fEWüETB#.
No. 139
Zaterdag 14 Juni 1924
167° Jaargit; g
Uhr soumier bestaat Hit TWEE bloden.
EERSTE BLAD.
193;
lorg-
ordsir.
raat P
Beeu-
jotloo-
11;
llui-
niet
ren II
Dron-
aarétui
ugcl Q
Wal
Vlaan-
ïet iob.
4; zilv.
Noord-
J. Wies
van po-
ussclien
bijzon-
nk, goed.
voorstelt,
wij niet
Isobel
komt
'J'1
ant-
zal haar
oolang zij
>rden na-
er s. Onze
op mijn
men, ein-
,,is
het
een
lijkstellen,
.i ja,!
wat
vaard
sseu,
wij
ïotorrijden
het
mij
dat
tot
veer -
ilzelfde
altijd
wel,
-weet
elkaar
den
als
■Abonnementsprijs per kwar-
iiu!;
op de buitenwegen om Middelburg, en
joot de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentp.chap Vlis-
:tngen f 2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
.oent per week.
verientién worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentie»: 30
■:ent per regel
(h gezonden Mededeelin-
- J a 50 cent per regel.
8jÏ abonnement voor beide veei lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
vva 17 regels 5 2.10, elke regel meer
30 eent
file i a e adverteatièa niet
groofer dan vijf regels druks en waarbij
la aangegeven dat zij ia deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
voolrrplbetaling
AfiVertentiën onder brieven oi bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Btavijsnummer 5 ceQt per stuk.
Aovertentiën moeten, willen ze nog in
ona Mad van dienzeltden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en de3
3AIESDAGS uiterlijk HALF ELF aan
on« Bureau bezorgd zijn
BINNENLAND.
BW EN OU 1)E HOOFDSTAD.
LXXXIl
een spoM-weg-jubtleaaH ea
raennffo.
Op twee zomer-vacantie-dagen bij uit-
saemeudheid, de Pinksterdagen, liggen
wederom achter ons en hoewel het weer,
althans in dit gedeelte van ons vader-
itni, mooier was verlangd, heeft het
toch uiet kunnen verhinderen, dat dege
nen, die het er nu eenmaal op gezet had
dien uil te gaan, zich niet hebben laten
weerhouden Amsterdam te ontvlieden om
in de omgeving der hoofdstad van de
natuur te kunnen genieten.
De echte Amsterdamsclie „Pinkster-
biommeu" hebben zich trouwens nooit
aan de grillen van ons klimaat gestoord
en zgn jaar in, jaar uit, der traditie ge
trouw, gaan dauwlrappen in de Meer en
Éiefcbem vaak de „blommetjes ter dege
buiten gezet", dikwerf op al te ruwe
oud-Amsterdamsche wijze, omdat de je-
neverflesch er veelal zulk een droevige
rol bii speelde.
De traditie van uitgaan op Pinkster is
natuurlijk blijven bestaan, doch de toe
standen zijn anders geworden. Een twin
tig, dertig jaar geleden was het in de
•teer, waarmede dan de Watergraafs
meer en het aangrenzende Diemen be-
doeM werden, op deze vacantiedagen
dikwerf echte Amsterdamschc brood-
droafcenheid en kon het er vaak ruw
en osdïeschaafd toegaan onder de mas
sa's, die uit de Amsterdamsche volks
buurten getrokken waren naar al die
buitentuinen, welke de Meer en Diemen
toen telden en werd de boel er vaak
danig opgeschept, vooral als de drank-
flesdh lustig was rondgegaan.
Gelukkig, de zeden zijn te dien aanzien
wel verfijnder geworden. De Meer en
Diemen hebben niet meer die groote
aantrekkelijkheid van vroeger jaren, om
dat de toestanden er danig veranderd
tijm De Meer is niet meer een buiten
gemeente, doch- ten offer gevallen aan
de annexatie-gulzigheid der groote stad
en de bouwwoede van onzen tijd heelt
een heel groot gedeelte van hetgeen eéns
weiland en buitentuin was, van aanzien
doen veranderen, zoodat de Meer nicL
Aneer het échte buiten van vroeger
Maar bovenal, de lijden zijn voorbij,
waarin op dergelijke vacantiedagen de
drank aanleiding gaf tot vaak ruwe en
walgelijke tooneelen. Natuurlijk, 'tgaat
er nog niet Altijd even beschaafd toe,
maar men mag zeker met vreugde op
merken, dat het drankmisbruik op deze
zomer-vacantiedagen veel verminderd is
De drankbestrijdings-propaganda. maar
meer nog vermoedelijk de hooge drank
accijns en bovenal de invloed van de
sporl, die niet samen kan gaan met ge
bruik van alcoholhoudende dranken, heb
ben hun goede gevolgen gehad.
Door die sport; door het in de latere
jaren zoo door en door populair ge
worden rijwiel, gepaard aan de bovenge
noemde plaatselijke veranderingen, heb
ben de Meer en Diemen en, meer nog,
ook Stalendijk eveneens door den
grooten slok-op Amsterdam ingepalmd -
lang niet meer het monopolie van de
Pinkstervacantie-raenschen Zelfs de
Haarlemmerhout, in Hildebrandt's dagen
(en nog lang daarna zoo'n groote aan
trekkelijkheid voor den uitgaanden Ara
sterdammer telt voor hem niet meer
mede in de .eerste plaats. De Amster
dammers, die naar buiten willen, trek-
(ken verder heen dan Haarlem, kunnen
dank zij het rijwiel, gemakkelijk het zee
strand bereiken; de Hout is niet meer
voor hen wat hij voor hun ouders en
grootouders is geweest. Behalve dan in
de eerste lentedagen, wanneer aan gene
zijde van Haarlem de onvolprezen bol
lenvelden hun schitterende kleurenpracht
toonen en de Amsterdammers in hun
duizenden lokken, is in de latere jaren
de trek. naar buiten voor den Amster
dammer meer Oostwaarts, naar het Gooi
'en Baarn, gericht, dan naar Haarlem en
omstreken de verbeterde middelen
van vervoer zijn daar de schuld van
geweest. Allereerst natuurlijk den a3n
leg van den spoorweg Amsterdam—
Amersfoort, de Oosterspoor, zooals deze
lijn jaren lang genoemd werd. Het is in
deze Pinksterweek juist een halve eeuw
geleden, dat deze door de H1J.S.M aan
gelegde spoorweg geopend werd n l. op
10 Juni 1874 Die opening is ook de oor
sprong geworden van de opening van liet
Gooi voor de Amsterdammers en heeft
ontzaglijk veel bijgedragen tot de opkomst
der gemeenten Bussum, Hilversum en
Baarn; van Bussum vooral, dat volgens
het geschiedboek in 1917 door wijlen
den heer A. N. J. Fabius ter herinnering
aan het toen honderdjarig bestaan de
zer gemeente uitgegeven, in 1870 nog
geen 1200 zielen telde en op dit oogen-
blik de 20.000 reeds verre overschreden
heeft,
Bij jüe opening van den Oosterspoorweg
bevond zich het station te Amsterdam
tijdelijk in een loods aan het Oosterdok
het Centraal Station was loen nog in aan
bouw en het spoorwegstation van Naar
den—Bussem was een klein eenvoudig
gebouwtje, met een overweg naar het
boschrijke gedeelte aan den Spiegelkant,
waarvan de afsluitboom notabene be
diend werd door personee lvan den heer
P. J. Lomau, den ondernemenden Am
sterdammer, die binnen een jaar na de
Genaioriaeerde vertaling naar het
BagelsA, van E. PHILIPS-OPPENHEIM,
door Mevronw v. d. W.
ervolgd.)
i Boer,
S<*.
een stilte. Allan had de pijp
uit z%u mond genomen en bekeek die
aandacfelig. Ik voor mij vond hél geheel
onmogelijk mijn gevoelens te ontleden.
Gedurende dien tijd keek Arthur nieuws
gierig van den een naar den ander. Ik
Lersteide mij met eenige inspanning en
antwoordde hem
willen niet redetwisten over jouw
positie. Arthur. Wij willen gaarne toe-
geve®, dat volgens de natuurwetten jij
degene bent. voor wien het nakomen van
de overeenkomst zeer zwaar moet val
len. Dat maakt het voor jou wat moei
lijker dan voor ons. maar het verandert-
de positie totaal niet. Er mag tusschen
Isobel en ons geen sprake zijn van het
uiten van bijzondere gevoelens. Als zij
toevallig daarmee mocht beginnen, moe
ten wij doen, alsof wij dat niet bemer-
fcen en moet dat tegengegaan worden.
„Met den besten wil vari de wereld
ban ik dat niet inzcin", verklaarde Ar
thur fin ik het heeft geen zin er
om hoen te draaien, Isobel is het eenige»
opening van den Opsterspoorweg in de
onmiddellijke nabijheid van het sta
tion het nog steeds bestaande hotel
Nieuw Bussum"' verrijzen deed Later
is de spoorwegmaatschappij wel zoo goed
geweest de bediening van dien afsluit
l>oom tegen vergoeding van f 230 per jaar
op zich te nemen, totdat eindelijk, maar
eerst in 1908. door een overeen komst
tusschen gemeente en maatschappij die
■ergoeding vcrvlol. Tegen spoorwegover
gangen afsluiten hebben onze spoorweg
maatschappijen I hjkbaar steeds eenig be
zwaar gehad .even wij ook IhAns niet
in een tijd, waarin, dank zij de bezui
nigingswoede, oceral in den lande een
an lal spoor weg-overgr an gen, die vroe
ger bewaakt werden en afgesloten kon
den worden bij het naderen van een
trein, eenvoudig én-afgesloten blijven 'r
Niettemin, in de verloopen halve eeuw
het Gooi door de spoorwegverbinding
nader tot de Amsterdammers gebracht
en zijn ailcngs allereerst Bussum en Hil
versum forensen-plaatsen van beteekenis
geworden Het verkeer op die spoorlijn
is hoe langer hoe meer toegenomen en
het noodzakelijk gevolg is geweest, dat
Ijet oude station te Bussum voor een
niéuw moest plaats maken. Gedeeltelijk
is dat reeds eenige jaren in gebruik
er bestaan lange, ruime perrons en
wachtkamers en er zijn tunnels, die van
den openbaren weg naar die perrons
leiden. En tóch is de toestand van het
Bussumsche station aller-droevigst Door
den oorlogstoestand is het bouwen van
hel eigenlijk hoofdgebouw van het sta
tion, waar het publiek zijn plaatsbiljet
ten moei nemen en goederen ter verzen
ding brengen, vertraagd. Na hel einde
an der oorlog zijn de bewoners van
Bussum elk jaar weer blijde gemaakt
met de belofte, dat het nieuwe station
nu heusch spoedig de onooglijke barak,
waar men thans zijn biljetten moet ne-
men; zou vervangen, doch tot heden blijft
het bij beloven. Erger nog is hel. dat de
spoorweg-directie het publiek is gaan be
handelen alsof de reizigers er zijn Ier
wille der spoorwegen, in plaats van de
spoorwegen in het belang van het pu
bliek. Er bestaat tiaar namelijk sedert
een paar jaar een toestand, die misschien
eenig is in Nederland en die dan ook
heel „merkwaardig", werd genoemd door
tal van Pinkstervacantio houdende Am
sterdammers, die niet dagelijks het Gooi
bezoeken. Want, men heelt te Bussum
do eigenaardigheid, dat het publiek, na
dat het in bovengenoemde barak zijn
plaatskaartje heeft gekocht, de straat
over moei gaan om dan door een der
op een goede honderd passen verder zich
bevindende tunnels de perrons te kunnen
bereiken. Een en ander is natuurlijk bui
tengewoon „aangenaam" voor reizigers,
die niet bijster goed ter been zijn. of
veel bagage bij zich hebben en eigen
aardig is, dat blijkbaar nog geen enkele
spoorwegman zich heeft afgevraagd of
men den reizigers ook zou kunnen ge
rieven door in de tunnels van dat „tij
delijkc station een paar plaatskaarten-
loketten neer te zetten Blijkbaar zijn
we in die vijftig jaren, verloopen sedert
een particulier moest bijdragen voor het
bedienen van afsluilboomen, nog niet in
Alle opzichten er op vooruitgegaan'
Doch, vacantie-reizigers moeten nu
eenmaal voor hun vacantie-genol iels
over hebben en maar denken ,,als
iemand verre reizen doet, dan weet hij
te verhalen", en als zij dan behooren
tot degenen, die nog vacantietocslag van
do gemeente Amsterdam op den koop toe
krijgen, zullen de ongerieflijkheden van
een Gooiscl] spoorweg-station hen ver
moedelijk niet erg deren
Ik schreef u onlangs reeds, dat die
vaeanlie-locslagkwestie iu den Amsfer-
damschen Baad tot onverkwikkelijke de
ballen aanleiding.had gegeven. Sedert is
die geschiedenis in verband' niet de on
derhandelingen, die thans tusschen ge- j
meentebestuur en vertegenwoordigers
der werklieden-organisaties over de nieu
we loonregeling gevoerd worden, weer
aan de orde geweest
De wethouder voor de arbeidszaken,
de heer Wïerdels, heeft in den Baad l>e-
weerd, dat men over den vacanlie-toeslag
reeds tot een beslissing was gekomen
en deze in de ouderhandelingscommis-
sie op f20 in plaats van f 80. zooals die
vroeger was. was vastgesteld De com
munistische Baadsleden hebben op wei
nig parlementaire manier gezegd, dat de
wethouder „dat gelogen heefl", want dat
de werklieden-organisaties met dien ver
minderden toeslag heelemaal niet ac-
coord gingen Gevolg is natuurlijk ge
weest nieuwe onverkwikkelijke debatten
en tevens debatten, die aan duidelijkheid
le wenschen lieten, zoodat we nu feitelijk
nóg niet precies weten hoe de vork in
den steel zit. Maar dat komen wc wel
nader te weten als de Baad opnieuw
over die netelige loonregelingen aan het
debatteeren slaat De wethouders, voor
al wethouder Wierdels, zullen nog kwade
uren hebben te doorworstelen vóór ook
voor hen de vacantiedagen zullen zijn
aangebroken zónder vacanlie-toe
slag* SINI SANA
(Ing. Med.)
meisje ter wereld, waarnaar ik ooit zal
kijken. Ik ben dol op haar Ik kan het
niet helpen. Ik heb haar liefl Daar!"
Mabane hielp mij.
„Heb jij iets aan haar gezegd?" vroeg
h$
„Neen!"
„Geen woord?"
„Geen woord. Zij is nog te jong, Zij
zal over die dingen nog nooit nagedacht
hebben. Maar zij is bewonderenswaar
dig en ik heb haar lief. Voor jullie is
dat heel gemakkelijk. Jullie zijn over de
dertig en verstokte vrijgezellen. Ik ben
nog maar vier en twintig en ik heb nog
nooit om 'n meisje gegeven, Ik wil niet
meer van de eene naar de andere vlie
gen. Natuurlijk heb ik dal als iedereen
een beetje gedaan, maar Isobel heeft
daaraan een einde gemaakt.'
Ik prooeerde mijzelf iu zijn plaats te
^tellen, om een oogenblik de zaak van
zijn kant le bekijken. Toch ben ik bang,
dat ik zeer hard moet geleken hebben.
„Arthur", zeidc ik, „het spijt mij, maar
dat gaat niet. Ik veronderstel dat zij
spoedig van ons vandaan zal zijn. Om
harentwille en ter wille van onze eer
mag geen woord, van hetgeen je ons hebt
verteld over je lippen komen. Tenzij je
kunt beloven, dit
Ik aarzelde Arthur was opgestaan Hij
had een kleur lot over zijn ooren, zijn
oogen schitterden kwaadaardig.
„He kan dat niet beloven", riep hij uit.
„Ik heb haar lief en spoedig hoop ik
haar dal te zeggen."
„Dan moet dat onder een ander dak
gebeuren", antwoordde ik. „Als jij niet
wilt beloven om totaal te zwijgen, tot wij
tenminste het rechte van haar familieom
standigheden weten, moet je ons verla
ten
Arthur nam zijn hoed.
„Heel goed", zei hij kortaf. Ik zal
morgen mijn zaken lalen halen
Ilij ging heen zonder iets meer te zeg
gen
HOOFDSTUK III
„Bij de diplomatie", zeide baron von
Leibingen minzaam, „en ik geloof ook in
zaken, wordt een diner meermalen ge
kozen als een geschikte gelegenheid om
onderhandelingen te beginnen. Om een
koop af te sluiten neen! Maar als
die menschen neem ons, bijvoorbeeld
een zaak van gewicht te behandelen
hebben, kan ik mij geen betere gele
genheid denken voor de voorafgaande
schermutselingen, mag ik het zoo noe
men dan deze."
Ik nam mijn glas op en keek vol
aandacht naar het opborrelen van de
champagne.
„In zeker opzicht", antwoordde ik,
„ben ik het met u eens. U moet ech
ter niet vergeten, dat de gastheer steeds
iels voor heeft."
„In liet onderhavige geval", antwoord
de mijnheer von Leibingen met een glim
V4RIA.
lit de Geschiedenis van liet
r i n g r ij d e n.
Naar aanleiding van het vieren van het
honderdjarig bestaan der riugrijderij te
Nieuwland, is het misschien uiet ongepast
iels over de herkomst van dat volksspel
mede te deelen.
In „Zeelands Kronijk Verkort, derde
deel, blz. 1220 en v. mij welwillend
door den heer van Benlhem Jutting ter
inzage gegeven vindt men het volgen
de
„Schoon deze spelen loumoyen enz.
evenals de harddraverij iu Holland en
Friesland, hier in deze provincie gemeen
zijn en veelal bij de Landlieden naar
hunnen trant worden gehouden, zoo is
deze oefening nochtans van een aanzien
lijken oorsprong. Behalve het aloude
Tournoyen en Spiegelgevechten van later
tijden die men carousels noemde, zijn
ons door den Krijgszuchtigen en Strijd;
baren adel der Middeleeuwen alloos go-
zei op manhafte oefeningen en vooral op
dezulken die aan een goed ruiter pas
sen, vijf- of zesderlei soort van wedloopen
of Itenspclcn le Paard overgelaten, waar
van er een vooral wegens deszelfs minder
gevaarlijkheid in de uitoefening bijzonder
tot vermaak der aanzienlijkste Juffer
schap werd ingericht Deze lieten ge
woonlijk tot een eereprijs een hunner
ringen ophangen welke de Bidders te
Paard in eene edele en gansch onberis
pelijke houding gezelen moesten afsteken,
en in vollen ren aan hunne langs vijgen
van welk gebruik deze renspelcn den
naam van ringrijden dragen.
Naderhand reed men den ring om an
dere prijzen aan breede zijden linten
hangende, welke door de Jufferschap te
winnen gegeven werden, of waarover zij
ten minste als rechters zalen, en de uil
deelster waren.
De ridder die het eerst driemaal den
uig heeft afgestoken en met wien alle
de mededingers onder hel geschal van
Pauken en Trompetten in Staatsie te
Paard het Benpcrk rond rijden, werd
vervolgeus vcrzeld van diezelvc Ridder
schap alle afgestegen zijnde met orde
en plechtigheid in den kring der Jufferen
geleid, van welker eene, terwijl den te
bekronen ridder in eene eerbiedige ge
stalte voor haar nederkuielde, hem den
prijs overreikt, cn hem met het lmt daar
toe hehoorende omhangt, waarna dien
Bidder door de hand van de Juffer wordt
opgeheven, die haar met een kus om
helst, en naar liaar zitplaats geleid, wan
neer hel Renspel om de andere prijzen
voortgezet werd, onder herhaling vair de
zelve plechtigheden
De ridders zijn altijd onder twee ba
nieren verdeeld waarna de afmonstering
hunner kleeding, pluimage gordels en de
kleur hunner lansen, wel dienen inge
richt Ie wezen
Tc Middelburg werd voor het eerst
in den tuin van „Sint Joris" ringgere-
den in 17C7. waarvan het volgende wordt
gemeld
,.Op den Sint Jorisdag, 23 April 1767,
wanneer om drie prijzen door eenige
Heercn Ridders, ('onfreren van den Voet
boog bij inteekening bekostigd naar den
ring is gereden De eerste prijs bestond
in een grooten zilveren vergulden Sint
Joris, om Ie drageu aan een groen lint.
De tweede in een fraai zilveren harts
vanger. en de derde in een paar zilveren
rijsporen
Tot den eersten prijs was een rood
tot den tweeden een wit en tot den der
den een groen zijden lint bestemd
De veertien ringrijdcude heereu, rid
ders in twee quadrilles ieder van zeven,
de eene voerende roode, de andere groéné
lansen, verdeeld zijnde, waren de vol
gende Willem Carel Hendrik, Baron van
Lijnden, de Graaf van Bijland, Daniël Ra-
demackor. van Nieuwerkerke Paul Hur-
gronje. Johan Adriaan van de Perre van
Nieuwerve; van de Putte Schorer; Wil
lem, Aarnoud van Cillers; J. C. van
Hoorn, Paulus Lwaldus van de Porre;
G. F. Meiners; J Landsheer, Willem
Tliibaut d'Aagtekcrke; D. G. Verwout
Noircl en Gerard Ribatil zijnde de
eerste prijs gewonnen door den heer
Meiners. de tweede door den heer "Ver-
wouL Noiret, cn de derde door den heer
Landsheer Waarna, dit Ridderspel ge
ëindigd zijnde, op de groote zaal van Sint
Joris, de jaarlijksche riddermaaltijd is
gehouden mei vijf en zestig leden;" enz.
Verschillende malen zijn deze ridder
lijke renspelen herhaald o.a in 1786 en
1787 van welk laatste steekspel in voor
noemd werk blz. 1225, eene afbeelding
voorkomt, met het volgende onderschrift
„Optocht met de Prijs van hel Ridderspel
in den Hof der Gonfrerie van Sint Joris
te Middelburg
In een bekroonde prijsvraag uitge
geven door de Mij lot Nut van 't Alge
meen in 1866 over volksvermaken, waar
bij aan den heer F Nagtglas, secretaris
van hel departement Middelburg dier
lach, „heeft dat niets te beduiden, „want
eigenlijk gaf u m ij reeds uw antwoord
voor wij aan tafel gingen. Als ik in staat
zal zijn u te bewegen uw meening te
wijzigen des te beter. Zoo niet
nu dan heb ik mij niets te beklagen."
„Ik ben verheugd", antwoordde ik,
„dat u ons standpunt waardeert Wat
betreft de tegenwoordige voogdij over
het kind hetgeen ik aanneem, dat
u met ons wenscht te bespreken zijn
wij het met onszelven eens Mijn vriend
en ik zijn overeengekomen, dat wij onze
zorg voor haar zullen voortzetten, tot
zij wordt opgeöischt door iemand, in
't kort, die een wettig recht daartoe
heeft."
Mijnheer von Leibingen knikte ern
stig.
„Een uitnemend besluit', zeide hij.
„Niemand kan daarop aanmerkingen ma
ken. Toch is het een voorrecht m de
gelegenheid te zijn u eenige feiten mede
ie deelen, die wellicht uw inzichten zul
len wijzigen. Ik kan u uitleggen, waarom
die openbare opeisching niet heeft plaats
gehad."
„Wij zijn hier gekomen", zeide ik,
„om te luisteren naar alles, wat u te
zeggen heeft."
Wij - Allan en ik zaten te dinee-
^■en met den heer von Leibingen in Cla-
ridge-hotcl Een bespreking, waarom hij
ons verzocht had, was op zijn dringend
verzoek veranderd in een uitnoodigin;
tol een diner. De mogelijkheid bestond,
zoo vertelde hij, dat hij ieder oogenblik
opgeroepen werd, om naar het buiten
land te vertrekken, cn hij was er op
gesteld, het hotel niet te verlaten, zoo
lang een telegram zou kunnen komen.
Tot nu toe was zyn optreden hoff^lylc
en welwillend geweest. Zoowel Allan als
ik voelden achter zijn opgewektheid en
pvcrdreven gastvrijheid een zeker zenuw
achtig ongeduld, dat nauwelijks verbor
gen bleef Welk voorstel hij ons zou
doen, onze bewilliging daarin was on
getwijfeld een zaak van groot gewicht.
Iloe meer wij dat beseften, hoe meer
(wij verbaasd waren.
„Ik wensehte alleen", zeide hij, „dat
ik de kaarten voor u open op tafel kon
'leggen, om u de geheclc waarheid te
\vertellen. Ik geloof dan niet, dat u een
oogenblik zoudt aarzelen. Ik kan dat
.echter niet doen. De eer van een voor
naam huis, mijnheer Greatson, is ge
moeid in deze zaak waarbij u op zoo
vreemde wijze is betrokken geworden.
Ik moet eenige gapingen laten in mijn
verhaal, die u voor u zeiven moet aan
vullen, u en mijnheer Mabane. Er zijn
dingen, die ik u niet mag niet durf
•vertellen. Als ik dat kon. zoudt gij u
jer niet langer over verwonderen, dat
zij, die de zorg voor het kind willen
overnemen, dit wenschen te doen zon
der openbaarheid en zonder zich tot
de rechtbank te wenden