fEWüETB#. No. 139 Zaterdag 14 Juni 1924 167° Jaargit; g Uhr soumier bestaat Hit TWEE bloden. EERSTE BLAD. 193; lorg- ordsir. raat P Beeu- jotloo- 11; llui- niet ren II Dron- aarétui ugcl Q Wal Vlaan- ïet iob. 4; zilv. Noord- J. Wies van po- ussclien bijzon- nk, goed. voorstelt, wij niet Isobel komt 'J'1 ant- zal haar oolang zij >rden na- er s. Onze op mijn men, ein- ,,is het een lijkstellen, .i ja,! wat vaard sseu, wij ïotorrijden het mij dat tot veer - ilzelfde altijd wel, -weet elkaar den als ■Abonnementsprijs per kwar- iiu!; op de buitenwegen om Middelburg, en joot de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg en agentp.chap Vlis- :tngen f 2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 .oent per week. verientién worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentie»: 30 ■:ent per regel (h gezonden Mededeelin- - J a 50 cent per regel. 8jÏ abonnement voor beide veei lager. Familieberichten en dankbetuigingen: vva 17 regels 5 2.10, elke regel meer 30 eent file i a e adverteatièa niet groofer dan vijf regels druks en waarbij la aangegeven dat zij ia deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij voolrrplbetaling AfiVertentiën onder brieven oi bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Btavijsnummer 5 ceQt per stuk. Aovertentiën moeten, willen ze nog in ona Mad van dienzeltden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en de3 3AIESDAGS uiterlijk HALF ELF aan on« Bureau bezorgd zijn BINNENLAND. BW EN OU 1)E HOOFDSTAD. LXXXIl een spoM-weg-jubtleaaH ea raennffo. Op twee zomer-vacantie-dagen bij uit- saemeudheid, de Pinksterdagen, liggen wederom achter ons en hoewel het weer, althans in dit gedeelte van ons vader- itni, mooier was verlangd, heeft het toch uiet kunnen verhinderen, dat dege nen, die het er nu eenmaal op gezet had dien uil te gaan, zich niet hebben laten weerhouden Amsterdam te ontvlieden om in de omgeving der hoofdstad van de natuur te kunnen genieten. De echte Amsterdamsclie „Pinkster- biommeu" hebben zich trouwens nooit aan de grillen van ons klimaat gestoord en zgn jaar in, jaar uit, der traditie ge trouw, gaan dauwlrappen in de Meer en Éiefcbem vaak de „blommetjes ter dege buiten gezet", dikwerf op al te ruwe oud-Amsterdamsche wijze, omdat de je- neverflesch er veelal zulk een droevige rol bii speelde. De traditie van uitgaan op Pinkster is natuurlijk blijven bestaan, doch de toe standen zijn anders geworden. Een twin tig, dertig jaar geleden was het in de •teer, waarmede dan de Watergraafs meer en het aangrenzende Diemen be- doeM werden, op deze vacantiedagen dikwerf echte Amsterdamschc brood- droafcenheid en kon het er vaak ruw en osdïeschaafd toegaan onder de mas sa's, die uit de Amsterdamsche volks buurten getrokken waren naar al die buitentuinen, welke de Meer en Diemen toen telden en werd de boel er vaak danig opgeschept, vooral als de drank- flesdh lustig was rondgegaan. Gelukkig, de zeden zijn te dien aanzien wel verfijnder geworden. De Meer en Diemen hebben niet meer die groote aantrekkelijkheid van vroeger jaren, om dat de toestanden er danig veranderd tijm De Meer is niet meer een buiten gemeente, doch- ten offer gevallen aan de annexatie-gulzigheid der groote stad en de bouwwoede van onzen tijd heelt een heel groot gedeelte van hetgeen eéns weiland en buitentuin was, van aanzien doen veranderen, zoodat de Meer nicL Aneer het échte buiten van vroeger Maar bovenal, de lijden zijn voorbij, waarin op dergelijke vacantiedagen de drank aanleiding gaf tot vaak ruwe en walgelijke tooneelen. Natuurlijk, 'tgaat er nog niet Altijd even beschaafd toe, maar men mag zeker met vreugde op merken, dat het drankmisbruik op deze zomer-vacantiedagen veel verminderd is De drankbestrijdings-propaganda. maar meer nog vermoedelijk de hooge drank accijns en bovenal de invloed van de sporl, die niet samen kan gaan met ge bruik van alcoholhoudende dranken, heb ben hun goede gevolgen gehad. Door die sport; door het in de latere jaren zoo door en door populair ge worden rijwiel, gepaard aan de bovenge noemde plaatselijke veranderingen, heb ben de Meer en Diemen en, meer nog, ook Stalendijk eveneens door den grooten slok-op Amsterdam ingepalmd - lang niet meer het monopolie van de Pinkstervacantie-raenschen Zelfs de Haarlemmerhout, in Hildebrandt's dagen (en nog lang daarna zoo'n groote aan trekkelijkheid voor den uitgaanden Ara sterdammer telt voor hem niet meer mede in de .eerste plaats. De Amster dammers, die naar buiten willen, trek- (ken verder heen dan Haarlem, kunnen dank zij het rijwiel, gemakkelijk het zee strand bereiken; de Hout is niet meer voor hen wat hij voor hun ouders en grootouders is geweest. Behalve dan in de eerste lentedagen, wanneer aan gene zijde van Haarlem de onvolprezen bol lenvelden hun schitterende kleurenpracht toonen en de Amsterdammers in hun duizenden lokken, is in de latere jaren de trek. naar buiten voor den Amster dammer meer Oostwaarts, naar het Gooi 'en Baarn, gericht, dan naar Haarlem en omstreken de verbeterde middelen van vervoer zijn daar de schuld van geweest. Allereerst natuurlijk den a3n leg van den spoorweg Amsterdam— Amersfoort, de Oosterspoor, zooals deze lijn jaren lang genoemd werd. Het is in deze Pinksterweek juist een halve eeuw geleden, dat deze door de H1J.S.M aan gelegde spoorweg geopend werd n l. op 10 Juni 1874 Die opening is ook de oor sprong geworden van de opening van liet Gooi voor de Amsterdammers en heeft ontzaglijk veel bijgedragen tot de opkomst der gemeenten Bussum, Hilversum en Baarn; van Bussum vooral, dat volgens het geschiedboek in 1917 door wijlen den heer A. N. J. Fabius ter herinnering aan het toen honderdjarig bestaan de zer gemeente uitgegeven, in 1870 nog geen 1200 zielen telde en op dit oogen- blik de 20.000 reeds verre overschreden heeft, Bij jüe opening van den Oosterspoorweg bevond zich het station te Amsterdam tijdelijk in een loods aan het Oosterdok het Centraal Station was loen nog in aan bouw en het spoorwegstation van Naar den—Bussem was een klein eenvoudig gebouwtje, met een overweg naar het boschrijke gedeelte aan den Spiegelkant, waarvan de afsluitboom notabene be diend werd door personee lvan den heer P. J. Lomau, den ondernemenden Am sterdammer, die binnen een jaar na de Genaioriaeerde vertaling naar het BagelsA, van E. PHILIPS-OPPENHEIM, door Mevronw v. d. W. ervolgd.) i Boer, S<*. een stilte. Allan had de pijp uit z%u mond genomen en bekeek die aandacfelig. Ik voor mij vond hél geheel onmogelijk mijn gevoelens te ontleden. Gedurende dien tijd keek Arthur nieuws gierig van den een naar den ander. Ik Lersteide mij met eenige inspanning en antwoordde hem willen niet redetwisten over jouw positie. Arthur. Wij willen gaarne toe- geve®, dat volgens de natuurwetten jij degene bent. voor wien het nakomen van de overeenkomst zeer zwaar moet val len. Dat maakt het voor jou wat moei lijker dan voor ons. maar het verandert- de positie totaal niet. Er mag tusschen Isobel en ons geen sprake zijn van het uiten van bijzondere gevoelens. Als zij toevallig daarmee mocht beginnen, moe ten wij doen, alsof wij dat niet bemer- fcen en moet dat tegengegaan worden. „Met den besten wil vari de wereld ban ik dat niet inzcin", verklaarde Ar thur fin ik het heeft geen zin er om hoen te draaien, Isobel is het eenige» opening van den Opsterspoorweg in de onmiddellijke nabijheid van het sta tion het nog steeds bestaande hotel Nieuw Bussum"' verrijzen deed Later is de spoorwegmaatschappij wel zoo goed geweest de bediening van dien afsluit l>oom tegen vergoeding van f 230 per jaar op zich te nemen, totdat eindelijk, maar eerst in 1908. door een overeen komst tusschen gemeente en maatschappij die ■ergoeding vcrvlol. Tegen spoorwegover gangen afsluiten hebben onze spoorweg maatschappijen I hjkbaar steeds eenig be zwaar gehad .even wij ook IhAns niet in een tijd, waarin, dank zij de bezui nigingswoede, oceral in den lande een an lal spoor weg-overgr an gen, die vroe ger bewaakt werden en afgesloten kon den worden bij het naderen van een trein, eenvoudig én-afgesloten blijven 'r Niettemin, in de verloopen halve eeuw het Gooi door de spoorwegverbinding nader tot de Amsterdammers gebracht en zijn ailcngs allereerst Bussum en Hil versum forensen-plaatsen van beteekenis geworden Het verkeer op die spoorlijn is hoe langer hoe meer toegenomen en het noodzakelijk gevolg is geweest, dat Ijet oude station te Bussum voor een niéuw moest plaats maken. Gedeeltelijk is dat reeds eenige jaren in gebruik er bestaan lange, ruime perrons en wachtkamers en er zijn tunnels, die van den openbaren weg naar die perrons leiden. En tóch is de toestand van het Bussumsche station aller-droevigst Door den oorlogstoestand is het bouwen van hel eigenlijk hoofdgebouw van het sta tion, waar het publiek zijn plaatsbiljet ten moei nemen en goederen ter verzen ding brengen, vertraagd. Na hel einde an der oorlog zijn de bewoners van Bussum elk jaar weer blijde gemaakt met de belofte, dat het nieuwe station nu heusch spoedig de onooglijke barak, waar men thans zijn biljetten moet ne- men; zou vervangen, doch tot heden blijft het bij beloven. Erger nog is hel. dat de spoorweg-directie het publiek is gaan be handelen alsof de reizigers er zijn Ier wille der spoorwegen, in plaats van de spoorwegen in het belang van het pu bliek. Er bestaat tiaar namelijk sedert een paar jaar een toestand, die misschien eenig is in Nederland en die dan ook heel „merkwaardig", werd genoemd door tal van Pinkstervacantio houdende Am sterdammers, die niet dagelijks het Gooi bezoeken. Want, men heelt te Bussum do eigenaardigheid, dat het publiek, na dat het in bovengenoemde barak zijn plaatskaartje heeft gekocht, de straat over moei gaan om dan door een der op een goede honderd passen verder zich bevindende tunnels de perrons te kunnen bereiken. Een en ander is natuurlijk bui tengewoon „aangenaam" voor reizigers, die niet bijster goed ter been zijn. of veel bagage bij zich hebben en eigen aardig is, dat blijkbaar nog geen enkele spoorwegman zich heeft afgevraagd of men den reizigers ook zou kunnen ge rieven door in de tunnels van dat „tij delijkc station een paar plaatskaarten- loketten neer te zetten Blijkbaar zijn we in die vijftig jaren, verloopen sedert een particulier moest bijdragen voor het bedienen van afsluilboomen, nog niet in Alle opzichten er op vooruitgegaan' Doch, vacantie-reizigers moeten nu eenmaal voor hun vacantie-genol iels over hebben en maar denken ,,als iemand verre reizen doet, dan weet hij te verhalen", en als zij dan behooren tot degenen, die nog vacantietocslag van do gemeente Amsterdam op den koop toe krijgen, zullen de ongerieflijkheden van een Gooiscl] spoorweg-station hen ver moedelijk niet erg deren Ik schreef u onlangs reeds, dat die vaeanlie-locslagkwestie iu den Amsfer- damschen Baad tot onverkwikkelijke de ballen aanleiding.had gegeven. Sedert is die geschiedenis in verband' niet de on derhandelingen, die thans tusschen ge- j meentebestuur en vertegenwoordigers der werklieden-organisaties over de nieu we loonregeling gevoerd worden, weer aan de orde geweest De wethouder voor de arbeidszaken, de heer Wïerdels, heeft in den Baad l>e- weerd, dat men over den vacanlie-toeslag reeds tot een beslissing was gekomen en deze in de ouderhandelingscommis- sie op f20 in plaats van f 80. zooals die vroeger was. was vastgesteld De com munistische Baadsleden hebben op wei nig parlementaire manier gezegd, dat de wethouder „dat gelogen heefl", want dat de werklieden-organisaties met dien ver minderden toeslag heelemaal niet ac- coord gingen Gevolg is natuurlijk ge weest nieuwe onverkwikkelijke debatten en tevens debatten, die aan duidelijkheid le wenschen lieten, zoodat we nu feitelijk nóg niet precies weten hoe de vork in den steel zit. Maar dat komen wc wel nader te weten als de Baad opnieuw over die netelige loonregelingen aan het debatteeren slaat De wethouders, voor al wethouder Wierdels, zullen nog kwade uren hebben te doorworstelen vóór ook voor hen de vacantiedagen zullen zijn aangebroken zónder vacanlie-toe slag* SINI SANA (Ing. Med.) meisje ter wereld, waarnaar ik ooit zal kijken. Ik ben dol op haar Ik kan het niet helpen. Ik heb haar liefl Daar!" Mabane hielp mij. „Heb jij iets aan haar gezegd?" vroeg h$ „Neen!" „Geen woord?" „Geen woord. Zij is nog te jong, Zij zal over die dingen nog nooit nagedacht hebben. Maar zij is bewonderenswaar dig en ik heb haar lief. Voor jullie is dat heel gemakkelijk. Jullie zijn over de dertig en verstokte vrijgezellen. Ik ben nog maar vier en twintig en ik heb nog nooit om 'n meisje gegeven, Ik wil niet meer van de eene naar de andere vlie gen. Natuurlijk heb ik dal als iedereen een beetje gedaan, maar Isobel heeft daaraan een einde gemaakt.' Ik prooeerde mijzelf iu zijn plaats te ^tellen, om een oogenblik de zaak van zijn kant le bekijken. Toch ben ik bang, dat ik zeer hard moet geleken hebben. „Arthur", zeidc ik, „het spijt mij, maar dat gaat niet. Ik veronderstel dat zij spoedig van ons vandaan zal zijn. Om harentwille en ter wille van onze eer mag geen woord, van hetgeen je ons hebt verteld over je lippen komen. Tenzij je kunt beloven, dit Ik aarzelde Arthur was opgestaan Hij had een kleur lot over zijn ooren, zijn oogen schitterden kwaadaardig. „He kan dat niet beloven", riep hij uit. „Ik heb haar lief en spoedig hoop ik haar dal te zeggen." „Dan moet dat onder een ander dak gebeuren", antwoordde ik. „Als jij niet wilt beloven om totaal te zwijgen, tot wij tenminste het rechte van haar familieom standigheden weten, moet je ons verla ten Arthur nam zijn hoed. „Heel goed", zei hij kortaf. Ik zal morgen mijn zaken lalen halen Ilij ging heen zonder iets meer te zeg gen HOOFDSTUK III „Bij de diplomatie", zeide baron von Leibingen minzaam, „en ik geloof ook in zaken, wordt een diner meermalen ge kozen als een geschikte gelegenheid om onderhandelingen te beginnen. Om een koop af te sluiten neen! Maar als die menschen neem ons, bijvoorbeeld een zaak van gewicht te behandelen hebben, kan ik mij geen betere gele genheid denken voor de voorafgaande schermutselingen, mag ik het zoo noe men dan deze." Ik nam mijn glas op en keek vol aandacht naar het opborrelen van de champagne. „In zeker opzicht", antwoordde ik, „ben ik het met u eens. U moet ech ter niet vergeten, dat de gastheer steeds iels voor heeft." „In liet onderhavige geval", antwoord de mijnheer von Leibingen met een glim V4RIA. lit de Geschiedenis van liet r i n g r ij d e n. Naar aanleiding van het vieren van het honderdjarig bestaan der riugrijderij te Nieuwland, is het misschien uiet ongepast iels over de herkomst van dat volksspel mede te deelen. In „Zeelands Kronijk Verkort, derde deel, blz. 1220 en v. mij welwillend door den heer van Benlhem Jutting ter inzage gegeven vindt men het volgen de „Schoon deze spelen loumoyen enz. evenals de harddraverij iu Holland en Friesland, hier in deze provincie gemeen zijn en veelal bij de Landlieden naar hunnen trant worden gehouden, zoo is deze oefening nochtans van een aanzien lijken oorsprong. Behalve het aloude Tournoyen en Spiegelgevechten van later tijden die men carousels noemde, zijn ons door den Krijgszuchtigen en Strijd; baren adel der Middeleeuwen alloos go- zei op manhafte oefeningen en vooral op dezulken die aan een goed ruiter pas sen, vijf- of zesderlei soort van wedloopen of Itenspclcn le Paard overgelaten, waar van er een vooral wegens deszelfs minder gevaarlijkheid in de uitoefening bijzonder tot vermaak der aanzienlijkste Juffer schap werd ingericht Deze lieten ge woonlijk tot een eereprijs een hunner ringen ophangen welke de Bidders te Paard in eene edele en gansch onberis pelijke houding gezelen moesten afsteken, en in vollen ren aan hunne langs vijgen van welk gebruik deze renspelcn den naam van ringrijden dragen. Naderhand reed men den ring om an dere prijzen aan breede zijden linten hangende, welke door de Jufferschap te winnen gegeven werden, of waarover zij ten minste als rechters zalen, en de uil deelster waren. De ridder die het eerst driemaal den uig heeft afgestoken en met wien alle de mededingers onder hel geschal van Pauken en Trompetten in Staatsie te Paard het Benpcrk rond rijden, werd vervolgeus vcrzeld van diezelvc Ridder schap alle afgestegen zijnde met orde en plechtigheid in den kring der Jufferen geleid, van welker eene, terwijl den te bekronen ridder in eene eerbiedige ge stalte voor haar nederkuielde, hem den prijs overreikt, cn hem met het lmt daar toe hehoorende omhangt, waarna dien Bidder door de hand van de Juffer wordt opgeheven, die haar met een kus om helst, en naar liaar zitplaats geleid, wan neer hel Renspel om de andere prijzen voortgezet werd, onder herhaling vair de zelve plechtigheden De ridders zijn altijd onder twee ba nieren verdeeld waarna de afmonstering hunner kleeding, pluimage gordels en de kleur hunner lansen, wel dienen inge richt Ie wezen Tc Middelburg werd voor het eerst in den tuin van „Sint Joris" ringgere- den in 17C7. waarvan het volgende wordt gemeld ,.Op den Sint Jorisdag, 23 April 1767, wanneer om drie prijzen door eenige Heercn Ridders, ('onfreren van den Voet boog bij inteekening bekostigd naar den ring is gereden De eerste prijs bestond in een grooten zilveren vergulden Sint Joris, om Ie drageu aan een groen lint. De tweede in een fraai zilveren harts vanger. en de derde in een paar zilveren rijsporen Tot den eersten prijs was een rood tot den tweeden een wit en tot den der den een groen zijden lint bestemd De veertien ringrijdcude heereu, rid ders in twee quadrilles ieder van zeven, de eene voerende roode, de andere groéné lansen, verdeeld zijnde, waren de vol gende Willem Carel Hendrik, Baron van Lijnden, de Graaf van Bijland, Daniël Ra- demackor. van Nieuwerkerke Paul Hur- gronje. Johan Adriaan van de Perre van Nieuwerve; van de Putte Schorer; Wil lem, Aarnoud van Cillers; J. C. van Hoorn, Paulus Lwaldus van de Porre; G. F. Meiners; J Landsheer, Willem Tliibaut d'Aagtekcrke; D. G. Verwout Noircl en Gerard Ribatil zijnde de eerste prijs gewonnen door den heer Meiners. de tweede door den heer "Ver- wouL Noiret, cn de derde door den heer Landsheer Waarna, dit Ridderspel ge ëindigd zijnde, op de groote zaal van Sint Joris, de jaarlijksche riddermaaltijd is gehouden mei vijf en zestig leden;" enz. Verschillende malen zijn deze ridder lijke renspelen herhaald o.a in 1786 en 1787 van welk laatste steekspel in voor noemd werk blz. 1225, eene afbeelding voorkomt, met het volgende onderschrift „Optocht met de Prijs van hel Ridderspel in den Hof der Gonfrerie van Sint Joris te Middelburg In een bekroonde prijsvraag uitge geven door de Mij lot Nut van 't Alge meen in 1866 over volksvermaken, waar bij aan den heer F Nagtglas, secretaris van hel departement Middelburg dier lach, „heeft dat niets te beduiden, „want eigenlijk gaf u m ij reeds uw antwoord voor wij aan tafel gingen. Als ik in staat zal zijn u te bewegen uw meening te wijzigen des te beter. Zoo niet nu dan heb ik mij niets te beklagen." „Ik ben verheugd", antwoordde ik, „dat u ons standpunt waardeert Wat betreft de tegenwoordige voogdij over het kind hetgeen ik aanneem, dat u met ons wenscht te bespreken zijn wij het met onszelven eens Mijn vriend en ik zijn overeengekomen, dat wij onze zorg voor haar zullen voortzetten, tot zij wordt opgeöischt door iemand, in 't kort, die een wettig recht daartoe heeft." Mijnheer von Leibingen knikte ern stig. „Een uitnemend besluit', zeide hij. „Niemand kan daarop aanmerkingen ma ken. Toch is het een voorrecht m de gelegenheid te zijn u eenige feiten mede ie deelen, die wellicht uw inzichten zul len wijzigen. Ik kan u uitleggen, waarom die openbare opeisching niet heeft plaats gehad." „Wij zijn hier gekomen", zeide ik, „om te luisteren naar alles, wat u te zeggen heeft." Wij - Allan en ik zaten te dinee- ^■en met den heer von Leibingen in Cla- ridge-hotcl Een bespreking, waarom hij ons verzocht had, was op zijn dringend verzoek veranderd in een uitnoodigin; tol een diner. De mogelijkheid bestond, zoo vertelde hij, dat hij ieder oogenblik opgeroepen werd, om naar het buiten land te vertrekken, cn hij was er op gesteld, het hotel niet te verlaten, zoo lang een telegram zou kunnen komen. Tot nu toe was zyn optreden hoff^lylc en welwillend geweest. Zoowel Allan als ik voelden achter zijn opgewektheid en pvcrdreven gastvrijheid een zeker zenuw achtig ongeduld, dat nauwelijks verbor gen bleef Welk voorstel hij ons zou doen, onze bewilliging daarin was on getwijfeld een zaak van groot gewicht. Iloe meer wij dat beseften, hoe meer (wij verbaasd waren. „Ik wensehte alleen", zeide hij, „dat ik de kaarten voor u open op tafel kon 'leggen, om u de geheclc waarheid te \vertellen. Ik geloof dan niet, dat u een oogenblik zoudt aarzelen. Ik kan dat .echter niet doen. De eer van een voor naam huis, mijnheer Greatson, is ge moeid in deze zaak waarbij u op zoo vreemde wijze is betrokken geworden. Ik moet eenige gapingen laten in mijn verhaal, die u voor u zeiven moet aan vullen, u en mijnheer Mabane. Er zijn dingen, die ik u niet mag niet durf •vertellen. Als ik dat kon. zoudt gij u jer niet langer over verwonderen, dat zij, die de zorg voor het kind willen overnemen, dit wenschen te doen zon der openbaarheid en zonder zich tot de rechtbank te wenden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1