No. 146 Zaterdag 21 Juni 1924 167' Jaargang Dit Dammer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en ▼oor de andere gemeenten p. post f2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- jingen 12.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van .omranding. Gewone advertentiën: 30 icent per regel. Ingezonden Mededeelin- jg e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten ea dankbetuigingen: •ran 17 regels f 2.10, elke regel meer .30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij £s aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij ▼ooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in OQ6 blad van dienzelfden dag worden npgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. VARIA. EEK GETUIGENIS, VAN OOGGETUIGEN De tapijtenin de Abdij. Wie zich in de maand Augustus goed wil inleven in de toestanden ten tijde van het beleg van Middelburg, moet zich ©ens aandachtig verdiepen in de voor stellingen op de beroemde wandtapijten in de Middelburgsche Abdij. Betere getui genissen zijn er niet. Het aantal prenten uit dien tijd is uiterst gering, en daarop is soms nog veel gefantaseerd, vooral wanneer ze elders vervaardigd waren. Zelfs modellen van de schepen uit die dagen zijn er niet bewaard. Maar deze tapijten geven voorstellin gen van de Zeeuwsche zeeslagen uit den Geuzentijd, en zijn op last der Staten van Zeeland vervaardigd ongeveer twintig a vijf en twintig jaar na den overgang van Middelburg. Dat was dus in een tijd toen nog tal van personen leefden die de gebeurtenissen hadden bijge woond. Er zijn dan ook in de gevonden rekeningen en andere bescheiden bewij zen van, dat de teekenaars die met het maken der ontwerpen werden belast, zich ter fftaatse op de hoogte stelden van den toestand, en daar hun schets- teekeningen maakten voor hun ont werp, dat de overheidspersonen niel al leen de ontwerpen aan hun oordeel de den voorleggen, maar ook in gezelschap van deelnemers aan dien strijd, zooals bijv. Joos de Moor, ter plaatse zelf gin gen kijken om vast te stellen hoe het zijn moest. Er is bijv. een rekening van den tre- sorier der provincie Valcke over 1595, waarop men den volgenden post vindt vermeld „Den XVIIen Auguslv XÜV met dheeren burgemeesteren van Mid delburg, Ylissingen ende Vere ge weest voor Rammekens up ende met den schepe van capileyn Loncke met den tapitsier, schilder, Joos de Moor ende andere, om te bewerpen tpa- troon van een tapisserie van tbran- den van de Spaansche azabres (soort schepen) anno T.XxliT ge schiet voor ende omtrent Ramme kens, ende betaelt over provisie, spijs end© dranck aldaer mitsgaders wagenhure 8 pd. st. 15 sch." Nog een ander bewijs getuigt van de betrouwbaarheid. Op die verschillende tapijten komen bijzonderheden voor die in do litteratuur van dien strijd voor het eerst vermeld worden in de, geruimen tijd na het vervaardigen dier tapijten geschreven werken van E. van Meieren en Hooft. We hebben dit voorop gesteld omdat het ons nu in hoofdzaak te doen is om de geschiedkundige waarde dezer voor stellingen te doen uitkomen. Om dezelfde reden zullen we nu niet uitweiden over de cultureele beteekenis dezer tapijten; hoewel het werkelijk wel een afzonderlijke beschouwing waard is, dat in dien tijd hier te Middelburg een tapijtfabriek bestond die dergelijke prachtige kunstwerken vervaardigde. Im mers zes der tapijten werden gemaakt door Heijudrick de Maecht te Middel burg. Alleen dat van den slag bij Bergen op Zoom of bij Roemerswaal, dat het eerst van alle is vervaardigd, werd op gedragen aan Franchois Spierincx te Delft. De teekenaar van dit laatstgenoem de stuk is onbekend. De cartons van de ijf andere zeeslagen werden golee-kend door Heijudrick Vroom, den bekenden schepcnschilder; naar die cartons werd geschilderd door Huijbrecht Leijmers. Hel carton voor het schoorsteenstuk, ïuet het borstbeeld van den geharnasten Prins Willem, is geteekend door Karei van Mander uit Haarlem. Ook hier was Huijbrecht Leijmers de schilder. Wie er meer van weten wil, kan "bij zonderheden vinden in het in 1869 door mr. J. van de Graft uitgegeven boek r „De Tapijtfabrieken der XVIe en XVIIe eeuw." Er is over deze tapijten ook vroeger reeds veel geschreven. Ook veel dat on juist was. Aan den heer O. de Wdard te Middel burg komt echter de verdienste toe, dat hij in „Oud-Holland" van 1897 aan de hand van verschillende door hem gevon den stukken die telkens weer nageschre ven fouten heeft aangewezen, speciaal wal de onderwerpen der voorstellingen betreft. We zullen dan ook volgen wat hij met veel scherpzinnigheid vaststelde. We volgden hem hierboven ook reeds. Van de zeven tapijten zijn er vier van bijzonder belang voor het beleg van Middelburg. Van de overige heeft er één (thans hangend in de Statenzaal achter den voorzitterszetel) betrekking op een wa penfeit van lateren datum, n.l. op het scheepsgevecht bij Lillo, van 30 Mei 1574; geeft een ander (nu hangend op een der kamers aan de zijde van hel Abdijplein, naasl de Griffierskamer) een beeld van de mislukte poging tot ontzei van het door Mondragou belegerde Zie- rikzee in 1576; en is het derde het reeds genoemde schoorsteenstuk met de wa pens van Zeeland en de steden der pro vincie. Ook dit stuk hangt in de Staten zaal. Maai* nu de vier andere die we zullen bespreken in de chronologische volgorde der voorgestelde gebeurtenissen. En dan komen we eerst bij het groole doek, hangend in de Statenzaal, rechts, bij de tribune. Gewoonlijk wordt dit in navolging van het geschrevene door mr. van de Graft betiteld als- Overwinning door den Zecuwschen admiraal Eeuwout Pietersen of Worst, op 22 kleine Spaan sche oorlogsschepen bij Rammekens in 1572. Maar volgens de Waard geeft het een voorstelling van één der gevech ten tusschen 28 Eebr. en 27 Mei van 1873 voor of nabij Rammekens geleverd, zon der dal hij kon vaststellen, welk dier gevechten. Van de Graft dacht aan de zeer on aangename ervaring, die de hertog van Medina (aangewezen als opvolger van Alva) in Juli 1572 had toen hij met een Spaansche vloot van de z.g. assabres, een klein soort schepen en met twaalf groote Biscaysche vaartuigen met wol en andere goederen, de Wester Schelde wilde opvaren, zonder dat hij wist dat Vlissingen in handen der Geuzen was gevallen. De Geuzenvloot onder Worst heeft hem toen bij Gadzand deerlijk be stookt, zoodat hij zelf in Sluis binnen vluchtte. Een deel van zijn vloot is toen tot bij Rammekens of Zeeburg doorge drongen, maar met veel verliezen. Het heeft echter het grootste deel van de wolladiug in Middelburg kunnen brengen, waar deze na de overgave een zeer* wel kome, kostbare buit was voor den Prins. Maar de Waard heeft er op gewezen dat dit gevecht plaats had bij Oadzand en niet bij Rammekens, en dat de beschrij vingen van dat gevecht niet overeenstem men met het tafereel op het doek. En ook niet met het Latijnsche opschrift, dat vertaald luidt „Terwijl de Spaansche vloot zich door haar getal en macht en onder de hulp van Zeeburg veilig achtte, verachten de Zeeuwen daartegen het getal, de macht en het kasteel, en steken de vloot in brand." Het aantal schepen klopt ook niet. Eu bovendien vond de Waard den bovenver melden rekeningpost over den tocht naar hel strijdtooneel, die van het jaar 73 spreekt, terwijl die gevechten tegen Me dina's vloot in 72 plaats hadden. Hij meent dat hier is weergegeven de strijd tegen een Spaansche hulpvloot uit Antwerpen in Febr. '73 uitgezonden óm Middelburg aan levensmiddelen en soldalen te helpen. De strijd der Geu zenvloot daartegen heeft vóór Ramme kens plaats gehad, en is zeer' hevig ge weest. Het voornaamste treffen had 28 Febr. '73 plaats tegen de vloot onder Sancio d'Avilla. Hel waarschijnlijkste is, dat dit gevecht werd weergegeven op het lapijl. Als men nu het doek bekijkt, trekt daarop vooral dc aandacht de land- §trook. Het is de Zuidkust van Walche ren. In het midden ligt het fort Zee burg, in kruitdamp gehuld. Rechts ziet men den ingang van het Sloe (nog zonder Nieuwland) met Arnemuiden op den ach tergrond. Halverwege het Sloe, de ingang van de haven naar Middelburg, dat men middenin aan den horizon ziet liggen. Vlissingen ligt aan het uiteinde links. Het is een laudschapbeeld dal iederen Wal- chenaar zal interesseeren. Wat op hel water de aandacht trekt, zijn de schepen. Men gebruikte toen kleine schepen, van 40 lot 140 ton, bewa pend met 6 tot 20 gegoten ijzeren ka nonnen. De bouw dier schepen is heel wat schilderachtiger dan die van onzen lijd. Eu zeer levendig zijn de tafereelen aan boord dier schepen weergegeven. Sommigen liggen aan elkaar vastge klampt. en het is begrijpelijk dat die gevechten van man legen man de af schuwelijke wreedheid hadden waarvan de geschiedenis getuigt. Ook de vlaggen zijn besludeering waard de smal ge streepte driekleur der Geuzen, en de 'laggen der Spai iaarden met het An- drieskruis. Voor het tweede in beeld gebrachte feit hebben we twee tapijten noodig. Want met die twee doeken is hel eigenaardig gesteld. Hoewel ze ieder eén eigen rand hebben, passen ze met hun voorstellingen aaneen. Ze hebben ook zichtbaar dezelfde tinten, en hebben bei de, wat de kleur betreft, het best weer stand geboden aan den tijdsiuvloed. Ver moedelijk had men geen plaats voor het geheele tapijt en heeft men het toen reeds dadelijk in tweeën vervaardigd, en aan ieder een rand gegeven. Maar later zijn ze ver uil elkaar gegaan. Het eenc heeft zelfs jarenlang vertoefd in Den Haag en in het rijksmuseum, terwijl het andere hier een tijdlang dienst heeft ge daan als tochtscherm! Nu zijn ze beide hier, maar ze hangen niet in dezelfde zaal, wat heel jammer is, maar moeilijk anders kan, gelet op de plaatsruimte. Het eene, hel kleinste, hangt in de Staten zaal, links van den schoorsteen. Het an dere op de reeds vermelde kamer aan het Abdijplein, naast dat van Zierikzee. Die verdeeldheid heeft er zeker toé bijgedragen dat er van de voorstelling geheel onjuiste mededelingen, werden gé- daan. Men heeft het kleine doek (een prachtstuk op zich zelf!) al eens betiteld als „hel vertrek des eersten schips van Arnemuijden naar Oost-Indië". Maar dat kan zeker niel, want het is een Spaansch schip. Het Latijnsche opschrift op hel groot ste doek geeft ook' geen aanwijzing, want het luidt „Om hel hevig belegerde Middel burg te ontzetten kwam de Spaan sche vloot aan Walcheren's kusten. De Zeeuw belet hem dit, door den brand in de schepen te steken, ver meestert er een met geweld en ver strooit de Spaansche vloot." Mr van der Graft zag er in, (en zoo is het stuk ook langen tijd betiteld) den aanval op de Spaansche vloot onder San cio d'Avilla, door de Zeeuwen, tusschen Borsselle en Walcheren op 28 Febr. 1573. Dat zou dan echter hetzelfde gevecht zijn, dal volgens de Waard op hel eer ste doek is afgebeeld. Maar dat wordt reeds dadelijk heel onwaarschijnlijk als men er op let, dat de kuststrook op deze twee doekhelflen afgebeeld, niets heeft van de Walcher- sche kust bij Rammekens, waar dan toch dit gevecht zou hebben plaats gehad. De Waard vond echter in de rekéniug posten waarin bij een opsomming der tapijten werd gesproken van „de eerste en 'tweede partye van den Haeck bij der Veere." En toen kwam hij tot een heel andere conclusie- men heeft liier voor zich den strijd van de Geuzenvloot tegen de vloot waarmee Mondragou 17 en 18 Augustus '73 (dus halverwege het beleg) op de Noordkust van Walcheren bij de Haak (Vrouwepolder) landde, om in Mid delburg den hem opgedragen post van bevelhebber op zich te nemen, en daar Levens levensmiddelen en troepen te brengen. Als men met die veronderstelling deze tapijten bekijkt, dan wordt ineens veel verduidelijkt- Dan herkent men in de stad, links op het groote doek, Veere, met zijn groote kerk. En dan is ook de kusl van Vrouwe polder naar Veere te herkennen. afondragon, die met zijn vloot uil Ant werpen de Wester Schelde afkwam, is toen Vlissingen voorbij gevaren, en langs Weslkapellc rondom Walcheren gevaren naar de Haak. De prinsen vloot was toen niet van soldalen voorzien, daar deze op de dijken bij ylissingen lagen. Zoo doende Icon de manoeuvre van Mondra- gon slagen. Maar loch voeren toen dc Zeeuwsche schepen door hel Jonker Fransgat (hel Sloe) naar Veere, en ge raakten bij den Haak slaags. Ze hebben daar de Spanjaarden bestookt met bran ders die ze in Veere gereed maakten, en zoo de Spanjaarden genoopt weer te wijken nadat ze slechts twee derden van hun voorraad gelost hadden. En ook dat Verhaal klopt met de voor stelling links, bij Veere. ziet men de Geuzenschepen liggen, en rechts in den inham bij den Haak de Spaansche vloot, dicht aan den wal. En op den voor grond zijn eenige schepen aan weers zijden in gevecht. En middenin ziel nu eenige brandende kleine schepen, ver moedelijk de door de Geuzen uitgezonden branders. En nu het derde stuk de zeeslag bij Bergen op Zoom of Roemerswaal op 31 Januari 1574, de slag die over het lol van Middelburg besliste. Dil tapijt hangt nu in de Statenzaal aan den langen wand, naast de deur. Het is hel oudste der ta pijten, want reeds in 1591 besloten de Staten het te doen maken, al duurde het nog een paar jaar vóór hel tot de uitvoering kwam. Hel was een groote vloot die de Span jaarden toen bij Antwerpen en Bergen op Zoom hadden gereed gemaakt, lot een laatste poging om Middelburg te ont zetten. Met de proviandschepen was ze !0 schepen sterk, met veel krijgsvolk aan boord. Op het schip van den opper bevelhebber Romero waren 180 man. wal voor dien lijd heel veel was. Als men de afbeeldingen der schepen ziet. komt men tot de conclusie dal ze daar als haringen opeen gepakt zijn geweest. Daartegenover lag de vloot der Geu zen onder Boisot, welke vloot de Prins ook aanzienlijk had versterkt. Eu die hij trouwens zelf had bezocht, wetend wat er van afhing. Toen de Spaansche vloot van uit Ber gen op Zoom de Ooster Schelde afvoer, hebben er eerst eenige schermutselingen plaats gehad met verkenners der Geu zen o.a. onder Joos de Moor. Daarna kwam uil hel Westen de geheele Geu zenvloot opzetten, en toen die bij Ier- sekendam was gekomen, zag zij de Spaansch© vloot bij Roemex-swaal op zich toe varen. Ook toen was daar tusschen Iersekendam en Gorishoek de Ooster Schelde '1 smalste. En daar heeft toen 't ontzettende gevecht plaats gehad. Het donderde van de honderden kanonnen, de schepen abordeerden elkaar zooals toen het enteren heette, en er wérden hevige gevechlen van man legen man geleverd Hel aantal slachtoffers is niet te lellen. Daarbij kwam echter ook nu weer uit dat de Geuzen veel beter ver trouwd waren met het vaal'water. Tal an Spaansche schepen liepen vast. en ten slotte is bijna de heele Spaansche vloot vernietigd. Bekijkt men nu het tapijt, dan ziel men allereerst dat abordeeren. Sommige Spaansche schepen liggen tusschen twee Geuzenschepen in. En overal wordt ge vochten. Maar de schilder heeft ook nog eenige historische bijzonderheden vastgelegd o.a. het feit dat de jonge Jasper Levnsen uil Zoulelande in den mast van het vij andelijk vice-admiraalschip de vlag van den bovensteng haalt (links op het twee de plan) Hij verdiende daarmee „een nieuwe kleedinghe". Op den voorgrond ziet men 'n Spaansch schip dat ingekneld ligt lussclien twee anderen. Uit een geschutspoort aau den achlerspiegel van dat schip ziel men een officier in het water springen. Heel erinoedelijk heeft de ontwerper hier ge dacht aan het historische feit dat Ro mero, de opperbevelhebber, op die wijze zich uft zijn verloren schip redde en zwemmende op "de Thoolsche kust red ding vond Op den voorgrond, die blijk baar als de Thoolsche kust is te beschou wen, ziet men trouwens nog andere vluchtelingen, o.a. een officier, die dank baar of in schrik de 'armen omhoog steekl. Hel Latijnsche opschrift op dit doek luidt vertaald „Zie hier den merkwaardigen brandstapel van het Spaansche volk, waar de snelvlietende Schelde haar wateren wentelt. Waar de roem der Zeeuwen zich tot de sterren verheft, daar is de vrijheid, de godsdienst en het vaderland behouden." Wellicht dal deze mededeelingen er toe zullen bijdragen dat de buitengewone kunstvoorwerpen die Middelburg in deze tapijten bezit, nog eens met te meer aandacht worden bekeken. Wanneer in het eind der volgende maand de Zeeuwsche en daarnaast de historische tentoonstelling in de lokalen van de Abdij geopend wordt, zullen de bezoekers daar alle gelegenheid toe- heb ben. BINNENLAND. IN EN OM DE HOOFDSTAD. LXXX1I. Een nederlaag - uil angst? Zoo niet - waardoor dan? Het onweer is grootendeels overge dreven het rommelt nog een beetje na, doch dc kans voor groote onheilen, schijnt geweken, tenzij de bui uit een anderen hoek zou terugkeeren, wat niel zoo onmogelijk schijnt, en dan zijn we misschien toch nog ernstige dingen te wachten. Maar laat ik geen verdere weerbespie- geliugen houden, ook al koml men daar Warmte I Kouvatten fl Abdijsiroop (Ingez. Med.) zoo gemakkelijk toe in dezen lijd, nu elke zomersche dag ziju. niet altijd aan gename afwisseling brengt, eu verklaren,, dal de bovengeschreven regels verband houden met de sedert eenigen tijd den Amsterdammers bezighoudende kwestie der wijziging in de loonsvoorwaarden der gemeentewerklieden. Ik schreef dienaangaande vroeger reeds, dat daaruit „onweer" dreigde; dat de kansen op ecu werkstaking bij de ver schillende bedrijven niet onmogelijk wa ren, bijaldien inderdaad de commissie van georganiseerd overleg zou besluiten in te gaan op de voorstellen van het Dagelijksch Bestuur tot loonsverlaging, verhooging van den pensioens-aftrek, vermindering van den vacanlie-loeslag. De groote woorden, die in de ver- eenigingen der gemeentewerklieden, met name in die der „meesl-vooruilstrcven- den," over die voorstellen waren geuit; de voorpost schermutselingen, die reeds in den gemeenteraad hadden plaats ge had, duidden er op, dat men, bijaldien inderdaad dc voorstellen van B. en W tot uitvoering zouden komen, op daad werkelijk verzet zou hebben te rekenen en we te Amsterdam voor aller-onaange- naamste toestanden zouden komen te staan. Dc zaak was echter deze: was het werkelijk noodzakelijk, gezien den treu- rigen toestand der geraeenle-financicn; gezien het feit, dat men op de begrooting een gat van ver over de tien millioeu gulden te stoppen had; gezien mede het feit, dal het bijkans onmogelijk moet genoemd worden de belastingschroef nog meer aan te draaien over le gaan tol hot verminderen der salarissen der bij de gemeente in dienst zijnde arnb-, tenaren en werklieden'? Was een zooda nige verlaging billijk te noemen in ver houding van de index-cijfers van onze dagen, die niet langer weltigen de hooge loonen. welke waren vastgesteld in de dagen, toen alle noodzakelijke levens behoeften zóóveel duurder waren ge worden dan in de vóór-oorlogsjaren het geval was geweest? Bijaldien die vragen beslist ontkennend moesten worden beantwoord, dan zou loonsverlaging ontegenzeggelijk onbillijk zijn geweest Luidde het antwoord be vestigend, dan was het plicht van B en W. met ernstige bezuinigings-voorstellen te komen. Blijkbaar waren de leden van hel Dagelijksch Bestuur der hoofdstad van de billijkheid der door hen gedane •voorstellen overtuigd, dus kwamen ze er mede voor den dag; bereid verklaard om in overleg met de vertegenwoordigers der werklieden na te gaan of hier en «laar nog iets kon worden toegegeven, maar zonder van de hoofdzaak af te wij ken. Waren zij zeker van het goed recht hunner voorstellen in hel belang der geheele burgerij, dau hadden zij daaraan moeten vasthouden tegen alle oppositie in, er mede moeten slaan of vallen. In den aanvang had hel er allen schijn van, dal B. cn W zij^ks zouden doen en zich door bedreigingen; groot kabaal in en buiten den Raad; in het ergste geval zelfs door werkstakingen, niet van hun stuk zouden laten brengen. En wat hebben wij nu de vorige week zien gebeuren? Dat B. en W. zich door het dreigend onweer hebben laten bein- vloeden; daardoor zóó bang zijn gewor den, dat ze van al hun bezuinigings-voor stellen met betrekking tot de loonen der werklieden nagenoeg alles terugnemen; nog slechts een paar kleinigheden hand haven, waarbij natuurlijk thans gereede- lijk getwijfeld mag worden of ze zelfs aau dat beetje nog zullen blijven vast houden. Er moet „achter de schermen" wel iets héél belangrijks gebeurd zijn, dat die totaal veranderde houding van het Dagelijksch Bestuur wettigt, want is zulks niet hel geval, dan kan men slechts spreken van een ..jammerlijke neder laag', en van een totaal gemis aan vaste lijn met betrekking tot de behartiging van de belangen der burgerij Want, zoo als daareven gezegd loonsverlaging was billijk en noodzakelijk, of zij was liet niel; was zij noch billijk, noch noodza kelijk, dan had er al die drukle niet over gemaakt behoeven le worden; was zij het wel, dan had de zaak moeten zijn uitge vochten zonder zich te storen aan het schelden en razen van een groep werk lieden. Want geraasd en getierd is er, en niet malsch ook. In den Raad door de com munistische Raadsleden, die voor de ga lerij sprekén, daar buiten in de ultra- roode vakvereenigingen, waar men zich niet ontzien heeft de grofste leelijkheden aan het adres van B. en W. eu allereerst

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1