gane leveringen slaat nog te boek f 1.567.61»/a, welke vorderingen tot dit bedrag goed te achten zijn. De voorraden hout werden voorzichtig gewaardeerd. Volgens de aan het verslag toegevoeg de verkorte winst- en verliesrekening was het restant uerlies op 31 December 1922 f 110 079 591/,, afgeschreven werd op vaste goederen f 9600 en bleef er een goed slot van f 15.182,37; hierte genover staat aan credit het winstsaldo 1923, zijnde het saldo der bednjfsrcke- ning, na aftrek van alle onkosten, ren te, verliezen, onderhoud enz. De verkorte balans geeft aan activa aandeelen in andere ondernemingen f160.000, effecten f21.881; kas en kas siers f3775; debiteuren in rekening-cou rant f 784.754; diverse debiteuren f 53-1.884; inventaris van hout op di verse plaatsen 1' 671.669; idem van vaste goederen f 182 *100, idem van verbruiks- goederen f 10.228; voorschotten op de bedrijfsrekeuingeu van 1924 f 31.703. Aan passiva meldt de balans aandee lenkapitaal f 1.200.000; obligatieleening f 398.000; onopgevraagde coupons enz. f 4820; fondsen voor diverse doelein den f 28.019, crediteuren in rekening courant f 730.276, diverse crediteuren f21233; voorschotten voor de bedrijfs- rekeningen 1923 f5735; saldo winst- en verliesrekening f 15.582. Dit jaarverslag, en de rekening en de balans werden goedgekeurd. Van de 5 pet. leening werden 21 obligatiën uitge loot. De directeuren, de heeren E. M. 'Alberts, W. L. Ghijsen en W. Berdenis van Berlekom, de gedelegeerd commis saris, de heer F. M. Wibaut, en de commissaris, de heer mr. K. W. Brevet, werden met algemeene stemmen herko zen. Faillissementen in Nederland Volgens mededeeling van het Han delsinformatiebureau van Van der Graaf en Co.'s Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week, eindigende 2 Mei in Nederland uitgesproken 85 fail lissementen tegen 73 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. Van 1 Jan. tot en met 2 Mei 1924 1587 faillissementen tegenover 1391 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. VERSCHILLENDE BERICHTEN. Betreffende het indertijd ook door ons gemeldde ongeluk op de onderne ming „Toentoengan", meldt de „Deli Ort." van 9 April o.a. dat de heer en mevr. van Oorschot-Lafère, afkomstig uit Vlissingen, van Medan Estate, den avond op „Toentoengan" te hebben doorgebracht, om 10 uur huiswaarts den en toen in den donkeren regenavond met de auto in de vreeselijk bandjirren- de Belawanrivier zijn gereden, waarvan de groote brug die de verbinding van Toentoengan met Arnhemia vormt, was weggeslagen. De heer van Oorschot trachtte den wa gen te openen, werd door den ontzet- tenden stroom uit den wagen gesleurd, greep nog naar zijn vrouw, maar vond haar niet en werd toen door de kokende golven weggedreven, zoodat hij als door een wonder den dood ontsnapte, die mevr van Oorschot en den chauffeur in zijn grijnzende klauwen kreeg. Het blad meldt nog, dat het stoffelijk overschot van mevr. van Oorschol gevon den is in het water aan den oever der rivier, een paar KM. beneden de plaats waar het ongeluk gebeurd was. Te Naaldwijk zullen op 14 Mei 4 echtparen, die destijds gezamenlijk op het raadhuis aldaar in het huwelijk tra den en na afloop hun huwelijk in kerk zagen inzegenen, hun 4()-jarige echt vereeniging herdenken. Zaterdagavond had in de overdekte bad- en zweminrichting „Regentes" te Den Haag een droevig ongeluk plaats. De 15-jarige O. P. S. uit de Adriaan Amptstraat is, zooals ooggetuigenen mededeelde om 5 min. voor half negen, in het zwembad gevonden. In het nieuwe gedeelte van het bassin is de jonge plot seling verdwenen. Om kwart voor negen waarschuwde iemand den badmeester; dat hij op den bodem lag. De badmeester dook onmiddellijk en haalde het lijk van deq jongen op. De badmeester deelde V. I) med, dat het zeer druk was. Er waren circa 70 zwemmers in het water. Bovendien hadden nog 3 meesters toe zicht. Men vermoedt .dat hartverlamming de oorzaak is. Op den Ouden Scheveningschen Weg te Den Haag reed Zaterdagavond een personenauto, bestuurd door zekeren 0 P G. uit Wassenaar. Hij kwam uit de richting Scheveningen en reed naar de stad. Plotseling brak de stuurstang en reed de auto met volle vaart tegen de boomen. De bestuurder sloeg over zijn stuur, kreeg een zeer ernstige wond on- de de kin en brak zijn rechterbeen. Hij werd naar het ziekenhuis getranspor teerd. Zijn toestand is zeer ernstig Omtrent het auto-ongeluk dat Za terdagmorgen op den weg van Hengelo naar Borne plaats had, wordt nog ge meld ,dat het werd veroorzaakt door het breken van de stuurstang. Deze ver toonde een oude breuk. Van de twintig inzittenden werden er vier ernstig ge wond* De autobus, die bijna geheel werd ver nield, is door den Officier van Justitie Almelo in beslag genomen. De 20-jarige R. is Zaterdagmiddag op de Waal nabij Nijmegen met een kano omgeslagen en verdronken. Aan de „Loc." wordt uit Gheribon gemeld Zondagmorgen 30 Maart heeft een ge strafte in de gevangenis alhier een [Oordaanslag gepleegd op den cipier. De moordenaar, die twintig jaar gevange nisstraf moet ondergaan, wist van te voren een stuk ijzer, door hem uit de weefinrichting medegenomen, vlijm scherp le maken en vond bij het baden het oogenblik gekomen den cipier aan te vallen. Deze kreeg twee, niet-levens gevaarlijke, steken. Dit voorval veroorzaakte onder de an dere gevangenen een tumult3 zoodat men met zeer veel moeite eindelijk den toe stand meester kon worden en den dader kon vatten. In de operatiezaal van het zieken huis van Cheltenham (Engeland) heeft, terwijl men bezig was een ooglijder te behandelen, een etherontploffing plaats gehad, waardoor de patiënt zeer ernstige brandwonden kreeg en de chirurg, zoo mede zijn drie assistenten, verwond wer den. man. Maar hij keek nauwelijks naar de transporten. Al zijn aandacht was bij een zonnestraal, die op het bruine haar van het meisje viel en hij vergeleek het diepe grijs van haar oogen met de steeds veranderende tinten van de zee. „Ja", antwoordde het meisje. „Het is al de derde dag, dat zij oversteken! De volgende week op dezen tijd zullen er tien nieuwe divisies in Frankrijk zijn. Hoe veilig stoomen ze daarheen. En te denken, dat we dat alles aan jou te- danken hebben'" De man lachte en kreeg een klem-. „Vanuit het strikt genomen beroeps standpunt is het beter zoo weinig moge lijk over mij te spreken", zei hij. „Wat een nonsens!" riep het meisje uit. „Toen de chef mij gisteren kwam op zoeken, sprak hij voortdurend over jou. „Ze versloegen hem, maar hij hield vol!" zei hij. „Ze wilden hem op zij zetten, maar hij kwam terug en zou ze wel klein krijgen!" Hij zei, dat het een strijd las schen verstand en geweld was geweest en het verstand overwon. Zoolang als ik den chef ken heb ik hem nooit zoo veel over een persoon hooren spreken. Weet je", ging Barbara voort, opziende naar Desmond, „ik geloof, dat je den chef een beetje beschaamd hebt ge maakt. En dat ik het je mag vertellen is een meer dan buitengewone presta tie I" „Denk je dat je sterk genoeg bent om woning gesleept. Zijn toestand is hoogst gevaarlijk. De dader, die na zijn misdaad kalm zijn gewone morgenwandeling voortzet te, heeft zich later zelf bij de politie aangemeld en is naar de gevangenis overgebracht. BUITENLAND. DE VECHTPARTIJ TE LEERDAM. Betreffende het voorgevallene te Leer dam, meldt de „Tel.": Zondagmiddag namen vier min of meer dronken mannen een dreigende houding aan tegen de politie. Bij een aanval met een geopend mes zag een der agenten zich genoodzaakt van zijn vuurwapen ge bruik te maken, met als gevolg dat de 21-jarige J. van Opijnen dood ter aarde stortte. Nader wordt aan het blad gemeld dat de politieagent van der Horst, toen hij door de drie beschonkenen werd aange vallen, uft zelfverdediging moest hande len. De messen der vechtersbazen zijn in beslag genomen. De twee medeplichtigen zijn gevankelijk naar Tiel overgebracht MOORDAANSLAG. Maandagmorgen kwam te Roermond de aannemer S. te 10 uur per fiets van zijn werk en werd door zijn 54-jarigen oom, met wien hij een kwestie over werkverschaffing had, opgewacht en aangesproken. Nauwelijks was S. van zijn fiets, of de dader stiet hem tweemaal met groote kracht een dolkmes ter leng te van 12 c.M. in de borst, Door een der steken werd de long doorboord. Aangezien niemand van het misdrijf getuige was, heeft S. zich nog naar zijn EEN NEDERLANDSCII OUD-STUDENT ALS WERKMAN IN AMERIKA. Teneinde een leidende positie bij een der groote Amerikaansche industrieën te kunnen krijgen, was aan schrijver dezes de raad gegeven eerst geruimen tijd ouder de arbeiders als arbeider te leven, om zoo hen te leeren kennen, die hij later zou hebben le leiden.) Nu het arbeidersbestaan dan voor goed voorbij is en ik geniet van een paar vrije aagen buiten, wil ik een begin maken met een verslag van mijn er varingen, een plan, dat ik onder het werk vaak overdacht heb. Het zal mis schien een beter idee geven van de feiten, waarom ik niemand, tenzij hij heel hard wil aanpakken, kan aanra den om naar Amerika te gaan, hoewel ik er zelf geen moment spijt van heb, in tegendeel! Vergeet dit vooral niet dat als ik melding maak van moeilijkheden ik dat niet doe om me te beklagen, dat had ik dan wel eerder gedaan, en dat ik ondanks alle moeilijkheden van uur tot uur, van week tot week meer ver trouwen in de toekomst begon te krjj- gen. Bedenk ook wel dat hef zware werk niet altijd onaangenaam is. Er is een zeker Pallieter-achtig genoegen in het hanteeren van een zwaren banier, of of in het snijden van een zware trek zaag door een grooten balk, terwijl het lekker ruikende zaagsel overal rond- stuift. Laat ik dan bij het begin beginnen. Een vriend en ik hadden in een twee- dehandsch-winkel wat spullen gekocht, die er niet nieuw uitzagen, om het ge val waarschijnlijker te malden. Zoo stapte ik dan Maandagmorgen 7 uur op den trein, in een oud blauw hemd, mijn oude wollen zeilbroek, een pet wat scheef op, en een oud jasje. In de fabrieksplaats voor bet employ ment-bureau stond een lange file. Het het drukke seizoen en zoo was er een groote toevloed van werklui. In het voorportaal hangen bekendmakingen in alle Europeesche talen en zoo voel e je direct onder het internationale ar- leidersleger van Amerika. Na een tijdje was het mijn beurt om binnen te komen. Ik voelde me alsof ik examen moest doen. Daar stond ik achter een balie: „Is er werk voor me?" „Wat voor soort, wat ben je van je vak?" „Timmerman". Hij vulde een formulier in. „Eerste straat links, vraag den baas van den {immerwinkel, mr. Zobofski". Zoo gezegd zoo gedaan. Ik scharrel de al mijn moed bij elkaar. In liet kantoortje, in de werkplaats vol snorrende machines, waarvan men me juist dien moBgen verteld hadv dat ze zoo gevaarlijk waren, dat men in de fabrieken in Duitschland er niet komen mocht, zat de boss. Een Pool-Ameri- kaan, meer het eerste dan het laatste Niet ongeschikt op het eerste gezicht, maar absoluut werkman, zonder boord etc. Na een paar vragen- „Waar kom je vandaan?" „Van Canada" (dit om mijn Engelsch te verklaren). „Wat voor Werk deed je daar?" „Ik werkte aan huizen". «Waar ziin je gereedschappen?" „Zoek geraakt op reis." "„All right, je kunt werk krijgen, ik zal je wat gereedschap leenen. Wanneer kun j/e beginnen?" „Nu meteen". j,All right." Toen naar den dokter. Ik kreeg mijn koperen munt met een nummer, stem- pelde, en om 9 "uur was ik klaar om aan het werk te gaan. De boss gaf me een zaag, een winkel haak en een bijltje dat erg gehavend was. Dat moest ik slijpen. Dat was de eerste maal dat ik mijn „big bluff" noodig had, wat de volgende maanden voortdurend het geval was. Ik had geen notie hoe een goed timmerman het zou doen, dwars op den steen, tegen de draairichting in, met den steen mee? Enfin ik deed het, op wat later bleek de juiste manier te zijn. Toen moest ik met andere lui planken onder een schaafmachine doortrekken, dat was ge makkelijk maar na een half uur riep de boss me weg: „Ga met dezen man mee en doe wat hij je zegt". Dat was mijn introductie bij „Mike" den voorman. Mi ke is tweemaal zoo breed als ik en een voet 'Langer, ik voclac me als een jongetje dat met zijn vader op stap is. We liepen door de fabriek. Ik in de stemming: ziezoo, dat is me gelukt,s maar nieuws te hooren?" vroeg Desmond na i poos .Natuurlijk", antwoordde het meisje. „Maar ik denk dat ik wel raden mag wat het is. 't Is over Strangwise, is het niet Desmond knikte. „Hij is gisterenmorgen terechtgesteld", antwoordde hij. „Ik ben blij, dat ze het in Frankrijk hebben gedaan. Ilc had een vreeselijke angst, dat ze wilden dat ik er bij zou zijn." „Waarom?" vroeg het meisje, met een zweem van verontwaardiging in haar stem, „hij verdiende geen genade." „Neen", antwoordde Desmond lang zaam, „hij was een slechte kerel, een Pruis door en door Hij heeft je armen vader vermoord hij heeft Rass doodge- shoten, hij heeft den dood van Marie, de kamenier, op zijn geweten, hij was zelfs bereid zijn eigen vrouw op te of feren aan zijn Pruisischen God het mi litairisme ,die de ziel uil een menscb haalt en die in handen geeft van zijn meerderen. En toch en toch wan neer je samen piet iemand aan het front bent geweest, Barbara en alles samen hebt doorgemaakt, in gevaar bent ge weest op duizend manieren, dan is er toch een soort band van sympathie voor je verdere leven. En hij was een moedig man, Barbara; wreed en gewetenloos, dat geef ik toe, maar hij kende geen vrees, en, ik kan 't niet helpen, maar Builen aan de kade lagen drie erts- schepen te lossen. We gingen aan boord van een ervan, ik dacht „aan boord van een schip, dat lijkt me g unstig". Beneden diep in het ruim waren twee man aan het werk. „Ga naar beneden en help die lui". Ik liet mijn gereedschappen aan een lijn af en klom zelf het sporlen- laddertje naar beueden. De ontvangst bij de kameraden was niet hartelijk. Zij werkten kalm dooi en zeiden niets. Die vijandelijkheid ol liever dat toonen van „Och man, denk je dat jij belangrijk bent, wij zijn hier al eeuwen" is me later ook vaak opgeval len. Na een tijdje „Wat zal ik doen, zal ik dit in orde maken?" „All right, als je er zin in hebt!" In de schuin oploopende zijde het schip was een plank gekraakt door een van de groote grijpers en dus mat ik een van de lange deelen, die op den vloer lagen. Bijna durfde ik er mijn zaag niet in te zetten, verbeeld je dat ik een heele plank zou bederven! (Ik wist toen nog niet dat we later soms 10 en meer planken eenvoudig in het schip zouden laten, omdat het te veel moeite was ze er uit te nemen.) Ik was net klaar toen Mike boven mijn hoofd verscheen en me riep boven te komen. Ik moest in een ander ruim. Daar werkte Pete. Ik had al wat ge leerd en toonde dus geenerlei tegemoet komendheid. Er was nog maar één plank iyt te nemen. Pete gaf me eejn» 'beitel eh ik begon die plank halfverwege te hakken. Ongelukkig zei Pete me juist het te doen op de plaa!ts waar een kwast was. Het was in den wand van het schip, zoodat ik tegen een helling aan zat en steeds naar beneden gleed. Pete stond te wachten en Mike stond boven over de opening. Ik kon die plank maar niet door krijgen. Toen sprong een hard /stukje *h»out in mijn oog en ik moest) stoppen. „Maak het af!" riep Mike van boven tegen Pete. Verslagen! Toen 't karwei op het schip af was, gingen we naar een viaduct, waaronder een houten helling werd gemaakt om waggons kolen te lossen. De planken waren zwaar, maar mijn spijkers inslaan was voldoende. We zaagden blokken van zware bal ken met een groote trekzaag, waarbij ilc ruzie kreeg met den man aan bet an dere eind, omdat hij beweerde, dat ik 'I niet goed deed (wat heel waarschijn lijk was), maar ik hield, om mezelf niet weg te gooien, vol, dat hij scheef zaagde. Later ging 't beter. Onder limch-time zetten Pete en ik onze kennismaking als „buddies" (d.w.z. 2 man die samen werken) voort. Pete': vocabulaire was niet groot. „Here live?' „No Baltimore". Na een tijdje „Mar ried?" (getrouwd?) „No" en met een breeden grijns „Good". De eerste dagen gingen voorbij met een afwisselend werken op de schepen of aan de kolenlosplaats. De hemel was me terwille, het was meest bedekte lucht en voor mij waren het relatief koele dagen. Een groote ellende was liet heen en weer trekken naar stad. Morgens 5 uur op en zenuwachtig haasten om den trein niet te missen, omdat er maar één tram was, en die on geregeld reed. .Mijn hospita vertikte het, ontbijt voor mij klaar te zetten den vorigen avond en dus moest ik alles zelf bescharrelen, 's avonds mijn lunch zelf inkoopen en klaarmaken. Avondeten kon ik net tusschen half zes en zes uur als de trein ging. Na een tijdje voelde ik dal ik heil niet lang meer vol kon houden en dus pakte ik mijn valiesje en trok er in het arbeidersdocp bij de fabriek op uit om een kamer te zoeken. De arbei ders-tehuizen zijn niet heel aantrekke lijk, vooral de eerste die ik zag. Vijf bed den otp een kamer met grauwe lakens. Bedden, die bijna altijd voor een deel in gebruik zijn, omdat zooveel mannen nachts werken en dus overdag slapen, zoodat je altijd in een slaapkamer-at mosfeer komt. Zoowel de aanblik als de stank waren onbeschrijfelijk. Toevallig belandde ilc in een betere gelegenheid. Er was een kamer met twee bedden vrij. Zoo toog ik dan gerust; aan l werk. De badkamer was ver van schoon, maar als ik een krant neerlegde en hel bad schrobde en uitschuurde kon me weinig gebeuren. De eerste nacht was bij nader inzien •erschrikkelijk. Het bed krioelde van het ongedierte. Maar ik was te moe om er attentie aan te geven dan noodig was en sloeg alleen elk uur als ik wak ker werd dood wat zich vertoonde. Den volgenden dag kreeg ik een an dere kamer en verwisselde die, toen ik het dreigement van er een „slaapje" bij te krijgen met een tcrugdreiger met weggaan beantwoord had, voor mijn te genwoordige, aan 't eind van een gang alleen, en die, nu men mij langzaam aan als een blijvertje gaat beschouwen, en dank zij de vele mail die ik krijg, vrij goed onderhouden wordt. (Wordt vervolgd.) INGEZONDEN STUKKEN. STALLING HAVENSTATION VLISSINGEN. M. de R., Kan er niets aan gedaan worden, dat er aan hel Havenstation te Vlissingen een stalling komt? Werkelijk, de toestand daar is voor het aan te voeren en aangevoerde vee meer dan ergerlijk. Guur en koud zooals het nu eenmaal daar altijd is, kan men niet anders dan het warm geloopen vee of de paarden aan de ringen zetten, die daar aan de schutting bevestigd zijn Een tochtgat bij uitnemendheid. Een vraag die ik richtte tot de afd. Dieren bescherming aldaar, gaf mij niet veel hoop, wat ook niet te verwonderen is, als men den lijdensweg te hooren krijgt van wat die vereeniging heeft moeten worstelen, eer zij permissie ontving er een drinkbak te mogen plaatsen voor de meestal van zeewater doornatte, ver kleumde dieren. Zou de provincie te gen die schutting géén afdak kunnen plaatsen, waarvan tegen vergoeding ge bruik kan worden gemaakt? Intusschen komt een woord van dank wel toe aan heer v. d. Velde, ladingmeester aldaar, welke altijd zoo welwillend is het vee zoo spoedig mogelijk den wagon in te laden. Maar kalver- en biggen- handelaren, welke wekelijks van elke plaats uit Walcheren daar met hun paard en wagen hun handel brengen of al- halen, en daar soms 2 5 3 uur hun warme paarden neer moeten zetten, zul len allen him verwondering te kennen geven, dat de gevreesde paardenziekte (droes) niet meermalen voorkomt. Wie helpt mede dat te voorkomen? Hoogachtend, J. BRAND. Middelburg, 5 Mei 1924. moed bewonder ik altijd. Ik geloof, dat ik aan hem denk als aan twee menschen, de man waarmee ik in het veld was de hartelooze bruut, die toekeök, terwijl dat beest van een Bellward Hij hield op, want hij zag dat het ge zicht van het meisje pijnlijk vertrok. „Ik zal den eene gedenken en den an dere vergeten," besloot hij eenvoudig. .Vertel mij eens", zei het meisje plot seling, „wie was Strangwise eigenlijk?" „Toen hij gearresteerd was," Zei Des- mond, „vroeg hij, even voordat ze hem zouden wegleiden, om den chef persoon lijk te mogen spreken. Wij werden allen weggezonden en hij vertelde den chef zijn waren naam. Hij dacht, dat hij op gehangen zou worden, zie je, en hoewel hij nooit, voor welke misdaad dan ook, bij het vervullen van zijn opdracht terug deinsde, was hij doodsbenauwd voor een oneervollen dood. Hij vroeg den chef te zorgen, dat zijn ware naam niet genoemd zou worden ter wille van de schande, die zijn terechtstelling over zijn familie zou brengen. Eigenaardige Pruisische op vatting, niet „En wat zei de chef daarop?" „Dat weel ik niet, maar hij zal wel heel kortaf tegen hem geweest zijn, ver onderstel ik." „En hoe wa<: Strangwise's waren naam F" „Toen hij ons vertelde, dat Nur-el-Din zijn vrouw was, wist ik ineens wie hij was. Zijn naam is Hans von Schornbeck. Hij was bij de Pruisische Garde, werd er om de een of andere reden uitgezet en ging naar Amerika, waar hij, na een moeilijken tijd, aangenomen werd bij den Duitschen Inlichtingendienst. Daarvoor werkte hij toen hij Nur-el-Din ontmoette. Zij trouwden daar en toen hij de moge lijkheid inzag haar in geheimen dienst als lokvogel te gebruiken, zond hij haar naar Brussel, waar de moffen druk be zig waren alles voor te bereiden met het oog op een oorlog. Hij behandelde haar onhebbelijk; maar het goeie kind was dol op hem op haar manier en zelfs toen haar leven door dien man bedreigd werd, heeft ze mij nooit laten merken dat hij Hans von Schornbeck was en haar man." Barbara zat een oogenblik te peinzen, haar oogen dwaalden over de rustelooze e. „Hoe vreemd is het", zei ze, „te den ken dat ze nu allen verstrooid zijn en dat de transporten veilig naar Frank rijk stoomen. Twee werden gedood in Mill House, Behrend pleegde zelfmoord in de gevangenis, Bellward stierf in het ziekenhuis, mrs. Malplaquet is verdwe nen en nu is ook Strangwise heengegaan. Nu blijft alleen nog over Zij wierp een snellen blik op Desmond, maar hij staarde naar den rook van de transportschepen, die zich grijs tegen den horizont afteekende. „Wat zijn ze van plan met Nur-el-Din te doen?" vroeg zij vrij plotseling. „Heeft de chef je dat niet verteld?" vroeg Desmond. „Hij vroeg mij alleen, wat ik er in te zeggen wilde hebben, aangezien ik door haar had moeten lijden. Maar ik heb hem gezegd, dat ik de zaak geheel aan hem overliet. Ik zei ook, dat ik jouw meening deelde, dat Nur-el-Din het slachtoffer van haar man was „Dat was edelmoedig van je, Barbara", zei Desmond vriendelijk. Zij zpchtte. „Vadertje heeft haar als klein meisje gekend", antwoordde zij, „en hij vond het dien avond zoo prettig haar weer te zien. Zij heeft nooit een kans gehad. Ik hoop, dat zij er nu een zal krijgen!" „Ze zullen haar interneeren, geloof ik", zei Desmond, „tot het eind van den oorlog; ze konden niets anders met haar doen, weet je. Maar er zal goed voor haar gezorgd worden en ik denk, dat zij veiliger is onder onze hoede dan wan neer zij in vrijheid gelaten werd. De Duitsche spionnagedienst heeft een lee- lijken knauw gehad, hoorl Iemand moet daar natuurlijk voor betalenl" (Slot volgt.) Electr. Drukkerij G'. W. den Boer, Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 6