(Ingez. Med.) delwegen der vaderen, de buitensingels zijn reeds lang „binnen-singels" ge worden. En thans gaat weder een typisch Am- sterdamsch buurtje verdwijnen ginds aan het einde van den Overtoom. Daar stan den tot lieden nog een aantal aardige oude huisjes van jaren her, daar bij die oude brug en dien eigenaardigen oud-HolIandschen overzet voor kleine vaartuigen. Zij zullen gaan zooals zoo veel van het oude Amsterdam gegaan is, omdat de nieuwe tijd andere verkeers middelen s telde Eerst is, een twintig jaar geleden, de Overtoomsche vaart, die van de oude sluis naar de Leidsche poort liep, Verdwe nen. Die vaart werd gedempt niemand treurde er om, toen 't geschiedde, want de oude vaart was een onooglijke stank- sloot geworden en het kost moeite, wan neer men thans den breeden verkeers weg daar ziet, waarover al sedert jaren de trams voortsnorren, zich nog dal( vieze stadswater te herinneren. En nog moeilijker is het zich voor te stellen, dat die oude Overtoom, waar de omgeving nu ook zoo veranderen zal, eens zoo dicht gelegen was bij de grens der Haarlemmermeer. Want die Overtoom was feitelijk niets anders dan een „Overslagh", waar men door mid del van een vernuftig rad en langs hel- lingtjes de scheepkens, uit de meer ge komen, overzette in de waderen die naar de stad leidden en waarover zelfs Am sterdam en Haarlem in de 16e eeuw geruimen tijd met elkaar overhoop la gen, omdat Haarlem zich in zijn handel door dien „overslagh" benadeeld achtte. En de weg langs de Overtoomsche vaart heeft eeuwen lang, vóór aan dien geheelen weg de naam Overtoom ge geven werd, de Heiligenweg geheeten omdat daar langs de vromen stads- waarts gingen naar "Se Heilige Stede een lange rechte weg, waarvan de oude naam slechts behouden is gebleven in de bekende korte straat van Kalver- straat tot Koningsplein. Met het ver dwijnen dier oude huisjes daarginds gaat het laatste restje van dien Overtoom met zijn eigenaardige omgeving voor goed verloren. De rand der oude stad Amsterdam Wijzigt zich hoe langer hoe meer, maar het is wel merkwaardig dat zich bij het steeds uitbreiden der stad naar ver schillende kanten, weder dezelfde ge schilpunten doen (gelden, als het ge val was bij de stadsuitbreiding in vroe gere eeuwen. Wanneer men de geschie denis van de herhaalde uitleggingen van Amsterdam leest, bevindt men dat tal van bedrijven, zagerijen, touwslagerijen, enz. bij eiken nieuwen uitleg achteruit' gedrongen werden builen de nieuwe grachten en wallen en hel steeds een vraagstuk is geweest naar welke richting men de industrie-terreinen zooveel mo gelijk moest zien te krijgen. Die oude kwestie doet zich ook thans bij den uit leg der stad in nagenoeg alle richtingen gelden en onder deskundigen der ge meente op hel gebied van het woning toezicht bestaat dienaangaande op dit oogenblik geen eenstemmigheid. Sommi gen achten het zuidelijk deel der ge meente, in de omgeving der nieuwste gasfabriek aan den Amstel, anderen de terreinen, die de gemeente bezit aan genen kant van het IJ, het meest voor industrie aangewezen. Wanneer deskundigen omtrent 'n voor groote stad vooral belangrijk vraagstuk als dit van meening verschillen, is 't voor den leek zeker moeilijk dadelijk met een oordeel klaar te staan, maar toch geloof ik, dat de meeste Amsterdammers met mij de terreinen over het IJ het best achten om allengs hel nijverheids- terrein van de hoofdstad te worden. Niet alleen dat men al jaren geleden m den Raad dat denkbeeld sterk naar voren heeft gebracht en sedert ook al eenjge industriën van beteekenis aan dien kant hun „zetels" hebben gevonden, maar men zou zoo zeggen, dal men, om voor goed te voorkomen dat in den loop der jaren in andere deelen der stad groote nijver heids-inrichtingen ombouwd zullen wor den, nu reeds goed zal handelen over hel IJ Amsterdam's handels- en nijver heidscentrum te scheppen en in de na bijheid, de tuinsteden voor de arbeiders bevolking. Natuurlijk zal dat medebren gen de noodzakelijkheid van een oplos sing van het verbindingsvraagstuk tus- sclien de beïde stadscomplexen. een vraagstuk, dat nu reeds zoovele jaren aan de orde is de kwestie - pont-brug- tunnel houdt nog altijd de geesten bezig. Men is het er zeker wel over eens, dat de pontverbinding, wit men ook steeds doet om öie te verbeteren men gaat nu zelfs bij een der ponteth bergplaats voor fietsen leggen op den duur onvoldoende zal zijn, en aangezien een brug, zelfs al zou men die zóó hoog kunnen bouwen, dat de schepen er on der door zouden kunnen varen, wel al tijd een slecht woord in scheepvaartkrin gen zal hebben, zal het slot der over wegingen zeker een lunnel onder het IJ moeten zijn. De ingenieurs noemen den aanleg daarvan zelfs in den drassigen Amsterdamschen bodem geen onmoge lijkheid meer, maar de groote kwestie is natuurlijk- wfiür haalt Amsterdam voor zoo'n werk de millioenen vandaan? Toen in de 17e eeuw de vroedschap de groote industrieën buiten de wal len drong, had men tevens millioenen beschikbaar voor den bouw van het stadhuis-paleis op den Dam, maar nu, drie eeuwen later, is de toestand „eeni- germate" gewijzigd; de nijverheid bevor deren wil Amsterdam evenzeer als toén, en de vraag wéér die nijverheids-onder- nemingen het best gevestigd kunnen zijn, wordt ook nü onder de oogen gezien, maar de millioenen om thans geen stadhuis, doch een tunnel te bouwen liggen niet voor 't grijpen. Met het oude der Amslelstad is ook de oude rijkdom -verloren gegaan laat ons hopen: tij dei ijk. Sint sana. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. In de Vrijdag onder voorzitterschap van den wethouder, den heer M. Laer- n o e s, gehouden vergadering, waren alle leden aanwezig. Afgewezen werd het adres van P. Rosier om na 8 uur in zijn winkel roomijs wafels te mogen verkoopen. Aan mej. M. Loois werd eervol ont slag verleend als onderwijzeres aan school F. Reorganisatie onder- wijs. Aan de orde was het voorstel tot re organisatie van het onderwijs, ter wel ke zake nog een adres van de afd. van den tNed. Bond van onderwijzers was in gekomen, die aandringt op aannemen van liet voorstel der minderheid van B. en W. - De V o o r zzeide, dat den tijd voorbereiding kort was, dal overleg is gepleegd met de organisaties van onder wijzers, en dat de burgemeester zich aansluit bij de meerderheid van B. en 'W. voornamelijk op grond, dat de gemeente niet mag bevorderen het afwentelen der kosten die het rijk volgens de wet moet dragen, op de gemeente, De lieer v. N i f l r i k verdedigt het voorstel der minderheid, en gaat de ge- IIOOFDSTUK IX. Isobel brak het gesprek af met eenige gebiedende tikken op tafel. „Luister jullie eens allen!" Ik heb iets te vertellen en een uitnoodiging voor jullie." Wij hadden op weg naar huis gege ten in een Italiaansch restaurant en onder de koffie zaten wij te beraad slagen, hoe wij verder den avond zou den doorbrengen. Arthur was voor een café-chantant; Mabane en ik hadden geen voorkeur. Isobel liad tot nog toe niets gezegd, „Mijn geheele leven heb ik er naar verlangd Feurgères te zien," zeide zij. „Hij is nu voor een weelc in Londen met Réjane en als wij plaatsen kunnen krij gen, neem ik jullie mee. Ik heb twintig pond in mijn zak van den lieven mijn heer Grooten, die mijn andere miniatuur kocht en ik moet er een paar uitgeven." Arthur, die geen Fransch verstond, schudde zijn hoofd. „Geen kans op plaatsen," zeide hij, „Die zijn reeds weken bespreken. Bij Cvrano de Bergerac is het altijd stamp vol." „Dikwijls worden er plaatsen afge zegd," antwoordde Isobel. „Als jullie er niets op tegen hebt. gaan wij het eens probeeren." „Lil je voorstel, Isobel spreekt een zorgeloosheid, die je opvoeders niet lot eer strekt," zeide Allan. „Ik stel voor schiedenis van het L. O. sedert 1S96 toen hij lid werd van de commissie van toezicht op het, L. O. Steeds is opgekomen tegen te groote klassen, spreker wil niet boven de 40 leerlingen per klasse gaan en niet het minimum bepalen op 40; en hij wil ge bruik maken van de overgangsbepaling van 6 leerkrachten op 211 leerlingen. Zeker bij een vacature kan er een (Onder wijzer komen voor rekening der gemeen te, en kunnen ook de bijzondere scholen er aanspraak op maken. Maar ondanks dit kan spr. zijn standpunt niet prijs geven. Ook is het de plicht van de over heid voor goed onderwijs der kinderen van de bijzondere scholen te waken. De heer v. Hall zegt, dat als men niel stond voor den fallen datura van 30 Juni, hij niet bereid zou zijn nu deze belangrijke kwestie te behandelen. De bedoeling der wel, is geweest een uit stervingssysteem toe te passen. Zeker zal het voorstel van B. en W. rust brengen, maar dit alleen door de vol le verslechtering van de nieuwe wet direct geheel toe te passen en keert men terug tot verkeerde toestanden, uit den tijd van 50 A 55 leerlingen per klas se. De daling van het aantal is ten goede gekomen aan het onderwijs. Die rust is te duur gekocht. Het proletariërs kind zal weer de dupe worden, want voor hen, die verder leeren, kan het zoo kwaad niet. De middenklassen zullen spoedig boven de 50 leerlingen komen. Bij aanneming van het meerderheids- voorstel zullen 8 leerkrachten moeten worden ontslagen, 2 gingen toch, maar spr. komt er tegen op 6 personen op zijde te zetten zonder overleg met hen te hebben gepleegd. Spr. achl dit voor stel onwaardig, ongewenscht en in strijd met de bedoeling van den minister ten opzichte der bezuiniging. Het voorspel der minderheid acht spr. de eenige weg te zijn, om zich aan te passen aan de overgangsbepalingen. Spr. wil daarbij hel kleine schooltje op den koop toe nemen, mits het niet in een hoek wordt geduwd en daardoor een slechte naam krijgt. Het aantal wachtgelders wordt tol een minimum teruggebracht. Over de ophef fing der scholen wil spr. later spreken. De heer van Oorschot acht het onderwijs vam'groot belang. De wet-1920 heeft geen rust gebracht, integendeel steeds maakt het onderwijs een punt van bespreking uit. Men bepaalde toen o.a. dat meer dan 35 leerlingen schade beteekende voor, het onderwijs. Nu wil men het aantal weer verhoogen; waar rechts en links in 1920 zich tegen ver zetten. Nu wil men voor de veiligstel ling van den gulden het onderwijs op offeren evenals eens verkregen rechten van arbeiders en ambtenaren; men brengt sociale maatregelen om hals, en beschouwt verkregen rechten als vod jes papier. In Engeland, Frankrijk en Duitschland tracht men juist het onder wijs te verbeteren of op peil te houden. Als er bezuinigd moet worden, dan mag het kind daar in de allerlaatste plaats de dupe van worden. Wiel geeft men millioenen uit voor inproduclieve vernie tigende zaken, n.l. voor oorlog en ma rine, zie den kruiser „Java". Ook in rechtsclie onderwijskringen is men tegen de verslechtering opgekomen en in de Kamer o.a. door den heen Bulten. Men mag een leerkracht van gemeen tewege aanstellen, maar de meerderheid van B. en W. doet dit niet, door de over- heidsbepalingen op zij le zetten en mi nister de Visser voorbij te streven. De wethouder van onderwijs stelt zijn kracht niel in dienst van het onderwijs, maar in dienst van den mammon. Reeds heeft men den gymnastiekonderwijzer en den leekenonderwijzer weggenomen en het aantal per klasse verhoogd. Er is geen overleg gepleegd, het was hoogstens een carricatuur van een overleg. Er had een voorstel uit moeten voorkomen en dit is niet gebeurd. Als men zoo door gaat, dan zal spr. het compromis moeten opzeggen. Dc minderheid nam het resultaat der bespreking met de schoolhoofden over. Men heeft de zaak te lang sleepend gehouden. De school lokalen bieden op een enkele uitzonde ring na geen plaats genoeg voor 42 of meer leerlingen. Het wettelijk verbod worden overtreden, ook al kan er ont heffing van worden verleend. Als het bijzonder onderwijs een over tollige leerkracht vraagt, zal het dit ook noodig achten, maar zij kunnen dit niet krijgen voor er een vacature aan hjun school ontslaat. Spr. komt er tegen op, dat men op het stadhuis bij aangifte van kinderen reeds doet, alsof het voor stel is aangenomen. De heer Linde ij er wijst op de af spraken bij de wethoudersverkiezing, w.o, het ziekenhuis en het openbaar on derwijs. De wethouder van onderwijs stelde voorop het openbaar onderwijs zoo goed mogelijk, en nu wil hij het zoo slecht mogelijk maken. Reeds tweemaal is de overeenkomst niel nagekomen, bij het optreden van den heer "Wesselhig als raadslid en bij de kwestie van het colporlageverbod. Er is nu te veel ge talmd tot hel allerlaatste oogenblik, en de raadsleden hebben geen tijd voldoen de onderzoek in tc stellen. Ook spr. acht het gepleegde overleg een paskwil. Als het voorstel der meerderheid aan genomen wordt, zeggen de S. D. A. P.'ers het vertrouwen in dc wethouders Laer- noes en Huson op en achten zij zich ontheven van de afspraken, gemaakt bij de wethoudersverkiezingen. De heer Landsman erkent, dat de leerlingen van vroeger geleden hebben onder de groote klassen. Maar een on derwijzer, die het met 36 leerlingen kan, kan het ook met 40, die het met 40 'niet kan, kan het ook niet met Spr. acht het meerderheidsvoorstel het veiligst, omdat men dan steeds 6 leer krachten kan hebben en houden. De \verslechtering van het onderwijs hangt geheel af van hem of haar, die het on derwijs geeft. Het klassikaal onderwijs JlJioudt steeds nadeelen, maar even goed 1 voordeelen. Er is in de lokalen ruimte genoeg. Men moei thans allen een offer (brengen in het algemeen belang; ook de fonderwïjzer moet meer werk leveren (voor minder loon. De heer II a r z is voor het minder- Jieidsvoorstel en meent, dat de meer derheid van achteraf is begonnen, door perst te zeggen: er moet bezuinigd wor den. Spr. begrijpt niet, dat men geen gebruik zou maken van de overgangs bepalingen. De heer Andriessen is voor het (meerderheidsvoorstel, maar meent ook, dat het overleg niet heeft plaats gehad, zoo het behoort. De heer Huson verdedigt het meer derheidsvoorstel. Spr. meent, dat een ge huwde onderwijzeres het eerst voor ont slag of wachtgeld in aanmerking komt, daar het hem steeds gehinderd heeft, dat sommige gezinnen dubbele inkomens hebben, en andere personen op een be trekking wachten. Vele ouders vragen juist plaatsing voor hun kinderen op scholen met veel leer- „Wees nu als 't je belieft, niet verve lend," viel zij in de rede. „Arnold, jij gaat met mij mee, niet waar?" „Heel gaarne. Alleen ben ik bang, dat wij er niet in komen." Wij betaalden onze vertering en wan delden naar den schouwburg. De man aan het loket schudde zijn hoofd op onze vraag naar plaatsen. Men 'had sinds 's morgens reeds gewacht op vrijkomende besproken plaatsen. Toen wij heen wil den gaan, klonk een telefoonschel in het bespreekbureau, waarna hij ons terug riep. „rk heb juist vier stalles-plaatsen vrij gekregen," zeide hij. „u kunt die krijgen als u wilt." „Wal een geluk," riep Isobel. „Arnold, hoe heerlijk! Hier is mijn portemonnaie Wil jij voor mij betalen?" Zoo gingen wij naar binnen, juist toen het doek voor hel eerste bedrijf van Ros- stand's meesterwerk openging. Het ge-i bouw was tot den nok toe vol. Een loge alleen, links was leeg. Ik boog mij naar Isobel en wilde haar de geschiedenis, die de geheele wereld daarvan wist te vertellen, mededeelen. „Zie je die loge?" fluisterde ik. .^Waar hij ook speelt, zij is altijd leeg." „IIc weet het. Zijn vrouw was gewoon daarin le zitten, op dezelfde plaats en na haar dood weuschte hij, in welke schouwburg hij ook speelde, dal die loge nooit werd bezet. Men' zegt, dat iiij op De heer De Ridder bepleit betere zorg voor het gebouw van de Willem pi kazerne, waar een klasse der bijzon dere school is gevestigd. De heer Laernoes zegt, dat het gaat om hel verschil van 4 Jeerlingen per klasse, en daarvoor mag men geen risico dragen van groote uitgaven. Nu komt een vervangende leerkracht voor rekening der gemeente; neemt men hét meerderheidsvoorstel aan, dan kan di rect voor rekening van hel rijk vooif (vervanging worden gezorgd. Als de gjemeenten het zoo makkelijk voor hun rekening nemen, zdl het rijk dit zoo laten, rtfaar als zij'dit niet doen, kan'men met meer kracht, zoo noodig op nieuwe reorganisatie aandringen. Spr. zegt ,dat men bij aangifte van leerlingen gevraagd heeft een tweedé school te noemen. Het compromis is wel degelijk handhaafd, overleg is gepleegd, met de onderwijzersorganisaties. Hierna begonnen de replieken, in de vermelding waarvan wij kort zullen zijn. De heer v. Niftrik zeide o. a., dat hij het openbaar onderwijs beschermt, omdat hij het afkeurt, dat de kinderen reeds gescheiden worden. Vroeger be taalde de gemeente alle onderwijzers, en nu zou men voor enkele terugschrik ken. De heer Van Hal vraagt o.a waar om de heer Landsman de overgingsbe- palingen niet wil toepassen. Er zullen nu zesde klasse k-onien van gemiddeld 48 leerlingen, De groote toeloop voor een bepaalde school, die aan de Bouwen Ewoutstraat komt door de uitbreiding der stad aan die zijde. De heer v. Oorschot acht de ver dediging van het meerderheidsvoorstel zeer zwak. Spr. herhaalt, dat men het kind niet het slachtoffer mag laten wor den v an de bezuinigingswoede Spr. zegt dat als men de overheidsbepalingen toe past, ook (net rijk verzorging bij ziekte betaalt. Spr. komt nu lot de viermansschool, en hij waarschuwt daartegen met ernst daar die school de armenschool in op tima forma worden zal. De heer Linde ij er achl het eigen aardig, dat juist rechts het meerder heidsvoorstel zoo verdedigt. Men wist al maanden de plannen van den (minister. In de kwestie van het conpromis er kent spr,, dat de heer Huson alhier toezegde mede te helpen aan ziekenhuis- bouw, maar hij had geen bezwaar tegen de andere afspraken en is dus moreel gebonden. De heer- Landsman blijft het in het belang van een goede politiek achten, het meerderheidsvoorstel aan te nemen. Spr. is niet voor groote klassen of voor verslechtering van het onderwijs. De heer v. Niftrik zegt, dat men aan 22 is gehouden en dan kan men niet zonder de rest school, die niet be slist een slechte naam moet krijgen. De heer v. Hal voert ook voor de derde maal het woord, evenals de heer Landsman, die zegt voor zich zelf en niet voor geheel rechts tg spreken. De heer v. Hal, ziende dat 't meer derheidsvoorstel zal worden aangeno'r men dient een amendement in om de vacatures op de scholen Hj, I en E aan te vullen en ze te doen vallen onder de overgangs bepalingen en de beslis sing over de andere scholen aan te houden tot de volgende vergadering. Nadat de vergadering een kwartier geschorst was geweest, deelde de voor zitter mede, dat B, en W. het amen dement overnemen. Er bleek een vrij groote verwarring te bestaan over de beteekenis van dit amendement en over den voorrang der voorstellen. Ten slotte werd het eerst het min- derheidsvoorstel in stemming gebracht, verworpen met 11 tegen 8 stemmen, die der heeren v. Niftrik, Hartz, Lin- deijer, Post, Oorschot, van Hal, Berger en Hillenga. Vervolgens werd het amendement in stemming gebracht en aangenomen met 11 tegen 8. Tegen de rechtsche ledetn behalve den heer Huson. De heer Hensel protesteerde tegen de leiding en de wijze van behandeling der zaak. Het voorstel van de meerderheid werd aangenomen met dezelfde stemmen tegen als bij liet amendement. Vervolgens werden op wachtgeld ge steld de heeren K. de Visser, J. W. Vrielink en J. W. Delzenne en mevrouw D. 0. M. van de Swaluw-Leenpoel, die ontslag zal vragen. De verplaatsing der scholen werd aan gehouden lot een volgende vergadering. Nog werd vastgesteld een staat van ontheffingen wegens zakelijke belastin gen op het bedrijf over 1923 op een. bedrag van f 1980 en werd besloten tot verkoop van 1300 M.2 gemeentegrond. Hierna werd de vergadering te kwart over zes gesloten. De behandeling der onderwijskwestie had vier uur geduurd. avonden, dat het publiek in groote ver rukking is, naar die loge kijkt met een uitdrukking op z ijn gezicht, alsof zij nog steeds daar zit. Het is zeer aandoenlijk." „Om effect te maken," mompelde Ar thur, Hij kreeg het bitse antwoord, dat hij verdiende. Onmiddellijk daarna waren zij echter weer goede vrienden. Ik zag hem zelfs een poging doen om haar hand vast te houden. Ongetwijfeld werd het hoog tijd, om ons laatste besluit ten uitvoer te brengen. Vau het oogenblik af, dat ik daar zat, had ik een geheimzinnig voorgevoel van iets bijzonders. Er was iets opwindends in deze atmosfeer, een verborgen electri- citeit, iets, dat men dikwijls gevoelt als hel publiek in groote spanning is over Itfe opvoering van een meesterstuk. Behalve deze gevoelens was ik zenuwachtig waarom, dat kon ik mij niet verklaren. Toen onder een storm van toejuichingen Feurgyres optrad, begreep ik het Ik hield mij goed, daarvoor was ik dankbaar; het programma in mijn hand had ik ineengefrommeld en dc perso nen op het tooneel zag ik slechts wazig. Isobel bemerkte niets, want haar adem- looze oplettendheid was gekluisterd aan hel tooneel. Ik kwam tot mijzelven door het zachte geluid dier stem. die mij £oo bekend in de ooren klonk. Van af dal oogenbTik volgde ik den loop van Jiet stuk racl volle aandacht. Het doek ging na het eerste bedrijf neer onder een eerbiedige stilte, alsof men nog steeds de echo hoorde van de zachte treurige stem, die de gemoederen in beroering had gebracht. Een storm vvan toejuichingen brak daarna los. Ik wendde mij tot Isobel. Zij zat doodstil en deelde niet in de algemeene hulde. Haar oogen waren vol tranen. Zij staar de naar den man, die voor het doek was verschenen, als naar een god. Hun oogen ontmoetten elkaar. In geen enkel opzicht verried hij op dal oogenblik, wat er in hem omging, met onvasten stap verliet hij echter het tooneel Zij wendde zich tot mij met een, ver- ontschuldigenden glimlach. „Deed ik erg mal? Het spijt mij, ik kon het niet helpen. Zoo iets heb ik nog nooit gezien. Hel was schitterend." Wij spraken rustig over het spel en ik was verbaasd over haar scherpzinnige opmerkingen, over de gemakkelijkheid, waarmee zij de zelfverloochening, het motief van "hel groote drama, begreep en wist te waardeeren. En gedurende ons gesprek gebeurde, wat ik verwacht had. Er werd mij een briefje gebracht. „Kom na hel volgende bedrijf en breng haar mede. Een bediende zal op u wach ten bij de linkerdeur." Mabane en Arthur waren even wegge gaan om een sigaret te rooken. Ik had nog even tijd voor het doek weer open ging. Ik boog mij naar IsobeL „Isobel, ik zal je iets vertellen, dat je zeer zal verbazen. Het is noodig, dat ik het je dadelijk zeg. Als je ant woordt, fluister dan alleen." Zij bewoog haar hoofd langzaam. Ik was niet bang, dat zij zich zou verraden. „Je hebt Feurgères meer gezien. Hij ■was in het café. Hij was bij mij, toen ik je voor het eerst zag." „Mijnheer Grooten?" vroeg zij. Ik knikte toestemmend. „Wist jij het?" „Eerst hedenavond". Zij was zeer bleek, maar beheerschte zich goed. „Hij wenscht, dat jij en ik na dit be drijf in zijn kamer komen. Ben je daartoe bereid?" „Natuurlijk." Mabane en Arthur kwamen terug en de laatste fluisterde mij iets in het oor. Gedurende het geheele volgende bedrijf zat Isobel als in een droomland, baar oogen waren niet af van den man, die de°ziel was van het geheele stuk. Toen het doek viel boog ik mij naar Arthur. Isobel en ik gaan een bezoek bren gen. Wij zullen bijtijds voor het vol gende bedrijf terug zijn. „Een bezoek? Is er hier dan iemand, die je kent?" „Allan zal het je duidelijk maken., Je moet het hem maar vertellen", fluis terde ik Mabane in. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 2