De onzichtbare hand.
NIEUWE ZOÜTEYISCB
.Z'wmm
8 IJ VOEGSEL
lil. WAN
Woensdag 13 Febr. 1924, No. 37.
DWINGELANDIJ VAN EEN
VAKORGANISATIE.
Uit Amsterdam zijn al vaak wonder
baarlijke verhalen gekomen van de wijze
waarop speciaal in de bouwvakken een
groepje sjmdicalisten de andere werkers
kan terroriseeren. Maar wat er nu weer
gebeurt is een prachtig staaltje uit de
besten.
Er zullen daar over het IJ een 250-tal
woningen gebouwd worden door „Tuin
dorp". De daarvoor noodige steen werden
door den- aannemer gelost met behulp
van machines. Dat was iets nieuws. Daar
tegen verzetten zich in December de
sleenzettersorganisat e „Eendracht maakt
Macht". Door die machines waren vijf
personen per ploeg minder noodig, en
het werk ging hun te gauw.
Ze wilden slechts 40.000 stecnenper
dag lossen per ploeg van 12 man, die
mèt de machines daarvoor zouden bezig
zijn van 's ochtends half acht tot elf.
Hun eisch kwam hier o»p iieer, dat
ze met 31/2 uur werken per dag (zegge
jdrie en half uurl) een dagloon van
f 12.80 zouden verdienen! De aannemer
wil 8 uur werk en een lager tarief, en
bovendien vrijheid van keuze van perso
neel Dat werd echter beslist van de
hand gewezen, want juist de discipline
van dat corps is hun kracht.
1 Maar de aannemer zette door en be
gon een veertien dagen geleden met met
selen. Gedurende die twee Weken heb
ben de steenzetters telkens geprobeerd
het werk te doen stop zetten. En toen
die pogingen mislukten hebben ze Zater
dag j.l. met een 300 man steenzetters en
Vrienden, de metselaars opgewacht en af
geranseld, zoodat deze niet durfden te
rug komen, dan gebracht en gehaald on
der politietoezicht.
De steenzetters hebben echter het ge-
heele terrein doen omsingelen door een
cordon van posters, die, naar de N. R.
Crt. opmerkt, elkaar trouw aflossen om
te gaan stempelen voor de werkloozen
ondersteuning.
En gister is het nog een beetje erger
geworden. Toen verklaarden de steen
zetters het werk „besmet", d. w. z. dat
ook het bijkomende werk, het heien, en
lossen van andere materialen, het tim
meren enz. als niet toegelaten werd
verklaard. En dank zij de dreigemen
ten der syndicalisten en posters met
handtastelijkheden, lag werkelijk het
grootste deel van het werk still
Men kan nu ook in het Volk een
bittere klacht lezen. Die steenzetters
zijn ook geen soc.-democraten, maar syn
dicalisten.
„"Wij zouden willen vragen, zoo schrijft
het blad, moet dat nu zoo? De steen
zetters vormen een soort afgesloten gil
de, waarin het zeer moeilijk is, opge
nomen te worden. Zij wisten daardoor
hun loon tot een vrij hoog weekbedrag
op te voeren, wat hun recht is. Maar
wij meenen, dat het niet aangaat, dat
anderen daarvan de dupe worden en
zeker niet, dat zij door de uitoefening
van terreur hun groepsbelang stellen
boven het algemeen belang."
Door DOUGLAS VALENTINE.
(Schrijver van De man met den
Klompvoet).
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
s-(Nadruk verboden).
15).
HOOFDSTUK IX.
Tegenover den heiligen eerbied voor
de vak-actie, die men steeds in dat blad
vond, en die nóg merkbaar is in die
erkenning van „hun recht", is toch die
laatste klacht erg bourgeois-achtig, even
als hetgeen er nog meer geklaagd wordt
over de hooge bouwkosten.
Die duurte is immers een gevolg van
dat „recht".
Maar die Amsterdamsche steenzetters
zijn slechts consequent in de toepas
sing van de dwangmiddelen die hen ook
in Het Volk steeds als oirbaar zijn
voor gehouden.
Misschien zou in een andere gemeen
te dan Amsterdam het gemeentebestuur
zoo onredelijk zijn, om door krasse poli-
tie-maatregelen een eind te maken aan
die tvranniseering. Maar nu het daar
eenmaal gebleken is, dat men onge
straft en ongehinderd een werkwillige
mag bedreigen met geweld, ja desnoods
ze eens flink mag „afdrogen", hebben
niet die steenzetters ongelijk, maar Het
Volk
voorwaarden en inwendige organisatie
gewenscht is, in de daarvoor vatbare
bedrijven."
In het ontwerp der commissie lezen
we alleen de volgende paragraaf:
„Bevordering van de samenwerking in
het economische leven. Versterking van
den economisch-zwakke en tegengaan
van economischen overmacht, ook door
afweer van trustvorming."
BINNENLAND.
HERVORMINGSVOORSTELLEN VOOR
DEN VRIJHEIDSBOND.
Met een enkel woord hebben we in
ons vorig nummer reeds aangestipt dal
het Hoofdbestuur van den Vrijheidsbond
zich niet kan vereenigen met de titel-
verandering en met de wijziging van de
beginselverklaring, voorgesteld door de
commissie ter herziening van de sta
tuten.
Hel Hand. dat uitvoerige meedeeling
bracht over de voorstellen der commissie
vermeldt wel wat het hoofdbestuur aar-
voert tegen de naamsverandering, maar
niet wat de bestuurs-bezwaren zijn tegen
de verandering van het program.
Het bezwaar tegen die naamsveran
dering is, dat die naam Vrijheidsbond nu
ingeburgerd is, en dat de verandering
van den naam, eenige jaren na de op
richting, den indruk van onvastheid en
weifelmoedigheid zou geven.
Wat het voorgestelde nieuwe begin
selprogramma betreft, zijn er, bij ver
gelijking met het algemeen programma
van den Vrijheidsbond, eenige belang
rijke verschillen.
De erkenning van hel vrijheidsbegin
sel als grondslag van staatsbeleid wit de
commissie zien veranderd door- hand
haven van en bevorderen van het libe
rale of vrijzinnig staatsbeleid. Ten op
zichte van de monarchie wil de commis
sie den naam van Wilhelmina laten ver
vallen.
Ten opzichte van ons onafhankelijk
volksbestaan spreekt het oude program
ma van offers zoolang die noodzakelijk
zijn in verband met de ontwikkeling van
den Volkenbond. Van den Volkenbond
wil de commissie niet meer spreken.
Zij vermeldt in haar ontwerp slechts
streven naar algemeene ontwapening.
De handhaving van de wettelijke orde,
wil de commissie vermelden zonder het
nu daarbij gevoegde woord onvoorwaar
delijke.
De in het oude programma opgenomen
bestrijding van bureaucratie en van over
heidsbijslag in de kosten van het leven
der burgers wordt door de commissie
niet meer genoemd. Wel beperking van
overheidsbemoeiing.
In het oude programma werd ver
meld
„Versterking van het inzicht, dat de
ontwikkeling der productie mede ten
goede moet komen aan de arbeidersklas
se, en dat haar belang daarbij moet
worden vergroot. Afwijzing van de on
der den naam van socialisatie aangepre
zen omvorming van het productiestelsel,
Samenwerking van kapitaal, intellect
arbeid. Bevordering dat van het bewust
zijn, dat medezeggingsschap van den
werknemer ten aanzien van de arbeids
Metamorphose.
Het was een heldere, koude nacht. Een
vlijmscherpe, ijzige wind woei uit lietj
Noord-Oosten, deed de vlaggetouwen met
een somber geluid flapperen tegen den'
vlaggemast op het douanegebouw. De ver-!
loftrein stond in het station op kleinen
afstand van de kade en het wijde, spie
gelende kanaal daarachter, en de lange
rij verlichte raampjes scheen den ver-
trekkenden, wier verlof voorbij was, een
laatste verbinding met thuis.
De korporaal van de militaire politie,
die aan den ingang de passen nakeek,
hield Desmond Okewood tegen, toen deze
zijn pas onder de stralen van zijn lan
taarn vertoonde.
„Ik heb een boodschap voor u mijn
heer", zei hij. „De kapitein van de boot
verzocht u vriendelijk om, zoodra u aan
boord kwam, dadelyk naar zijn hut te
gaan, mijnheer!"
„In orde, korporaal!" antwoordde de
officier en ging de treeplank over, door
de benijdende blikken gevolgd van de
soldaten en minderen, die voor racercn-
deel een nauwe hut beneden of een
koud kwartier boven op dek in het voor
uitzicht hadden.
Een matroos bracht Desmond naar
de hut van den kapitein. Die was uitge
bouwd juist achter de brug, een gezelli
ge, vroolijke ruimte met heldere cre
tonne gordijntjes voor de zorgvuldig be
schermde patrijspoorten, een paar ge
makkelijke banken met leeren zitting
langs den wand, een smalle slaapbank,
en in het midden een tafel, waarop een
flesch whisky, een flesch sodawater en
eenige glazen stonden met een kistje
sigaren.
De kapitein zat er te praten met een
loods, een korte, breedgeschouderde man
met een vuurrood gezicht en reusachtige
handen, waarmee hij een dampend glas
toddy omvat hield.
„Ze oppikken? Ze te hulp komen""
hoorde Desmond den gids juist uit
roepen, toen hij binnentrad, „ik zou ze
allemaal laten zinken, stuk voor stuk,
die gemeene schurken van moordenaars!
Ik kan me niet begrijpen, dat u over
zoo'n nonsens denkt, kapitein!"
Toen Desmond binnenkwam, brak de
kapitein het gesprek af. Het bleek een
goedgebouwd man van ongeveer vijftig
te zijn met een peper—en-zout baard en
een voorkomen van rustige kracht, dat
niet zelden onder zeelui gevonden worc^t.
De gids leegde zijn glas, krabbelde over
eind, knikte Desmond goedendag en
DE KWESTIE DER SURTAXES.
lu de M. v. A. van den Minister van
Buitenl. Zaken op het afdeelingsverslag
leest men o.a. het volgende
De kwestie van de Fransche surtaxes
d'entrepot en d'origine heeft sedert lang
de aandacht van den minister. Reeds
tijdens de onderhandelingen, die tot het
vredesverdrag van Vcrsail'es geleid heb
ben, heeft hij er zich rol enschap van
gegeven, dat de definitieve toevoeging
van Elzas-Lotharingen aan het Fransche
grondgebied wijziging in den toestand
'kon meebrengen. Vandaar dat toenter
lijd te Parijs reeds niet-officieele pogin
gen zijn aangewend om het Nederlandsch
belang zooveel mogelijk te doen eerbiedi
gen. Deze stappen vielen samen met po
gingen vanuit Straatsburg zelf aangewend
om den status van een zeehaven te ont
vangen, waardoor de surtaxe niet voor
invoer via Straatsburg zou worden ge
heven. Van bedoelde pogingen is niets
gekomen door tegenkanting der andere
Fransche havens die door de surtaxe
worden beschermd.
Nadat aan België in 1919 een beperkte
ontheffing der surtaxe ten voordeele van
Antwerpen was verleend, heeft Hr. Ms
gezant te Parijs deze aangelegenheid bij
de Fransche regeering ter sprake ge
bracht. Vanwege deze regeering werd
daarbij gewezen op de tusschen Frank
rijk en België bestaande bondgenoot
schappelijke betrekking. Nadien is deze
zaak nog herhaaldelijk zoowel door den
gezant te Parijs als bij andere gelegen
heden, die zich voordeden ter sprake
gebracht, zonder dat het is mogen ge
lukken voor onze havensteden de voor
deden te verkrijgen, die voor Antwer
pen konden worden bedongen. Niettemin
blijft de aandacht van den minister voort
durend op deze belangrijke aangelegen
heid gevestigd.
Met eerbiediging van de beweegrede
nen die tot de opheffing ten gunste van
Antwerpen hebben geleid, vertrouwt da
minister, dat het besef, dat door de ach
terstelling van Rotterdam niet slechts het
belang van die haven maar evenzeer
dat van den Elzas zelf wordt getroffen,
zal bijdragen tot het vinden van een
oplossing, welke zoowel politieke als eco
nomische belangen bevredigt en de niet
onverklaarbare gevoeligheid wegneemt,
welke hier te lande is'"ontstaan door de
positie, waarin Rotterdam, ondanks het
feit, dat de belangen van Frankrijk en
Nederland aan den Rijn thans in zoo
veel opzichten samenvallen, is gebracht
Het is overigens den minister niet be
kend, dat België zich, om voor Antwerpen
vrijdom der surtaxe te erlangen, tegen
over Frankrijk zou hebben verplicht een
gratis sleepdienst van Antwerpen naar
Dordrecht in te richten. Een zoodanige,
door de Belgische regeering bekostigde
sleepdienst bestaat sinds October 1920,
doch de minister ziet in dezen maatregel
slechts een middel der Belgische regee
ring om aan de Antwerpsche Rijnvaart
de concurrentie met Rotterdam's gun
stigere ligging gemakkelijker te maken
Van eene verplichting, die België tegen
over Frankrijk op zich zou hebben geno
men, of waaromtrent aan dat land eenige
toezegging zou zijn gedaan om den wa
terweg Antwerpen—Moerdijk te verbete
rep is den minister niets gebleken.
stommelde naar buiten in de koude
nachtlucht.
„Hij was weer aan 't zagen over zijn
U-booten!" zei de kapitein, met een
weging van 't hoofd in de richting van
de deur, „ik weet niet hoe de gevoelens
van uw manschappen in de loopgraven
zijn tegenover Fritz, majoor, maar ik
vertel u, dat geen Duitscher een voet zal
zetten in een haven van het Britsche
rijk, zoolang als u of ik leven! Het is een
beetje nauw aan boord, daaróm dacht ik,
dat u den nacht graag hier zoudt door
brengen!"
„Zijn er orders voor mij?" vroeg Des-
mond. De gelaatskleur van den kapitein
werd nog iels rooder.
„O nee", antwoordde hij, met een
klaarblijkelijke poging om er onschuldig
uit te zien, „maar wilt u niet iets drin
ken? En een sigaar van mij probecren,
die ik gekregen heb van een vriend
die ik gekregen heb van een vriend van
me, ook een zeeman, die van Tilbury
naar Manilla voer verleden week".
Desmond zat in een gezellige hut,
genietend van een uitstekende sigaar en
een glas whiskysoda, terwijl de boot,,
onder veel geschreeuw van matrozen en
gestamp van de machines, van wal ging.
En weldra gleden zij langs zwarte haven
hoofden en donkere, onbehagelijk uit
ziende vuurtorens, tusschen de dreigende
oorlogschepen van allerlei soort het Ka
naal in. Er was vrij veel deining, maar
de zee was kalm en het schip had spoe
dig een regelmatige vaart.
Bijna een uur hadden zij gestoomd.
ZONDER GRAAT.
LEIJN SE
GRAVENSTRAAT HOEK MARKT.
(Inge*, lied.).
OPENBARE VERGADERING VRIJ
HEIDSBOND TE VLISSLNGEN.
Tegen gisterenavond had de afdeeling
Vlissingen van den Vrijheidsbond
eene openbare vergadering belegd in de
„Oude Vriendschap", waarin als spreker
zou optreden de heer F. J W. Drion,
oud-lid der Tweede Kamer
In zijn openingswoord zeide de heer
M. La e r n o e s, voorzitter der afdeeling
wijzende op de geringe opkomst, dat de
V. B. voor de bezuiniging werkt en dit
ook niet schijnt te trekken. Toch meent
de voorzitter, dat men moet werken voor
een sluitende begrooting, en de veili.
stelling van den gulden
Ieder wil echter bezuiniging, maar
niet op hetgeen men zelf bestiert. Spr
merkt dit bij de openbare leeszaal en
bibliotheek en hij lanceert een idee op
die instellingen progressief te bezuinigen
om de kleine te behouden.
De voorzitter deelde mede, dat de
heer Drion ziek is; de Kamerleden ver
hinderd waren en nu mevrouw B0011 van
der Starp, echtgenoote van het Kamerlid,
bereid was te komen spreken.
Mevrouw Boon zeide, wel wat over
vallen te zijn geweest, toen zij zittend op
de gereserveerde tribune van de 2de
Kamer het verzoek kreeg direct naar
Vlissingen te gaan.
Spr. behandelde de oorzaak, waarom
het kabinet-Ruys zoo lang leven heeft,
Hel kabinet is populair geworden door
minister Aalberse, die de arbeiders erg
naar de oogen keek.
Het was mr. Dresselhuijs, die op
kwam voor de 48 urige werkweek, en
toen voor reactionnair uitgescholden
werd maar nu is het „economische nood
zakelijkheid."
Minister de Vries was veel te royaal,
het geld vloeide hem uit den zak. Hij
was tevens onderwijs specialiteit en wist
op maritiem gebied Bijleveldt er in te
halen, die toevallig zijn compagnon was.
Spreekster komt spoedig tot de vloot
wet, waarbij bleek, dat het in de conlitic
aan het kraken was.
Minister Ruijs dacht na de verkiezing
van 1922 dat zijn Kabinet geheel vast
zat ,en alleen de Vries en Pop gingen
heen. Men wist niet wat het Kabinet
wilde, de openingsrede was het minste
wat men op dat gebied kent. Het zon
tot na de verwerping van de vlootwet
duren, eer men van het politiek accoord
hoorde ,en men ging spreken over het
kabinet der duisternis; de beste naam,
die men er aan kon geven.
Het is een handelsaccoordje, de juiste'
inhoud is echter nog steeds geheim ge-!
bleven.
Hoe een zwakke figuur minister Ruys
is, blijkt uit een artikel in „De Stand
aard", waarin gesproken wordt van het
samenstellen van het regeeringspro-
gram, door de drie partijleiders en een
slappen minister.
Wijzende ojï het optreden van minister
Colijn, en het indienen van de Vloot
wet, zegt spr. dat het de heer Dressel
huijs was die dit absurd genoemd heeft,
omdat men eerst moest weten hoe het
precies met de financiën stond.
Spr. meent dat de vlootwet slechts
een krachtproef was van Oolijn.
Men had gedacht het zoodje achter
de ministerstafel kwijt te raken, maar
het is niet zoo geweest. Het gewone
bezoek van de leiders aan de Koningin,
is alles wat openbaar werd.
~>e 60 zittten weer alsof er niets ge
beurd is; zij kennen hun kracht, en het
is te verwonderen, dat de linksche leden
den maar steeds weer durven aanpak
ken. Dit kan, doordat men vertrouwen
heeft in het liberalisme voor de toekomst,
en in den val van de coalitie.
Mr Dresselhuijs heeft verzekerd te zul
len vasthouden aan de haven van Vlis
singen en spr. deelde mede, dat hij dit
reeds des middags heeft gedaan.
Het verplaatsen der werkplaatsen der
spoorwegen naar Susteren is in het be
lang der katholieken.
Spreekster begrijpt niet, dat de zaal
niet geheel vol is, om tegen zulke dingen
te protesteeren, alsook legen Zondags
wet en andere vrijheidsbelemraeringen,
moet men in naam der vrijheid opkomen.
Maar ook legen de belemmeringen van
de arbeidsvri.iheid en de omslachtige wij
ze om vergunningen voor overwerk te
krijgen. Nederland heeft met zijn 45-urige
werkweek in te voeren, gedaan als een
eigenwijs kuiken. Men luistert niet naar
de ernstige protesten van links.
Spr. wijst op de gevaren van de pro
tectie, waarvan het akelige schoenen
wetje het eerste symptoom was, tegen
welk wetje de V. B met krach! is op
getreden.
De V. B. heeft het eerst het geluid
doen hooren van bezuiniging Dit is haar
door de ambtenaren kwalijk genomen,
maar zij richt zich niet legen hen, maar
tegen de ambtenarij. De V. B. zal zoo
maar niet medegaan met de voorstellen
van Colijn tot salarisverlaging
Het gaal tegen het weggooien van het
geld, waarvan spreekster verschillende
voorbeelden aangeeft, naar aanleiding
van het rapport der commissie-Rink, wel
ke commissie echter niets dan tegenwer
king ondervindt.
Inzake de gehuwde ambtenares, meent
spr dal het rijk en zich niet mede heeft
te bemoeien, vooral omdat er tal van
gevallen zijn die tot groot onrecht leiden.
Laat men eerst bezuinigen waar het kan.
Men moet zich niet lauw toonen tegen
over al deze dingen, ook in het belang
van de kinderen, die men een betere
maatschappij wil geven. Men kan niet
zeggen, dat men niet aan politiek doet,
want men komt er iederen dag eenige
[malen mede in aanraking
Spr. wekt ook speciaal de jeugdige
personen op belang te stellen in de zaak
.en zich te organiseeren
Tot de mannen richtte spr. het ver-
wijt, dat zij hunne vrouwen en vrouwe
lijke huisgenooten niet hadden medege
bracht. Ieder moet medehelpen door het
maken van propaganda voor het libe
rale beginsel den V. B groot te maken.
Onder applaus eindigde spr. haar
meermalen humoristische rede.
De heer Laernoes wees, daar er
niemand van de gelegenheid tot het slel-
len van vragen gebruik wenschte te ma-
|ken, er op, dat men met genoegen de
opmerkingen zal hebben gehoord over
jde twee „vrienden", de ministers Aalber-
Jse en van Swaaij, welke laatste ten op-
'zichte van Vlissingen telkens zijn zwaai
neemt.
Spr. vroeg mevr. Boon dank te bren
gen aan mr. Dresselhuijs en ook aan haar
echtgenoot voor hetgeen zij in het be
lang van de Vlissingsche haven doen.
iSpr herinnerde er aan, dat mr. Dres
selhuijs, die speciaal de belangen van
1 Zeeland ter harte neemt in de 2de Ka-
j mer, op 20 Februari zal spreken te Mid
delburg en dat het bestuur van de afd.
Vlissingen bij tijdige opgave van deel
nemers zal zorgen voor een autobus voor
het bezoek aau die vergadering, wat
door de centrale zal worden gedaan
voor andere plaatsen op Walcheren.
Spr. waarschuwt tegen te veel bezui
niging op het onderwijs, wat zal uit-
loopen op schade voor dat onderwijs.
Met hartelijken dank aan mevr. Boon
sloot de voorzitter daarop de vergadering.
toen Desmond door de openstaande deur
van de hut zag, dat een matroos naar
den kapitein op de brug toeging. Hij
overhandigde hem een opgevouwen pa
pier.
„Van den marconist, kapitein!" hoor
de Desmond hem zeggen."
De kapitein bestudeerde het met aan
dacht. Toen klonk de scheepstelegraaf,
er werd feen geluid gehoord van plas
send water en het schip verminderde
zijn vaart. Het volgende oogenblik ver
scheen de kapitein in de deur van de
hut.
„Ik vrees, dat wij u zullen moeten
afstaan, majoor", zei hij gemoedelijk,
„een torpedojager is in aantocht om u
op te pikken. Ik kreeg een draadloos
bericht van den Admiraal over 11".
„Waar gaan ze me dan heenbrengen,
weel u dat ook#" vroeg Desmond
De kapitein schudde het hoofd.
„Ik heb er geen flauw begrip van. Ik
moet u alleen maar afleveren!"
Hij grinnikte en voegde er bij;
„Waar is uw bagage?"
„In het ruim, denk ik", antwoordde
Desmond. „De witkiel aan het Victoria-
station zei me, dat ik er mij niet om be
hoefde te bekommeren en dat ik alles
in Frankrijk zou vinden. En, verduiveld
nog toe! Ik heb ook een honderd sigaret
ten in mijn valies! Expresse voor de reis
gekocht!"
„Wel, neemt u dan wat van mijn si
garen", zei de kapitein gastvrij, „want
uw spullen zullen naar Frankrijk moeten
gaan, majoor. Er is geen tyd om ze op,
te duikelen. Ik zal de douane-officier
daar er alles van zeggen, als u dat wilt.
Dan zal die ze wel voor u bewaren.
Wilt u nu met me meegaan?"
Desmond schoot zijn dikke overjas aan
en volgde den kapitein naar beneden
naar het dek. Op korten afstand van het
schip was de langgerekte gedaante van
een torpedojager flauw te onderscheiden,
schommelend op de sterke deining. Aan
de zijde van het schip was een ladder
neergelaten en daaronder dobberde een
sloep, bemand met eenige stevig inge
pakte gedaanten, heen en weer.
Enkele officieren stonden aan de ver
schansing het tooneel met belangstel
ling gade te slaan. De kapitein loodste
Desmond handig langs hen heen en voor
hij het goed wist, was hij al op den
ladder gezet.
Desmond begreep den stillen wenk, die
hierin lag en met een haastig „goeden
avond" tot den vriendelijken kapitein,
daalde hij de bungelende ladder af en
werd in de boot geholpen. De sloep zette
af. De bel van de machine-teleggaaf
weerklonk en het schip zette de onder
broken reis voort, terwijl de sloep naar
den torpedojager roeide. Daar werd Des-
mond aan de verschansing opgewacht
door een officier, die hem naar de long-
room bracht. Bijna nog voordat ze daar
waren, was de torpedojager al weer on
derweg.
(Wordt v«nrolgd.)