gane leveringen slaat nog te boek
f 1.567.61»/a, welke vorderingen tot dit
bedrag goed te achten zijn. De voorraden
hout werden voorzichtig gewaardeerd.
Volgens de aan het verslag toegevoeg
de verkorte winst- en verliesrekening
was het restant uerlies op 31 December
1922 f 110 079 591/,, afgeschreven werd
op vaste goederen f 9600 en bleef er
een goed slot van f 15.182,37; hierte
genover staat aan credit het winstsaldo
1923, zijnde het saldo der bednjfsrcke-
ning, na aftrek van alle onkosten, ren
te, verliezen, onderhoud enz.
De verkorte balans geeft aan activa
aandeelen in andere ondernemingen
f160.000, effecten f21.881; kas en kas
siers f3775; debiteuren in rekening-cou
rant f 784.754; diverse debiteuren
f 53-1.884; inventaris van hout op di
verse plaatsen 1' 671.669; idem van vaste
goederen f 182 *100, idem van verbruiks-
goederen f 10.228; voorschotten op de
bedrijfsrekeuingeu van 1924 f 31.703.
Aan passiva meldt de balans aandee
lenkapitaal f 1.200.000; obligatieleening
f 398.000; onopgevraagde coupons enz.
f 4820; fondsen voor diverse doelein
den f 28.019, crediteuren in rekening
courant f 730.276, diverse crediteuren
f21233; voorschotten voor de bedrijfs-
rekeningen 1923 f5735; saldo winst- en
verliesrekening f 15.582.
Dit jaarverslag, en de rekening en de
balans werden goedgekeurd. Van de 5
pet. leening werden 21 obligatiën uitge
loot. De directeuren, de heeren E. M.
'Alberts, W. L. Ghijsen en W. Berdenis
van Berlekom, de gedelegeerd commis
saris, de heer F. M. Wibaut, en de
commissaris, de heer mr. K. W. Brevet,
werden met algemeene stemmen herko
zen.
Faillissementen in Nederland
Volgens mededeeling van het Han
delsinformatiebureau van Van der Graaf
en Co.'s Bureaux voor den Handel zijn
over de afgeloopen week, eindigende
2 Mei in Nederland uitgesproken 85 fail
lissementen tegen 73 faillissementen in
dezelfde week van het vorige jaar.
Van 1 Jan. tot en met 2 Mei 1924
1587 faillissementen tegenover 1391 over
hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.
VERSCHILLENDE BERICHTEN.
Betreffende het indertijd ook door
ons gemeldde ongeluk op de onderne
ming „Toentoengan", meldt de „Deli
Ort." van 9 April o.a. dat de heer en
mevr. van Oorschot-Lafère, afkomstig uit
Vlissingen, van Medan Estate,
den avond op „Toentoengan" te hebben
doorgebracht, om 10 uur huiswaarts
den en toen in den donkeren regenavond
met de auto in de vreeselijk bandjirren-
de Belawanrivier zijn gereden, waarvan
de groote brug die de verbinding van
Toentoengan met Arnhemia vormt, was
weggeslagen.
De heer van Oorschot trachtte den wa
gen te openen, werd door den ontzet-
tenden stroom uit den wagen gesleurd,
greep nog naar zijn vrouw, maar vond
haar niet en werd toen door de kokende
golven weggedreven, zoodat hij als door
een wonder den dood ontsnapte, die
mevr van Oorschot en den chauffeur
in zijn grijnzende klauwen kreeg.
Het blad meldt nog, dat het stoffelijk
overschot van mevr. van Oorschol gevon
den is in het water aan den oever der
rivier, een paar KM. beneden de plaats
waar het ongeluk gebeurd was.
Te Naaldwijk zullen op 14 Mei 4
echtparen, die destijds gezamenlijk op
het raadhuis aldaar in het huwelijk tra
den en na afloop hun huwelijk in
kerk zagen inzegenen, hun 4()-jarige echt
vereeniging herdenken.
Zaterdagavond had in de overdekte
bad- en zweminrichting „Regentes" te
Den Haag een droevig ongeluk plaats.
De 15-jarige O. P. S. uit de Adriaan
Amptstraat is, zooals ooggetuigenen
mededeelde om 5 min. voor half negen,
in het zwembad gevonden. In het nieuwe
gedeelte van het bassin is de jonge plot
seling verdwenen. Om kwart voor negen
waarschuwde iemand den badmeester;
dat hij op den bodem lag. De badmeester
dook onmiddellijk en haalde het lijk van
deq jongen op. De badmeester deelde
V. I) med, dat het zeer druk was. Er
waren circa 70 zwemmers in het water.
Bovendien hadden nog 3 meesters toe
zicht. Men vermoedt .dat hartverlamming
de oorzaak is.
Op den Ouden Scheveningschen
Weg te Den Haag reed Zaterdagavond
een personenauto, bestuurd door zekeren
0 P G. uit Wassenaar. Hij kwam uit de
richting Scheveningen en reed naar de
stad. Plotseling brak de stuurstang en
reed de auto met volle vaart tegen de
boomen. De bestuurder sloeg over zijn
stuur, kreeg een zeer ernstige wond on-
de de kin en brak zijn rechterbeen. Hij
werd naar het ziekenhuis getranspor
teerd. Zijn toestand is zeer ernstig
Omtrent het auto-ongeluk dat Za
terdagmorgen op den weg van Hengelo
naar Borne plaats had, wordt nog ge
meld ,dat het werd veroorzaakt door het
breken van de stuurstang. Deze ver
toonde een oude breuk. Van de twintig
inzittenden werden er vier ernstig ge
wond*
De autobus, die bijna geheel werd ver
nield, is door den Officier van Justitie
Almelo in beslag genomen.
De 20-jarige R. is Zaterdagmiddag
op de Waal nabij Nijmegen met een
kano omgeslagen en verdronken.
Aan de „Loc." wordt uit Gheribon
gemeld
Zondagmorgen 30 Maart heeft een ge
strafte in de gevangenis alhier een
[Oordaanslag gepleegd op den cipier. De
moordenaar, die twintig jaar gevange
nisstraf moet ondergaan, wist van te
voren een stuk ijzer, door hem uit de
weefinrichting medegenomen, vlijm
scherp le maken en vond bij het baden
het oogenblik gekomen den cipier aan
te vallen. Deze kreeg twee, niet-levens
gevaarlijke, steken.
Dit voorval veroorzaakte onder de an
dere gevangenen een tumult3 zoodat men
met zeer veel moeite eindelijk den toe
stand meester kon worden en den dader
kon vatten.
In de operatiezaal van het zieken
huis van Cheltenham (Engeland) heeft,
terwijl men bezig was een ooglijder te
behandelen, een etherontploffing plaats
gehad, waardoor de patiënt zeer ernstige
brandwonden kreeg en de chirurg, zoo
mede zijn drie assistenten, verwond wer
den.
man. Maar hij keek nauwelijks naar de
transporten. Al zijn aandacht was bij
een zonnestraal, die op het bruine haar
van het meisje viel en hij vergeleek het
diepe grijs van haar oogen met de steeds
veranderende tinten van de zee.
„Ja", antwoordde het meisje. „Het is
al de derde dag, dat zij oversteken! De
volgende week op dezen tijd zullen er
tien nieuwe divisies in Frankrijk zijn.
Hoe veilig stoomen ze daarheen. En te
denken, dat we dat alles aan jou te-
danken hebben'"
De man lachte en kreeg een klem-.
„Vanuit het strikt genomen beroeps
standpunt is het beter zoo weinig moge
lijk over mij te spreken", zei hij.
„Wat een nonsens!" riep het meisje
uit. „Toen de chef mij gisteren kwam op
zoeken, sprak hij voortdurend over jou.
„Ze versloegen hem, maar hij hield vol!"
zei hij. „Ze wilden hem op zij zetten,
maar hij kwam terug en zou ze wel klein
krijgen!" Hij zei, dat het een strijd las
schen verstand en geweld was geweest
en het verstand overwon. Zoolang als
ik den chef ken heb ik hem nooit zoo
veel over een persoon hooren spreken.
Weet je", ging Barbara voort, opziende
naar Desmond, „ik geloof, dat je den
chef een beetje beschaamd hebt ge
maakt. En dat ik het je mag vertellen
is een meer dan buitengewone presta
tie I"
„Denk je dat je sterk genoeg bent om
woning gesleept. Zijn toestand is hoogst
gevaarlijk.
De dader, die na zijn misdaad kalm
zijn gewone morgenwandeling voortzet
te, heeft zich later zelf bij de politie
aangemeld en is naar de gevangenis
overgebracht.
BUITENLAND.
DE VECHTPARTIJ TE LEERDAM.
Betreffende het voorgevallene te Leer
dam, meldt de „Tel.":
Zondagmiddag namen vier min of meer
dronken mannen een dreigende houding
aan tegen de politie. Bij een aanval met
een geopend mes zag een der agenten
zich genoodzaakt van zijn vuurwapen ge
bruik te maken, met als gevolg dat de
21-jarige J. van Opijnen dood ter aarde
stortte.
Nader wordt aan het blad gemeld dat
de politieagent van der Horst, toen hij
door de drie beschonkenen werd aange
vallen, uft zelfverdediging moest hande
len. De messen der vechtersbazen zijn in
beslag genomen. De twee medeplichtigen
zijn gevankelijk naar Tiel overgebracht
MOORDAANSLAG.
Maandagmorgen kwam te Roermond
de aannemer S. te 10 uur per fiets van
zijn werk en werd door zijn 54-jarigen
oom, met wien hij een kwestie over
werkverschaffing had, opgewacht en
aangesproken. Nauwelijks was S. van zijn
fiets, of de dader stiet hem tweemaal
met groote kracht een dolkmes ter leng
te van 12 c.M. in de borst, Door een der
steken werd de long doorboord.
Aangezien niemand van het misdrijf
getuige was, heeft S. zich nog naar zijn
EEN NEDERLANDSCII OUD-STUDENT
ALS WERKMAN IN AMERIKA.
Teneinde een leidende positie bij een
der groote Amerikaansche industrieën
te kunnen krijgen, was aan schrijver
dezes de raad gegeven eerst geruimen
tijd ouder de arbeiders als arbeider te
leven, om zoo hen te leeren kennen,
die hij later zou hebben le leiden.)
Nu het arbeidersbestaan dan voor
goed voorbij is en ik geniet van een
paar vrije aagen buiten, wil ik een begin
maken met een verslag van mijn er
varingen, een plan, dat ik onder het
werk vaak overdacht heb. Het zal mis
schien een beter idee geven van de
feiten, waarom ik niemand, tenzij hij
heel hard wil aanpakken, kan aanra
den om naar Amerika te gaan, hoewel ik
er zelf geen moment spijt van heb, in
tegendeel! Vergeet dit vooral niet dat
als ik melding maak van moeilijkheden
ik dat niet doe om me te beklagen, dat
had ik dan wel eerder gedaan, en dat
ik ondanks alle moeilijkheden van uur
tot uur, van week tot week meer ver
trouwen in de toekomst begon te krjj-
gen. Bedenk ook wel dat hef zware werk
niet altijd onaangenaam is. Er is een
zeker Pallieter-achtig genoegen in het
hanteeren van een zwaren banier, of
of in het snijden van een zware trek
zaag door een grooten balk, terwijl het
lekker ruikende zaagsel overal rond-
stuift.
Laat ik dan bij het begin beginnen.
Een vriend en ik hadden in een twee-
dehandsch-winkel wat spullen gekocht,
die er niet nieuw uitzagen, om het ge
val waarschijnlijker te malden.
Zoo stapte ik dan Maandagmorgen 7
uur op den trein, in een oud blauw
hemd, mijn oude wollen zeilbroek, een
pet wat scheef op, en een oud jasje.
In de fabrieksplaats voor bet employ
ment-bureau stond een lange file. Het
het drukke seizoen en zoo was
er een groote toevloed van werklui. In
het voorportaal hangen bekendmakingen
in alle Europeesche talen en zoo voel
e je direct onder het internationale ar-
leidersleger van Amerika.
Na een tijdje was het mijn beurt om
binnen te komen. Ik voelde me alsof
ik examen moest doen. Daar stond ik
achter een balie:
„Is er werk voor me?"
„Wat voor soort, wat ben je van je
vak?"
„Timmerman".
Hij vulde een formulier in.
„Eerste straat links, vraag den baas
van den {immerwinkel, mr. Zobofski".
Zoo gezegd zoo gedaan. Ik scharrel
de al mijn moed bij elkaar.
In liet kantoortje, in de werkplaats
vol snorrende machines, waarvan men
me juist dien moBgen verteld hadv dat
ze zoo gevaarlijk waren, dat men in de
fabrieken in Duitschland er niet komen
mocht, zat de boss. Een Pool-Ameri-
kaan, meer het eerste dan het laatste
Niet ongeschikt op het eerste gezicht,
maar absoluut werkman, zonder boord
etc.
Na een paar vragen-
„Waar kom je vandaan?"
„Van Canada" (dit om mijn Engelsch
te verklaren).
„Wat voor Werk deed je daar?"
„Ik werkte aan huizen".
«Waar ziin je gereedschappen?"
„Zoek geraakt op reis."
"„All right, je kunt werk krijgen, ik
zal je wat gereedschap leenen. Wanneer
kun j/e beginnen?"
„Nu meteen".
j,All right."
Toen naar den dokter. Ik kreeg mijn
koperen munt met een nummer, stem-
pelde, en om 9 "uur was ik klaar om aan
het werk te gaan.
De boss gaf me een zaag, een winkel
haak en een bijltje dat erg gehavend
was. Dat moest ik slijpen. Dat was de
eerste maal dat ik mijn „big bluff"
noodig had, wat de volgende maanden
voortdurend het geval was. Ik had geen
notie hoe een goed timmerman het zou
doen, dwars op den steen, tegen de
draairichting in, met den steen mee?
Enfin ik deed het, op wat later bleek
de juiste manier te zijn. Toen moest ik
met andere lui planken onder een
schaafmachine doortrekken, dat was ge
makkelijk maar na een half uur riep de
boss me weg: „Ga met dezen man mee
en doe wat hij je zegt". Dat was mijn
introductie bij „Mike" den voorman. Mi
ke is tweemaal zoo breed als ik en een
voet 'Langer, ik voclac me als een
jongetje dat met zijn vader op stap is.
We liepen door de fabriek. Ik in de
stemming: ziezoo, dat is me gelukt,s maar
nieuws te hooren?" vroeg Desmond na
i poos
.Natuurlijk", antwoordde het meisje.
„Maar ik denk dat ik wel raden mag wat
het is. 't Is over Strangwise, is het
niet
Desmond knikte.
„Hij is gisterenmorgen terechtgesteld",
antwoordde hij. „Ik ben blij, dat ze het
in Frankrijk hebben gedaan. Ilc had een
vreeselijke angst, dat ze wilden dat ik
er bij zou zijn."
„Waarom?" vroeg het meisje, met een
zweem van verontwaardiging in haar
stem, „hij verdiende geen genade."
„Neen", antwoordde Desmond lang
zaam, „hij was een slechte kerel, een
Pruis door en door Hij heeft je armen
vader vermoord hij heeft Rass doodge-
shoten, hij heeft den dood van Marie,
de kamenier, op zijn geweten, hij was
zelfs bereid zijn eigen vrouw op te of
feren aan zijn Pruisischen God het mi
litairisme ,die de ziel uil een menscb
haalt en die in handen geeft van zijn
meerderen. En toch en toch wan
neer je samen piet iemand aan het front
bent geweest, Barbara en alles samen
hebt doorgemaakt, in gevaar bent ge
weest op duizend manieren, dan is er
toch een soort band van sympathie voor
je verdere leven. En hij was een moedig
man, Barbara; wreed en gewetenloos,
dat geef ik toe, maar hij kende geen
vrees, en, ik kan 't niet helpen, maar
Builen aan de kade lagen drie erts-
schepen te lossen. We gingen aan boord
van een ervan, ik dacht „aan boord van
een schip, dat lijkt me g unstig". Beneden
diep in het ruim waren twee man aan
het werk. „Ga naar beneden en help die
lui". Ik liet mijn gereedschappen aan
een lijn af en klom zelf het sporlen-
laddertje naar beueden.
De ontvangst bij de kameraden was
niet hartelijk. Zij werkten kalm dooi
en zeiden niets. Die vijandelijkheid ol
liever dat toonen van „Och man, denk
je dat jij belangrijk bent, wij zijn hier al
eeuwen" is me later ook vaak opgeval
len.
Na een tijdje „Wat zal ik doen, zal
ik dit in orde maken?"
„All right, als je er zin in hebt!"
In de schuin oploopende zijde
het schip was een plank gekraakt door
een van de groote grijpers en dus mat
ik een van de lange deelen, die op den
vloer lagen. Bijna durfde ik er mijn zaag
niet in te zetten, verbeeld je dat ik een
heele plank zou bederven! (Ik wist toen
nog niet dat we later soms 10 en meer
planken eenvoudig in het schip zouden
laten, omdat het te veel moeite was ze
er uit te nemen.)
Ik was net klaar toen Mike boven
mijn hoofd verscheen en me riep boven
te komen. Ik moest in een ander ruim.
Daar werkte Pete. Ik had al wat ge
leerd en toonde dus geenerlei tegemoet
komendheid. Er was nog maar één plank
iyt te nemen. Pete gaf me eejn» 'beitel eh
ik begon die plank halfverwege te
hakken. Ongelukkig zei Pete me juist
het te doen op de plaa!ts waar een kwast
was. Het was in den wand van het
schip, zoodat ik tegen een helling aan
zat en steeds naar beneden gleed. Pete
stond te wachten en Mike stond boven
over de opening. Ik kon die plank maar
niet door krijgen. Toen sprong een hard
/stukje *h»out in mijn oog en ik moest)
stoppen. „Maak het af!" riep Mike van
boven tegen Pete. Verslagen!
Toen 't karwei op het schip af was,
gingen we naar een viaduct, waaronder
een houten helling werd gemaakt om
waggons kolen te lossen.
De planken waren zwaar, maar mijn
spijkers inslaan was voldoende.
We zaagden blokken van zware bal
ken met een groote trekzaag, waarbij ilc
ruzie kreeg met den man aan bet an
dere eind, omdat hij beweerde, dat ik 'I
niet goed deed (wat heel waarschijn
lijk was), maar ik hield, om mezelf niet
weg te gooien, vol, dat hij scheef zaagde.
Later ging 't beter.
Onder limch-time zetten Pete en ik
onze kennismaking als „buddies" (d.w.z.
2 man die samen werken) voort. Pete':
vocabulaire was niet groot. „Here live?'
„No Baltimore". Na een tijdje „Mar
ried?" (getrouwd?) „No" en met een
breeden grijns „Good".
De eerste dagen gingen voorbij met
een afwisselend werken op de schepen
of aan de kolenlosplaats. De hemel was
me terwille, het was meest bedekte
lucht en voor mij waren het relatief
koele dagen. Een groote ellende was
liet heen en weer trekken naar stad.
Morgens 5 uur op en zenuwachtig
haasten om den trein niet te missen,
omdat er maar één tram was, en die on
geregeld reed.
.Mijn hospita vertikte het, ontbijt voor
mij klaar te zetten den vorigen avond
en dus moest ik alles zelf bescharrelen,
's avonds mijn lunch zelf inkoopen
en klaarmaken. Avondeten kon ik net
tusschen half zes en zes uur als de
trein ging.
Na een tijdje voelde ik dal ik heil
niet lang meer vol kon houden en dus
pakte ik mijn valiesje en trok er in
het arbeidersdocp bij de fabriek op uit
om een kamer te zoeken. De arbei
ders-tehuizen zijn niet heel aantrekke
lijk, vooral de eerste die ik zag. Vijf bed
den otp een kamer met grauwe lakens.
Bedden, die bijna altijd voor een deel in
gebruik zijn, omdat zooveel mannen
nachts werken en dus overdag slapen,
zoodat je altijd in een slaapkamer-at
mosfeer komt. Zoowel de aanblik als
de stank waren onbeschrijfelijk.
Toevallig belandde ilc in een betere
gelegenheid. Er was een kamer met
twee bedden vrij. Zoo toog ik dan gerust;
aan l werk. De badkamer was ver van
schoon, maar als ik een krant neerlegde
en hel bad schrobde en uitschuurde
kon me weinig gebeuren.
De eerste nacht was bij nader inzien
•erschrikkelijk. Het bed krioelde van het
ongedierte. Maar ik was te moe om er
attentie aan te geven dan noodig
was en sloeg alleen elk uur als ik wak
ker werd dood wat zich vertoonde.
Den volgenden dag kreeg ik een an
dere kamer en verwisselde die, toen
ik het dreigement van er een „slaapje"
bij te krijgen met een tcrugdreiger met
weggaan beantwoord had, voor mijn te
genwoordige, aan 't eind van een gang
alleen, en die, nu men mij langzaam aan
als een blijvertje gaat beschouwen, en
dank zij de vele mail die ik krijg, vrij
goed onderhouden wordt.
(Wordt vervolgd.)
INGEZONDEN STUKKEN.
STALLING HAVENSTATION
VLISSINGEN.
M. de R.,
Kan er niets aan gedaan worden, dat
er aan hel Havenstation te Vlissingen
een stalling komt?
Werkelijk, de toestand daar is voor
het aan te voeren en aangevoerde vee
meer dan ergerlijk. Guur en koud zooals
het nu eenmaal daar altijd is, kan men
niet anders dan het warm geloopen vee
of de paarden aan de ringen zetten, die
daar aan de schutting bevestigd zijn
Een tochtgat bij uitnemendheid. Een
vraag die ik richtte tot de afd. Dieren
bescherming aldaar, gaf mij niet veel
hoop, wat ook niet te verwonderen is,
als men den lijdensweg te hooren krijgt
van wat die vereeniging heeft moeten
worstelen, eer zij permissie ontving er
een drinkbak te mogen plaatsen voor
de meestal van zeewater doornatte, ver
kleumde dieren. Zou de provincie te
gen die schutting géén afdak kunnen
plaatsen, waarvan tegen vergoeding ge
bruik kan worden gemaakt? Intusschen
komt een woord van dank wel toe aan
heer v. d. Velde, ladingmeester
aldaar, welke altijd zoo welwillend is
het vee zoo spoedig mogelijk den wagon
in te laden. Maar kalver- en biggen-
handelaren, welke wekelijks van elke
plaats uit Walcheren daar met hun paard
en wagen hun handel brengen of al-
halen, en daar soms 2 5 3 uur hun
warme paarden neer moeten zetten, zul
len allen him verwondering te kennen
geven, dat de gevreesde paardenziekte
(droes) niet meermalen voorkomt.
Wie helpt mede dat te voorkomen?
Hoogachtend,
J. BRAND.
Middelburg, 5 Mei 1924.
moed bewonder ik altijd. Ik geloof, dat
ik aan hem denk als aan twee menschen,
de man waarmee ik in het veld was
de hartelooze bruut, die toekeök,
terwijl dat beest van een Bellward
Hij hield op, want hij zag dat het ge
zicht van het meisje pijnlijk vertrok.
„Ik zal den eene gedenken en den an
dere vergeten," besloot hij eenvoudig.
.Vertel mij eens", zei het meisje plot
seling, „wie was Strangwise eigenlijk?"
„Toen hij gearresteerd was," Zei Des-
mond, „vroeg hij, even voordat ze hem
zouden wegleiden, om den chef persoon
lijk te mogen spreken. Wij werden allen
weggezonden en hij vertelde den chef
zijn waren naam. Hij dacht, dat hij op
gehangen zou worden, zie je, en hoewel
hij nooit, voor welke misdaad dan ook,
bij het vervullen van zijn opdracht terug
deinsde, was hij doodsbenauwd voor een
oneervollen dood. Hij vroeg den chef te
zorgen, dat zijn ware naam niet genoemd
zou worden ter wille van de schande,
die zijn terechtstelling over zijn familie
zou brengen. Eigenaardige Pruisische op
vatting, niet
„En wat zei de chef daarop?"
„Dat weel ik niet, maar hij zal wel
heel kortaf tegen hem geweest zijn, ver
onderstel ik."
„En hoe wa<: Strangwise's waren
naam F"
„Toen hij ons vertelde, dat Nur-el-Din
zijn vrouw was, wist ik ineens wie hij
was. Zijn naam is Hans von Schornbeck.
Hij was bij de Pruisische Garde, werd
er om de een of andere reden uitgezet
en ging naar Amerika, waar hij, na een
moeilijken tijd, aangenomen werd bij den
Duitschen Inlichtingendienst. Daarvoor
werkte hij toen hij Nur-el-Din ontmoette.
Zij trouwden daar en toen hij de moge
lijkheid inzag haar in geheimen dienst
als lokvogel te gebruiken, zond hij haar
naar Brussel, waar de moffen druk be
zig waren alles voor te bereiden met
het oog op een oorlog. Hij behandelde
haar onhebbelijk; maar het goeie kind
was dol op hem op haar manier en zelfs
toen haar leven door dien man bedreigd
werd, heeft ze mij nooit laten merken
dat hij Hans von Schornbeck was en
haar man."
Barbara zat een oogenblik te peinzen,
haar oogen dwaalden over de rustelooze
e.
„Hoe vreemd is het", zei ze, „te den
ken dat ze nu allen verstrooid zijn
en dat de transporten veilig naar Frank
rijk stoomen. Twee werden gedood in
Mill House, Behrend pleegde zelfmoord
in de gevangenis, Bellward stierf in het
ziekenhuis, mrs. Malplaquet is verdwe
nen en nu is ook Strangwise heengegaan.
Nu blijft alleen nog over
Zij wierp een snellen blik op Desmond,
maar hij staarde naar den rook van de
transportschepen, die zich grijs tegen den
horizont afteekende.
„Wat zijn ze van plan met Nur-el-Din
te doen?" vroeg zij vrij plotseling.
„Heeft de chef je dat niet verteld?"
vroeg Desmond.
„Hij vroeg mij alleen, wat ik er in
te zeggen wilde hebben, aangezien ik
door haar had moeten lijden. Maar ik
heb hem gezegd, dat ik de zaak geheel
aan hem overliet. Ik zei ook, dat ik
jouw meening deelde, dat Nur-el-Din het
slachtoffer van haar man was
„Dat was edelmoedig van je, Barbara",
zei Desmond vriendelijk.
Zij zpchtte.
„Vadertje heeft haar als klein meisje
gekend", antwoordde zij, „en hij vond
het dien avond zoo prettig haar weer
te zien. Zij heeft nooit een kans gehad.
Ik hoop, dat zij er nu een zal krijgen!"
„Ze zullen haar interneeren, geloof
ik", zei Desmond, „tot het eind van den
oorlog; ze konden niets anders met haar
doen, weet je. Maar er zal goed voor
haar gezorgd worden en ik denk, dat
zij veiliger is onder onze hoede dan wan
neer zij in vrijheid gelaten werd. De
Duitsche spionnagedienst heeft een lee-
lijken knauw gehad, hoorl Iemand moet
daar natuurlijk voor betalenl"
(Slot volgt.)
Electr. Drukkerij G'. W. den Boer,
Middelburg.