Zaterdag 16 Februari 1924
RHEÜMATIEK
TOG AL
FEUILLETON,
De onzichtbare hand.
No. 40
167° Jaargang
IDDELBUR
OU RANT.
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BEAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p, post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
singen f 2,30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week,
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
omranding.
Gewone advertentiën: 30
cènt per regel.
Ingezonden Mededeelin-
g e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
van 17 regels £2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
hoofd- en zenuwpijnen en soortgelijke kwalen, worden keitreden met zekerheid yan genezing door hot gebruik
van TOGAL-T \BLETTEN. Bij alle Apotheker» en Drogisten verkrijgb. a f O 80 en f Vraagt gratis toezending
van brochure No. 60 aangde „Pharmace utische en Chemische Groothandel A J. AMEYE, Amsterdam.
(Inges. Med.)
gebruik van ander materieel. Al die ver- aangegaapt en dat den spotlust van de
beteringen komen aan het publiek LenAmsterdammers en heele volksverzame-
AUTOBUSSEN EN
SPOORWEGEN.
Het is wel verklaarbaar dat het Con
gres van den Bond van Autobus-onder
nemers groote verwondering heeft uit
gesproken over de verklaring van den
Minister van Waterstaat in de M. v. A.
op zijn begrooting. ,,dat autobussen, hoe
nuttig zij als aan- en afvoermiddel kunnen
zijn voor afgezonderd liggende plaatsen,
niettemin behooren te worden ge
weerd voor zoover zij als schadelijke
mededingers legen spoor- of tramwegen
optreden."
De consequentie van dat ministeri-
eele- inzicht zou zijn, dat ook de lucht
vaart zou moeten worden belemmerd,
want er reizen met de vliegmachines per
sonen naar Brussel, Parijs, Londen enz.,
die anders een spoorkaartje zouden heb
ben gekocht. Bij den aanleg van de
spoorwegen heeft men zich trouwens
ook niets aangetrokken van de trekschui-
téh en diligences, die nadeel zouden on
dervinden van den stoomwagen.
Of op een traject het personenvervoer
beter is per autobus dan wel per trein
or tram, wordt in de praktijk bewezen,
door het gebruik, dat het publiek ervan
maakt. En het lijkt ons een averechtsche
methode om voorop te zetten dat de bus
sen moeten worden geweerd voor zoo
ver ze gevaarlijke mededingers zijn van
de spoor- en tramwegen. Vooral wanneer
de Staat zoo'n opvatting voorop zet.
Het is ook nog de vraag of de spnor-
en tramwegen zóó'n krasse staatspro-
tectie noodig hebben. Van de bedreigde
tramondernemingen hebben verscheidene
reeds ingrijpende veranderingen aange
bracht ,n 1 un bedrijf; sommige door
sneller vervoer, andere door wijziging in
de gebruikte kracht, nog andere door
goede, tengevolge van die concurren
tie I Die sterke prikkel tot verbetering
zou geheel "worden weggenomen, als de
Staal dien concurrent zou weren.
kunnen dan ook niet aannemen,
dat de Staatscommissie voor het Vervoer
vraagstuk, waarheen de Minister die
kwestie heeft verwezen, dat oordeel van
den Minister zal deelen. Dat er nu een
groote onbillijkheid gelegen is in het
groote verschil in de eischen die door
den Staat aan spoor- en tramwegen
eenerzijds, en aan 'de autobussen ander
zijds gesteld worden, is niet tegen te
spreken. En als de eischen voor de auto
bussen zwaarder worden, is dat niet
meer dan billijk. Maar dat is heel wat
anders dan het „weren" van die bussen
terwille van him mededinging tegenover
spoor en tram.
BINNENLAND.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
LXV.
Een tentoonstelling, die te
denken geeft.
Sedert j.l. Vrijdag zijn de tramlijnen,
die naar de Ferdinand Bolstraat bij de
Ceintuurbaan leiden, geweldig in aan
zien. Wagens en bijwagens zijn nage
noeg den gehcelen dag vol en het mee-
rendeel der passagiers stapt uit op den
hoek der twee bovengenoemde straten,
waar thans een wegwijzer staat op
gesteld, die wijst in de richting van het
nieuwe gedeelte der Ferdinand Bol
straat bij het Troostplein, waar hel
groote gebouw van de R. A. I. zich ver
heft. Voor degenen, die niet op de
hoogte, mochten zijn met de beteekenis
dezer afkorting, een der duizenden, die
wij in de latere jaren, dikwerf als on
doorgrondelijke „puzzles" voor ons heb
ben gekregen, zij dadelijk gezegd, dA
zij beteekenen Nederlandsche Vereeni-
ging „De Rijwiel- en Automobiel-Indus
trie." Op dit oogenblik zou het beter
zijn als de volgorde ware A. R. I.,
aangezien thans in het gebouw der ver-
eeniging geen tentoonstelling van rij
wielen, zelfs niet van motor-rijwielen,
doch uitsluitend van automobielen ge
houden wordt.
den lezers deze regelen onder
de obgen komen, zal de tentoonstelling
reeds gesloten zijn of althans spoedig
gestaakt worden, want zij duurt slechts
tot 17 dezer, maar dat mag toch voor
mij geen reden zijn een en ander te
schrijven over een gebeurtenis, die, ge-
lijk ik boven reeds zeide, buitengewoon
veel belangstelling trekt van Amsterdam
mers en bezoekers van buiten, en meer
dan ooit te voren misschien, blijkt thans
wel welk een voorname plaats de auto
in onze hedendaagsche samenleving in
neemt.' En die plaats heeft zij zich ver
overd., binnen een kwart-eeuw, althans
wat Amsterdam betreft.
Een goede vijf-en-twinlig jaar geleden
was een auto in de stad een ding, dat
met de grootste nieuwsgierigheid werd
lingen deed ontstaan, wanneer zoo'n
„flauw-gevallen" auto door paarden
A-fcrd voortgetrokken en naar de repa
ratie-inrichting moest worden gebracht.
Reyding dreef er in een van zijn in
die dagen zoo populaire revues ook den
spot mee, toen hij daarin liet zingen:
„Een prikkel hadden de sportslui
noodig.
Toen kwam de automobiel, een ding dat
leelijk stinkt en snort.
Dien prikkel hadden ze erg noodig.
Laatst zag ik er nog eentje van God
verlaten staan.
Hij deed wel mooi tuf-tuf, maar in rijden
had ie geen puf.
Ik zei: „dat ding, dat krijg je hier zoo
makkelijk niet vandaan,
Die heeft een nieuwe prikkel noodig."
O, bij heeft 't zoo noodig, trala-trala-
trala.
En toen riep de jeugd in koor „span
er maar 'n ezel voor,
Die heeft een nieuwe prikkel noodig!"
En toen in Juli 1898 de eerste auto
mobiel-wedstrijd Parijs—AmsterdamPa
rijs plaats had onder de auspiciën van
de „Automobile Club de France", en de
deelnemers daaraan van Nijmegen deze
stad bereikten, was half Amsterdam naar
de Weesperzijde uitgeloopen om ze tc
zien en werd er schande over gespro
ken, dat de Minister van Waterstaat zulk
een wedstrijd langs de openbare wegen
had toegelaten en een der Amsterdam-
sche bladen schreef er van„Daar
kwam met groote vaart een automobiel
aansnellen. Belangwekkend was het ge
zicht wel, maar mooi niet. Stel u voor
een rijtuig, waaraan een paard ont
breekt. Van boven tot onder bespal
met modder, één koek van straatvuil
en de rijders wedijveren met hun voer
tuigen in onooglijkheid. Gedoken in
grove pakken van zeildoek, de platte
pet met stormband aan het lioofd be
vestigd; de oogen schuilen weg achter
stofbrillen, die aan het gezicht iets ban-
dietachligs geven. Wij hopen van harte,
dat het de laatste maal is dat sneltrei
nen de gemiddelde snelheid op het
traject NijmegenAmsterdam was 45
K.M. per uur, soms 60 K.M. geweest
op den openbaren weg zijn toegelaten."
Men ziet, erg waardeerend voor de
auto en de autorijders was het niet,
maar het is, dunkt me, niet onaardig,
zich deze dingen eens even te herin
neren, wanneer men thans ziet die groo
te belangstelling voor de Amsterdamsche
tentoonstelling van deze dagen.
Wat drijft thans al die menschen
naar hel voor het doel van een der
gelijke tentoonstelling uitmuntend
schikte gebouw, dat de genoemde veree-
niging in dit nieuwe gedeelte van Am
sterdam heeft doen verrijzen? Wat is
de reden, dat men op den middag van
dc opening „queue" maakte en de po
litie de ongeduldigen, die binnen wilden
gaan, in de rij moest houden en dat
daarna gansch den dag en gansch den
avond zoovele duizenden hun gulden en
de twintig cent belasting op de „open
bare vermakelijkheden"(!) voor de ge
meente, met genoegen offerden, om bin
nen te mogen gaan?
De redenen zuilen velerlei kijn ge
Door DOUGLAS YALENTINE.
(Schrijver van De man met den
Klompvoet).
Geautoriseerde vertaling van W, E. P.
(Nadruk verboden).
1U.)
e officier die hem had ontvangen
bleek de tweede officier te zijn, een jo
viaal type, die de rol van gastheer speel
de in de kleine longroom met het aplomb
van een commandant van een super-1 spoorwegrails en de ruwe keistecnen van
Dreadnought. Hij schonk Desmond dadc-jeen haven-emplacement ...gleden door een
lijk in en begon een gesprek over het slapende stad en kwamen eindelijk bui
leven a&n hel front, zonder den a-:der ten op een witten grintweg, waar do
ook maar een kans te geven te vragen,auto zijn vaart versnelde en zij met ra-
waarheen eigenlijk hun bestemming was. zende snelheid voortrolden. Desmond had
slaan", zei hij. Aan het eind van het
havenhoofd stond, in den vollen winü
een groote limousine te wachten. De
chauffeur, die blauw zag van de koude
kwam van zijn plaats toen Desmond op
dook boven de trap en bracht de hand
aan zijn pet.
„Majoor OkewoodP" vroeg hij.
„Dat ben ik!" zei Desmond.
„Als u maar in wilt stappen, mijnheer,
dan gaan we dadelijk weg!" antwoordde
de man.
Desmond wist heelemaal niet hoe hij
het had, maar stapte in de auto, die
voorzichtig langs de pier reed. Nu en dan
zag hij het water zwart weerspiegelen
en hier en daar was aan beide zijden
een flauw licht. Zij hotsten over de
weest. Onder de bezoekers en be- 'vangen door een autobus-dienst, is reeds
zoeksters waren er natuurlijk velen, veelzeggend genoeg,
die reeds een auto houden en die En hetzelfde geldt ongetwijfeld niet
wenschten te zien, welke nieuwigheden minder voor het goederenvervoer, wan-
aan de voertuigen zijn aangebracht en neer men op deze tentoonstelling die
die daarmede hun voordeel wenschten geweldige vrachtauto's ziet staan, in-
te doen of misschien een nieuw rijtuig gericht op een wijze, die het opladen
wenschten te koopen; daar waren er en lossen van goederen erg eenvoudig
ook die, nu de prijzen zijn gedaald, hun maakt.
harlcwensch in vervulling wilden zien. Reeds thans heeft men van Amsterdam
gaan en zich een auto aanschaffen, maar uit een geregelden vrachtauto-goederen-
het aantal van deze groepen uit de be- dienst naar verschillende plaatsen in liet
zoekers zal wel de minderheid gevormd Gooi. zijn er groote firma's in de hoofd
hebben. ofschoon ik, sprekende met de- stad, die bij hen gekochte artikelen voor
zen of genen exposant, vernam, dat zij, dagelijksch gebruik op geregelde lijden
in aanmerking genomen -den malaise- naar de om Amsterdam gelegen plaalsen
tijd,» toch lang niet ontevreden waren vervoeren. Gevolg daarvan is, dat do
er de zaken, die zij, konden doen. strijd om het bestaan van winkeliers in
En het bestuur der R. A. I. was zeer die kleinere plaalsen tegenover de Am-
tevreden, dat bet het aangedurfd had sterdamsche winkels met name legen do
thans een tentoonstelling te houden, warenhuizen aldaar, steeds moei,ijker
zonder daarop ook rijwielen en motor- wordt en nèg meer worden zal als het
rijwielen toe te laten en het bewijs vervoer langs de wegen met de typen
zag geleverd, dat de menschen, al hou- der nu geëxposeerde reusachtige vracht
den zij dan ook geen auto, toch wel auto's toeneemt Het eenige wat dien
wilden komen om te zien wat de auto- neringdoenden in de kleine plaatsen
industrie van onzen tijd leveren kan. thans nog ten goede komt is, dat de
Het drukke bezoek is zeker grooten- buitenwegen nog voor een groot deel
deels te verklaren uit het feit, dat de voor het zware vrachtauto-verkeer te
auto in ons maatschappelijk leven volko- slecht zijn. Maar de drang naar verbo
men burgerrecht heeft verkregen en uit tering dier wegen zit in de lucht
het andere feit, dat in de laatste jaren het uitstellen daarvan is steeds een
het goederenvervoer door middel van kwestie van tijd, van verloop der heer-
mechanische beweegkracht en het per- schende malaise, die nu nog vlugge ver-
sonen-vervoer langs de wegen door midi breeding en verbetering dier wegen te-
del van motorbussen zich zoo buiten- genhoudt. Maar alles wijst er op, dat
gewoon ontwikkeld heeft. Men gaat be; wij hier staan voor een radicale om-
seffen, dat wij een nieuw verkeers-tijd- wenteling in het verkeer, voor een be
perk zijn ingetreden dat de auto-vraclit- langrijk deel van het groote economi-
wagen een geduchte concurrent gaat sche vraagstuk van het verkeer,
worden van het goederenvervoer over de Hel drukke bezoek aan deze Amster-
spoorwegen en dat de motor-omnibus damsche auto-lenloonstelling is zeker ook
een niet minder gevaarlijke concurrent voor een groot deel te danken aan het
wordt van de gemeentetrams en van de feil, dal het publiek zulks begrijpt; deze
spoorwegen, waarop men de passagiers- expositie is leerzaam, geeft te denken
tarieven nog altijd zoo abnormaal hoog en gaf mij daarom, naar ik meenen
houdt. durf, alle recht er in dit geschrijf uit
Behalve de luxe-automobielen van ver- de hoofdstad aandacht aan te schenken,
schillende binnen- en buitenlandsche
merken onder de eerstgenoemde ne
men de Spijker-wagens van Trompen
burg aan den Amsteldijlc een eervolle
plaats in die veel bekijks hebben,
nu zij daar staan in hun keurige afwer
king en in hun nieuwheid-glans een wel
lust voor het oog, trekken de motoi
omnibussen voor liet algemeen verkeer
en de groote vrachtauto's zeer de aan
dacht. De eerstgenoemde zijn grooten-
SINI SANA.
AFD. .MIDDELBURG NEB. VEREENT.
VAN HUISVROUWEN.
Onder voorzitterschap van mej. L. C.
G Backer hield gisterenmiddag de afdee-
_v_ oling Middelburg van de Nederl. Ver.
deels van het model, dat men tegen- van Huisvrouwen haar aarvergadering
doch buiten het gebouw heeft voor het
woordig het meest laugs de wegen ziet,
piibliek in het algemeen enorm veel aantal leden op 31 December 147
bekijks een zeswielige Bissing-omnibus, 151), en wijst de rekening in
die ruimte biedt voor niet minder dan
vijftig passagiers. Het is een rijtuig, en in uitgaaf f -160.16.
dat te denken moet geven aan dege-
uen, die thans tramwegen en spoor-
in de sociëteit „St. Joris".
Blijkens het jaarverslag bedroeg het
qhans
rekening in ontvang
f 14.77 goed slot 1922
Tot bestuursleden werden herkozen
de dames, mejuffrouw Backer en mej.
wegen exploiteeren; wanneer voertuigen M. Callenfels. Beide dames namen hare
van dergelijke passagiers-accomodatie herbenoeming aan, doch wezen op de
werkelijk den weg zullen kunnen ver- wenschelijklieid dat er af en toe nieuw
overen en daarbij flinke snelheid kunnen bloed in het bestuur komt en drongen er
ontwikkelen, dan zullen trams en trei- op aan, dat men voor hel volgend jaar
nen geduchte concurrenten krijgen en uit kijkt naar jongere dames om de af-
zal op den duur een ernstige tariefstrijd tredenden te vervangen, wat deze zelf
met buitengesloten kunnen zijn. Het de- goed zullen keuren. Besloten werd dat
zer dagen in de bladen vermelde be- in het vervolg slechts één lid per jaar
richt, dat de Haagsche Trammaatschap- zal aftreden.
pij haar tramdienst Den Haag—Rijswijk Tot afgevaardigde naar de in Maart te
Delft zal opgeven en dien dienst ver- houden algemeene vergadering der ver-
Die onzekerheid duurde echter niet lang
want ongeveer na een half uur vermin
derde de torpedojager zijn vaart en Des
mond's gastheer verdween. Toen hij weei
voor den dag kwam, was het cm Des-
mond naar dek te roepen.
Zij lagen naast een havenhoofd en er
waren enkele treden in het stevige beton
uitgehouwen. Hier nam Desmond's gast
heer afscheid van hem.
„Er zou hier een auto voor u klaar
niet het minste vermoeden waar ze wa
ren of wat hun bestemming zou zijn.
Hij was nu eenmaal in een groot avon
tuur betrokken en liet het Lot nu maar
met zich spelen. Heel gelaten vroeg hij
zichzelf met eenige verwondering af, wat
de toekomst hem brengen zou.
De auto verminderde zijn vaart en de
tig landelijk stationnetje. Hij keek op
zijn horloge. Het was half twee. De auto
stopte bij den ingang van het plaatskaar
tenbureau, waar een man met een over
jas en zwarten ronden hoed stond te
wachten.
„Hierheen, majoor, alstublieft", zei de
ze en ging Desmond voor, 't donkere,
zwijgende station binnen. Yoor het perron
stond een treintje gereed, alleen be
slaande uit een locomotief, een salon
wagen en een goederenwagen, de ma
chine met stoom op. Bij den gloed van
het vuur herkende Desmond zijn metge
zel. Het was Matthews, de vertrouwde
klerk van den inspecteur.
Matthews hield het portier van den
wagon voor Desmond open en volgde
hem in het rijtuig. Een norsche stem in
de duisternis riep
„Alles in orde, Oharleyl" een licht
werd heen en weer gezwaaid en de ex-
tratrein stoomde het stationnetje uit, de
duisternis in.
In den hoek van de wagon was een
tafeltje voor het souper gedekt. Koude
kip met salade en een flesch wijn stond
er gereed. Op een ander tafeltje stond
een groote blikken doos en een spiegel
met gen paar eleclrische lampjes er voor
Aan dit tafeltje zat een man, klein van
gestalte, met grijs haar, die een groot
dadelijk aan 't werk gaan. Wij hebben
niet al te veel tyd.
De zeelucht had Desmond geweldig
hongerig gemaakt. Hij ging dadelijk aan
tafel en ondernam de taak de kip en
de salade te doen verdwijnen. En den
uitstekenden St. Estephe deed hij allo
eer aan.
Terwijl hij at, bestudeerde hij Mat
thews, die een van die ondefinieerbare
Engelschen was, die men wel in de un
dergrounds en in omnibussen ontmoet
en die alles zouden kunnen zijn, van
belaslingbeamble af tot rattenvanger toe.
Hij had peenhaar, dat glad langs zijn
voorhoofd geplakt was, een klein snorre
tje en waterige blauwe oogen. Mr. Orook,
die doorging met het bestudeeren van
zijn collectie foto's, zonder de minste
notitie van Desmond te nemen, was een
veel pienterder iemand, met een smallen,
puntigen baard en een heelen dos acliter-
overgeborsteld grijs haar.
„Matthews", zei Desmond, terwijl hij
aan het souper zat, „zou het onbeschei
den wezen te vragen, waar we op het
oogenblik zijn?"
„In Kent, majoor!" antwoordde Mat
thews.
„Van welk station zijn we daar straks
vertrokken?"
„Faversham
chauffeur draaide de lichten aan. In den' aantal foto's bestudeerde. „Wanneer ul „En waar gaan we heen, als ik vragen
verblindenden schijn zag^ Desmond het hier uw souper wilt gebruiken, majoor", mag?"
witte hek van den ingang van een rus-'zei Matthews, „zal mijnheer Orook hier' „Naar Cannon Street, majoor!"
„En vandaar?"
„Matthews hoestte bescheiden.
„Ik kan 't u werkelijk niet zeggen';
mijnheer!
Er zou daar een auto voor u klaar
staan en ik kon naar huis en naar bed
gaan."
De einden weer verzegeld! dacht Des-
mond, W&t een voorzichtig man toch,
die chef!
„En die heer daar, Matthews?" vroeg
Desmond, terwijl hij een van de sigaren
van den kapitein opstak.
„Dat is mijnheer Crook, die alles voor
ons opknapt op het gebied van schmin
ken en dergelijke. Onze expert in gelijke
nissen, als ik het zoo eens mag uitdruk
ken, mijnheer. Want wat vermommingen
betreft, doen wij eigenlijk niet veel. Mijn
heer Crook is een waarnemer van wat
je zoudt noemen de menschen hun bij
zondere punten, de uitdrukking van hun
gezicht, de kleine eigenaardigheden in
hun houding, in hun spraak en hun
loop. Wanneer er ook maar een kwestie
is van een vermomming, wordt mijnheer
Croolc er bij gehaald om raad te geven
op welke manier die het best kan lukken.
Ik geloof, dat ik er niet ver naast ben,
wanneer ik zeg, mijnheer Orook, dat u
jal een tijd met den majoor is bezig ge-
j weest. Is het niet zoo?"
Croolc keek een oogenblik van zijn
i tafel op.
„Ja, dat Is zoo", zei hij kort, en ging