No. 146
Zaterdag 21 Juni 1924
167' Jaargang
Dit Dammer bestaat uit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
▼oor de andere gemeenten p. post f2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
jingen 12.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
.omranding.
Gewone advertentiën: 30
icent per regel.
Ingezonden Mededeelin-
jg e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten ea dankbetuigingen:
•ran 17 regels f 2.10, elke regel meer
.30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
£s aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
▼ooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
OQ6 blad van dienzelfden dag worden
npgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
VARIA.
EEK GETUIGENIS, VAN OOGGETUIGEN
De tapijtenin de Abdij.
Wie zich in de maand Augustus goed
wil inleven in de toestanden ten tijde
van het beleg van Middelburg, moet zich
©ens aandachtig verdiepen in de voor
stellingen op de beroemde wandtapijten
in de Middelburgsche Abdij. Betere getui
genissen zijn er niet. Het aantal prenten
uit dien tijd is uiterst gering, en daarop
is soms nog veel gefantaseerd, vooral
wanneer ze elders vervaardigd waren.
Zelfs modellen van de schepen uit die
dagen zijn er niet bewaard.
Maar deze tapijten geven voorstellin
gen van de Zeeuwsche zeeslagen uit den
Geuzentijd, en zijn op last der Staten van
Zeeland vervaardigd ongeveer twintig a
vijf en twintig jaar na den overgang
van Middelburg. Dat was dus in een
tijd toen nog tal van personen leefden
die de gebeurtenissen hadden bijge
woond. Er zijn dan ook in de gevonden
rekeningen en andere bescheiden bewij
zen van, dat de teekenaars die met het
maken der ontwerpen werden belast,
zich ter fftaatse op de hoogte stelden
van den toestand, en daar hun schets-
teekeningen maakten voor hun ont
werp, dat de overheidspersonen niel al
leen de ontwerpen aan hun oordeel de
den voorleggen, maar ook in gezelschap
van deelnemers aan dien strijd, zooals
bijv. Joos de Moor, ter plaatse zelf gin
gen kijken om vast te stellen hoe het zijn
moest.
Er is bijv. een rekening van den tre-
sorier der provincie Valcke over 1595,
waarop men den volgenden post vindt
vermeld
„Den XVIIen Auguslv XÜV met
dheeren burgemeesteren van Mid
delburg, Ylissingen ende Vere ge
weest voor Rammekens up ende met
den schepe van capileyn Loncke met
den tapitsier, schilder, Joos de Moor
ende andere, om te bewerpen tpa-
troon van een tapisserie van tbran-
den van de Spaansche azabres
(soort schepen) anno T.XxliT ge
schiet voor ende omtrent Ramme
kens, ende betaelt over provisie,
spijs end© dranck aldaer mitsgaders
wagenhure 8 pd. st. 15 sch."
Nog een ander bewijs getuigt van de
betrouwbaarheid. Op die verschillende
tapijten komen bijzonderheden voor die
in do litteratuur van dien strijd voor het
eerst vermeld worden in de, geruimen
tijd na het vervaardigen dier tapijten
geschreven werken van E. van Meieren
en Hooft.
We hebben dit voorop gesteld omdat
het ons nu in hoofdzaak te doen is om
de geschiedkundige waarde dezer voor
stellingen te doen uitkomen.
Om dezelfde reden zullen we nu niet
uitweiden over de cultureele beteekenis
dezer tapijten; hoewel het werkelijk wel
een afzonderlijke beschouwing waard is,
dat in dien tijd hier te Middelburg een
tapijtfabriek bestond die dergelijke
prachtige kunstwerken vervaardigde. Im
mers zes der tapijten werden gemaakt
door Heijudrick de Maecht te Middel
burg. Alleen dat van den slag bij Bergen
op Zoom of bij Roemerswaal, dat het
eerst van alle is vervaardigd, werd op
gedragen aan Franchois Spierincx te
Delft. De teekenaar van dit laatstgenoem
de stuk is onbekend. De cartons van de
ijf andere zeeslagen werden golee-kend
door Heijudrick Vroom, den bekenden
schepcnschilder; naar die cartons werd
geschilderd door Huijbrecht Leijmers.
Hel carton voor het schoorsteenstuk, ïuet
het borstbeeld van den geharnasten
Prins Willem, is geteekend door Karei
van Mander uit Haarlem. Ook hier was
Huijbrecht Leijmers de schilder.
Wie er meer van weten wil, kan "bij
zonderheden vinden in het in 1869 door
mr. J. van de Graft uitgegeven boek
r „De Tapijtfabrieken der XVIe en
XVIIe eeuw."
Er is over deze tapijten ook vroeger
reeds veel geschreven. Ook veel dat on
juist was.
Aan den heer O. de Wdard te Middel
burg komt echter de verdienste toe, dat
hij in „Oud-Holland" van 1897 aan de
hand van verschillende door hem gevon
den stukken die telkens weer nageschre
ven fouten heeft aangewezen, speciaal
wal de onderwerpen der voorstellingen
betreft. We zullen dan ook volgen wat
hij met veel scherpzinnigheid vaststelde.
We volgden hem hierboven ook reeds.
Van de zeven tapijten zijn er vier van
bijzonder belang voor het beleg van
Middelburg.
Van de overige heeft er één (thans
hangend in de Statenzaal achter den
voorzitterszetel) betrekking op een wa
penfeit van lateren datum, n.l. op het
scheepsgevecht bij Lillo, van 30 Mei
1574; geeft een ander (nu hangend op
een der kamers aan de zijde van hel
Abdijplein, naasl de Griffierskamer) een
beeld van de mislukte poging tot ontzei
van het door Mondragou belegerde Zie-
rikzee in 1576; en is het derde het reeds
genoemde schoorsteenstuk met de wa
pens van Zeeland en de steden der pro
vincie. Ook dit stuk hangt in de Staten
zaal.
Maai* nu de vier andere die we zullen
bespreken in de chronologische volgorde
der voorgestelde gebeurtenissen.
En dan komen we eerst bij het groole
doek, hangend in de Statenzaal, rechts,
bij de tribune. Gewoonlijk wordt dit in
navolging van het geschrevene door mr.
van de Graft betiteld als- Overwinning
door den Zecuwschen admiraal Eeuwout
Pietersen of Worst, op 22 kleine Spaan
sche oorlogsschepen bij Rammekens in
1572. Maar volgens de Waard geeft het
een voorstelling van één der gevech
ten tusschen 28 Eebr. en 27 Mei van 1873
voor of nabij Rammekens geleverd, zon
der dal hij kon vaststellen, welk dier
gevechten.
Van de Graft dacht aan de zeer on
aangename ervaring, die de hertog van
Medina (aangewezen als opvolger van
Alva) in Juli 1572 had toen hij met
een Spaansche vloot van de z.g. assabres,
een klein soort schepen en met twaalf
groote Biscaysche vaartuigen met wol
en andere goederen, de Wester Schelde
wilde opvaren, zonder dat hij wist dat
Vlissingen in handen der Geuzen was
gevallen. De Geuzenvloot onder Worst
heeft hem toen bij Gadzand deerlijk be
stookt, zoodat hij zelf in Sluis binnen
vluchtte. Een deel van zijn vloot is toen
tot bij Rammekens of Zeeburg doorge
drongen, maar met veel verliezen. Het
heeft echter het grootste deel van de
wolladiug in Middelburg kunnen brengen,
waar deze na de overgave een zeer* wel
kome, kostbare buit was voor den Prins.
Maar de Waard heeft er op gewezen
dat dit gevecht plaats had bij Oadzand en
niet bij Rammekens, en dat de beschrij
vingen van dat gevecht niet overeenstem
men met het tafereel op het doek. En
ook niet met het Latijnsche opschrift,
dat vertaald luidt
„Terwijl de Spaansche vloot zich
door haar getal en macht en onder
de hulp van Zeeburg veilig achtte,
verachten de Zeeuwen daartegen het
getal, de macht en het kasteel, en
steken de vloot in brand."
Het aantal schepen klopt ook niet. Eu
bovendien vond de Waard den bovenver
melden rekeningpost over den tocht naar
hel strijdtooneel, die van het jaar 73
spreekt, terwijl die gevechten tegen Me
dina's vloot in 72 plaats hadden.
Hij meent dat hier is weergegeven
de strijd tegen een Spaansche hulpvloot
uit Antwerpen in Febr. '73 uitgezonden
óm Middelburg aan levensmiddelen en
soldalen te helpen. De strijd der Geu
zenvloot daartegen heeft vóór Ramme
kens plaats gehad, en is zeer' hevig ge
weest.
Het voornaamste treffen had 28 Febr.
'73 plaats tegen de vloot onder Sancio
d'Avilla. Hel waarschijnlijkste is, dat dit
gevecht werd weergegeven op het lapijl.
Als men nu het doek bekijkt, trekt
daarop vooral dc aandacht de land-
§trook. Het is de Zuidkust van Walche
ren. In het midden ligt het fort Zee
burg, in kruitdamp gehuld. Rechts ziet
men den ingang van het Sloe (nog zonder
Nieuwland) met Arnemuiden op den ach
tergrond. Halverwege het Sloe, de ingang
van de haven naar Middelburg, dat men
middenin aan den horizon ziet liggen.
Vlissingen ligt aan het uiteinde links. Het
is een laudschapbeeld dal iederen Wal-
chenaar zal interesseeren.
Wat op hel water de aandacht trekt,
zijn de schepen. Men gebruikte toen
kleine schepen, van 40 lot 140 ton, bewa
pend met 6 tot 20 gegoten ijzeren ka
nonnen. De bouw dier schepen is heel
wat schilderachtiger dan die van onzen
lijd. Eu zeer levendig zijn de tafereelen
aan boord dier schepen weergegeven.
Sommigen liggen aan elkaar vastge
klampt. en het is begrijpelijk dat die
gevechten van man legen man de af
schuwelijke wreedheid hadden waarvan
de geschiedenis getuigt. Ook de vlaggen
zijn besludeering waard de smal ge
streepte driekleur der Geuzen, en de
'laggen der Spai iaarden met het An-
drieskruis.
Voor het tweede in beeld gebrachte
feit hebben we twee tapijten noodig.
Want met die twee doeken is hel
eigenaardig gesteld. Hoewel ze ieder eén
eigen rand hebben, passen ze met hun
voorstellingen aaneen. Ze hebben ook
zichtbaar dezelfde tinten, en hebben bei
de, wat de kleur betreft, het best weer
stand geboden aan den tijdsiuvloed. Ver
moedelijk had men geen plaats voor het
geheele tapijt en heeft men het toen
reeds dadelijk in tweeën vervaardigd, en
aan ieder een rand gegeven. Maar later
zijn ze ver uil elkaar gegaan. Het eenc
heeft zelfs jarenlang vertoefd in Den
Haag en in het rijksmuseum, terwijl het
andere hier een tijdlang dienst heeft ge
daan als tochtscherm! Nu zijn ze beide
hier, maar ze hangen niet in dezelfde
zaal, wat heel jammer is, maar moeilijk
anders kan, gelet op de plaatsruimte. Het
eene, hel kleinste, hangt in de Staten
zaal, links van den schoorsteen. Het an
dere op de reeds vermelde kamer aan
het Abdijplein, naast dat van Zierikzee.
Die verdeeldheid heeft er zeker toé
bijgedragen dat er van de voorstelling
geheel onjuiste mededelingen, werden gé-
daan. Men heeft het kleine doek (een
prachtstuk op zich zelf!) al eens betiteld
als „hel vertrek des eersten schips van
Arnemuijden naar Oost-Indië". Maar dat
kan zeker niel, want het is een Spaansch
schip.
Het Latijnsche opschrift op hel groot
ste doek geeft ook' geen aanwijzing, want
het luidt
„Om hel hevig belegerde Middel
burg te ontzetten kwam de Spaan
sche vloot aan Walcheren's kusten.
De Zeeuw belet hem dit, door den
brand in de schepen te steken, ver
meestert er een met geweld en ver
strooit de Spaansche vloot."
Mr van der Graft zag er in, (en zoo
is het stuk ook langen tijd betiteld) den
aanval op de Spaansche vloot onder San
cio d'Avilla, door de Zeeuwen, tusschen
Borsselle en Walcheren op 28 Febr. 1573.
Dat zou dan echter hetzelfde gevecht
zijn, dal volgens de Waard op hel eer
ste doek is afgebeeld.
Maar dat wordt reeds dadelijk heel
onwaarschijnlijk als men er op let, dat
de kuststrook op deze twee doekhelflen
afgebeeld, niets heeft van de Walcher-
sche kust bij Rammekens, waar dan toch
dit gevecht zou hebben plaats gehad.
De Waard vond echter in de rekéniug
posten waarin bij een opsomming der
tapijten werd gesproken van „de eerste
en 'tweede partye van den Haeck bij der
Veere." En toen kwam hij tot een heel
andere conclusie- men heeft liier voor
zich den strijd van de Geuzenvloot tegen
de vloot waarmee Mondragou 17 en 18
Augustus '73 (dus halverwege het beleg)
op de Noordkust van Walcheren bij de
Haak (Vrouwepolder) landde, om in Mid
delburg den hem opgedragen post van
bevelhebber op zich te nemen, en daar
Levens levensmiddelen en troepen te
brengen.
Als men met die veronderstelling deze
tapijten bekijkt, dan wordt ineens veel
verduidelijkt- Dan herkent men in de
stad, links op het groote doek, Veere,
met zijn groote kerk. En dan is ook de
kusl van Vrouwe polder naar Veere te
herkennen.
afondragon, die met zijn vloot uil Ant
werpen de Wester Schelde afkwam, is
toen Vlissingen voorbij gevaren, en langs
Weslkapellc rondom Walcheren gevaren
naar de Haak. De prinsen vloot was toen
niet van soldalen voorzien, daar deze
op de dijken bij ylissingen lagen. Zoo
doende Icon de manoeuvre van Mondra-
gon slagen. Maar loch voeren toen dc
Zeeuwsche schepen door hel Jonker
Fransgat (hel Sloe) naar Veere, en ge
raakten bij den Haak slaags. Ze hebben
daar de Spanjaarden bestookt met bran
ders die ze in Veere gereed maakten,
en zoo de Spanjaarden genoopt weer te
wijken nadat ze slechts twee derden van
hun voorraad gelost hadden.
En ook dat Verhaal klopt met de voor
stelling links, bij Veere. ziet men de
Geuzenschepen liggen, en rechts in den
inham bij den Haak de Spaansche vloot,
dicht aan den wal. En op den voor
grond zijn eenige schepen aan weers
zijden in gevecht. En middenin ziel nu
eenige brandende kleine schepen, ver
moedelijk de door de Geuzen uitgezonden
branders.
En nu het derde stuk de zeeslag bij
Bergen op Zoom of Roemerswaal op 31
Januari 1574, de slag die over het lol
van Middelburg besliste. Dil tapijt hangt
nu in de Statenzaal aan den langen wand,
naast de deur. Het is hel oudste der ta
pijten, want reeds in 1591 besloten de
Staten het te doen maken, al duurde
het nog een paar jaar vóór hel tot de
uitvoering kwam.
Hel was een groote vloot die de Span
jaarden toen bij Antwerpen en Bergen
op Zoom hadden gereed gemaakt, lot
een laatste poging om Middelburg te ont
zetten. Met de proviandschepen was ze
!0 schepen sterk, met veel krijgsvolk
aan boord. Op het schip van den opper
bevelhebber Romero waren 180 man.
wal voor dien lijd heel veel was. Als
men de afbeeldingen der schepen ziet.
komt men tot de conclusie dal ze daar
als haringen opeen gepakt zijn geweest.
Daartegenover lag de vloot der Geu
zen onder Boisot, welke vloot de Prins
ook aanzienlijk had versterkt. Eu die hij
trouwens zelf had bezocht, wetend wat
er van afhing.
Toen de Spaansche vloot van uit Ber
gen op Zoom de Ooster Schelde afvoer,
hebben er eerst eenige schermutselingen
plaats gehad met verkenners der Geu
zen o.a. onder Joos de Moor. Daarna
kwam uil hel Westen de geheele Geu
zenvloot opzetten, en toen die bij Ier-
sekendam was gekomen, zag zij de
Spaansch© vloot bij Roemex-swaal op zich
toe varen. Ook toen was daar tusschen
Iersekendam en Gorishoek de Ooster
Schelde '1 smalste. En daar heeft toen 't
ontzettende gevecht plaats gehad. Het
donderde van de honderden kanonnen,
de schepen abordeerden elkaar zooals
toen het enteren heette, en er wérden
hevige gevechlen van man legen man
geleverd Hel aantal slachtoffers is niet
te lellen. Daarbij kwam echter ook nu
weer uit dat de Geuzen veel beter ver
trouwd waren met het vaal'water. Tal
an Spaansche schepen liepen vast. en
ten slotte is bijna de heele Spaansche
vloot vernietigd.
Bekijkt men nu het tapijt, dan ziel men
allereerst dat abordeeren. Sommige
Spaansche schepen liggen tusschen twee
Geuzenschepen in. En overal wordt ge
vochten.
Maar de schilder heeft ook nog eenige
historische bijzonderheden vastgelegd o.a.
het feit dat de jonge Jasper Levnsen
uil Zoulelande in den mast van het vij
andelijk vice-admiraalschip de vlag van
den bovensteng haalt (links op het twee
de plan) Hij verdiende daarmee „een
nieuwe kleedinghe".
Op den voorgrond ziet men 'n Spaansch
schip dat ingekneld ligt lussclien twee
anderen. Uit een geschutspoort aau den
achlerspiegel van dat schip ziel men
een officier in het water springen. Heel
erinoedelijk heeft de ontwerper hier ge
dacht aan het historische feit dat Ro
mero, de opperbevelhebber, op die wijze
zich uft zijn verloren schip redde en
zwemmende op "de Thoolsche kust red
ding vond Op den voorgrond, die blijk
baar als de Thoolsche kust is te beschou
wen, ziet men trouwens nog andere
vluchtelingen, o.a. een officier, die dank
baar of in schrik de 'armen omhoog
steekl.
Hel Latijnsche opschrift op dit doek
luidt vertaald
„Zie hier den merkwaardigen
brandstapel van het Spaansche volk,
waar de snelvlietende Schelde haar
wateren wentelt. Waar de roem der
Zeeuwen zich tot de sterren verheft,
daar is de vrijheid, de godsdienst en
het vaderland behouden."
Wellicht dal deze mededeelingen er toe
zullen bijdragen dat de buitengewone
kunstvoorwerpen die Middelburg in deze
tapijten bezit, nog eens met te meer
aandacht worden bekeken.
Wanneer in het eind der volgende
maand de Zeeuwsche en daarnaast de
historische tentoonstelling in de lokalen
van de Abdij geopend wordt, zullen de
bezoekers daar alle gelegenheid toe- heb
ben.
BINNENLAND.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
LXXX1I.
Een nederlaag - uil angst? Zoo niet -
waardoor dan?
Het onweer is grootendeels overge
dreven het rommelt nog een beetje
na, doch dc kans voor groote onheilen,
schijnt geweken, tenzij de bui uit een
anderen hoek zou terugkeeren, wat niel
zoo onmogelijk schijnt, en dan zijn we
misschien toch nog ernstige dingen te
wachten.
Maar laat ik geen verdere weerbespie-
geliugen houden, ook al koml men daar
Warmte
I Kouvatten fl
Abdijsiroop
(Ingez. Med.)
zoo gemakkelijk toe in dezen lijd, nu
elke zomersche dag ziju. niet altijd aan
gename afwisseling brengt, eu verklaren,,
dal de bovengeschreven regels verband
houden met de sedert eenigen tijd den
Amsterdammers bezighoudende kwestie
der wijziging in de loonsvoorwaarden der
gemeentewerklieden.
Ik schreef dienaangaande vroeger
reeds, dat daaruit „onweer" dreigde; dat
de kansen op ecu werkstaking bij de ver
schillende bedrijven niet onmogelijk wa
ren, bijaldien inderdaad de commissie
van georganiseerd overleg zou besluiten
in te gaan op de voorstellen van het
Dagelijksch Bestuur tot loonsverlaging,
verhooging van den pensioens-aftrek,
vermindering van den vacanlie-loeslag.
De groote woorden, die in de ver-
eenigingen der gemeentewerklieden, met
name in die der „meesl-vooruilstrcven-
den," over die voorstellen waren geuit;
de voorpost schermutselingen, die reeds
in den gemeenteraad hadden plaats ge
had, duidden er op, dat men, bijaldien
inderdaad dc voorstellen van B. en W
tot uitvoering zouden komen, op daad
werkelijk verzet zou hebben te rekenen
en we te Amsterdam voor aller-onaange-
naamste toestanden zouden komen te
staan.
Dc zaak was echter deze: was het
werkelijk noodzakelijk, gezien den treu-
rigen toestand der geraeenle-financicn;
gezien het feit, dat men op de begrooting
een gat van ver over de tien millioeu
gulden te stoppen had; gezien mede het
feit, dal het bijkans onmogelijk moet
genoemd worden de belastingschroef nog
meer aan te draaien over le gaan
tol hot verminderen der salarissen der
bij de gemeente in dienst zijnde arnb-,
tenaren en werklieden'? Was een zooda
nige verlaging billijk te noemen in ver
houding van de index-cijfers van onze
dagen, die niet langer weltigen de hooge
loonen. welke waren vastgesteld in de
dagen, toen alle noodzakelijke levens
behoeften zóóveel duurder waren ge
worden dan in de vóór-oorlogsjaren het
geval was geweest?
Bijaldien die vragen beslist ontkennend
moesten worden beantwoord, dan zou
loonsverlaging ontegenzeggelijk onbillijk
zijn geweest Luidde het antwoord be
vestigend, dan was het plicht van B en
W. met ernstige bezuinigings-voorstellen
te komen. Blijkbaar waren de leden van
hel Dagelijksch Bestuur der hoofdstad
van de billijkheid der door hen gedane
•voorstellen overtuigd, dus kwamen ze
er mede voor den dag; bereid verklaard
om in overleg met de vertegenwoordigers
der werklieden na te gaan of hier en
«laar nog iets kon worden toegegeven,
maar zonder van de hoofdzaak af te wij
ken. Waren zij zeker van het goed recht
hunner voorstellen in hel belang der
geheele burgerij, dau hadden zij daaraan
moeten vasthouden tegen alle oppositie
in, er mede moeten slaan of vallen.
In den aanvang had hel er allen schijn
van, dal B. cn W zij^ks zouden doen en
zich door bedreigingen; groot kabaal in
en buiten den Raad; in het ergste geval
zelfs door werkstakingen, niet van hun
stuk zouden laten brengen.
En wat hebben wij nu de vorige week
zien gebeuren? Dat B. en W. zich door
het dreigend onweer hebben laten bein-
vloeden; daardoor zóó bang zijn gewor
den, dat ze van al hun bezuinigings-voor
stellen met betrekking tot de loonen der
werklieden nagenoeg alles terugnemen;
nog slechts een paar kleinigheden hand
haven, waarbij natuurlijk thans gereede-
lijk getwijfeld mag worden of ze zelfs
aau dat beetje nog zullen blijven vast
houden.
Er moet „achter de schermen" wel
iets héél belangrijks gebeurd zijn, dat
die totaal veranderde houding van het
Dagelijksch Bestuur wettigt, want is
zulks niet hel geval, dan kan men slechts
spreken van een ..jammerlijke neder
laag', en van een totaal gemis aan vaste
lijn met betrekking tot de behartiging
van de belangen der burgerij Want, zoo
als daareven gezegd loonsverlaging was
billijk en noodzakelijk, of zij was liet
niel; was zij noch billijk, noch noodza
kelijk, dan had er al die drukle niet over
gemaakt behoeven le worden; was zij het
wel, dan had de zaak moeten zijn uitge
vochten zonder zich te storen aan het
schelden en razen van een groep werk
lieden.
Want geraasd en getierd is er, en niet
malsch ook. In den Raad door de com
munistische Raadsleden, die voor de ga
lerij sprekén, daar buiten in de ultra-
roode vakvereenigingen, waar men zich
niet ontzien heeft de grofste leelijkheden
aan het adres van B. en W. eu allereerst