke stormen ook over ons vaderland mogen trekken* Zee- land's ingezetenen willen zich troMw blij ven scharen om den troon van huflüè vorstin die met Haar volk ln voor- en tegenspoed zoo medeleeft en Haar per soon, Haar denken en Haar handelen zoo heeft toegewijd aan het welzijn Har ei- on derdanen. Met het oog op het uitgebrei- die programma, zal U. M. slechts enkele oogenblikken ip. deze historische zaal kunnen toeven. 4 In een kort woord heb ik daarom ge tracht ©enigermate uitdrukking te geven aan de groote blijdschap en dankbaarheid der Zeeuwen voor deze vierdaagsche rondreis van U. M. en aan hunne trouw en liefde voor hun dierbaar Vorstenhuis. Nog inniger en uog vuriger is de be de, dat God moge geven dat Uwe Majes teit en Haar doorluchtig Huis nog lange jaren voor ons vaderland en voor deze provincie mogen blijven gespaard. H. M. de Koningin antwoordde hierop als volgt Mijnheer de Commissaris, De woorden welke U namens het Pro vinciaal Bestuur tot ons hebt gericht en waarmede U de gevoelens hebt ver tolkt, welke in de Zeeuwsche harten le ven, stellen wij pp hoogen prijs. Ik betuig U daarvoor onzeu dank. De trouw van Zeeland aau het Vader land en Mijn Huis, die in het verre ver leden herhaaldelijk op zwaren proef werd gesteld, maar uimmer wankelde heeft zich in de zeer moeilijke oogen blikken die óok weder achter ons lig gen opnieuw schitterend gehandhaafd. De grootsche eu hartelijke wijze waar op wtij op onzen tocht door deze eilanden ook ditmaal weder begroet en ontvangen zijn, en niet het minst de indrukwekken de betooging op het Molenwater hebben onze verwachtingen nog verre overtrof fen en stemt ons tot groote erkentelijk heid. Ik kan echter in deze. blijde ure niet nalaten daarbij tevens hen te .ge'denken, die onlangs in den nooit eindigenden strijd tegen het water hun leven geof ferd hebben en wier heengaan op deze dagen een droeve schaduw werpt en mij met d iep leedwezen en deelneming voor hunne weduwen en weezen vervult. Overtuigd dat de Zeeuwen, gedachtig aan hun wapenspreuk en sterk door een verleden van strijd en overwinning ook thans met de oude laaiheid en geest kracht de hand aan den ploeg zouden slaan heeft de bevestiging daarvan, in nwe woorden beluisterd en op onzen tocht met eigen oogen aanschouwd, mij mei voldoening vervuld. Voor allen geldt thans de schouders eendrachtig onder het werk te zetten maar inzonderheid rust een groote ver antwoordelijkheid op hen aan wien het bestuur, en dc behartiging der stoffelijke en geestelijke belangen hunner medebur ger'; is opgedragen. Moge God hun de wijsheid en de kracht schenken voor hunne zware maar schoone taak en moge men er onder Zijnen onmisbaren zegen in slagen deze oude landen wel vaart en geluk tegempet te voeren tot eigen heil en dat van gansch het Vaderland, waarmede zij zoo onverbreekbaar verbonden zijn. l Op de len toonstelling. Evenals in 1913, had ook nu de steenen trap de passende versiering van een groot aantal kleine boerenmeisjes en boerenjongetjes, die in hun fleurige pak jes, aan weerszijden stonden geschaard, met een slinger groen in de handen. En ook nu duurde het lang vóór de Koningin boven was, want met de Prin ses aan den arm. sprak ze dan hier dan daar de kinderen aan, vroeg waar ze vandaan kwamen, ze door een vriende lijk woord op hun gemak brengend, ook toen ze boven nog een drietal peuters vond die tekstboekjes aan Haar, aan den Prins en aan de Prinses aanboden. Geleid door den heer II. J. G. Hart man, gingen dc Koningin en dc Prin ses daarna de tentoonstellingszalen door; de Prins werd geleid door den heer M. O. v. d. Minne. Zeer uitvoerig jjet de Koningin zich over het tentoongestelde inlichten. Tel kens weer vroeg ze naar nadere bijzon derheden. Zeer lang bleef ze praten met de beide kantwerksters, en ook in de Zuid -Be vel and schc en de Walchersche oud-Kamer toonde ze haar belangstel ling. Toen de Koningin bij de kant-etalage van den heer Bosschaart uit Nieuw Na men was gekomen, werd Zij door diens dochter toegesproken ter aanbieding van een bedsprei, waarvoor haar vader aan zijn bekwaamste werksters opdracht had gegeven. „Het zal hem een groote eer zijn, wanneer hel H. M. moge behagen dit geschenk aan te nemeu als een beeld uit dit uiterste hoekje vau Z. Vlaande ren." Het geschenk werd dankbaar aan vaard. In de historische afdecling gaf mr. A. Meerkamp van Embden, rijksarchivaris, eenige toelichtingen. Na het bezoek aan de tentoonstelling ging H. M. door de Statenzaal naar den Kloostergang, waar een deel der aan de betooging deelgenomen hebbende vaan dels "ïijn tentoongesteld. En daar waren ook weer in twee yjen opgesteld de boerinnetjes en boertjes. Door de Munt- poort ging H. M. naar buiten, en te voet naar de woning van den Commissaris der Koningin. De maaltijd werd gebruikt in ïntiemeu

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 2