(Ingez. Med.)
delwegen der vaderen, de buitensingels
zijn reeds lang „binnen-singels" ge
worden.
En thans gaat weder een typisch Am-
sterdamsch buurtje verdwijnen ginds aan
het einde van den Overtoom. Daar stan
den tot lieden nog een aantal aardige
oude huisjes van jaren her, daar bij
die oude brug en dien eigenaardigen
oud-HolIandschen overzet voor kleine
vaartuigen. Zij zullen gaan zooals zoo
veel van het oude Amsterdam gegaan is,
omdat de nieuwe tijd andere verkeers
middelen s telde
Eerst is, een twintig jaar geleden, de
Overtoomsche vaart, die van de oude
sluis naar de Leidsche poort liep, Verdwe
nen. Die vaart werd gedempt niemand
treurde er om, toen 't geschiedde, want
de oude vaart was een onooglijke stank-
sloot geworden en het kost moeite, wan
neer men thans den breeden verkeers
weg daar ziet, waarover al sedert jaren
de trams voortsnorren, zich nog dal(
vieze stadswater te herinneren.
En nog moeilijker is het zich voor
te stellen, dat die oude Overtoom, waar
de omgeving nu ook zoo veranderen
zal, eens zoo dicht gelegen was bij de
grens der Haarlemmermeer. Want die
Overtoom was feitelijk niets anders dan
een „Overslagh", waar men door mid
del van een vernuftig rad en langs hel-
lingtjes de scheepkens, uit de meer ge
komen, overzette in de waderen die naar
de stad leidden en waarover zelfs Am
sterdam en Haarlem in de 16e eeuw
geruimen tijd met elkaar overhoop la
gen, omdat Haarlem zich in zijn handel
door dien „overslagh" benadeeld achtte.
En de weg langs de Overtoomsche
vaart heeft eeuwen lang, vóór aan dien
geheelen weg de naam Overtoom ge
geven werd, de Heiligenweg geheeten
omdat daar langs de vromen stads-
waarts gingen naar "Se Heilige Stede
een lange rechte weg, waarvan de
oude naam slechts behouden is gebleven
in de bekende korte straat van Kalver-
straat tot Koningsplein. Met het ver
dwijnen dier oude huisjes daarginds gaat
het laatste restje van dien Overtoom
met zijn eigenaardige omgeving voor
goed verloren.
De rand der oude stad Amsterdam
Wijzigt zich hoe langer hoe meer, maar
het is wel merkwaardig dat zich bij
het steeds uitbreiden der stad naar ver
schillende kanten, weder dezelfde ge
schilpunten doen (gelden, als het ge
val was bij de stadsuitbreiding in vroe
gere eeuwen. Wanneer men de geschie
denis van de herhaalde uitleggingen van
Amsterdam leest, bevindt men dat tal
van bedrijven, zagerijen, touwslagerijen,
enz. bij eiken nieuwen uitleg achteruit'
gedrongen werden builen de nieuwe
grachten en wallen en hel steeds een
vraagstuk is geweest naar welke richting
men de industrie-terreinen zooveel mo
gelijk moest zien te krijgen. Die oude
kwestie doet zich ook thans bij den uit
leg der stad in nagenoeg alle richtingen
gelden en onder deskundigen der ge
meente op hel gebied van het woning
toezicht bestaat dienaangaande op dit
oogenblik geen eenstemmigheid. Sommi
gen achten het zuidelijk deel der ge
meente, in de omgeving der nieuwste
gasfabriek aan den Amstel, anderen de
terreinen, die de gemeente bezit aan
genen kant van het IJ, het meest voor
industrie aangewezen.
Wanneer deskundigen omtrent 'n voor
groote stad vooral belangrijk vraagstuk
als dit van meening verschillen, is 't voor
den leek zeker moeilijk dadelijk met
een oordeel klaar te staan, maar toch
geloof ik, dat de meeste Amsterdammers
met mij de terreinen over het IJ het
best achten om allengs hel nijverheids-
terrein van de hoofdstad te worden. Niet
alleen dat men al jaren geleden m den
Raad dat denkbeeld sterk naar voren
heeft gebracht en sedert ook al eenjge
industriën van beteekenis aan dien kant
hun „zetels" hebben gevonden, maar men
zou zoo zeggen, dal men, om voor goed
te voorkomen dat in den loop der jaren
in andere deelen der stad groote nijver
heids-inrichtingen ombouwd zullen wor
den, nu reeds goed zal handelen over
hel IJ Amsterdam's handels- en nijver
heidscentrum te scheppen en in de na
bijheid, de tuinsteden voor de arbeiders
bevolking. Natuurlijk zal dat medebren
gen de noodzakelijkheid van een oplos
sing van het verbindingsvraagstuk tus-
sclien de beïde stadscomplexen. een
vraagstuk, dat nu reeds zoovele jaren
aan de orde is de kwestie - pont-brug-
tunnel houdt nog altijd de geesten bezig.
Men is het er zeker wel over eens,
dat de pontverbinding, wit men ook
steeds doet om öie te verbeteren
men gaat nu zelfs bij een der ponteth
bergplaats voor fietsen leggen op den
duur onvoldoende zal zijn, en aangezien
een brug, zelfs al zou men die zóó hoog
kunnen bouwen, dat de schepen er on
der door zouden kunnen varen, wel al
tijd een slecht woord in scheepvaartkrin
gen zal hebben, zal het slot der over
wegingen zeker een lunnel onder het IJ
moeten zijn. De ingenieurs noemen den
aanleg daarvan zelfs in den drassigen
Amsterdamschen bodem geen onmoge
lijkheid meer, maar de groote kwestie
is natuurlijk- wfiür haalt Amsterdam
voor zoo'n werk de millioenen vandaan?
Toen in de 17e eeuw de vroedschap de
groote industrieën buiten de wal
len drong, had men tevens millioenen
beschikbaar voor den bouw van het
stadhuis-paleis op den Dam, maar nu,
drie eeuwen later, is de toestand „eeni-
germate" gewijzigd; de nijverheid bevor
deren wil Amsterdam evenzeer als toén,
en de vraag wéér die nijverheids-onder-
nemingen het best gevestigd kunnen zijn,
wordt ook nü onder de oogen gezien,
maar de millioenen om thans geen
stadhuis, doch een tunnel te bouwen
liggen niet voor 't grijpen. Met het oude
der Amslelstad is ook de oude rijkdom
-verloren gegaan laat ons hopen: tij
dei ijk. Sint sana.
GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN.
In de Vrijdag onder voorzitterschap
van den wethouder, den heer M. Laer-
n o e s, gehouden vergadering, waren alle
leden aanwezig.
Afgewezen werd het adres van P.
Rosier om na 8 uur in zijn winkel
roomijs wafels te mogen verkoopen.
Aan mej. M. Loois werd eervol ont
slag verleend als onderwijzeres aan
school F.
Reorganisatie onder-
wijs.
Aan de orde was het voorstel tot re
organisatie van het onderwijs, ter wel
ke zake nog een adres van de afd. van
den tNed. Bond van onderwijzers was in
gekomen, die aandringt op aannemen
van liet voorstel der minderheid van
B. en W. -
De V o o r zzeide, dat den tijd
voorbereiding kort was, dal overleg is
gepleegd met de organisaties van onder
wijzers, en dat de burgemeester zich
aansluit bij de meerderheid van B. en 'W.
voornamelijk op grond, dat de gemeente
niet mag bevorderen het afwentelen der
kosten die het rijk volgens de wet moet
dragen, op de gemeente,
De lieer v. N i f l r i k verdedigt het
voorstel der minderheid, en gaat de ge-
IIOOFDSTUK IX.
Isobel brak het gesprek af met eenige
gebiedende tikken op tafel.
„Luister jullie eens allen!" Ik heb
iets te vertellen en een uitnoodiging
voor jullie."
Wij hadden op weg naar huis gege
ten in een Italiaansch restaurant en
onder de koffie zaten wij te beraad
slagen, hoe wij verder den avond zou
den doorbrengen. Arthur was voor een
café-chantant; Mabane en ik hadden geen
voorkeur. Isobel liad tot nog toe niets
gezegd,
„Mijn geheele leven heb ik er naar
verlangd Feurgères te zien," zeide zij.
„Hij is nu voor een weelc in Londen met
Réjane en als wij plaatsen kunnen krij
gen, neem ik jullie mee. Ik heb twintig
pond in mijn zak van den lieven mijn
heer Grooten, die mijn andere miniatuur
kocht en ik moet er een paar uitgeven."
Arthur, die geen Fransch verstond,
schudde zijn hoofd.
„Geen kans op plaatsen," zeide hij,
„Die zijn reeds weken bespreken. Bij
Cvrano de Bergerac is het altijd stamp
vol."
„Dikwijls worden er plaatsen afge
zegd," antwoordde Isobel. „Als jullie er
niets op tegen hebt. gaan wij het eens
probeeren."
„Lil je voorstel, Isobel spreekt een
zorgeloosheid, die je opvoeders niet lot
eer strekt," zeide Allan. „Ik stel voor
schiedenis van het L. O. sedert 1S96
toen hij lid werd van de commissie
van toezicht op het, L. O.
Steeds is opgekomen tegen te groote
klassen, spreker wil niet boven de 40
leerlingen per klasse gaan en niet het
minimum bepalen op 40; en hij wil ge
bruik maken van de overgangsbepaling
van 6 leerkrachten op 211 leerlingen.
Zeker bij een vacature kan er een (Onder
wijzer komen voor rekening der gemeen
te, en kunnen ook de bijzondere scholen
er aanspraak op maken. Maar ondanks
dit kan spr. zijn standpunt niet prijs
geven. Ook is het de plicht van de over
heid voor goed onderwijs der kinderen
van de bijzondere scholen te waken.
De heer v. Hall zegt, dat als men
niel stond voor den fallen datura van
30 Juni, hij niet bereid zou zijn nu deze
belangrijke kwestie te behandelen. De
bedoeling der wel, is geweest een uit
stervingssysteem toe te passen.
Zeker zal het voorstel van B. en W.
rust brengen, maar dit alleen door de vol
le verslechtering van de nieuwe wet
direct geheel toe te passen en keert
men terug tot verkeerde toestanden, uit
den tijd van 50 A 55 leerlingen per klas
se. De daling van het aantal is ten goede
gekomen aan het onderwijs. Die rust
is te duur gekocht. Het proletariërs kind
zal weer de dupe worden, want voor
hen, die verder leeren, kan het zoo
kwaad niet. De middenklassen zullen
spoedig boven de 50 leerlingen komen.
Bij aanneming van het meerderheids-
voorstel zullen 8 leerkrachten moeten
worden ontslagen, 2 gingen toch, maar
spr. komt er tegen op 6 personen op
zijde te zetten zonder overleg met hen
te hebben gepleegd. Spr. achl dit voor
stel onwaardig, ongewenscht en in strijd
met de bedoeling van den minister ten
opzichte der bezuiniging. Het voorspel
der minderheid acht spr. de eenige weg
te zijn, om zich aan te passen aan
de overgangsbepalingen. Spr. wil daarbij
hel kleine schooltje op den koop toe
nemen, mits het niet in een hoek wordt
geduwd en daardoor een slechte naam
krijgt.
Het aantal wachtgelders wordt tol een
minimum teruggebracht. Over de ophef
fing der scholen wil spr. later spreken.
De heer van Oorschot acht het
onderwijs vam'groot belang. De wet-1920
heeft geen rust gebracht, integendeel
steeds maakt het onderwijs een punt
van bespreking uit. Men bepaalde toen
o.a. dat meer dan 35 leerlingen schade
beteekende voor, het onderwijs. Nu wil
men het aantal weer verhoogen; waar
rechts en links in 1920 zich tegen ver
zetten. Nu wil men voor de veiligstel
ling van den gulden het onderwijs op
offeren evenals eens verkregen rechten
van arbeiders en ambtenaren; men
brengt sociale maatregelen om hals, en
beschouwt verkregen rechten als vod
jes papier. In Engeland, Frankrijk en
Duitschland tracht men juist het onder
wijs te verbeteren of op peil te houden.
Als er bezuinigd moet worden, dan mag
het kind daar in de allerlaatste plaats
de dupe van worden. Wiel geeft men
millioenen uit voor inproduclieve vernie
tigende zaken, n.l. voor oorlog en ma
rine, zie den kruiser „Java".
Ook in rechtsclie onderwijskringen is
men tegen de verslechtering opgekomen
en in de Kamer o.a. door den heen
Bulten.
Men mag een leerkracht van gemeen
tewege aanstellen, maar de meerderheid
van B. en W. doet dit niet, door de over-
heidsbepalingen op zij le zetten en mi
nister de Visser voorbij te streven.
De wethouder van onderwijs stelt zijn
kracht niel in dienst van het onderwijs,
maar in dienst van den mammon. Reeds
heeft men den gymnastiekonderwijzer en
den leekenonderwijzer weggenomen en
het aantal per klasse verhoogd. Er is
geen overleg gepleegd, het was hoogstens
een carricatuur van een overleg. Er
had een voorstel uit moeten voorkomen
en dit is niet gebeurd. Als men zoo
door gaat, dan zal spr. het compromis
moeten opzeggen. Dc minderheid nam
het resultaat der bespreking met de
schoolhoofden over. Men heeft de zaak
te lang sleepend gehouden. De school
lokalen bieden op een enkele uitzonde
ring na geen plaats genoeg voor 42 of
meer leerlingen. Het wettelijk verbod
worden overtreden, ook al kan er ont
heffing van worden verleend.
Als het bijzonder onderwijs een over
tollige leerkracht vraagt, zal het dit ook
noodig achten, maar zij kunnen dit niet
krijgen voor er een vacature aan hjun
school ontslaat. Spr. komt er tegen op,
dat men op het stadhuis bij aangifte
van kinderen reeds doet, alsof het voor
stel is aangenomen.
De heer Linde ij er wijst op de af
spraken bij de wethoudersverkiezing,
w.o, het ziekenhuis en het openbaar on
derwijs. De wethouder van onderwijs
stelde voorop het openbaar onderwijs
zoo goed mogelijk, en nu wil hij het zoo
slecht mogelijk maken. Reeds tweemaal
is de overeenkomst niel nagekomen, bij
het optreden van den heer "Wesselhig
als raadslid en bij de kwestie van het
colporlageverbod. Er is nu te veel ge
talmd tot hel allerlaatste oogenblik, en
de raadsleden hebben geen tijd voldoen
de onderzoek in tc stellen. Ook spr.
acht het gepleegde overleg een paskwil.
Als het voorstel der meerderheid aan
genomen wordt, zeggen de S. D. A. P.'ers
het vertrouwen in dc wethouders Laer-
noes en Huson op en achten zij zich
ontheven van de afspraken, gemaakt bij
de wethoudersverkiezingen.
De heer Landsman erkent, dat de
leerlingen van vroeger geleden hebben
onder de groote klassen. Maar een on
derwijzer, die het met 36 leerlingen kan,
kan het ook met 40, die het met 40
'niet kan, kan het ook niet met
Spr. acht het meerderheidsvoorstel het
veiligst, omdat men dan steeds 6 leer
krachten kan hebben en houden. De
\verslechtering van het onderwijs hangt
geheel af van hem of haar, die het on
derwijs geeft. Het klassikaal onderwijs
JlJioudt steeds nadeelen, maar even goed
1 voordeelen. Er is in de lokalen ruimte
genoeg. Men moei thans allen een offer
(brengen in het algemeen belang; ook de
fonderwïjzer moet meer werk leveren
(voor minder loon.
De heer II a r z is voor het minder-
Jieidsvoorstel en meent, dat de meer
derheid van achteraf is begonnen, door
perst te zeggen: er moet bezuinigd wor
den. Spr. begrijpt niet, dat men geen
gebruik zou maken van de overgangs
bepalingen.
De heer Andriessen is voor het
(meerderheidsvoorstel, maar meent ook,
dat het overleg niet heeft plaats gehad,
zoo het behoort.
De heer Huson verdedigt het meer
derheidsvoorstel. Spr. meent, dat een ge
huwde onderwijzeres het eerst voor ont
slag of wachtgeld in aanmerking komt,
daar het hem steeds gehinderd heeft,
dat sommige gezinnen dubbele inkomens
hebben, en andere personen op een be
trekking wachten.
Vele ouders vragen juist plaatsing voor
hun kinderen op scholen met veel leer-
„Wees nu als 't je belieft, niet verve
lend," viel zij in de rede. „Arnold, jij
gaat met mij mee, niet waar?"
„Heel gaarne. Alleen ben ik bang, dat
wij er niet in komen."
Wij betaalden onze vertering en wan
delden naar den schouwburg. De man
aan het loket schudde zijn hoofd op onze
vraag naar plaatsen. Men 'had sinds 's
morgens reeds gewacht op vrijkomende
besproken plaatsen. Toen wij heen wil
den gaan, klonk een telefoonschel in het
bespreekbureau, waarna hij ons terug
riep.
„rk heb juist vier stalles-plaatsen vrij
gekregen," zeide hij. „u kunt die krijgen
als u wilt."
„Wal een geluk," riep Isobel. „Arnold,
hoe heerlijk! Hier is mijn portemonnaie
Wil jij voor mij betalen?"
Zoo gingen wij naar binnen, juist toen
het doek voor hel eerste bedrijf van Ros-
stand's meesterwerk openging. Het ge-i
bouw was tot den nok toe vol. Een loge
alleen, links was leeg. Ik boog mij naar
Isobel en wilde haar de geschiedenis,
die de geheele wereld daarvan wist te
vertellen, mededeelen.
„Zie je die loge?" fluisterde ik. .^Waar
hij ook speelt, zij is altijd leeg."
„IIc weet het. Zijn vrouw was gewoon
daarin le zitten, op dezelfde plaats en
na haar dood weuschte hij, in welke
schouwburg hij ook speelde, dal die loge
nooit werd bezet. Men' zegt, dat iiij op
De heer De Ridder bepleit betere
zorg voor het gebouw van de Willem
pi kazerne, waar een klasse der bijzon
dere school is gevestigd.
De heer Laernoes zegt, dat het
gaat om hel verschil van 4 Jeerlingen
per klasse, en daarvoor mag men geen
risico dragen van groote uitgaven. Nu
komt een vervangende leerkracht voor
rekening der gemeente; neemt men hét
meerderheidsvoorstel aan, dan kan di
rect voor rekening van hel rijk vooif
(vervanging worden gezorgd.
Als de gjemeenten het zoo makkelijk
voor hun rekening nemen, zdl het rijk
dit zoo laten, rtfaar als zij'dit niet doen,
kan'men met meer kracht, zoo noodig
op nieuwe reorganisatie aandringen.
Spr. zegt ,dat men bij aangifte van
leerlingen gevraagd heeft een tweedé
school te noemen.
Het compromis is wel degelijk
handhaafd, overleg is gepleegd, met de
onderwijzersorganisaties.
Hierna begonnen de replieken, in de
vermelding waarvan wij kort zullen zijn.
De heer v. Niftrik zeide o. a., dat
hij het openbaar onderwijs beschermt,
omdat hij het afkeurt, dat de kinderen
reeds gescheiden worden. Vroeger be
taalde de gemeente alle onderwijzers,
en nu zou men voor enkele terugschrik
ken.
De heer Van Hal vraagt o.a waar
om de heer Landsman de overgingsbe-
palingen niet wil toepassen. Er zullen nu
zesde klasse k-onien van gemiddeld 48
leerlingen, De groote toeloop voor een
bepaalde school, die aan de Bouwen
Ewoutstraat komt door de uitbreiding
der stad aan die zijde.
De heer v. Oorschot acht de ver
dediging van het meerderheidsvoorstel
zeer zwak. Spr. herhaalt, dat men het
kind niet het slachtoffer mag laten wor
den v an de bezuinigingswoede Spr. zegt
dat als men de overheidsbepalingen toe
past, ook (net rijk verzorging bij ziekte
betaalt.
Spr. komt nu lot de viermansschool,
en hij waarschuwt daartegen met ernst
daar die school de armenschool in op
tima forma worden zal.
De heer Linde ij er achl het eigen
aardig, dat juist rechts het meerder
heidsvoorstel zoo verdedigt. Men wist
al maanden de plannen van den (minister.
In de kwestie van het conpromis er
kent spr,, dat de heer Huson alhier
toezegde mede te helpen aan ziekenhuis-
bouw, maar hij had geen bezwaar tegen
de andere afspraken en is dus moreel
gebonden.
De heer- Landsman blijft het in het
belang van een goede politiek achten,
het meerderheidsvoorstel aan te nemen.
Spr. is niet voor groote klassen of
voor verslechtering van het onderwijs.
De heer v. Niftrik zegt, dat men
aan 22 is gehouden en dan kan men
niet zonder de rest school, die niet be
slist een slechte naam moet krijgen.
De heer v. Hal voert ook voor de
derde maal het woord, evenals de heer
Landsman, die zegt voor zich zelf
en niet voor geheel rechts tg spreken.
De heer v. Hal, ziende dat 't meer
derheidsvoorstel zal worden aangeno'r
men dient een amendement in om de
vacatures op de scholen Hj, I en E aan
te vullen en ze te doen vallen onder
de overgangs bepalingen en de beslis
sing over de andere scholen aan te
houden tot de volgende vergadering.
Nadat de vergadering een kwartier
geschorst was geweest, deelde de voor
zitter mede, dat B, en W. het amen
dement overnemen.
Er bleek een vrij groote verwarring
te bestaan over de beteekenis van dit
amendement en over den voorrang der
voorstellen.
Ten slotte werd het eerst het min-
derheidsvoorstel in stemming gebracht,
verworpen met 11 tegen 8 stemmen,
die der heeren v. Niftrik, Hartz, Lin-
deijer, Post, Oorschot, van Hal, Berger
en Hillenga.
Vervolgens werd het amendement in
stemming gebracht en aangenomen met
11 tegen 8. Tegen de rechtsche ledetn
behalve den heer Huson.
De heer Hensel protesteerde tegen
de leiding en de wijze van behandeling
der zaak.
Het voorstel van de meerderheid werd
aangenomen met dezelfde stemmen tegen
als bij liet amendement.
Vervolgens werden op wachtgeld ge
steld de heeren K. de Visser, J. W.
Vrielink en J. W. Delzenne en mevrouw
D. 0. M. van de Swaluw-Leenpoel, die
ontslag zal vragen.
De verplaatsing der scholen werd aan
gehouden lot een volgende vergadering.
Nog werd vastgesteld een staat van
ontheffingen wegens zakelijke belastin
gen op het bedrijf over 1923 op een.
bedrag van f 1980 en werd besloten tot
verkoop van 1300 M.2 gemeentegrond.
Hierna werd de vergadering te kwart
over zes gesloten. De behandeling der
onderwijskwestie had vier uur geduurd.
avonden, dat het publiek in groote ver
rukking is, naar die loge kijkt met een
uitdrukking op z ijn gezicht, alsof zij nog
steeds daar zit. Het is zeer aandoenlijk."
„Om effect te maken," mompelde Ar
thur,
Hij kreeg het bitse antwoord, dat hij
verdiende. Onmiddellijk daarna waren zij
echter weer goede vrienden. Ik zag hem
zelfs een poging doen om haar hand vast
te houden. Ongetwijfeld werd het hoog
tijd, om ons laatste besluit ten uitvoer te
brengen.
Vau het oogenblik af, dat ik daar zat,
had ik een geheimzinnig voorgevoel van
iets bijzonders. Er was iets opwindends
in deze atmosfeer, een verborgen electri-
citeit, iets, dat men dikwijls gevoelt als
hel publiek in groote spanning is over Itfe
opvoering van een meesterstuk. Behalve
deze gevoelens was ik zenuwachtig
waarom, dat kon ik mij niet verklaren.
Toen onder een storm van toejuichingen
Feurgyres optrad, begreep ik het
Ik hield mij goed, daarvoor was ik
dankbaar; het programma in mijn hand
had ik ineengefrommeld en dc perso
nen op het tooneel zag ik slechts wazig.
Isobel bemerkte niets, want haar adem-
looze oplettendheid was gekluisterd aan
hel tooneel. Ik kwam tot mijzelven door
het zachte geluid dier stem. die mij
£oo bekend in de ooren klonk. Van af
dal oogenbTik volgde ik den loop van
Jiet stuk racl volle aandacht.
Het doek ging na het eerste bedrijf
neer onder een eerbiedige stilte, alsof
men nog steeds de echo hoorde van de
zachte treurige stem, die de gemoederen
in beroering had gebracht. Een storm
vvan toejuichingen brak daarna los. Ik
wendde mij tot Isobel. Zij zat doodstil
en deelde niet in de algemeene hulde.
Haar oogen waren vol tranen. Zij staar
de naar den man, die voor het doek
was verschenen, als naar een god. Hun
oogen ontmoetten elkaar. In geen enkel
opzicht verried hij op dal oogenblik,
wat er in hem omging, met onvasten
stap verliet hij echter het tooneel
Zij wendde zich tot mij met een, ver-
ontschuldigenden glimlach.
„Deed ik erg mal? Het spijt mij, ik
kon het niet helpen. Zoo iets heb ik
nog nooit gezien. Hel was schitterend."
Wij spraken rustig over het spel en
ik was verbaasd over haar scherpzinnige
opmerkingen, over de gemakkelijkheid,
waarmee zij de zelfverloochening, het
motief van "hel groote drama, begreep
en wist te waardeeren. En gedurende
ons gesprek gebeurde, wat ik verwacht
had. Er werd mij een briefje gebracht.
„Kom na hel volgende bedrijf en breng
haar mede. Een bediende zal op u wach
ten bij de linkerdeur."
Mabane en Arthur waren even wegge
gaan om een sigaret te rooken. Ik had
nog even tijd voor het doek weer open
ging. Ik boog mij naar IsobeL
„Isobel, ik zal je iets vertellen, dat
je zeer zal verbazen. Het is noodig,
dat ik het je dadelijk zeg. Als je ant
woordt, fluister dan alleen."
Zij bewoog haar hoofd langzaam. Ik
was niet bang, dat zij zich zou verraden.
„Je hebt Feurgères meer gezien. Hij
■was in het café. Hij was bij mij, toen
ik je voor het eerst zag."
„Mijnheer Grooten?" vroeg zij.
Ik knikte toestemmend.
„Wist jij het?"
„Eerst hedenavond".
Zij was zeer bleek, maar beheerschte
zich goed.
„Hij wenscht, dat jij en ik na dit be
drijf in zijn kamer komen. Ben je daartoe
bereid?"
„Natuurlijk."
Mabane en Arthur kwamen terug en
de laatste fluisterde mij iets in het oor.
Gedurende het geheele volgende bedrijf
zat Isobel als in een droomland, baar
oogen waren niet af van den man, die
de°ziel was van het geheele stuk. Toen
het doek viel boog ik mij naar Arthur.
Isobel en ik gaan een bezoek bren
gen. Wij zullen bijtijds voor het vol
gende bedrijf terug zijn.
„Een bezoek? Is er hier dan iemand,
die je kent?"
„Allan zal het je duidelijk maken.,
Je moet het hem maar vertellen", fluis
terde ik Mabane in.
(Wordt vervolgd.)