De onzichtbare hand. NIEUWE ZOÜTEYISCB .Z'wmm 8 IJ VOEGSEL lil. WAN Woensdag 13 Febr. 1924, No. 37. DWINGELANDIJ VAN EEN VAKORGANISATIE. Uit Amsterdam zijn al vaak wonder baarlijke verhalen gekomen van de wijze waarop speciaal in de bouwvakken een groepje sjmdicalisten de andere werkers kan terroriseeren. Maar wat er nu weer gebeurt is een prachtig staaltje uit de besten. Er zullen daar over het IJ een 250-tal woningen gebouwd worden door „Tuin dorp". De daarvoor noodige steen werden door den- aannemer gelost met behulp van machines. Dat was iets nieuws. Daar tegen verzetten zich in December de sleenzettersorganisat e „Eendracht maakt Macht". Door die machines waren vijf personen per ploeg minder noodig, en het werk ging hun te gauw. Ze wilden slechts 40.000 stecnenper dag lossen per ploeg van 12 man, die mèt de machines daarvoor zouden bezig zijn van 's ochtends half acht tot elf. Hun eisch kwam hier o»p iieer, dat ze met 31/2 uur werken per dag (zegge jdrie en half uurl) een dagloon van f 12.80 zouden verdienen! De aannemer wil 8 uur werk en een lager tarief, en bovendien vrijheid van keuze van perso neel Dat werd echter beslist van de hand gewezen, want juist de discipline van dat corps is hun kracht. 1 Maar de aannemer zette door en be gon een veertien dagen geleden met met selen. Gedurende die twee Weken heb ben de steenzetters telkens geprobeerd het werk te doen stop zetten. En toen die pogingen mislukten hebben ze Zater dag j.l. met een 300 man steenzetters en Vrienden, de metselaars opgewacht en af geranseld, zoodat deze niet durfden te rug komen, dan gebracht en gehaald on der politietoezicht. De steenzetters hebben echter het ge- heele terrein doen omsingelen door een cordon van posters, die, naar de N. R. Crt. opmerkt, elkaar trouw aflossen om te gaan stempelen voor de werkloozen ondersteuning. En gister is het nog een beetje erger geworden. Toen verklaarden de steen zetters het werk „besmet", d. w. z. dat ook het bijkomende werk, het heien, en lossen van andere materialen, het tim meren enz. als niet toegelaten werd verklaard. En dank zij de dreigemen ten der syndicalisten en posters met handtastelijkheden, lag werkelijk het grootste deel van het werk still Men kan nu ook in het Volk een bittere klacht lezen. Die steenzetters zijn ook geen soc.-democraten, maar syn dicalisten. „"Wij zouden willen vragen, zoo schrijft het blad, moet dat nu zoo? De steen zetters vormen een soort afgesloten gil de, waarin het zeer moeilijk is, opge nomen te worden. Zij wisten daardoor hun loon tot een vrij hoog weekbedrag op te voeren, wat hun recht is. Maar wij meenen, dat het niet aangaat, dat anderen daarvan de dupe worden en zeker niet, dat zij door de uitoefening van terreur hun groepsbelang stellen boven het algemeen belang." Door DOUGLAS VALENTINE. (Schrijver van De man met den Klompvoet). Geautoriseerde vertaling van W. E. P. s-(Nadruk verboden). 15). HOOFDSTUK IX. Tegenover den heiligen eerbied voor de vak-actie, die men steeds in dat blad vond, en die nóg merkbaar is in die erkenning van „hun recht", is toch die laatste klacht erg bourgeois-achtig, even als hetgeen er nog meer geklaagd wordt over de hooge bouwkosten. Die duurte is immers een gevolg van dat „recht". Maar die Amsterdamsche steenzetters zijn slechts consequent in de toepas sing van de dwangmiddelen die hen ook in Het Volk steeds als oirbaar zijn voor gehouden. Misschien zou in een andere gemeen te dan Amsterdam het gemeentebestuur zoo onredelijk zijn, om door krasse poli- tie-maatregelen een eind te maken aan die tvranniseering. Maar nu het daar eenmaal gebleken is, dat men onge straft en ongehinderd een werkwillige mag bedreigen met geweld, ja desnoods ze eens flink mag „afdrogen", hebben niet die steenzetters ongelijk, maar Het Volk voorwaarden en inwendige organisatie gewenscht is, in de daarvoor vatbare bedrijven." In het ontwerp der commissie lezen we alleen de volgende paragraaf: „Bevordering van de samenwerking in het economische leven. Versterking van den economisch-zwakke en tegengaan van economischen overmacht, ook door afweer van trustvorming." BINNENLAND. HERVORMINGSVOORSTELLEN VOOR DEN VRIJHEIDSBOND. Met een enkel woord hebben we in ons vorig nummer reeds aangestipt dal het Hoofdbestuur van den Vrijheidsbond zich niet kan vereenigen met de titel- verandering en met de wijziging van de beginselverklaring, voorgesteld door de commissie ter herziening van de sta tuten. Hel Hand. dat uitvoerige meedeeling bracht over de voorstellen der commissie vermeldt wel wat het hoofdbestuur aar- voert tegen de naamsverandering, maar niet wat de bestuurs-bezwaren zijn tegen de verandering van het program. Het bezwaar tegen die naamsveran dering is, dat die naam Vrijheidsbond nu ingeburgerd is, en dat de verandering van den naam, eenige jaren na de op richting, den indruk van onvastheid en weifelmoedigheid zou geven. Wat het voorgestelde nieuwe begin selprogramma betreft, zijn er, bij ver gelijking met het algemeen programma van den Vrijheidsbond, eenige belang rijke verschillen. De erkenning van hel vrijheidsbegin sel als grondslag van staatsbeleid wit de commissie zien veranderd door- hand haven van en bevorderen van het libe rale of vrijzinnig staatsbeleid. Ten op zichte van de monarchie wil de commis sie den naam van Wilhelmina laten ver vallen. Ten opzichte van ons onafhankelijk volksbestaan spreekt het oude program ma van offers zoolang die noodzakelijk zijn in verband met de ontwikkeling van den Volkenbond. Van den Volkenbond wil de commissie niet meer spreken. Zij vermeldt in haar ontwerp slechts streven naar algemeene ontwapening. De handhaving van de wettelijke orde, wil de commissie vermelden zonder het nu daarbij gevoegde woord onvoorwaar delijke. De in het oude programma opgenomen bestrijding van bureaucratie en van over heidsbijslag in de kosten van het leven der burgers wordt door de commissie niet meer genoemd. Wel beperking van overheidsbemoeiing. In het oude programma werd ver meld „Versterking van het inzicht, dat de ontwikkeling der productie mede ten goede moet komen aan de arbeidersklas se, en dat haar belang daarbij moet worden vergroot. Afwijzing van de on der den naam van socialisatie aangepre zen omvorming van het productiestelsel, Samenwerking van kapitaal, intellect arbeid. Bevordering dat van het bewust zijn, dat medezeggingsschap van den werknemer ten aanzien van de arbeids Metamorphose. Het was een heldere, koude nacht. Een vlijmscherpe, ijzige wind woei uit lietj Noord-Oosten, deed de vlaggetouwen met een somber geluid flapperen tegen den' vlaggemast op het douanegebouw. De ver-! loftrein stond in het station op kleinen afstand van de kade en het wijde, spie gelende kanaal daarachter, en de lange rij verlichte raampjes scheen den ver- trekkenden, wier verlof voorbij was, een laatste verbinding met thuis. De korporaal van de militaire politie, die aan den ingang de passen nakeek, hield Desmond Okewood tegen, toen deze zijn pas onder de stralen van zijn lan taarn vertoonde. „Ik heb een boodschap voor u mijn heer", zei hij. „De kapitein van de boot verzocht u vriendelijk om, zoodra u aan boord kwam, dadelyk naar zijn hut te gaan, mijnheer!" „In orde, korporaal!" antwoordde de officier en ging de treeplank over, door de benijdende blikken gevolgd van de soldaten en minderen, die voor racercn- deel een nauwe hut beneden of een koud kwartier boven op dek in het voor uitzicht hadden. Een matroos bracht Desmond naar de hut van den kapitein. Die was uitge bouwd juist achter de brug, een gezelli ge, vroolijke ruimte met heldere cre tonne gordijntjes voor de zorgvuldig be schermde patrijspoorten, een paar ge makkelijke banken met leeren zitting langs den wand, een smalle slaapbank, en in het midden een tafel, waarop een flesch whisky, een flesch sodawater en eenige glazen stonden met een kistje sigaren. De kapitein zat er te praten met een loods, een korte, breedgeschouderde man met een vuurrood gezicht en reusachtige handen, waarmee hij een dampend glas toddy omvat hield. „Ze oppikken? Ze te hulp komen"" hoorde Desmond den gids juist uit roepen, toen hij binnentrad, „ik zou ze allemaal laten zinken, stuk voor stuk, die gemeene schurken van moordenaars! Ik kan me niet begrijpen, dat u over zoo'n nonsens denkt, kapitein!" Toen Desmond binnenkwam, brak de kapitein het gesprek af. Het bleek een goedgebouwd man van ongeveer vijftig te zijn met een peper—en-zout baard en een voorkomen van rustige kracht, dat niet zelden onder zeelui gevonden worc^t. De gids leegde zijn glas, krabbelde over eind, knikte Desmond goedendag en DE KWESTIE DER SURTAXES. lu de M. v. A. van den Minister van Buitenl. Zaken op het afdeelingsverslag leest men o.a. het volgende De kwestie van de Fransche surtaxes d'entrepot en d'origine heeft sedert lang de aandacht van den minister. Reeds tijdens de onderhandelingen, die tot het vredesverdrag van Vcrsail'es geleid heb ben, heeft hij er zich rol enschap van gegeven, dat de definitieve toevoeging van Elzas-Lotharingen aan het Fransche grondgebied wijziging in den toestand 'kon meebrengen. Vandaar dat toenter lijd te Parijs reeds niet-officieele pogin gen zijn aangewend om het Nederlandsch belang zooveel mogelijk te doen eerbiedi gen. Deze stappen vielen samen met po gingen vanuit Straatsburg zelf aangewend om den status van een zeehaven te ont vangen, waardoor de surtaxe niet voor invoer via Straatsburg zou worden ge heven. Van bedoelde pogingen is niets gekomen door tegenkanting der andere Fransche havens die door de surtaxe worden beschermd. Nadat aan België in 1919 een beperkte ontheffing der surtaxe ten voordeele van Antwerpen was verleend, heeft Hr. Ms gezant te Parijs deze aangelegenheid bij de Fransche regeering ter sprake ge bracht. Vanwege deze regeering werd daarbij gewezen op de tusschen Frank rijk en België bestaande bondgenoot schappelijke betrekking. Nadien is deze zaak nog herhaaldelijk zoowel door den gezant te Parijs als bij andere gelegen heden, die zich voordeden ter sprake gebracht, zonder dat het is mogen ge lukken voor onze havensteden de voor deden te verkrijgen, die voor Antwer pen konden worden bedongen. Niettemin blijft de aandacht van den minister voort durend op deze belangrijke aangelegen heid gevestigd. Met eerbiediging van de beweegrede nen die tot de opheffing ten gunste van Antwerpen hebben geleid, vertrouwt da minister, dat het besef, dat door de ach terstelling van Rotterdam niet slechts het belang van die haven maar evenzeer dat van den Elzas zelf wordt getroffen, zal bijdragen tot het vinden van een oplossing, welke zoowel politieke als eco nomische belangen bevredigt en de niet onverklaarbare gevoeligheid wegneemt, welke hier te lande is'"ontstaan door de positie, waarin Rotterdam, ondanks het feit, dat de belangen van Frankrijk en Nederland aan den Rijn thans in zoo veel opzichten samenvallen, is gebracht Het is overigens den minister niet be kend, dat België zich, om voor Antwerpen vrijdom der surtaxe te erlangen, tegen over Frankrijk zou hebben verplicht een gratis sleepdienst van Antwerpen naar Dordrecht in te richten. Een zoodanige, door de Belgische regeering bekostigde sleepdienst bestaat sinds October 1920, doch de minister ziet in dezen maatregel slechts een middel der Belgische regee ring om aan de Antwerpsche Rijnvaart de concurrentie met Rotterdam's gun stigere ligging gemakkelijker te maken Van eene verplichting, die België tegen over Frankrijk op zich zou hebben geno men, of waaromtrent aan dat land eenige toezegging zou zijn gedaan om den wa terweg Antwerpen—Moerdijk te verbete rep is den minister niets gebleken. stommelde naar buiten in de koude nachtlucht. „Hij was weer aan 't zagen over zijn U-booten!" zei de kapitein, met een weging van 't hoofd in de richting van de deur, „ik weet niet hoe de gevoelens van uw manschappen in de loopgraven zijn tegenover Fritz, majoor, maar ik vertel u, dat geen Duitscher een voet zal zetten in een haven van het Britsche rijk, zoolang als u of ik leven! Het is een beetje nauw aan boord, daaróm dacht ik, dat u den nacht graag hier zoudt door brengen!" „Zijn er orders voor mij?" vroeg Des- mond. De gelaatskleur van den kapitein werd nog iels rooder. „O nee", antwoordde hij, met een klaarblijkelijke poging om er onschuldig uit te zien, „maar wilt u niet iets drin ken? En een sigaar van mij probecren, die ik gekregen heb van een vriend die ik gekregen heb van een vriend van me, ook een zeeman, die van Tilbury naar Manilla voer verleden week". Desmond zat in een gezellige hut, genietend van een uitstekende sigaar en een glas whiskysoda, terwijl de boot,, onder veel geschreeuw van matrozen en gestamp van de machines, van wal ging. En weldra gleden zij langs zwarte haven hoofden en donkere, onbehagelijk uit ziende vuurtorens, tusschen de dreigende oorlogschepen van allerlei soort het Ka naal in. Er was vrij veel deining, maar de zee was kalm en het schip had spoe dig een regelmatige vaart. Bijna een uur hadden zij gestoomd. ZONDER GRAAT. LEIJN SE GRAVENSTRAAT HOEK MARKT. (Inge*, lied.). OPENBARE VERGADERING VRIJ HEIDSBOND TE VLISSLNGEN. Tegen gisterenavond had de afdeeling Vlissingen van den Vrijheidsbond eene openbare vergadering belegd in de „Oude Vriendschap", waarin als spreker zou optreden de heer F. J W. Drion, oud-lid der Tweede Kamer In zijn openingswoord zeide de heer M. La e r n o e s, voorzitter der afdeeling wijzende op de geringe opkomst, dat de V. B. voor de bezuiniging werkt en dit ook niet schijnt te trekken. Toch meent de voorzitter, dat men moet werken voor een sluitende begrooting, en de veili. stelling van den gulden Ieder wil echter bezuiniging, maar niet op hetgeen men zelf bestiert. Spr merkt dit bij de openbare leeszaal en bibliotheek en hij lanceert een idee op die instellingen progressief te bezuinigen om de kleine te behouden. De voorzitter deelde mede, dat de heer Drion ziek is; de Kamerleden ver hinderd waren en nu mevrouw B0011 van der Starp, echtgenoote van het Kamerlid, bereid was te komen spreken. Mevrouw Boon zeide, wel wat over vallen te zijn geweest, toen zij zittend op de gereserveerde tribune van de 2de Kamer het verzoek kreeg direct naar Vlissingen te gaan. Spr. behandelde de oorzaak, waarom het kabinet-Ruys zoo lang leven heeft, Hel kabinet is populair geworden door minister Aalberse, die de arbeiders erg naar de oogen keek. Het was mr. Dresselhuijs, die op kwam voor de 48 urige werkweek, en toen voor reactionnair uitgescholden werd maar nu is het „economische nood zakelijkheid." Minister de Vries was veel te royaal, het geld vloeide hem uit den zak. Hij was tevens onderwijs specialiteit en wist op maritiem gebied Bijleveldt er in te halen, die toevallig zijn compagnon was. Spreekster komt spoedig tot de vloot wet, waarbij bleek, dat het in de conlitic aan het kraken was. Minister Ruijs dacht na de verkiezing van 1922 dat zijn Kabinet geheel vast zat ,en alleen de Vries en Pop gingen heen. Men wist niet wat het Kabinet wilde, de openingsrede was het minste wat men op dat gebied kent. Het zon tot na de verwerping van de vlootwet duren, eer men van het politiek accoord hoorde ,en men ging spreken over het kabinet der duisternis; de beste naam, die men er aan kon geven. Het is een handelsaccoordje, de juiste' inhoud is echter nog steeds geheim ge-! bleven. Hoe een zwakke figuur minister Ruys is, blijkt uit een artikel in „De Stand aard", waarin gesproken wordt van het samenstellen van het regeeringspro- gram, door de drie partijleiders en een slappen minister. Wijzende ojï het optreden van minister Colijn, en het indienen van de Vloot wet, zegt spr. dat het de heer Dressel huijs was die dit absurd genoemd heeft, omdat men eerst moest weten hoe het precies met de financiën stond. Spr. meent dat de vlootwet slechts een krachtproef was van Oolijn. Men had gedacht het zoodje achter de ministerstafel kwijt te raken, maar het is niet zoo geweest. Het gewone bezoek van de leiders aan de Koningin, is alles wat openbaar werd. ~>e 60 zittten weer alsof er niets ge beurd is; zij kennen hun kracht, en het is te verwonderen, dat de linksche leden den maar steeds weer durven aanpak ken. Dit kan, doordat men vertrouwen heeft in het liberalisme voor de toekomst, en in den val van de coalitie. Mr Dresselhuijs heeft verzekerd te zul len vasthouden aan de haven van Vlis singen en spr. deelde mede, dat hij dit reeds des middags heeft gedaan. Het verplaatsen der werkplaatsen der spoorwegen naar Susteren is in het be lang der katholieken. Spreekster begrijpt niet, dat de zaal niet geheel vol is, om tegen zulke dingen te protesteeren, alsook legen Zondags wet en andere vrijheidsbelemraeringen, moet men in naam der vrijheid opkomen. Maar ook legen de belemmeringen van de arbeidsvri.iheid en de omslachtige wij ze om vergunningen voor overwerk te krijgen. Nederland heeft met zijn 45-urige werkweek in te voeren, gedaan als een eigenwijs kuiken. Men luistert niet naar de ernstige protesten van links. Spr. wijst op de gevaren van de pro tectie, waarvan het akelige schoenen wetje het eerste symptoom was, tegen welk wetje de V. B met krach! is op getreden. De V. B. heeft het eerst het geluid doen hooren van bezuiniging Dit is haar door de ambtenaren kwalijk genomen, maar zij richt zich niet legen hen, maar tegen de ambtenarij. De V. B. zal zoo maar niet medegaan met de voorstellen van Colijn tot salarisverlaging Het gaal tegen het weggooien van het geld, waarvan spreekster verschillende voorbeelden aangeeft, naar aanleiding van het rapport der commissie-Rink, wel ke commissie echter niets dan tegenwer king ondervindt. Inzake de gehuwde ambtenares, meent spr dal het rijk en zich niet mede heeft te bemoeien, vooral omdat er tal van gevallen zijn die tot groot onrecht leiden. Laat men eerst bezuinigen waar het kan. Men moet zich niet lauw toonen tegen over al deze dingen, ook in het belang van de kinderen, die men een betere maatschappij wil geven. Men kan niet zeggen, dat men niet aan politiek doet, want men komt er iederen dag eenige [malen mede in aanraking Spr. wekt ook speciaal de jeugdige personen op belang te stellen in de zaak .en zich te organiseeren Tot de mannen richtte spr. het ver- wijt, dat zij hunne vrouwen en vrouwe lijke huisgenooten niet hadden medege bracht. Ieder moet medehelpen door het maken van propaganda voor het libe rale beginsel den V. B groot te maken. Onder applaus eindigde spr. haar meermalen humoristische rede. De heer Laernoes wees, daar er niemand van de gelegenheid tot het slel- len van vragen gebruik wenschte te ma- |ken, er op, dat men met genoegen de opmerkingen zal hebben gehoord over jde twee „vrienden", de ministers Aalber- Jse en van Swaaij, welke laatste ten op- 'zichte van Vlissingen telkens zijn zwaai neemt. Spr. vroeg mevr. Boon dank te bren gen aan mr. Dresselhuijs en ook aan haar echtgenoot voor hetgeen zij in het be lang van de Vlissingsche haven doen. iSpr herinnerde er aan, dat mr. Dres selhuijs, die speciaal de belangen van 1 Zeeland ter harte neemt in de 2de Ka- j mer, op 20 Februari zal spreken te Mid delburg en dat het bestuur van de afd. Vlissingen bij tijdige opgave van deel nemers zal zorgen voor een autobus voor het bezoek aau die vergadering, wat door de centrale zal worden gedaan voor andere plaatsen op Walcheren. Spr. waarschuwt tegen te veel bezui niging op het onderwijs, wat zal uit- loopen op schade voor dat onderwijs. Met hartelijken dank aan mevr. Boon sloot de voorzitter daarop de vergadering. toen Desmond door de openstaande deur van de hut zag, dat een matroos naar den kapitein op de brug toeging. Hij overhandigde hem een opgevouwen pa pier. „Van den marconist, kapitein!" hoor de Desmond hem zeggen." De kapitein bestudeerde het met aan dacht. Toen klonk de scheepstelegraaf, er werd feen geluid gehoord van plas send water en het schip verminderde zijn vaart. Het volgende oogenblik ver scheen de kapitein in de deur van de hut. „Ik vrees, dat wij u zullen moeten afstaan, majoor", zei hij gemoedelijk, „een torpedojager is in aantocht om u op te pikken. Ik kreeg een draadloos bericht van den Admiraal over 11". „Waar gaan ze me dan heenbrengen, weel u dat ook#" vroeg Desmond De kapitein schudde het hoofd. „Ik heb er geen flauw begrip van. Ik moet u alleen maar afleveren!" Hij grinnikte en voegde er bij; „Waar is uw bagage?" „In het ruim, denk ik", antwoordde Desmond. „De witkiel aan het Victoria- station zei me, dat ik er mij niet om be hoefde te bekommeren en dat ik alles in Frankrijk zou vinden. En, verduiveld nog toe! Ik heb ook een honderd sigaret ten in mijn valies! Expresse voor de reis gekocht!" „Wel, neemt u dan wat van mijn si garen", zei de kapitein gastvrij, „want uw spullen zullen naar Frankrijk moeten gaan, majoor. Er is geen tyd om ze op, te duikelen. Ik zal de douane-officier daar er alles van zeggen, als u dat wilt. Dan zal die ze wel voor u bewaren. Wilt u nu met me meegaan?" Desmond schoot zijn dikke overjas aan en volgde den kapitein naar beneden naar het dek. Op korten afstand van het schip was de langgerekte gedaante van een torpedojager flauw te onderscheiden, schommelend op de sterke deining. Aan de zijde van het schip was een ladder neergelaten en daaronder dobberde een sloep, bemand met eenige stevig inge pakte gedaanten, heen en weer. Enkele officieren stonden aan de ver schansing het tooneel met belangstel ling gade te slaan. De kapitein loodste Desmond handig langs hen heen en voor hij het goed wist, was hij al op den ladder gezet. Desmond begreep den stillen wenk, die hierin lag en met een haastig „goeden avond" tot den vriendelijken kapitein, daalde hij de bungelende ladder af en werd in de boot geholpen. De sloep zette af. De bel van de machine-teleggaaf weerklonk en het schip zette de onder broken reis voort, terwijl de sloep naar den torpedojager roeide. Daar werd Des- mond aan de verschansing opgewacht door een officier, die hem naar de long- room bracht. Bijna nog voordat ze daar waren, was de torpedojager al weer on derweg. (Wordt v«nrolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 5