FEUILLETON.
No. ISi
Zaterdag 28 Juni 1924
167° Jaargang
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Dit nummer bestaat uit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar-
Jtaal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
roor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
slagen f 2.30-,
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentiën worden berekend
ïper regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 30
cent per regel.
Ingezonden Mededeelin-
vg e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
van 17 regels f 2.10, elke regel meer
.30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
'ds aangegeven dat zij in deze rubriek
^moeten geplaatst worden, 85 cent bij
■vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
BINNENLAND.
GEEN KOP VAN JUT.
De oud-minister Posthuma, die zelf
uit zijn ministertijd de herinnering heeft
aan onbesuisde aanvallen aan de regee-
ringsleiders, maakte Vrijdag in zijn ope
ningswoord van de te Maastricht gehou
den alg. vergadering van de Ned. Mij.
voor Nijverheid en Handel, o.a. de vol
gende opmerkingen
Heel denkend Nederland is nog steeds
vol van een gedachte: hoe krijgen wij
een sluitende begrooting, doch de we
gen, die daartoe moeten leiden, zijn nog
lang niet afgebakend en worden daar
door ook niet scherp gezien.
Als ik naast elkander leg "de wijze,
waarop men in Engeland heeft bezui
nigd en hetgeen men er hier in Neder
land van kan zien, dan valt deze verge
lijking naar mijn gevoelens niet ten gun
ste van Nederland uit, doch als ik deze
meening uitspreek, haast ik mij er aan
toe te voegen, dat de mogelijkheid niet
is buitengesloten, misschien moet ik wel
?eggen, dat dc mogelijkheid zeer groot
is, dat ik mij vergis.
Toen onze tegenwoordige Minister van
Financiën verleden jaar met de bekende
millioenen-nota kwam, mochten wij ze-
lcer wel aannemen, dat daarin aan ons
werd voorgelegd de toestand, zooals hij
is. Ik draag althans nog altijd de over
tuiging met mij, dal dit stuk inderdaad
aangaf den toestand, zooals hij is.
Welke krachten werken nu in de naas
te omgeving van den Minister van Fi
nanciën, in het Parlement en ook nog
daarbuiten, die. op allerlei motieven, ont
leend aart hetgeen *\vas" hetgeen
„schijnt" en hetgeen „zal zijn", hem van
den goeden weg afhouden?
Wij hebben noodig een man, wien
Geautoriseerde vertaling naar het
Engelsch, van E. PHILIPS-OPPENHEIM,
door Mevrouw v. d. W.
o
28).
„Geloof je, dat zij het begrijpt?"
„Waarom niet? Zij is bijna een vrouw
en zij is oud voor haar leeftijd. Kijk nu
eens naar hen. Hij wil ernstig spreken en
zij plaagt hem voortdurend. Zij wil ver
bergen wat zij voelt, tot het oogenblik
daar is, Maai' zij gevoelt zij b egint te
begrijpen. Daarvan bfen ik zeker. Lel
eens goed op hen."
Wij zwegen een oogenblik. Ik vocht
met een mistroostig gevoel van wanhoop
tegen deze groote en nieuwe dwaas-*
heid. Gewoonlijk wist ik mij wel tc be-
theerschen, maar mijn groote angst was,
dat ik mijn geheim niet zou kunnen
fcewaren. De woorden yan Mabane had
den mij overtuigd. In deze laatste vree-
selijke oogenblikken was het leven voor
mij veranderd. Ik zag niet langer do
heide, getooid met gele en paarse bloe
men. Een gryze mist verduisterde de
vroolijke zomermorgen. Ik was weer in
gedachten op den weg van Bow Street,
bezig een doorgang te zoeken tusschen
'<Ie manden op de markt van Covqjit
ruimte van beweging wordt gelalen en
die krachtig wordt gesteund door ieder,
die hel wel meent met de belan^ün
van het Nederlandsche volk, ook dan als
men zich niet geheel kan vereenigen
met alle „maatregelen, die zoo iemand
meent te moeten nemen.
Voor alles moet de begrooting sluitend
worden en moeten de belastingen om
laag. Laten wij niet medelielpe»-*>m van
onzen Minister van Financiën een Kop
van Jut te maken, doch laten zij als.
ernstige mannen hem onvoorwaardelijk
onzen steun toezeggen, zoolang hij ern-f
stig streeft naar een sluitende begroo
ting en het verlagen der belastingen.
HERDENKING MOBILISATIE 1924.
Men zond ons het volgende ter plaat
sing
Zooals reeds meermalen in dc dagbla
den werd bekend gemaakt, is ter herden
king van {het feit, dat het op 31 Juli a.s.
10 jaren geleden is dat Nederland mo
biliseerde, een comité opgericht om hier-
aan leiding te geven.
Bij de gedachte aan eene algemeene
herdenking hiervan behoort in de aller
eerste plaats het idee „feest" geheél
te worden vermeden. Immers is het on
derhavige feit voor het Nederlandsche
volk met zijne regeering een harde nood
zakelijkheid geweest. Evenmin als aan
feestviering moet 'hierbij gedacht wor
den aan „militair vertoon", propaganda
voor de oorlogsidee (N.B.!) „of zooge
naamd „militairisme."
Het is gebleken noodig te zijn om al
gemeen in den lande kenbaar te ma
maken, dat het bovenstaande n i l het
doel van deze herdenking kan, nog mag
zijn. Verschillende uitingen door comité
leden ,uit den mond van hen waarmee,
ze deze zaak bespraken, gehoord, wezen
op, dat deze misvaling van de bedoeling
Herdenking Mobilisatie 1911 in bovenbe
doelden zin veel voorkomt. Wat is dan
wel het doel van deze herdenking?
Het doel van het herdenken is om. nu
sedert de mobilisatie 10 jaren zijn ver-
loopen en men zich daarom meer re
kenschap kan geven van de beteekenis
voor ons land van de toenmalige ernstige
gebeurtenissen, de aandacht erop te ves
tigen dat wij met dankbaarheid moeten
terug denken aan liet ons voorbij gaan
van een groot onheil ,dal ons bedreigd
heef f en d: ienen te beseffen en overzien
het verschil tusschen ons en de volkeren,
die in den oorlog betrokken zijn gewor
den.
Met dankbaarheid dienen wij te con-
stateeren dat, al heeft ons zulks
ook zeer veel gekost en al voelen wij
nog in hooge mate den economisclien
terugslag, wij, mede door onzen sterken
vredeswil hebben voorkomen dat nog
veel grooter malerieele nadeelen en zoo
veel kostbare menschenlevens zouden te
betreuren zijn dan nu, indien wij toch in
dien afschuwelijken strijd gemengd wa
ren geworden.
Indien aan Ieder ook, en niet in de
laatste plaats, aan hen, die niet gemobili
seerd zijn geweest goed duidelijk
wordt de beteekenis van de periode
1914/1918, zal deze „herdenking" leiden
lot een verheffen van het nationaal ge
voel, hetwelk in Augustus 1914 zoo
schoon tol uiting is gekomen, dat toen
de kracht gal om den oorlog builen het
land te houden, en dat ook in de toe
komst ons de kracht zal moeten geven
om, als kleine natie, te midden van de
grootste gevaren het zelfstandig voorlbe-
Garden, met het aanvallige kind aan
mijn zijde, nog vervuld van hetgeen zij
even tevoren had medegemaakt. Deze
weinige oogenblikken van volslagen hul
peloosheid en van zich in vertrouwen
overgeven, hadden in mijn leven een
groote verandering gebracht; in die
oogenblikken was de groote dwaasheid
van tie latere dagen geboren. Op hot
juiste oogenblik was zij gekomen ge
durende een van die perioden, van gees-
tesmoelieid, die iemand doormaakt, wiens
gevoelens hem ertoe brengen telkens en
overal afleiding te zoeken, om dan op
het goede oogenblik het troebele op den
bodem der beker te zien.
De heerlijkheid van haar frissche, kin
derlijke schoonheid, haar zuiver, lief
vertrouwen vooral in mij, was nu een
rijke en opwindende herinnering. Ik
dacht terug aan de afgeloopen jaren
grauwe, vermoeiende jaren, waarvan
de toen verrichte domheden nu weer
levendig werden als geesten van slecht
'bestede dagen, geesten van ziekelijke
ïredeneeringen, over zoogenaamde filoso
fie, die leiden naar den breeden weg,
t>mdat de toegangen zoo gemakkelijk en
aangenaam zijn en door bijna een ieder
Hvorden bewandeld.
Ik hield mijn oogen op den grond
gericht en ik voelde een rilling van
wanhoop als een lichamelijk lijden.
Toen hoorde ik, gedragen door den
wind, een stem.
staan te waarborgen van ons vredelie
vend en nijver volk, ook al moet daar
voor worden geleden.
Hel Nationaal Comité stelt voor deze
goede begrippen hij het ganschc volk te
doen verlevendigen.
Hel stelt zich tot taak bij een ieder
ingang te doen vinden het gevoel voor
de ernst der zaak, te ontwikkelen de
vaderlandsliefde, als eerste burger
deugd. op te wekken tot eenheid in ge
vaar. Het vertrouwt dal het moge ge
lukken hel hart te vermurwen van hen
voor wien-het behoud van de vrede ten
voordeel is geweest, tenminste grootcre
nadeelen heeft voorkomen (en dat zijn
feitelijk allen), opdat de hand in ruime
mate zal geven wat strekken kan om te
lenigen den nood van zoovelen die nog
lijden, te verzachten het leed zooveel
dat nog doenlijk is.
Hel hoofddoel dezer beweging is het
vormen van een steunfonds ten
bate Van hulpbehoevende
slachtoffers der mobilisatie.
Daartoe zat op den dagen Kien mobilisatie
een collecte worden gehouden, uit de
opbrengst waarvan bevongenoemd fonds
hoofdzakelijk zal worden gevormd. Van
deze opbrengst zullen geen gelden wor
den afgezonderd om .de kosten der ge-
heelc beweging te dekken. De inge
zamelde gelden op deze collecte zullen
aizoo ten volle ten goede komen aan. het
bovengenoemde fonds. Ter dekking van
de kosten zal op een andere wijze ge
tracht worden het benoodigde in te za
melen.
Volgens meJedeelingen van den voor
zitter der vereeniging tot steun aan Mili
ciens bleek op den eenigen lijd geleden
vergadering van hel Nationaal Comi.l'é,
dat er werkelijk nog een belangrijke be
hoefte bestaat voor steun aan directe
klachtoffers der mobilisatie en dat door
die vereeniging voortdurend steun moet
worden geweigerd door gebrek aan mid
delen.
Ook in regeeringskringen bestaat het
besef dat door slachtoffers der mobilisatie
nog in hooge mate wordt geleden, blijkens
een post op de begrooting ad. f 20.000,
voorgesteld door de regeering. Bij de
behandeling daarvan werd zelfs uit het
midden der Kamer voorgesteld deze post
te verhoogen tot f 300.000.
Sommigen in den lande meenen. of
zeggen tenminste te meenen, dat het de
plicht is van de gemeenschap om in de
nooden van de vroeger gemobiliseerden
volledig tegemoet te komen. Deze uit
spraak is zeer gemakkelijk voor den, pri
vaat persoon. Doen regeering en volks
vertegenwoordigers hun plicht niet, ten
minste hun inziens, hun geweien is ten
minste gesust en zij behoeven er ook
niets van aan te trekken.
Bij ecnig nadenken kan deze redenee
ring toch aan liet gros van de Neder
landsche bevolking geen voldoening ge
ven. Toen hel gevaar daar was op 31
Juli 1914 en den volgenden tijd hebben
de daartoe in aanmerking komende per
sonen aan den eerslen oproep tot mobi
lisatie gevolg gegeven met een bewonde
renswaardig elan en in hel volle besef
dat voor hen levensgevaar daarop kon
volgen en een langdurige scheiding van
hun gezin op zijn allerminst in hel voor
uitzicht lag.
Over de fiuancieele gevolgen die velen
zouden treffen werd toen minder ge
dacht en zoowel verschillende nering
doenden als zij die vaste betrekkingen
daardoor kwijt raakten, voelen nu nog
aan den lijve dal deze financieel gevol-
„Kom toch, jullie luiaards! Arnold,
mag ik een beetje met jou wandelen?
Arthur is vanmorgen niet bijzonder on
derhoudend en niet gezellig."
„Ik ben bang", begon ik, „dat om
jou bezig te houden
„O, jij wilt natuurlijk je pijp rustig
rooken", viel zij lachend in de rede,
terwijl zij haar arm door den mijnen
stale. „Nu, ik sta dat toe. Jij moet me
wat vertellen."
-Mabane en Arthur, met zijn handen
diep in de zakken en een ontevreden
trek op zijn gezicht, wandelden nu voor
uit. Daarachter volgden Isobel en ik.
Isobel met de handen op den rug, haar
hoofd iets achterover, terwijl een droef
geestige lach de ongewone ernst op haar
gezicht verhelderde. Ik keek haar be
wonderend aan.
„Kom", zeide ik, „waarover moet ik
met je spreken en waarom heb je er
genoeg van om gekheid te maken met
Arthur?"
Zij keek mij niet aan, maar de glim
lach op haar gelaat verdween.
„Ik geloof, Arnold, dat je nog altijd
denkt, dat ik een kind ben."
„Neen, dat denk ik niet, Isobel. Als
ik jou was, zou ik er maar niet te yeel
naar verlangen om ouder te worden.
Als men jong is, wandelt men op rozen.
Later als men de poorten is door
gegaan zijn de wegen buiten stoffig
jeu de weg is vervelend. Blijf in den
gen voor hen extra blijven drukken bo
ven de algemeene economische nadee
len die ons allen nog bezwaren.
Deze kleine minderheid van het volk
lijdt dus nog extra voor de opoffcrensge-
zindheid waarmede zij toen de hen door
de natie opgelegde taak hebben op zich
genomen. Het is daarom dal dc reslee-
rendc groote meerderheid van liet volk
in al zijn geledingen individueel den mo-
reelen plicht heeft, die slachtoffers zoo
veel mogelijk tegemoet te komen in hun
financieelen nood.
Daarom geldt hel thans de handen in
een tc slaan voor landskinderen, voor
medeburgers, die,, ten behoeve van de
eigen gemeenschap, in bijzóndere mate
getroffen zijn. Als één man verrijze men
om aan dat werk mee te doen.
Geen partijen, geen geloofsverdeeld
heid, geen standen. Allen te zaraen voor
het gemeenschappelijk vaderland. Ne
derland één, en de beurs wijd open,
voor hen die voor het vaderland en ten
behoeve der medeburgers in bijzondere
male hebben geleden. Dat is liet doel
van hot Nationaal Comité Herdenking
Mobilisatie 19144, en geen ander.
Naast de vorming van bovengenoemd
fonds is een klein programma opgemaakt
om do eenheid van de Nederlandsche
bevolking naar buiten te doen blijken.
Dit programma luidt in het kort
a. herdenking in de godsdienstoefenin
gen van alle kerkgenootschappen;
b. het uitgeven van een manifest,
c. collecte en bijeenkomst van vroeger
gemobiliseerden in elke gemeenle, waar
toe een of meer sprekers door dc plaat
selijke comité's zullen worden uitgenoo-
digd.
Deze bijeenkomsten behooren geen
feestelijk karakter te dragen.
d. Be tooging in Den Ilaag door cx-
gemobiliseerdeii uil alle gemeenten van
liet land.
Meerdere nadere bijzonderheden zul
len later \vorden bekend gemaakt.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
LXXXIV.
Het steeds groeiend Amsterdam.
In de dagen, toen we nog niet zoo
haastig aangelegd waren, als tegenwoor
dig de lezer gelieve dat wordje we
te lezen als „wij, Nederlanders" toen
nog geen electrische trams, geen auto's:
geen motorrijwielen, geen fietsen ons
in slaat stelden in enkele uren groote
afstanden af te leggen, in die dagen. Doen
we alles nog op ons gemak deden, was
het een genot voor den stedeling, in
dezen mooien tijd des jaars 's avonds
nog wat te gaan „kuieren".
Degenen, die goed ter been waren,
gingen dan wat verder van huis; de
poort of poorten uit, voor zoajver die nog
niet onder sloopers-handen gevallen wa
ren en wandelden dan langs dc buiten-
wallen „een grachtje om". Daar, waar
de poorten reeds verdwenen waren, ea
de oude stadswallen herschapen in plant
soenen, ging men wandelen lang dc sin
gels, zoo mogelijk de stad om sleden
als Utrecht en Leiden, om er maar een
paar te noemen eigenden zich prachtig
tot zidk een Singelwandeling.
Amsterdam had die singel-wandelingen
niet, althans niet meer in het laatste
lcwartdeel der vorige eeuw, maar de stad
had toch haar buitensingels, de tegen
woordige Nassau-, Stadhouders- en Mau-
ritskadeu, buiten de Haarlemmer-, Leid-
sche- en Muiderpoorleu gelegen.
„De singels om-wandelen" in de be-
tuin met rozen, Isobel, zoo lang je kunt.
Geloof mij, dat het werkelijke leven vele
teleurstellingen en veel verdriet met zich
brengt. Je tijd zal spoedig genoeg ko
men."
Zij glimlachte raadselachtig.
„En jij, heb jij de poorten van den
tuin achter je gesloten?"
„Ik ben dichter bij de veertig, dan
bij de dertig. Ik heb grijze haren en
word al kaal. Ik kan wellicht in -de
wereld nog eenigszins nuttig zijn en dan
jroude ik op een of ander mooi plekje
Rustig willen wonen en daar gelukkig
zijn. Maar die plekjes zijn niet als de
Uuinen der jeugd. Zoo'n plekje vind je
nergens. Wij allen, die zoo ongeduldig
voortgeijld zijn, Isobel, zien wel eens
verlangend terug I"
Zij schudde het hoofd.
„Je beeldspraak bevalt mij niet, Ar
nold. Zijn de tuinen niet de leerscho
len voor het leven? De groote dingen
van de wereld slaan daarbuiten.'
„Die groote dingen, Isobel, lijken op
een afstand heel mooi, maar de kracht
om ze te bereiken is niet aan eea
ieder gegeven. Elke triomf en elke voor
spoed beeft zijn keerzijde, zijn smar
telijke zijde."
„Ik geloof, dat je mij verlegen wilt
maken. Natuurlijk heb ik niet veelover
die dingen nagedacht, maar als ik wat
ouder zal zijn en dan iets zal moeten
doen ,zou ik eenvoudig probeeren, om
Asthma i
Het middel dat de benauwd- M
heden verlicht is AKKER's H
s Abdijsiroop
(Ingez. Med.)
teekenis van de stad omwandelen, kan
de Amsterdammer niet, omdat zijn woon
stede zich half cirkelvormig leunde te
gen hel IJ, maar hij had toch genoeg
mooie wandelingen in zijn fraaie Plan
tage; buiten de Muiderpoorl en bovenal
hij had zijn fraaie buitenwegen langs de
heerlijke Amstel-rivier en langs de vaar
ten, en wie oen dertig, veerliig jaren
geleden goed ter been was kon lange
en mooie wandelingen doen langs den
rand der stad en van de echt Holland-
sche landschappen om de hoofdstad
genieten. Wie ooit heeft gelezen wat wij
len Martin Kalf. in leven verbonden
aan het Handelsblad", over die typi
sche omgeving van Amsterdam geschre
ven heeft, kan goed begrijpen, hoeveel
afwisseling er te vinden was voor den
Amsterdammer, die in die dagen op zo
meravonden van de natuur -wilde gaan
genieten.
Zulk een Amsterdammer had ook ge
noeg gelegenheid om buiten het stads
gewoel onder hel geboomte een koelen
dronk te genieten. Ging hij langs den
AmsteJ de Utrechjtsche zijde kant
de stad uit, dan kon hij zijn „Kalfje"
pakken en langs de rivier waren er vóór
hij dat „Kalfje" had bereikt reeds ecnige
pleisterplaatsen; was hij langs den Am-
slelveenschen weg de stad weder gena
derd, dan noodde Schinkelhaven ach
ter het Vondelpark dat toen nog in dat
gedeelte Willemspark genoemd word
hem tot rusten uit.
Anderen vonden hun zomer-genoegens
in de talrijke buitentuinen van dc Plan
tage of buiten de Muiderpoorl; weer an
deren verkozen den tuin van Mol's Tol
huis over het IJ, die jaren en jaren
lang een groote aantrekkingskracht is
geweest en er waren er ook honderden
die gaarne langs de Haarlemmervaart of
door de slatuintjes drentelden lot zij te
Slolerdijk hier of daar nedcrslreken
Veel van dat alles is reeds sinds lan
ger of korter tijd verdwenen als gevolg
van de herhaalde stadsvergroolingen, die
met zich brachten steeds meer aan
bouw van huizen, steeds meer aanleg van
straten, waardoor wij hebben zien ont
slaan de niet van veel schoonheids-ge
voel getuigende schildersbuurl, buurt IJ
IJ, waar liet schilderachtige ver te zoe
ken is, en het Muiderpoorl-kwartier, de
z.g. Archipel, omdat elke straatnaam er
doet denken aan een deel van Neder
land s kolonies. En in onze dagen brei
den zich ook die buurtschappen hoe
langer hoe meer uil reeds is achter
Ceintuurbaan, v. d Helst- en van Wou-
straten een nieuw stadsdeel verrezen,
waar men althans meer kunstzin dan
in hel „oude" schilderskwarlier heeft
getoond. En ook het Muiderpoorlt-kwar-
tier, grenzende aan d e Archipel-wijk,
bouwt maar steeds aan; de stralen zijn
ruimer dan degene, die er reeds waren,
de gevels minder „eentonig", ofschoon
niet bepaald fraai te noemen. Ver ach
ter hel Oosterpark. over de spoorbaan,
in het gedeelte dat voorheen lot Wa
tergraafsmeer behoorde, is de nieuwe
Transvaalbuurl opgekomen -- de wan-
het zoo goed mogelijk tc doen, en dan
zou ik ook voelen, dat ik het goect
deed. Er is plaats in de wereld voor
zoovele menschen, Arnold, voor zeer veel
schrijvers en zeer veel kunstenaars en
zeer veel denkers Sommigen van ons
moeten met een meer bescheiden plaats
tevreden zijn. Ik bijvoorbeeld
Ik wandelde met Allan naar huis en
sprak ernstig met hem
„Wij hebben ccn plicht te vervul
len", zeide ik, „die wij tot nu toe ver
zuimd hebben. De tijd is gekomen, dat
wij dien met ernst op ons moeten ne
men
„Je bedoelt?"
„Wij moeten onze negatieve houding
opgeven. Isobel stamt niet van gewone
menschen af. Wij moeten haar plaats in
het leven zien te ontdekken en haar
daar terugbrengen Zij is geen kind meer.
Hel is niet in orde. als zij bij ons
blijft."
Mabane was een oogenblik treurig en
stil, daarna antwoordde hij beslist en
rustig
„Je hebt gelijk, Arnold. Wij doen be
ter met naar Londen terug te keeren
en jladelijk te beginnen."
Thuiskomende vond ik een telegram
van Grooten, dat mij onheilspellend leek.
„Ik moet u vanavond spreken. Ik kom
om twaalf uur op uw kamers."