FEUILLETON, 167° Jaargang IT. No. 181 Zaterdag 2 Aug. 1924 Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en voor de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- alngen f 2.30; weekabonnementen ia Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 tent per regel. Ingezonden Mededeelin- e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: ran 17 regels f 2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels drujcs en waarbij Is aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. B 1 N N E N L A N IN EN OM DE HOOFDSTAD, L5XXIX. Amsterdam in rust. En zoo staan wij weder midden in den zomer-vacantie-tijd. De scholen hebben hun deuren gesloten; leerlingen en leera ren hebben hun inspannenden tijd van examens doèn en examens afnemen ach ter den rug en het gevolg van dien is geworden, dat zij, wier gelegenheid om voor korter of langer tijd verpoozing te gaan genieten afhankelijk was van het tijdelijk sluiten van hoogere-, middelbare en lagere inrichtingen van onderwijs, in of buiten het vaderland, elk naar zijn aard en neiging, hun vacant ié zijn gaan doorbrengen. Amsterdam is „ledig" geworden. Wie thans gaat langs de statige huizen onzer onvolprezen deftige grachten, ziet daar in die huizen voor zoover zij nog wo ningen zijn en niet in city-kantoren wer den veranderd, de gordijnen neergelaten achter de hooge ramen en wie wandelt door die straten der nieuwere stadsge deelten, waar in onze dagen de gegoe de burgerij der groote stad meerendeels woont, zal er tal van huizen gesloten vinden „de familie is uit de stad". De Amsterdamsche gezinnen hebben zich tijdelijk verplaatst naar de badplaatsen aan onze kust; naar de lommerrijke stre ken in Gelderland, Limburg, Brabant., of zij hebben zich de ongemakken van vol gepakte internationale treinen getroost om liefst in de valuta-voordeelige vreemde landen afleiding en- rust te zoeken; aan België, Zwitserland en zui delijk Frankrijk vooral hebben zij „hun contingent geleverd." Amsterdam is thans het werkelijke Amsterdam niet; de Amsterdammers, die achter moesten blijven, vinden hun stad vervelend; zij zeggen dat er niets te doen is en de winkeliers hebben hun stillen tijd het koopkrachtige publiek is tij delijk verdwenen. Zelfs de vreeindelin- I! «BI III HIIIUIIIIII. Geautoriseerde vertaling naar het Bcgelsch, van E. PHILIPS-OPPENHEIM, door Mevrouw v. d. WL 43). „Ik geloof, dat het je moeder's ver langen was jou op je rechtmatige plaats te zien. Het is je plicht die plaats voor jezelf op te eischen. „Je wenscht mij niet terug te nemen; Ik ben je tot last geworden, dat weet ik en ik heb je leven moeilijk gemaakt." Die onbillijke woorden van Isobel de den mij pijn. Ik kon er niet op ant woorden. Zij leunde voorover en keek mij in het gezicht; onmiddellijk veran derde haar toon. Haar zachte hand nèm de mijne. „Beste Arnold. Ik meen dat niet, ver geef mij. Ik zal doen, wat jij het beste acht. Ik wilde je geen pijn doen." „Ik ben daarvan overtuigd, Isobel, Luister I Ik spreek zoowel voor Allan als voor mijzelf en ook voor Arthur. Het is hard voor ons allen, als jij uit ons le gen zijn heengegaan - wal is er voor hen thans te genieten in een hoofdstad, die niet zoo gelukkig is, gelijk de resi dentie, in de onmiddellijke nabijheid een Schcveuingen te bezitten en die in dezen lijd des jaars geen grootsche aantrek kelijkheden te genieten geeft. Wat jammer is. Want waarom worden er nooit ernstige pogingen gedaan om deze grootste stad van het land jui°,l in den vacantie-tijd voor landgenoolen en vreemdelingen aantrekkelijk te maken Waarom zorgt men niet dat Amsterdam, juist in dézen tijd, jaarlijks door open luchtspelen; door schitterende waterfees ten, waartoe Amstel eu IJ zich zoo bij uitstek leenen; door bloemen-corso's; door gecoslumeerde optochten, door schitterende vuurwerken af en toe, uit de provincies menschen trekken zal? Is het zoo van zelf sprekend dat Amsterdam in dezen lijd der jaars een doode, verve lende stad moét zijn? Waarom moet de levendigheid er eerst terugkeeren op den laatsten dag der Augustusmaand als de Koningin verjaart? Allemaal vragen, die men, meen ik, eens ernstig onder de oogen moest zien, want ik kan niet in zien, waarom jaar in, jaar uit, van half Juli tot begin. September de winkeliers moeten klagen dat er niets te doen is en de openbare vermakelijkheden niet veel te beteekenen hebben. Een halve qeuw geleden heeft men niet ten on rechte vermoedelijk de Amsterdam sche kermis afgeschaft, doch tol dusverre heeft men er nooit iets beters, dat de massa's uil stad en land; zou kunnen trek ken, voor in de plaats weten te stellen. Zelfs de zittingen van den gemeente raad die „oneerbiedige" stadgenootcn als „de grootste openbare vermakelijk heid" hunner stad durven bestempelen, ook al leent de publieke tribune zich bij die zittingen slechts tot kosteloozen toe gang, zonder eenigen belastingtoeslag, voor slechts weinigen zijn van wege de algemcene vacantie tot begin Septem ber geschorst. De laatst gehouden ver gaderingen hebben uog aanleiding gege ven lot enkele schitterende opmerkingen uit den communislischen hoek. De eerste werd van die zijde gemaakt met betrekking lot de openbare zwem inrichting, die de communisten gratis wil den openstellen voor werkloozen, omdat zelfs de paar centen, die voor hel gebruik er van gevorderd werden, voor die men- sclien te hoog zouden zijn. Hun voorstel werd door B. en W. bestreden op grond dal het ongeraden is den werkloozen- steun op andere wijze te geven dan door uitkeering in geld. Misschien dat in het volgend jaar eens zou kunnen worden overwogen de zweminrichting op één dag der week geheel kosteloos, maar dan ook voor èlken burger open te stellen, een toezegging, waarmede de communisten voorloopig genoegen namen. Maar eigenaardig was hun houding bij de behandeling van een voorstel van B. en W. om de stedelijke melkkeuken voor goed te sluiten. Het Dagelijksch Bestuur was reeds op voorstel van den geneeskundigen dienst tot die sluiting overgegaan, omdat het gebruik er van onbeduidend was, en den Baad werd ver zocht dat besluit te bekrachtigen. Deed dit college zulks niet, dan zouden B. en W. de keukens heropenen en in de plaats van karnemelk, de betere, duurdere melk doen verstrekken, maar aanbeveling ver diende het niet, aangezien het veel beter was bij de moeders de natuurlijke voe ding der kinderen aan te moedigen. Wan neer mellcverschaffing voor behoeftige kinderen noodig is, zorgen de verpleeg sters tóch wel, dat die verstrekt wordt. De keuken in stand houden zou veel meer kosten met zich brengen. En nu kwam het communistisch viertal los met 's cliitterende argumenten. Toen ven wordt weggerukt. Je komst verander de alles bij ons. Vóór dien tijd waren wij nimmer zoo gelukkig. Indien jij waart, wat wij dachten, n.l. een kind zonder naam of vrienden, zou je weder om welkom zijn, daarvan kun je verze kerd zijn. Maar je moet je eigen leven teven en dat is zoo geheel anders dan hel onze. Jij moet nu je moeder's nage- gedachtenis hoog houden. Ter wille van haar moet jij de plaats innemen, die je rechtens toekomt." „Zal ik je dan nooit terugzien?" „Onze wegen moeten gescheiden blij ven, Isobel. Prinses Isobel kan haar be langstelling in de kunst blijven loonen door atoliers te bezoeken. Zij kan haar lievelingsschrijvers beschermen." Isobel zat naar mij te luisteren met een droevig gezicht. „Ik begrijp niet, waarom de weg naar ipmand's plichten sieeds door de hel moet leiden?" De aartshertogin kwam ons onderhoud storen. „Lief kind." zeide zij tot Isobel, „je bent oververmoeid. Ga een oogenblik naai* 'Adelaide in de muziekkamer. Ik heb iets te bespreken met mijnheer Greatson." de wethouder voor den Gezondheids dienst repte over de hoogere kosten bij ecu instandhouden van de keuken, riep de heer Wijnkoop - „Wat zou dal na tuurlijk, de financiën der stad en de be langen der belastingschuldigen kwamen er niemendal op aan- Een ander lid dei- fractie betichtte den wethouder van „har teloosheid" en zulks in een stad, waar volgens getuigenis van al jlc ter zake des kundigen aan hel vraagstuk der Zuige ling-behandeling en de openbare gezond heid op zoo uitnemende wijze aandacht wordt geschonken! Nog sterker het vrouwelijk lid der communistische frac tie durfde de meening verkondigen, „dat propaganda der borstvoeding dwaasheid is, aangezien de arbeidersvrouwen en vooral de vrouwen van werkloozen geen lijd hebben zclvcn hun kinderen te voe den". Met het verkondigen van derge lijke enormiteiten sloot de laatste verga dering der vroede mannen en vrouwen in de hoofdstad van Nederland en ging de vacantie in. Misschien dat eerfige we ken rust dengenen, die in bovengenoem- den zin de belangen der burgerij meencn te moeten behartigen, goed zal doen, ook al stemt hun politiek verleden niet tot grootsche verwachtingen. De rust is te Amsterdam nu nog meer opvallend, omdat gedurende de laatste acht dagen dc loeslrooming van vreem delingen uit andere landen en uil alle deelen des lands buitengewoon groot is gewéést in verband met het gehouden Internationaal Eucharistisch Congres. Ik zal hier natuurlijk niet gewagen van de aankomst van den Nederlandsclien kar dinaal; noch Van dé handelingen van liet congres of de gebeurtenissen in het Sta dion men heeft.er alles van kunnen lezen in de dagbladen; evenmin zal ik hier eenige meeuing uiten over deze merkwaardige gebeurtenis, ik wensch al leen te constateeren, dal dit congres als zoodanig deze goede kanten heeft gehad, dat door hel geweldige bezoek vele ne ringdoenden in Amsterdam natuurlijk goede zaken hebben gemaakt en dat on getwijfeld voor deze stad en voor ons land naar buiten een prachtige reclame is gemaakt, die allicht voor volgende ja ren zal nawerken. Maar, zooals ik daar even aanteekende, nu liet congres voor bij is. is de vacanlie-stiltc in Amsterdam des te opvallender, én kan de kalme Aug- maand des te beter Worden gebruikt voor het verfraaien der stad. Gelijk ik een paar weken geleden reeds opmerkte is de Dam ook onder handen genomen. De laatst dagen is hel plein weder ter sprake gekomen, omdat de firma, die geruimen tijd in onderhan- ling was geweest met hel Stadhuis om op het bekende braak-liggende gedeelte een groot confectie-magazijn te vestigen, zich als gegadigde heeft teruggetrokken, zoodat we wéér precies zoo ver zijn als een paar jaren geleden. Thans heeft weer iemand hel denkbeeld geopperd daar een grootsch gedenkteeken van den overleden oud-gouverneur-generaal Van Heutsz te iloen verrijzen, een denkbeeld, dal nog zoo hel dwaas niet lijkt en «lat nisschien nog wel eens nader onder de oogen zal worden gezien. Heeft Lon den op zijn Voornaamste plein in het hart der stad zijn Nelson-monumcnl niet en hebben Nederland en zijn koloniën aan den bedwinger van Atjeh minder te dan ken dan de Britten aan Nelson te danken hadden? Na de vacantie, als de rustige rust der hoofdstad voorbij zal wezen; als alles hier weder in volle werking zal zijn ge komen, zulten wij wel spoedig meer van de Van Heutsz-plannen vernemen; Thans is „iedereen" weg eu, er gebeurt niets". SIN! SANA. Isobel stond op en verliet ons. De aartshertogin nam haSr plaats in. Op loo- mo wijze bewoog zij haar waaier, alsof zij diep in gedachten was. „Mijnheer Greatson", zeide zij einde lijk. 11c draaide mij naar liaar om en ont moette liaar oogen, die nieuwsgierig op mij gericht waren. De nu volgende oogen blikken zijn mij steeds lot in dia klein ste bijzonderheden bijgebleven. Een vreemde geur, als van brandend hooi, waaide mij toe. Het geflikker der blauw zwarte loovertjes, waax-mede haar avond toilet bezaaid was, de zachte glimlach om haar geopende lippen en de uitdruk king in haar oogen dat alles maakte een oogenblikkelijken en onvei'getelij- ken indruk. „Mijnheer Greatson, ik ken uw ge heim." „Mijn geheim, madame. Ik weet niet wal u bedoelt. Ik heb geen geheim." De zwarte strnisveeren waaier ging ge stadig heen en weer. ,,U hebt mijn nicht .lief, mijnheer Greatson." „Mattamc u schertst!" „Werkelijk, dat doe ik niet. Mjjn op merking wavolkomen juist." DE TENTOONSTELLING IN DE ABDIJ. In ons eerste vei-slag van de tentoon stelling van Zeeuw sche kleederdrachleu, volkskunst, meubelen, enz. zeiden we te rug te zullen komen op enkele onder- deelen der expositie, omdat daarbij nog levende elementen den aanblik interes santer zouden maken. We doelden daar bij in de eerste plaats op de beide oude kamers. De O ud-W alchersche kamer is evenals in '13 gevestigd in hel ver trek aan de trap dat zich, ook door zijn oude schouw daarvoor zoo góed leent. Die schouw is dan ook aangekleed met wat daarbij behoort: kaai'dplaat, koper keukengerei, blaasbalg, vuui*haak. enz. enz. Daarnaast slaat een oud kabiuet mei een belangrijke verzameling oud-porce- lein en aax-dewerk. Een mooie piezel staat in een anderen hoek, en een der wanden brengt den beschouwer geheel in eind-achttiende eeuwsche stemming door het aardige kastje en de wandver sieringen. Tatel en stoelen zijn er in overeenstemming mee. I)e bloemen voor de vensters geven een fleurigen aanblik, en al de voorwerpen van dagelijksch ge bruik, die overal verspreid staan, ge ven den indruk van een kamer waarin geleefd wordt. Dat is ook letterlijk zoo, want er hui zen daarin een nian en vrouw met een kind, alle drie in achttiende eeuwsche dracht. De man is bovendien daar druk aan het werk. Ilij is scheepsbouwer en hoxidt zich bezig met het timmeren van een klein scheepsmodel. In de Oud Z. Bevelandsche kamer is de bevolking niet permanent. Maar <le vooi-naamste dagen vindt men daar toch ook eenige bewoners. Men heeft daar van dal hoekje een knusse kamer gemaakt, dank zij de zeer mooie dingen waarover men beschikte. De achterwand wordt gevormd door [een 17de eeuwsche eikenhouten bedstee met gordijnen. De ingelegde paneeltjes in het eikenhout maken van deze bedstee iets zeer bijzonders. Trouwens ook de heele indeeling ervan met hel kastje aan de eene zijde en de deur aan de andere, is een mooi wandbesehieting. Rechts is een schouw ook met fraai bewex-klen houten rand, eu ook hier is de haard aangekleed met alles wat erbij behoort. Een viei-deiirskast eu een rozenhouteu lust met koper beslag ldeeden den lin kerwand aan. En midden in staat een balpoottafel met acht stoelen. Een noten houten hoekkast, die er eigenlijk bij be- hoorde, slaat in het voorverti*ek, om dat er in deze kamer zelf geen plaats meer voor was. Ook hier zijn de wanden versierd met allerlei interessante dingen, en vindt men op dc tafel en op de kasten oude boeken en allerlei voorwerpen, die de stemming van een vorige eeuw oproepen. De kantwerksters. In de tweede zaal aan de voorzijde worden de bezoekers en vooral dc be zoeksters vanzelf getrokken naar dc werksters die daar bezig zijn. Er zit daar permanent oen meisje in Cadzandsche dracht, die er de fijne .Slui- sclxe kant maakt. Bij haar zit een vi*ouw in de (nu bijna geheel verdwenen) Hul- stei'dracht. die daar mutsenkant klost. Het is de lieer L. Bosschaert de Coninck uit Clinge die haar liel komen, en die trouwens door een etalage, evenals do kanlschool van Sluis, dc overtuigende proeven geeft van dc mooie producten die in Zeeuwsch Vlaanderen op dat ge bied vervaardigd worden. En enkele dagen van de weck zal men daar ook vinden eenige Katholieke Zuid- „Ik ontken hel I" „U kunt zooveel ontkennen als u wilt, indien u het de moeite waard vindt om onwaarheid te spreken. Het feit bljjft bestaan. Ik heb een goede opmerkings gave. U hebt Isobel lief en ik ben er nog niet zeker van oï zij ook u niet lief heeft." „Madame het is te dwaas. Ik ben reeds vier en dertig jaar oud en denk niet aan trouwen. De gedachte alleen is belachelijk, dat moet u met mij eens zijn." „Uw tegenwerpingen kunnen mij niet overtuigen, mijnheer Greatson". „Laat ons van dit onderwerp afstap pen," zeide ik haastig. Indien u uw lierseuschimmen blijft koesteren, dan hoop ik, dat u dit Wilt gelooven. Ik heb lot haar nimmer een woord gesproken, dal ook maar eenigszins een liefdesver klaring zou kunnen beduiden." „Dat geloof ik onvoorwaardelijk en dal strekt u tot eer." „Madame Alaat ons over iets anders spreken." „Integendeel, ik zou dit onderwerp eens ernstig met u willen behandelen." „Madame, waarom?" „Laat ons een oogenblik aannemen," Wonden HMmoM ydj veroorzaakt door branden, snijden 1 B of stooten, builen en insectenbeten I dadelijk behandelen met AKKER's I Wa» Kloosterbalsem I (Ingei. Med.). Bevelaudsche meisjes die daar kun kra- lenbox-duurwei'k maken. En dan ook nog een mutsenplooister. De verzameling is sedert de opening nog met eenige voorwerpen verrijkt. We zagen o.a. een „stilletje", dat een sieraad is in iedere omgeving. De beide eerste dagen heeft de ten toonstelling al veel bezoekers getrokken en we lxcbben reeds van verschillende kanten beluigingen gehoord van groote voldaanheid over heigeen liter geboden woixlt Vermelding verdient nog, dat dc groote glasplaat, waarachter de sprei van Slui- sche kant afgestaan door de Koningin- Moeder, wordt geëxposeerd, belangeloos is vervaardigd en afgestaan door de Spie gel fabriek in Sas van Gent. KERKNIEUWS. Ned llerv. Kerk. Beroepen tc Tholen S. J. Vogelaar eineritus-pred. te Zeist. KUNST EN WETENSCHAPPEN. Mij u Wottderl ij ke Yr o u w door Mary Lorei!i. Vert. v. Mevr. Wesselink v. Rossum. Uitg. L. J. Veen, Amsterdam. Mary Corelli's werken zijn voldoende bekend om er lang hij stil te hoeven staan. Men moet van hel genre houden om te kiuxnen wanrdecren, maar steeds zijn ze geschikt voor ontspanningslectuur Ontmaskerd door Ridgwell Cullum. Vert. Ilenrielte Rappard, Uitg, J. Philip Kruscmanu. s-Gra- venhage. Ons werd eeix exemplaar toegezonden van de zeex* goede vertaling van dezen i*oman, die in Engeland het 82ste dui zendtal mocht beleven. Wel een bewijs hoe dit werk woixlt gewaardeerd ONDERWIJS. Geslaagd te Den Haag voor het akte-examen nijverheidsonderwijs, akte N XVI 'wis- en zeevaartkunde', voor liet eerste gedeelte, de lieer G. Vriénd, te Vlissingen. Geslaagd te Rotterdam voor het examen nutl. handw de dames J. A. Cij- souw, l\r. Cijsouw, F. Dónszelmann, J. P. A. Coi*nelisse, en M. J. Leenhouts, al ten alhier, J. F. M. de Visser te N'. en St. J o o s 1 a u d, B. Noom. B i gge- lcerke, AI. N. Merle, Zier ik zee. Geslaagd te Rotterdam voor de nut tige handwerken Mej. J. F". M. de Vis ser, te Schore. De heer P. Mindei-houd, Hoofd der Openbare Lagere School no. 2 te St. Philipsland heeft legen 1 Oct as. eervol ontslag aangevraagd. ging zij voort, „dal ik gelijk licb, dat u werkelijk Isobel liefheelt en dal uw eer gevoel u, door uw bijzondere verhou ding tol liaai*, noopt om to zwijgen. Goed, nu kan echter uw voogdij als geëindigd beschouwd worden. Vanaf dit oogenblik is zij aan mijn zorgen toevertrouwd. Toch, zult u zeggen, blijft het verschil in stand tusschcn u beiden groot. I" is, daaraan twijfel ik niet, van goede fami lie. Isobel daarentegen, slaml uit een der oudste vorstelijke geslachten en mag verwachten een vorstelijk huwelijk te doen." „Madame ,\val is toch uw bedoeling? Veronderstelt u eens voor een oogenblik dat uw vermoedens juist zijn. dan moet u toch toegeven, dat het zeer pijnlijk voor mij is, om daarover te spreken." „U moet geduld hebben, mijnheer Greatson en hooien hoe mijn gedachten gang is geweest. Omdat Isobel haar moe der's bloed in de aderen heeft, zou ik wenschen, dal zij gelukkiger werd dan zij. Zij houdt niet van conventie en wil vrij zijn. Zij zal zich steeds stooten aan de étiquette aan ons hof te Illghera. Zij zou veel gelukkiger zijn, indien zij huwde xnet iexnand van lagere geboorte, met iemrnd, die haar het leven kan geven dat zij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1