TOGAL
No. 82.
Zaterdag S April 1924
167° Jaargang
WDDELBUR6SCHE COURANT.
Dit wanraer bestaat uit drie bladen
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg ea agentschap Vlis-
üingen f 2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 30
cent per regel-
Ingezonden Mededeelin-
i e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
van 17 regels f 2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grootcr dan vijf regels druks en waarbij
i» aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad vaa dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
r>as Bureau bezorgd zijn.
boofd- zenuwpijnen en soortgelijke kwalen, worden bestreden met zekerheid van genezing door ket gebruik
van TOGAL-T VBLETTEN. Bij alle Apotheker» en Drogisten verkrijgb A f 0 80 en f i Vraagt gratis toezending
brochure iNo 60 aan de „Pharmaceutische en Chemische Groothandel A J. AM EYE, Amsterdam.
(Ingoa. Ifedj
Df' BAGGERWERKEN OP DE
WESTER-SCIIFXDE.
De heer v. d. Waerden had aan Mi
nister r. Karneoeek gevraagd, aan welke
feiten of overwegingen het is toe te
schrijven dat België de baggerwerken bij
Valkenisse verricht, hoewel die geul op
Nederlandsch gebied ligt.
Men heeft in ons vorig nummer, in
het antwoord van Minister v. Karnebeek
kunnen lezen „Daar de Belgische re
geering had verzocht het baggerwerk te
mogen doen verrichten zooals ook bij vo
rige gelegenheden geschiedde, bestond
daartegen bij de Nederlandsche regee
ring geen bezwaar en werd in het ver
zoek gaarne toegestemd."
Zooals men ziet is de Minister (en
van zijn standpunt terecht; niet nader
ingegaan op die kwestie. Maar omdat
onlangs in het debat in de Belgische Ka
mer ook al gevraagd is, of Nederland
niet voor die baggerwerken moet zor
gen, en omdat de vraag ook in ons
land gesteld is, zij daarover nog een
enkele toelichting gegeven.
fn de Belgische Kamer hebben sommi
ge sprekers zich beroepen op art. 9 van
hot verdrag van 1839 waarin o. a. slaat.
„De beide regeeringen verplichten zich
tot het behoud van conserver) de
bevaarbare geulen van de Schelde en
Sahclde en haar mondingen, en tot hel
plaatsen cu onderhouden van noodza
kelijk© bakens en boeien, ieder voor
haar deel van de rivier."
Nu is. zooals we ook reeds dadelijk na
dat debat in de Belgische Kamer deden
uitkomen ,de praktijk steeds van de op
vatting uitgegaan, dat dit artikel doelde
op den toestand zooals die tóen, bij hel
sluiten van dat verdrag, was, en niet
gold voor nieuwe werken.
En dat is ook heel logisch.
Want anders zou Nederland voor
fEllllATOl
fc «Man hand.
Door DOUGLAS VALENTINE.
(Sdirijver van De man met den
Klompvoet).
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
44.
Maar de vrouw deinsde in grooten
angst terug. Zij stribbelde tegen en hield
zich stijf, zooals een kind doet in drift,
en spande eiken spier om te blijven waar
zij was, ineengehurkt bij de deur van
de herberg.
„Kom nu, beste kind", zei de man
vaderlijk, „hoor je niet wat de inspecteur
zegtl Naar binnenl"
„Neen, neen, niet in dat huist Om
Godswil, breng me niet weer in die
kamerI O, alsjeblieft, laat mij buiten
blyvenl Breng me naar de gevangenis,
maar niet weer in dat huis!"
Zij lag bijna op haar knieën in den
modder en smeekte en dreigde, terwijl
haar lichaam schokte van het snikken.
Toen nam Harrison, die soldaat bij de
garde geweest was en daarbij wel zes
voet lang, haar» eenvoudig vierkant op
steeds gróótere onkosten louter in belang
van de Belgische scheepvaart gesteld
worden, al naar gelang die scheepvaart
hooger eischen zou stellen door het in de
vaart brengen van vaartuigen van steeds
grooter diepgang.
Juist het gebeurde van de laatste
maanden geeft daarvan een treffend
voorbeeld. Blijkens hetgeen de Belgische
bladen meldden, werd in de Autwerp-
sclie reeders- en overheidskringen de
meeste beroering gebracht door het be
sluit van de Red. Star, om haar groole
schip, de „Leviathari" niet meer naar
Antwerpen te doen opvaren, zoolang het
niet zeker was van voldoende diepte.
Nu behoeven we wel niet nader te be-
toogen, dat bij het sluiten van het .ver
drag van 1839 zeker niet gerekend is op
schepen van zulk een diepgang. Wat tóen
door de Scheldegeulen kon passeeren,
kan er nu ook door. Wil Antwerpen ge-
genheid geven om steeds grooter vaar-:
tuigen in zijn haven te ontvangen, dan
zal Nederland dat zeker niet belemme
ren, maar het spreekt vanzelf dat de
daarvoor noodige werken niet van Ne
derland gevorderd kunnen worden.
Het is precies hetzelfde met het Ka
naal van Terneuzen naar Gent. Toen het
gebruik van steeds grootere schepen het
voor België wenschelijk maakte, dat ka
naal te verbreeden, heeft Nederland
daarvoor zijn toestemming en medewer
king verleend, doch het is geschied op
kosten van België.
En het is ook zoo gegaan met de ver
lichting en bebakening van de Wesler-
Schelde. De uitbreiding van de scheep
vaart op Antwerpen heeft her
haaldelijk een verbetering van verlich
ting en bebakening wenschelijk gemaakt.
Daarvoor zijn telkens verdragen lusschcn
de beide landen gesloten. En in ieder
dier verdragen wordt uitdrukkelijk ver
meld, dat de kosten komen ten laste
van België. De laatste maal geschiedde
dat nog in 1904
Wanneer men in onze Staalsbegroo-
tiug 1921 de „wet op de middelen
d. w z. de rijksinkomsten, naslaat, vindt
men daarop verschillende posten van
dien aard.
Zoo vindt men daarop als ontvangsten
die het departement van Marine be
treffen
Uitkeering van België wegens de vuur-
gelden op de Wesler-Schclde f 10 000
die nog dateeren van het onlangs door
ons vermelde verdrag van IS42, waarbij
België als vergoeding voor de oprichting
van nieuwe vuurtorens te Terneuzen,
Vlissingen en Westkapelle aan Neder
land de heffing van een tonnengeld toe
stond, of f 10.000 per jaar zou betalen
Hel koos toen het laatste.
Verder, f 46.750 als vergoeding van
de verbetering der verlichting van de
Wester Schelde volgens hel bovenge
noemde verdrag van 190-1;
f 15 130 als teruggave door België van
de traktementen van de opzichters cn
lichtwacliters bij de verlichting der Wes
ter Schelde, ook alweer op grond van
vroegere verdragen, die steeds hooger
eischen stelden.
Voorts nog als hel departement van
Waterstaat betreffende
f 91.500 als bijdrage van België in
het onderhoud van het kanaal van Ter
neuzen; en
f 68.000 als teruggave door België van
I de kosten van exploitatie en onderhoud
'van de rijks-electriciteilswerken te-Ter-
nel) zen.
We sommen deze posten op, omdat
daaraan een gedachte ten grondslag ligt,
die, toegepast op het bevaarbaar maken
I van de Westér Schelde voor steeds
grooter schepen, het zeer begrijpelijk
maakt, dat België dat doet, in z ij n
belang!
S 1 E Ij L A B.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
LXXII.
jVan een Koninklijk paleis en een palais
Royal.
In de vorige weck kon men in en om
het Paleis op den Dam weder het jaar-
lijksche voorjaarsgedoe zien. Men zag
dat daarbinnen behangers bezig waren
- schoone gordijnen voor de ramen te
hangen; men zag glazenwasschers druk
in de weer aan voor- en achtergevels
van het gebouw en nu en dan reed aan
de achterzijde een groote verhuiswagen
het breede trottoir en en werden uit dien
wagen groote kisten en koffers gesjord
en het Paleis binnen gedragen. Schild-
wachthuizen werden neergezet en aan
de Damzijde werd het baldakijn opge-
steld, dat zoo geweldig leelijk "Vloekt
j tegen den statigen gevel.
De Amsterdammers weten al van jaren
jaren her wat dat te beduiden heeft
in April -liet jaarlijksch bezoek der
Landsvorslinne met Haar gezin is dan
in aantocht De tijd is weder aange
broken, dal het „achtste wereldwonder"
uit zijn slaap zal worden gewekt; de
week nadert gedurende welke er van
's morgeus vroeg tol laat in den avond
leven en beweging zal zijn bij het Paleis
In die dagen van het vorstelijk bezoek
kan men al vroeg in den ochtend de
Amsterdammers zien* staan op de grens
van de „kleine steentjes", die dan we
derom, niet door Jau-en-alleman zullen
mogen worden betreden, om het opruk
ken der eerewacht te zien; gansch den
ochtend en middag staan er groepen
mensclien in afwachting of de Koningin
of prinses zich op het balkon of achter
een der vensters op dc eerste verdieping
zullen vertoonen en in de ochtenduren
slaan aan den achterkant op den Voor
burgwal altijd nieuwsgierigen, die de
gefiniforiuden en gegdlonneerdcuwelke
i (er audiëntie gaan, bewonderen
en met Amsterdamsche kwinkslagen
ook bekriliseeren.
Terwijl ik deze schrijf is dc vorstelijke
j familie weder in de hoofdstad; de
Koninklijke Standaard waait uit van den
Paleiskoepel; de Koningin rijdt nu en
dan uil tot het brengen van Haar be-
zoeken aan deze en gene openbare in
stelling van algemeen nut of van liefda
digheid.
Als rechtgeaard Amsterdammer ver
heug ik mij over dat jaarlijksch bezoek
der Vorstin aan de hoofdstad en loch
tóch erger ik mij in die Koninginne-
weelc elk jaar weer. Niet natuurlijk over
het feit, dat Hare .Majesteit in ons mid
den toeft, doch ovipr de bestuurdercu
en de burgerij dezer stad, die nooit een
oplossing hebben kunnen vinden van die
en droeg het nog steeds jammerende en
worstelende meisje over den drempel
het liuis binnen. Matthews volgde hem.
De blinden van de gelagkamer waren
nog steeds gesloten. Slechts een streep
van den vuilen vloer, bestrooid met zaag
sel, was verlicht door het daglicht, dat
door de deur binnenviel Op de tafel
stond e en blaker, de kaars was tot
in den koperen houder toe opgebrand
en het laatste eindje pit flikkerde en
sputterde in het gesmolten vet. Half in
het licht dat door de deur viel en half
in de duisternis daarachter lag hel lijk
van een niet zeer grooten .-man met een
geelachtig gezicht, een wond van een
kogel in zijn voorhoofd.
Zonder eenige moeite zette Harrison
zijn lichte last weer op haar voeten bij
do tafel. Onmiddellijk vluchtte het meis
je als een verschrikt hert in het bosch,
naar den versten lioek van de kamer.
Daar viel zij snikkend op de knieën en
schokte en schudde heen en weer als in
een aanval van hysterie. Harrison ging
haar 'snel achterna om de tafel heen,
maar hij werd weerhouden door een
kreet van Matthews, die naast hel li
chaam op den vloer knielde.
„Laat haar maar", zei Matthews, „zij
is bang hiervoor cn dat is geen wonder!
Kom eens even hier, Harrison en zie
eens of je dezen kerel kent!"
Harrison liep de kamer door en keelt
1 naar de roerlooze gedaante. Hij floot
zachtjes.
j „Op mijn woord!" zei hij, „die heeft
getroffen, mijnheer! Ja, ik ken dien man
heel goed. He t is Rass, de waard van
deze herberg ,dat is hij, een man, die
die geen vlieg kwaad zou hebben .ge
daan l Wie zou het gedaan hebben, denkt
u?"
1 Matthews, die de zakken van den doo-
de doorzocht had, stond nu op.
„Niets, dat de moeite waard is om
naar het hoofdbureau te berichten" zei
hij halfluid. Toen voegde hij erbij lot
Harrison „Dat zullen wij moeten uit
vinden.. hallo, wie is daar?"
j De deur van de bar naar dc gelag
kamer werd opengegooid. Gordon slak
zijn hoofd naar binnen
„Ik heb Bales buiten gelalen, mijn
heer", zei hij in antwoord op een wagen
den blik van Matthews,, ,ik ben hel
heele huis gelijkvloers doorgeweest cn
er is geen levende ziel,.
Plotseling hield hij op.
„Goede hemel", riep hij uit, starend
naar de gedaante, die in den hoek neer
gehurkt zat, „u wilt toch niet zeggen, dat
u haar al te pakken heeft? Een aardig
dansje heeft ze voor Duff en mij ge
danst. Wel, mijuheer, dat is een mooi re
sultaat voor vannacht."
Matthews glimlachte zelfvoldaan.
„Ik denk, dat de chef wel in zijn nop-
Paleis-kwestie; die nooit voor het be
zoek en het verblijf van liet hoofd van
den Staat indien wij een republiek
waren, ik zou evenzoo redeneeren
een huis hebben kunnen doen bouwen,
waarin zij konden logeeren naar den
aard der hooge plaats, die den eersten
„burger" of „burgeres" toekomt cn hel
Paleis hersteilen tol hetgeen, waarvoor
het werd opgericht Stadhuis van Am
sterdam.
O neen! ik zal die geheele lijdensge
schiedenis van het Raadhuis-Paleis hier
niet in herinnering gaan brengen; ik
weet wel, dat het gebouw op den Dam
niet meer geschikt zou zijn om al die
takken van gemeentelijken dienst van
onzen „democratischen" tijd, zelfs niet
de secretarie alleen, behoorlijk te kun
nen huisvesten, maar ik kan mij toch
maar niet voorstellen, dat al die ver
trekken in het gebouw niet voor den
een of anderen gemeentedienst geschikt
zouden kunnen worden gemaakt en ik
meen, dat in de schitterende zalen,
waarin thans de Vorstin recipieert, bur
gemeester, wethouders en raden der
hoofdstad óók, als het noodig zou zijn.
even waardig zouden kunnen ontvangen
als burgemeesteren der 17e en 18e eeuw
zulks deden
Op 29 Juli 1655 plechtig ingewijd, op
den dag, waarvan Vondel in zijn „Inwij
dinge" dichtte.
De hemelen huppelen en alle star-
retransen
In 't ronde, als hant aen liant, rontora
ons Raelhuis danssen,
De Bruit, daer 'l al om danst, en die,
zoo fier en ryck.
Op haeren schoonsten dagh en 't kus
sen, zit te pryck,
bleef het gebouw den zetel van Amster
dam's bcstuurderen, lot het 2 Februari
1808 aan Lodewijk Napoleon als verblijf
moest worden afgestaan. Op 7 Maart
van dal jaar verhuisden burgemeesteren
met hun ambtenaren naar liet nu tol
Stadhuis ingerichte Prinsenhof en 20
April 1808 nam de Fransche Koning,
die liet gebouw - niet zonder praal -
had laten meubelen, te Amsterdam zijn
intocht en nam op den Dam zijn intrek.
Toen op 2 December 1S13 de Soeve
reine Vorst van hel bevrijde Nederland
le Amsterdam zijn intocht deed, en aan
de Haarlemmerpoort werd ontvangen
verblijdde liij de Amsterdammers, door
als blijk van achting en toegenegenheid
Aan deze belangrijke stad liet stadhuis
terug te geven onder voorwaarde., dat
hij er eenige vertrekken voor zijn tijdelijk
verblijf zou mogen betrekken
Hoogst begrijpelijk, dat het stadsbe
stuur in die dagen vol erkentelijkheid
die voorwaarde aanvaardde. Oók was be
grijpelijk, dal op 28 Januari 1814 de
Baad der stad, toen de Souvereine Vorst
op aandrang van den Fngelschen gezant
vooral, besloten had, dikwerf voor ge-
ruimen tijd te Amsterdam te toeven,
het besluit nam men vindt het afge
drukt in Prof Brugman's bekend boek
je „Van Raadhuis tot Paleis" luiden
de
de propositie van den heer Pre
sident (Burgemeester) le agreëeren en
diensvolgens heeren Burgemeesteren te
verzoeken om namens blijk van toegene
genheid, door Hoogsldezelve aan deze
stad beloond, aan Hooggemeldc Z K H.
hel provisioneel gebruik van het aa»
deze stad gecedeerde Paleis aan le bie«
den, met betuiging, dal het de Regee
ring hoogstens aangenaam zijn zal, dat
de Vorstelijke familie bij Hoogstdczelver
verblijf alhier hetzelfde zal gelieven te
occupeeren."
Dat is wel 'n fatale datum geweest in de
geschiedenis van Amsterdam, die dag van
hel afstaan van het beroemde Raadhuis
tot „privisioneel" gebruik, omdat sedert
dat gebruik tot heden, dus nu reeds ge
durende een eeuw, „provisioneel" is ge
bleven en het stadsbestuur-van Amster
dam zich moesl blijven tevreden stellen
met het voor stadhuis ongeschikte Prin
senhof Dc bordjes waren verhangen
terwijl vroeger de Raad der stad zetelde
op het Stadhuis aan den Dam en vorste
lijke bezoekers hun intrek namen in hel
Prinsenhof, was de zaak" nu juist om
gekeerd
Telkens en telkens weer moest dat
Prinsenhof door aankoop van huizen
vergroot worden voor dc zich steeds uit
breidende secretarie en gedurende al die
jaren had geen Nederlandsche regeering
uc vriendelijkheid hel Raadhuis aan de
oorspronkelijke eigenaars terug te geren;
had het machtige Amsterdam niet meer
de macht om eindelijk haar eigenden»
terug te vorderen en voor de vorstelijke
familie een logies le bouwen, den hoogcu
bezoekers waardig!
Zóó is het gebleven tot op den huldi
gen dag. Schier elk jaar slaat hel groot
ste en meest roemruchte huis «Ier hoofd
stad minstens vijftig weken ledig en ver
laten; vreemdeling en stadgenoot mogen
het legen een klein toegangsgeld gaan
bezichtigen, op den O Z Voorburgwal
breekt men af en bouwt men op, om zoo
goedkoop mogelijk een „dragelijk" stad
huis als zetel van het gemeentebestuur
te scheppen en nog steeds blijft het „Ka-
pilool" op den Dam provisioneelhet
verblijf voor de vorstelijke familie Het
is te vreezen, dat dit „voorloopige" nog
héél, héél lang za! voortduren zoo het
al niet ..permanent" blijft Gelukkig dat
de Irotsche burgervaders uit Vondels's
tijd niet uit him graf kunnen verrijzen
Wij hebben in de onmiddellijke na
bijheid nog een ander „paleis", waar
over in den 1 aatsten lijd een en ander te
doen is geweest en nog is Ik bedoel hel
achter hel Koninklijk palcis vroeger zoo
bekende hotel en restaurant .Dalai»
Royal". Het gebouw staat er nog in al
zijn nieuwerwelsche soliditeit, maar de
vroolijkheid is er al lang uit verdwenen
In vroeger jaren, toen hel nog aan zijn
oorspronkelijke bestemming voldeed, had
het in de dagen van hel jaarlijksch
koninklijk bezoek zijn typische gezellige
drukte. liet was toen het punt van sa
menkomst der journalisten, die liet
koninklijk bezoek hadden te „verslaan"
en er vaak lusschcn o'cUleiid-audiënlies
or ochtend-bezoeken en namiddag-uit
gangen der Koningin vaak hun verslagen
zaten te schrijven. Op de ochteiul-audiën-
j ties kon men er dan dikwerf dc unifor-
i men der militaire autoriteiten en de ga-
la-kleedij der burgerlijke, hoogwaardig-
heid-bekleoders bewonderen, als zij er
na do audiëntie hun lunch kwamen ge
bruiken
Dat alles is nu voorbij liet Rijk
jes zal zijn", zei hij, „hoewel het schijnt,
dal de anderen ons ontglipt zijn. Gordon,
jij kon nu wel boven gaan kijken
die deur daar in den hoek voert naar de
kamers boven, denk ik terwijl ik tele
foneer naar mijnheer Okcwood. Hij moet
dit dadelijk welen, Harrison, let jij op
hel meisje".
Hij verdween door de deur naar de
bar en ze hoorden hem spreken, in de
telefoon, die aan den muur naast dc
toonbank hing. Dadelijk daarna kwam
hij weer terug met ecu wil tafellaken,
dat hij over de gedaante op den vloer
heenspreidde.
Toen wendde hij zich tot de danseres.
„Sla op", zei hij streng, „ik wil niet
u spreken".
Nur-el-Din wierp een angsligen blik
over haar schouder heen naar de plek,
waar Rass lag. Toen zij liet witte laken
zag, dat hem voor het oog verborg, werd
zij iels kalmer. Onzeker stond zij op en
keek Matlhews aan.
„Krachtens de macht mij verleend
tioor de Defence of the Realm Acts,
neem ik u gevangen" cu Matthews ram
melde in één dreun de heele formule van
arreslalie met alles wat er verder volgde
af, eindigend met de gewoue waar
schuwing, dat ieder woord dat de ge
vangene zou zeggen, tegen haar kon wor
den aangevoerd hij haar verhoor Toen
zei liij tot Harrison
„Beter ze maar aan te doen, Harri
son!"
De man in burger deed een slap naar
voren, nam de polsen van het meisje,
een kort klikkend geluid en zij was ge
boeid.
„Neem haar nu mee daarheen", zei
Matthews op de bar wijzend. „Er is geen
andere uilgang dan door dgze kamer.
Fn geen oog van haar af, begrepen'» Ma
joor Okewood zal dadelijk hier kunnen
zijn niet een vrouwelijke detective."
„Goed, mijnheer!" zei de man en tikte
de danseres even op den schouder Zon
der een woord le spreken wendde zij
zich om en volgde hem naar de bar
Gordon kwam binnen door de deur
aan hot eind van de kamer
,,lk wou wel, dat u eens boven kwam
kijken, mijnheer,zei hij tot Matthews, er
is geen levende ziel in huis maar er is
iemand opgesloten geweest in een van
de kamers De deur is nog op slot, maar
een van dc paneelen is ingedrukt Ik
geloof ,dat u het bepaald moet zien."
De twee mannen gingen samen d©
gelagkamer uil, de trappen op. Op het
portaal stond Matthews een oogenblik
stil om even door het raam1 te lujken;
door een gordijn van regen zag hij het
triestige, onherbergzame ven.
„Brr!" zei hij, „wal een afschuwelijk
oord!"
Van af het portaal naar boven kijkeud,