BIJVOEGSEL
f-'füttLETOl,
SET III HI DE DBiE CELlBITilBS.
VAN DE
VAN
Woensdag 9 Juli 1924, No. 160.
OVERPRODUCTIE VAN
GELEERDHEID.
Ernstiger dan ooit wordt dit jaar ge
voeld dat onze onderwijsinrichtingen
méér gediplomeerden produceert dan on
ze maatschappij blijkt te kunnen, gebrui-
ken.
Dat is geen nieuws van dit jaar. Al
verscheidene jaren loopen jongelui met
een ingenieursdiploma héél lang rond
zonder een betrekking le kunnen vin
den; het aantal artsen steeg zoo, dat
vooral in de groote steden, de brood
kwestie een storend element dreigt te
worden in de ziekenbehandeling.
Maar nu hebben de malaise en de be
zuiniging dergelijke toestanden ook ge
schapen in andere vakken. Reeds on
langs wees prof. Simons op de moeite,
die de jonge meesters in de rechten
hebben om een passende betrekking te
vinden, vooral sedert de banken en as-
surantiebedrijven hun personeel van dien
aard verminderen. Prof. Went te Utrecht
waarschuwde de jongelui tegen de voor
uitzichten van hen die biologie studee-
ren; prof. Cohen deed hetzelfde voor
hen die voor scheikunde opgaan.
En de vorige week publiceerde het
hoofdbestuur van de Alg. Vereen, van
Leeraren Middelb. Onderwijs in het or
gaan dier vereeniging een ernstige
„waarschuwing" tot hen die zich aan'het
middelbaar onderwijs zouden willen gaan
wijden, daar „door vergrooting der klas
sen. verhooging van het aantal lesuren
en daling van het aantaal leerlingen, het
benoodigd aantal leeraren in de naaste
toekomst zeer gering zal zijn."
Voor het lager onderwijzersambt is in
'19 en '20 al gewaarschuwd door den
Bond. Maar dat was toen vanwege het
salaris. Thans is er echter iets bijge
komen, dat toen nog niet gekend was,
u.l. de vergrooting der klassen,dus ver
mindering van 't aantal onderwijzers.'
En als gevolg van al die waar-
schuwingen hoort men nu van verschil
lende kanten den zeer verslandigen raad
laat alleen diegenen voor studie opgaan
die een uilgesproken lust en aanleg voor
studie hebben.
't Is verstandig gezegd, maar die raad
alleen zal niets uitrichten als niet de
kille, maar óók zeer verstandige financi-
eele werkelijkheidservaring de menschen
tot het inzicht brengt dat de geestelijke
ontwikkeling nog geen maatschappelijken
welstand waarborgt.
En de verschijnselen zijn er, dat dit in
zicht in wording is.
Misschien óók ten opzichte van aller
lei diploma's van lageren rang, waarvoor!
eveneens een overcompleet is.
De vrijwel Algemeene en ook heel ver
klaarbare opvatting: mijn kind moet wat
leeren, is, waarschijnlijk mede onder
den invloed van dc „verstandelijke" gees-
tesslrooming van de negentiende eeuw,
veranderd in de lens: mijn kind moet
zooveel mogelijk studeeren. En de zich
steeds meer specialiseerende onderwijs
inrichtingen hebben dat in de hand ge
werkt.
Tot zoover zullen de meeste lezers het
wel met ons eens zijn.
Maar als we bijzondere gevallen
noemen, zijn we al bij voorbaat in af
wachting van tegenspraak.
In den Staatsalmanak van 1901 telden
we 7*1 H. B. Scholen, van alle soorten
bijeen, van rijk, gemeente, stichtingen,
Geautoriseerde vertaling naar het
JSogelsch, van E. PHILIPS-OPPENHEIM
door Mevrouw v. d. W.
o
31.)
En toen zij daar zoo stond, met haar
schitterende oogen, met liaar heerlijken
glimlach, werd de deur, waarvoor wij
stonden, open geworpen en verscheen
Arthur.
Hij had zijn hoed op en zijn jas aan
en ik zag dadelijkdat hij niet zichzelf
was. Hij keek ons met nijdige blikken
a an.
„Zoo, zijn jullie daar eindelijk 1 Allan
en ik hebben genoeg van het wachten.
Nog juist gelegenheid om je goedendag
le zeggen, Isobel. Ik ga weg!"
„"Weg? "Waarheen?" vroeg zij, hem ver
wonderd aankijkend.
Ik liet hen staan en ging onze werk
kamer binnen, waar Mabane zijn pijp
zat te stoppen.
„Wat heeft Arthur?" vroeg ik.
„Niet goed snik", antwoordde Allan.
„Neem er geen notitie van".
Isobel en hij stonden nog te praten.
Arthur's stem klonk luid daarna ge
dempter.
„Ik geloof", zeide Allan, „dat je goed
enz. en daaronder was een enkele te
.Amsterdam en te Enschede, die zich te
vens als handelscholen aanmeldde.
Volgens het jongst verschenen verslag
van het middelbaar onderwijs, t. w. dat
over 1921-22, bedroeg het aantal H. B.
S, möt 5 jaar, met 3 jaar, lycea, H. B. S.
en middgelbare scholen voor meisjes in
totaal 182.
Laten we hier ruimte laten voor en
kele scholen die in 1901 wel bestonden
maar niet in den Staatsalmanak waren
opgenomen, dan blijft de toestand nog
zoo, dat in die twintig jaar het aantal
dier scholen met 150 pet. toenam.
Hoeveel leerlingen die 74 scholen in
1901 bezochten, weten we niet. We lezen
in het verslag van 1921-22 echter dat
sedert het vorig verslag het aantal leer
lingen was gestegen met van 25.262 tot
28.055 dus met tien pet. in één
jaari»
En toch heeft men in die twintig jaar
het heele t handelsonderwijs zien op
groeien als een Turksche tarwe uit het
sprookje.
In 1901 eigenlijk geen enkele handels
school. Twintig jaar later waren er vol
gens bovengenoemd verslag 31 hoogere
handelsscholen met 1548 leerlingen, 28
liandelsdagscholen met 2814 leerlingen.
Ook hier willen we er rekening mee
houden, dat voor een vergelijking sommi
ge dier scholen niet meetellen, dat de
handelsscholen een heel ander soort be
volking hebben dan Me H. B. Scholen;
en ook dat de bevolkingstoename een
vermeerdering van het aantal scholen
rechtvaardigt.
Maar toch blijft de conclusie uit die
cijfers, dal éen zéér aanzienlijk grooter
percentage der kinderen dan twintig jaar
geleden dit soort onderwijs volgt.
Of we het dan aan de nu naar boven
klimmenden misgunnen dat ze van een
beter onderwijs kunnen profileeren dan
het geslachl van twintig jaar geleden?
Och dat zeker niet.
Maar daar loopt het niet over.
We beweren dat die cijfers het ten
eerste zeer verklaarbaar maken, dat er
nu een steeds groeiend overschoL is aan
diploma-bezitters waarvoor de maat
schappij geen plaats heeft.
En len tweede maakt niemand ons
wijs, dal het speciaal de> meest begaaf
den zijn die hel middelbaar ouderwijs
gingen volgen. De hierboven aangehaalde
raad dat alleen zij voor studie mogen
opgaan die er een uitgesproken lust en
aanleg voor hebben, telde bij de keuze
der school slechts heel weinig mee. Er
is bij die keuze der H. B. School heiei
veel gedacht aan de groote en o.i. zeer
overdreven achting waarin ambtelijke en
„keeren'-betrekkingen zich mochten ver
heugen. Ei* is bij de handelsscholen heel
vaak gelet op de wonderbaarlijk hooge
salarissen die vooral in de na-oorlogs-
jaren door sommige banken en handels
kantoren werden gegeven. En toen men
het op zich zelf zeer gewenschte en
nuttige beginsel invoerde dat de middel
bare scholen gemakkelijker bereikbaar
moesten worden gesteld voor de werke
lijk begaafden uit minder vermogende
standen, heeft men veel klachten der
leeraren kunnen hooren over de vele
tolaal-ongeschikten die op deze wijze op
de H. 33. Scholen kwamen.
Over het meisjesonderwijs zou een
lange afzonderlijke beschouwing zijn te
schrijven. Maar ieder weet wel in zijn
eigen omgeving voorbeelden aan te wij
zen van meisjes, die öf een opleiding
genoten die hen met veel geleerdhéid
maar met verkeerde handen deed staan
wanneer zij na de school weer in eigen
kring terugkeerden; öf die een opleiding
volgden welke hen ten slotte bracht aan
een betrekking waarvan de salarieering
door 't overcompleet op een laag peil
staal. Om nu maar niet te spreken over
het zeer geringe praktisch resultaat van
de universiteitsstudie voor meisjes, ver
geleken met het aantal vrouwelijke stu
denten.
Als men aan de vele mislukkingen
van meisjesgeleerdheid denkt, voel! men
des te sterker liet nut dat de meisjes
industrie-scholen hebben, door een deel
van de meisjes af te leiden van .die, maar
zult doen met tusschenbeide te komen.
Arthur is uit zijn humeur. Ik hen bang"
„Zou hij zich niet aan onze afspraak
houden?"
„Daar ben ik bang voor."
Ik ging weer naar de gang. Zij spraken
zeer ernstig. Arthur keek op en staarde
mij aan.
„Arthur", zeide ik, „Allan en ik wil
len nog gaarne een paar woorden met je
spreken, voor je weggaat als je ten
minste weggaat."
„Een oogenblik, ik heb Isobel nog iets
te zeggen."
Maar Isobel was naar binnen gegaan.
Hij keek een oogenblik naar de deur,
waarachter zij was verdwenen en volgde
mij.
Hij wierp zijn hoed op de tafel en
keek ons uitdagend aan.
„Ik ben het", zeide hij, „die aan jul
lie wal te zeggen heb en dat moet mij
van liet liart. Loop naar de maan met je
huichelachtige ^overeenkomst, Arnold
Greatson! Daar! Jij bent verliefd op Iso
bel! Dat ziet een ieder en jij wilt Isobel
geheel alleen voor jezelf houden."
Allan deed een stap vooruit, maar ik
hield hem tegen.
„Val hem niet in de rede, Allan. Laat
hem alles zeggen, wat hij op het hart
heeft."
„Dat was mijn bedoeling", vervolgde
Arthur, „en ik hoop, dat het jullie aan
genaam zal zijn. De overeenkomst was
al te vaak onvruchtbare, zuiver verstan
delijke ontwikkeling. De maatschappij
vaart daar waarlijk niet slecht bijl
Het zal echter niet makkelijk zijn om
de omvangrijke onderwijsmachinerie in
te stellen op geringere productie van
verstandelijk gediplomeerden. Voor het
oogenblik zijn die scholen er; ze vormen
ieder in him omgeving een opzuigings-
pomp, die met de werkelijk begaafden
ook tal van anderen ophaalt, en aflevert
als leden der maatschappij, die beter ge
schikt waren geweest voor ander werk.
De teleurstelling bij de geldelijke be
zoldiging zal ten slotte wel de sterkste
rem blijken tegen te groote toevloeiing.
Maar inmiddels kan althans dit ge
probeerd worden, dat men door strenger
eischen de toelating weert van hen die
niet gemakkelijk leeren, die er geen aan
leg voor hebben.
Dit beteekent werkelijk niet dat ze
daarmee van een goed bestaan afgeslo
ten worden. Wie in de maatschappij rond
kijl^ti zal kunnen waarnemen, dat zeker
niet alleen de menschen die veel „ge
leerd" hebben, zich een eervolle plaats
en een goed bestaau verzekerden.
STUKKEN VOOR DEN
GEMEENTERAAD VAN MIDDELBURG.
Rekeningen der
gemeentebedrijven.
Bij hel overleggen van de jaarrekenin
gen over 1923 van de gemeentebedrijven,
stellen B. en W. voor
het saldo der hedrijfsrekening van de
gasfabriek ad f 3144.73 over te bren
gen naar de reserverekening;
het nadeelig saldo van de duinwa
terleiding ad f 6737.36Va uit de ge
meentekas aan te zuiveren; (de raming
van hel tekort was f 6418.101/»)
het saldo van hel e 1 e c t r i s c h be
drijf ad f 11.242.68 over te brengen naai
de reserve-rekening;
de gemeentelijke bijdrage voor den
reiniging s- en ontsmettings
die n s t, geraamd op f 35.181.80, tc be
palen op T 54.694.93y», zijnde het tekort
op dien dienst.
Tij delijke geldlee-
u i n g.
B. en W. stellen voor, in afwachting
van het sluiten ceuer definitieve geldlee-
ning, een tijdelijke leening aan te gaan
van f 38.514.72 ter bestrijding der uitbrei-
mngslcosten van het gas-, waterleiding
en electrisch bedrijf, resp. f4614.16,
f 2756.891/a. en f 31.148.46%.
Reorganisatie Openb,
O n d e r w ij s.
Reeds meerdere malen is door B. cn
Wloegezegd dat zij den Raad voorstel
len zouden doen met betrekking loteven-
tueele reorganisatie van het openb. la
ger onderwijs in deze gemeente. In ver
band daarmede berichten zij thans dat
zij, gelet op de aanhangige regeerings-
voorstellen tot verhooging van het aantal
leerlingen, benoodigd voor aanspraak op
rijksvergoeding voor leerkrachten, tot hun
leedwezen op dit oogenblik nog niet kun
nen komen met een vast omlijnd plan tot
reorganisatie van het openb. lager onder
wijs, in hetwelk wellicht een voorstel tot
opheffing van een der openbare lagere
scholen zou moeten worden opgenomen.
Intussohen willen zij daaraan toevoe
gen, dat, naar hun meening, reeds thans
onder de geldende bepalingen van de la
ger onderwijswet 1920, reorganisatie-
maatregelen in het financieel belang der
gemeente noodzakelijk zijn, daar immers
aan de openb. lagere school C eene
vacature is ontstaan, spoedig nog een va
cature zal ontstaan en bovendien reeds
verschillende tijdelijke leerkrachten aan
gewezen ter vervanging wegens ziekte,
voor rekening van de gemeente komen.
In verband met het vorenstaande stel
len zij den raad voor
1. in principe te besluiten om school
B met ingang van het cursusjaar '24-'25
in te richten als 4-mansschool
2. met ingang van den cursus '24,'25
mej. H. C J. P. Esink, onderwijzeres
aan school B, over te plaatsen naar
school C, in de vacature die zal ontstaan
bedriegerij van a tojt z pu ik wil er niets
meer mede te maken hebben Isobel is te
oud om hier bij jullie te blijven wonen
en ik ga haar ten huwelijk vragen. Ik
zal liaar aanraden om naar Lady Dela-
haye te gaan en uit Lady Delahaye's
huis zal ik haar trouwen, als zij mij wil
hebben.
„Lady Delahaye", herhaalde ik pein
zend, „heb jij je met haar in verbinding
gesteld?"
„Ja, dat heb ik. En ik ben van oordeel,
dat zij gelijk heeft. Isobel moet vrien
dinnen hebben. Dal zij vijanden heeft,
daarvan ben ik nog niet zoo zeker Lady
Delahaye behoort echter niet daartoe.
De menschen, die haar hier vandaan wil
len hebben, zijn misschien haar beste
vrienden."
,Is dat, alles, .Arthur?"
„Het is genoeg, geloof ik."
„Zeer zekert Luister nu eens", zeide
ik. „Vanavond zullen wij Isobel's geschie
denis hooren. Wij zullen hooren wie zij
is eu verder alles omtrent haar. Blijf bij
ons en dan kun je ook alles te weten
komen. Overigens heb je als een dwaas
geredeneerd. Wij wenschen je niet in
ernst te nemen. Wij namen gezamenlijk
de zorg voor Isobel op ons. Als de tijd
nu gekomen is om haar af te staan, zou
ik gaarne willen, dat wij het allen eens
waren. Het is heel waarschijnlijk, dat die
tyd daar is. Ook ik ben van oordeel, dat
het in vele opzichten voor haar bestwel
door het ontslag van mej. J. P. W.
Schmitf.
Met verdere voorstellen tot reorganisa
tie zouden zij willen wachten, tot zich
weder een vacature voordoet, of de re-
geeringsvoorstellen met betrekking tot de
wijziging van de lager onderwijswet 1920
zijn aangenomen.
De comm. van toezicht op het lager
onderwijs vereenigt zich met het voor
stel,
Zij verzoekt evenwel in de toekomst
niet in de eerste plaats school B voor op-<
heffing in aanmerking te doen komen.
Leeraar wisk. gym-
N ij verheidsonder w.
B. en W. dragen de volgende leera
ren voor ter benoeming voor het tijdvak
1 September 1924 tot 1 Sept. 1925, aan
de Avondschool voor Nijverheidsonder
wijs. A. de Smidt, natuurkunde; W. K
Kuiler, handvakteekenenJ Heuseveldt,
lijnteekenenen C. de Nood, wiskunde.
Leeeraar wisk. gym
nasium. y
Voor de betrekking van leeraar in wis
kunde aan het gymnasium dienen B. en
W. de volgende aanbeveling in:
1. B. D. Roos, leeraar in wiskunde aan
de rijks hoogere burgerschool alhier; 2.
R. Oort te Leiden.
Tevens stellen zij voor de benoeming
te doen ingaan op 1 September 1924
en haar, wanneer de keuze eventueel
mocht vallen op de als no. 2 aanbevo-
lene, tijdelijk te doen zijn, en wel tot het
einde van den cursus 1924 192J5.
V er longing
Voorgesteld wordt de tijdelijke benoe
ming van den heer H. J. H. Steenmeijer
als leeraar in de oude talen aan liet
gymnasium, welke benoeming op 1
Sept. 1924 afloopt weder met één
jaar, derhalve tot 1 Sept. 1925 te ver
lengen.
Notariëele acte bij
verhuring.
Naar aanleiding van het ter fine van
praeadvies in hun handen gesteld adres
met bijlage van A. Jeronimus Jr. alhier,
berichten B. en W., dat, naar hun wijze
van zien, hot belang der gemeente ver-
eischt, dal ter zake van verhuring van
gemeentegrond notariëele acten worden
verleden. Zij stellen den raad voor af
wijzend op adressants verzoeken te be
schikken.
Bij aanneming van hun voorstel zal
natuurlijk de onderwerpelijke verhuring
geen voortgang kunnen hebben, en zul
len zij zich gemachtigd achten op andere
wijze over den betrokken grond te be
schikken.
Begrooting Arbeids
beurs.
Naar aanleiding van oen voorstel van
B. en W. om de begrooting der Arbeids
beurs vast te stellen en liet gemeentelijk
aandeel in de kosten le bepalen op
f S0S5, deelt de meerderheid van de Com
missi e van Financiën mede dat zij, alvo
rens advies uit te brengen over het voor
stel, nadere inlichtingen verzoekt over
de vraag hoe komt het dat de kosten
voor de Arbeidsbeurs voor Middelburg
over 1924 worden geraamd op f 3035,
terwijl die voor andere gemeenten een
weinig beteekenend bedrag uitmaken?
Uit de bijlage bij het voorstel blijkt dat
de raming der bijdragen in de uitgaven
voor de dislrictsbemiddeling voor 16 an
dere gemeenten le zamen f 259.55 beloo-
pen en dat, om maar bij de groot/ere
gemeenten te blijven, het aandeel van
Goes bedraagt f40.94 en dat voor Vlis-
singen f100.
In Vlissingen is een correspondent
schap gevestigd door de districtsarbeids
beurs, waarvoor de uitgaven voor die
gemeente bedragen pl.m. f 200.
Aan Vlissingen met zijn groote arbei
dersbevolking kost de geheele arbeidsbe
middeling pl.m. f 300, terwijl volgens het
voorstel Middelburg hiervoor het 10-voud
van dat bedrag heeft te betalen.
Gaarne verneemt de commissie of niet
een andere regeling is te treffen dan die
volgens het voorstel van B. en W„ waar
bij de onbillijkheid in. de vcrdeeling der
lasten te zeer in het oog springt.
Dit rapport der 0. v. Fin. werd door
zou zijn. Wij zijn bereid haar af te staan
aan hen, die het recht hebben de zorg
voor haar op zich le nemen maar
nooit, Arlhur, aan Lady Delahaye."
„Achl" zeide hij met een onaangena-
meu glimlach, „ilc vergat iets. Is Lady
Delahaye niet een oude vriendin van
je?"
„Je toespelingen zijn kinderachtig,
Arlhur. Lady Delahaye is een oude
vriendin van de Aartshertogin en hun
belangstelling in Isobel is dezelfde. Om
verschillende redenen wil ik Isobel's ge
schiedenis kennen, alvorens haar aan
een ander af te staan."
„En wie zal dat vertellen?"
„Feurgères, In den schouwburg ver
zocht hij ons, om bij hem te kofmen en
vanavond komt hij hier!"
Er werd op de deur geklopt. Ik deed
open. „Ik zal wachten", zeide Arthur.
HOOFDSTUK XIII.
Wij kenden nu allen Isobel's ge
schiedenis. Het had nauwelijks twintig
minuten geduurd om die te hooren, maar
dat waren spannende minuten. Wij wa
ren allen onder den indruk. Monsieur1
Feurgères zat in zijn stoel als een ge
sneden beeld, zijn gelaat was bleek en
vertrokken, zijn diepliggende oogen
staarden in de ruimte. Wij voelden, dat
hij met zijn gedachten ver weg was. Hij
haalde het verleden weer voor zijn geest,
waarover hy een oogenblik geleden het
gordijn had laten vallen. Hij had ons ge
B. en W. gesteld in handen van het be
stuur der Arbeidsbeurs, hetwelk aan B.
en W. een desbetreffend rapport uit
bracht, met welks inhoud zij zich heb
ben vereenigd. Gemeld rapport wordt
in de gesloten trommel ter inzage van
de leden van den Raad nedergelegd.
Naar aanleiding van een nader schrij
ven van B. en W. wenscht de meerder
heid der C. van Fin. het volgende aan
te teekenen.
In het rapport aan B en W uitge
bracht door het bestuur der Arbeids
beurs staat, dat de vergelijking, die de
G. v. Fin. maakt ten eenenmale onjuist is,
omdat de arbeidsbeurs een veel grooter
arbeidsveld omvat dan eeu correspon
dentschap, daar zij is aangewezen om de
intercomgmunale arbeidsbemiddeling lus-
sclien het district en het overige land
te bevorderen.
De Commissie zegt, dat verschil geens
zins uit het oog te verliezen, maar zij
wil doen uitkomen, dat voor Vlissingen,
met een arbeidersbevolking grooter dan
die van Middelburg, dc totale kosten
slechts ongeveer f 300 bedragen, ter
wijl Middelburg alleen voor zuivero
plaatselijke bemiddeling ruim f 3000 heeft
te betalen.
Het bestuur voornoemd meent, dat in
Vlissingen niet gesproken kan worden
van een goed geoutilleerde arbeidsbe
middeling, omdat daar geen bemiddeling
van oenige beteekenis plaats vindt Waar
het evenwel aan de Commissie niet be
kend is, dat de Vlissingen gegronde
klachten zijn over een goede arbeids
bemiddeling, wenscht zij de vraag te
stellen: is daar de behoefte gebleken
*aan een bemiddeling, zooals het bestuur
doet voorkomen9
Veel van het werk dat in Vlissingen
moet geschieden, zegt het bestuur, wordt
door de arbeidsbeurs ie Middelburg ver
richt. Het is evenwel genoegzaam ge
bleken, dat wanneer Vlissingen voor de
gemeentelijke huishouding een maatre
gel nuttig of noodig acht, zij zelf daarin
wel voorziet.
B. eu W. zouden, volgens de com
missi e, aan het gemeentebestuur van
Vlissingen omtrent deze zaak nadere in
lichtingen kunnen vragen. Mocht uit dit
antwoord blijken, dat aldaar een ar
beidsbemiddeling, geoutilleerd op een
wijze als liet Bestuur der Middelburg-
feche arbeidsbeurs zich dat voorstelt niet
noodig is, dan zonden zeker- voor Mid
delburg de kosten niet zooveel hooger,
moeten gesteld worden als in de begroo
ting uitkomt.
Vergelijkingen met instellingen in an
dere gemeenten gaan dikwijls mank, de
toestanden en eischen zijn veelal an
ders In de opgegeven plaatsen, b.v.
Zaandam, Nijmegen, Eindhoven, den Hel
der. Deventer, Leeuwarden en Enchedé
is veel industrie, zelfs grootindustrie;
zoodat voor vergelijking met Middelburg-
sche toestanden deze plaatsen niet in
aanmerking mogen komen, daarvoor zou
den sleden met een bevolking gelijksoor
tig aan die van Middelburg geraadpleegd
moeten worden; er zouden dan wellicht
andere cijfers voor den dag kunuen ko
men.
De commissie blijft de kosten voor
Middelburg zeer hoog achten en zal
slechts noode zich bij het voorstel neer
leggen, mits zij de verzekering ontvange
dat door nader overleg alle pogingen
worden aangewend om voor de toekomst
de kosten aanzienlijk te beperken.
De minderheid van onze commissie
vermeent dat in Vlissingen een zeer on
voldoende arbeidsbemiddeling bestaat;
daar wordt 2 maal per week op een on
geschikte plaats gelegenheid voor „be
middeling" gegeven, die dan ook hoege
naamd niet lot haar recht komt.
Zij wenscht de vraag te stelten of er
geen mogelijkheid beslaat, b.v. door ver
wisseling van ambtenaren onzer gemeen
te, de kosten voor een ambtenaar werk
zaam zijnde onder den directeur der
Arbeidsbeurs, wat naar beneden te bren
gen en tevens de xvenschelijkheid te
uiten dat getracht zal worden voor de
arbeidsbeurs groolere bijdragen van an
dere gemeenten te verkrijgen, waardoor
zegd om hem vragen te stellen, maar ik.
voor mij voelde, dat het doen van vragen
een heiligschennis zoude zijn. Arthur
echter, scheen dat niet te voelen. Hij
nam de leiding.
..Isobel," zeide hij, „is dus de klein
dochter van den Koning van Walden
burg, het eenige kind van zijn oudste
dochter! Hare moeder was gescheiden
van den Prins van Herrshoff en trouw
de later met u. Wat is er van haar va
der geworden?"
Hij stierf twee jaren na de schei
ding," zeide Feurgères, zonder het hoofd
om te draaien. „Isobel werd door den
invloed barer tante, de Aartshertogin van
Britstlaw, onmiddellijk van het Hof ver
wijderd en naar een klooster in Frank
rijk gebracht. Het was de bedoeling,
dat zij nooit aan het.Hof van Walden
burg zou terugkomen."
„Waarom niet?"
„De Koning is zeer oud en de rijkste
man van Europa. Isobel is de dochter
van zijn oudste en lievelingskind. De
Aartshertog heeft ook een dochter en
bij ontstentenis van Isobel, zal zij erven."
„Heeft de Koning," vroeg ik, nooit
stappen gedaan om de verblijfplaats van
Isobel te ontdekken?"
„Men heeft hem verteld, dat zij dood
was", antwoordde Feurgères
Wij zwegen een oogenblik. De dingen,
die wij hadden gehoord waren zeer be
vreemdend, maar zij wierpen eenig licht