No. 34 Zaterdag 9 Februari 1924 167e Jaargang De onzichtbare hand. BiNNElUANI Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, ▼oor de andere gemeenten p, post 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- singen £2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentiën worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeelin- g e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: vaa 17 regels f 2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij ia aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. DE NIEUWE ONDERWIJS- AGITATIE. Als woorden den maat aangaven van wat ons te wachten staat, dan hebben •we ons voor te bereiden op .- „een strijd, zóó hardnekkig, zóó onverzoenlijk, zóó taai, als nooit te voren is gevoerd te gen een samenstel van wandaden." Zoo althans kondigt een manifest aan, dezer dagen uitgevaardigd door een co mité van actie, dat zich gevormd heeft uit den Bond van Ned. Onderwijzeitgf, het N. V. V. en de S. D. A. P. tegjen de voornemens der regeering ten op zichte van bezuiniging op het lager on derwijs. Die regeeringsplannen worden in dat manifest aan het Nederlandsche volk gekenschetst als een aanval op het peil, de verheffing en de toekomst van de arbeidersklasse, „nog onbeschaamder, nog ergerlijker, nog gevaarlijker dan de aanval geweest is die het Nederlandsche volk met een Vlootwet moest zegenen". Nu worden die dingen gewoonlijk min der heet gegeten dan ze gekookt worden. En na de deerlijke mislukking van de veertien dagen geleden met even dikke woorden aangekondigde protestactie van S. D. A. P. en N. V. V. tegen „de machts wellust der bezittende klasse en de ge dweeheid barer handlangers", waarmee; dan bedoeld werd het aanblijven der re-I geering, laten zulke termen koud. Want die heele reeks van matig of slecht be zochte protestvergaderingen van 26 en 27 Jan. heeft volk en regeering hoege naamd niet beroerd. Maar met dat al zullen er ook nog an deren in den lande zijn, zonder dema gogisch verlangen naai- agitatie-onder werpen, die toch ook hun voorhoofd in rimpels trekken wanneer ze nadenken over sommige gevolgen vooral onmiddel lijke gevolgen van de reeds ten deele Door DOUGLAS VALENTINE. (Schrijver van De man met den Klompvoet). Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). afgekondigde, ten deele in voorbereiding zijnde regeeringsplannen. De beroering betreft in het kort zegd, deze feilen dat de regeering den leeftijd van toe lating der kinderen tot de lagere school van het zesde levensjaar tot hel zevende heeft gebracht bij Kon. Besl.; dat er een wetsontwerp is ingediend om het zevende leerjaar tot 1960 niet in te voeren, en waü&- het reeds bestaat, te doen uitsterven; met de bepaling tevens dat niet- leerplichtige kinderen niet mcei meetellen voor de bepaling van het wettelijk verplichte en dus door het Rijk betaalde onderwijs krachten; dal er een wetsontwerp is aangekon digd, bepalend, dat in de twee laagste klassen der lagere scholen onderwijs zal worden gegeven niet door gewone onderwijskrachten maar door onderwijzeressen met een lagere bevoegdheid en met lager salaris. Dit laatste onderwerp is niet nieuw. In de oorspronkelijke plannen van Mi nister de Visser was ook al voorzien in de aankweeking van dergelijke hulp onderwijzeressen van lagere bevoegd heid en lagere, bezoldiging, waartegen toen o.a. sterk geprotesteerd is van de zijde der vrouwenvereenigingen die daar in een verkleineering zagen van vrouwen arbeid, welke meening we niet dee- len. Er is echter nog niets geregeld van de opleiding dier hulponderwijze ressen, en bijgevolg zijn er nog geen. En ook als er nu haast wordt gemaakt met het afkondigen dier regeling, dan. zal het toch nog altijd eenigen tijd duren vqor er een bevredigend aantal van der gelijke onderwijskrachten zijn gevormd Hoe stelt de Minister zich dan wel de bezuinigingsresultaten van die hervor ming voor in de eerstvolgende jaren? Er wordt in de M. v. A. op de alg. be- grootings-beschouwingen wel gezegd dat de invoering geleidelijk zal geschieden door telkens bij een vacature aan een school een onderwijzer door zulk een hulponderwijzeres te vervangen totdat het vereischte aantal er is, maarin de eerste jaren zal dal toch niet kunnen We zullen niet doen als het bovenge noemde manifest, dat dien heelen maat regel ter zijde werpt met de bewering dat het kind dan tot zijn negende jaar „zal zijn toevertrouwd aan meisjes van zeventien of achttien jaar die voor het geven van onderwijs nog in het geheel niet zijn opgeleid". Dat is een beetje te veel gezegd, want dat leeftijdsbezwaar vervalt met den dag evenals die kwestie van niet-voorbereiding. Het denkbeeld zelf dat in de eerste klassen niet zulk een uitgebreide kennis noodig is voor den onderwijzer als li hoogere klassen, kunnen we in weer wil van de verontwaardiging van de on derwijzerswereld niet onjuist .vinden. En als die hulponderwijzeressen er eenmaal zijn, dan voorzien we dat men verbaasd zal zijn over het verzet dat er nu tegen gerezen is. Het zal er echter op aan komen ze te hebben. En daarvoor zal men in zijn oordeel moeten wachten tot het ontwerp is ingediend. Maar wat wel reeds onmiddellijk zijn gevolgen zal doen voelen, dat is de reeds afgekondigde verschuiving van den toe lalingsleeftijd met een jaar. De ouder die meenden dal hun kind tegen Sep tember naar de groote school zou gaan IS. Desmond lachte. „Nn—eet" zei hij langzaam, „maar ik ben nog wel wat jong om al dood te gaan. Is het absoluut noodzakelijk voor mij om van den aardbodem te ver dwijnen?" „Beslist noodzakelijk!" was het vast beraden antwoord. „Waar hoe zulten we dat klaarspelen vroeg Desmond. „Ga op de boot vanavond en wees niet bezorgd. Je zult je instructies krijgen, wanneer je die noodig hebt" „Waar wanneer zal ik u weer ont moeten I" De chef grinnikte. „Hangt heelemaal van jezelf af, Oke- wood", antwoordde hij. „Ik veronder stel, wanneer je dit zaakje tot een einde gebracht hebt. In dien tusschentijd /al Miss Mackwayte onze tusschenpersoon zijn. Ook op dat punt zal je volledige in structies krijgen En nu moet ik cr van door!" „Maar wacht nu even, mijnheer", hield Desmond hem haastig terug. ,,U heeft me nog niet verteld wat ik nu zal gaan doen. Welke rol heb ik dan doch in deze zaak te spelen?" „Morgen", zei de chef, zijn jas toe- knoopend. „Morgen wordt je mr. Basil Bellwardl" HOOFDSTUK VUL Het pakje in wit papier. Een taxi wachtte in Pall Mall buiten de club en Desmond riep den chauffe aan terwijl hij zich in stilte afvroeg wat de man ervan zou denken, dat hij hem naar Seven Kings moest brengen. Eigen lijk tot zijn verwondering was de mar heel vriendelijk, nam het adres op van hel huis waar Barbara bij haar vrienden logeerde en verzocht Desmond maar te stappen. En dadelijk daarna reed hij voor de tweede maat dien dag in de richting van Mile End Road. Terwijl ze door het drukke gewoel rgden. waren Desmond's gedachten bezig met de wonderlijke opdracht, die hem was toevertrouwd. Ilij moest dus zijn eigen persoonlijkheid trachten te ver liezen en die van een Anglo-Germaan- 1 schen handelsman aannemen, zijn uiter lijk, zijn accent, zijn gewoonten, alles. zijn in eens lot de ontdekking gekomen dat het nog een jaar moet wachten. En dat is geen kleinigheid. We herinneren ons een vrouw uil het volk, na een moei lijk oogenblikje met haar spruiten, te hebben hooren uitroepen „Als er geen scholen en geen bedden waren, werden alle huismoeders gek'" Wat moet er met die kinderen gebeuren? Moeten die nog een jaar langer aan de rokken van de moeder hangen en op straat slontei'en: Er wordt van bewaarscholen gesproken. Maar lang niet overal zijn bewaarscho len. En waar ze zijn, is het de vraag of ze ruimte genoeg hebben om er nog een heelen jaargang bij op te nemen. Dan is er wellicht ruimte te vinden in de cholcn waar natuurlijk een eerste klas lokaal vrij komt. Maar dan wordt de be zuiniging toch verminderd met de kosten voor een bewaarschoolleerkracht, terwijl de bezuinigde onderwijzer of onderwij zeres nog wachtgeld ontvangt. En wie moet dal betalen? Het Rijk zal zich daar niets van aantrekken. Misschien zijn de groote gemeenten met openbare bewaar scholen wel in staal daarin te voorzien Maar wc vreezen dal er zeer ernstige klachten zullen komen van de voorstan ders van bijzonder onderwijs, die dan voor zulk een uitbreiding van het be- waarschoolonderwijs geheel op eigen kos ten zijn aangewezen Dat bovendien nóg in veel gevallen hals-over-kop georga niseerd moet worden. Zijn dan daarvoor ook voldoende bewaarschoolkrachten aanwezig? De maatregel lijkt ons zeer bedenkelijk (Men leze ook het na het schrijven van dit artikel ontvangen ingezonden stuk in het Tweede Blad van dit num mer). Wat de derde kwestie betreft, het uit stel van het zevende leerjaar en de uit sterving daar waar het reeds bestaat, dat meenen we slechts te mogen beoor deelen in verband met de bezuinigings noodzakelijkheid. Voor iedere onderwijsverbetering zijn lange pleidooien te houden. En dat kan men ook doen voor de invoering van het zevende leerjaar. Maar als er geen geld is, daórvoor niet en voor tal van andere dingen niet, dan verliezen de beste pleidooien hun kracht. En dan mag de vraag gesteld worden, of nü, zonder zevende leerjaar, het onderwijs dientengevolge zoo onvoldoende is, dat de invoering ervan geen dag en geen nacht kan wachten. We gelooven niet, dat die vraag opredlt bevestigend kan worden beantwoord. En als we dan van die geweldige termen lezen als in liet meergenoemd manifest, dan vragen we ons af of daar niet veeleer onderwijzers- belangen dan algemeene belangen toe bijdragen. Het is een feit dat eenerzijds door het uitstel van dat zevende leerjaar leerjaar en anderzyds door de vervan ging van gewone onderwijskrachten door hulponderwijzeressen in de twee eerste klassen, er behoefte zal zijn aan een geringer gelal gewone onderwijzers. Maai wat daaruit voor gevolgen mogen voort vloeien, is misschien wel het belang van een groep, maar geen belang van het al gemeen. En als we dan in hel manifest lezen, dat 'door die beide maatregelen de leertijd van het kind wordt verkort tot vier jaar, dan is dat een misselijke verkeerde voorstelling tegen beter we ten in, omdat de twee eerste klassen wel degelijk blijven meetellen, en de leerplichtige leeftijd blijft gesteld op zes jaar, zooals nu op de meeste plaatsen het geval is. De moeilijkheden van die opgaaf maak ten hem werkelijk koud van angst. Die man had natuurlijk kennissen .handels betrekkingen, vrienden, allemaal men- schen die zijn uiterlijk en manier van doen genoeg kenden, om elke vermom ming ,hoe goed die ook mocht zijn, te doorzien, op den langen duur althans zeker. Iloe zag Bellward er uit? Waar woonde hij? Hoe moest hij, Desmond, zich vermommen om op hem te lijken En bovenal, wanneer dit moeilijke pro bleem van zijn uiterlijk was opgelost, hoe moest hij dan verder handelen1' Wat zou zijn eerste stap zijn om uit al die millioenen van het overbevolkte Lon den, het eene obscure individu tc pikken, !dat de leiding had van deze spionnen- bende Waarom had hij den chef al deze vragen niet gedaan? Wat een vervelend mensch moest die chef toch zijn om mee te doen te hebben. Goed beschouwd, wat had liij Desmond nu eigenlijk ver teld 0 Dat er een Duitsche geheime or ganisatie aan liet spionneeren was aan gaande de troepenbeweging in Frankrijk, dat deze man, Basil Bellward, die gear resteerd was, één van de leden van die organisatie was en dat de danseres Nur- el-Din op de een of andere manier in de zaak betrokken was! Zoover gingen zijn vertrouwelijke mededeelingen. Boven dezen nevel van gelieimzinnig- Bovendien mag dit niet vergeten wor den. dat de regeering tegelijkertijd het voornemen aankondigde om. te trachten door een andere indceling van de leer stof het verlies te voorkomen dat het kind zou leiden door het uitstel van liet zevende leerjaar. Er is dus bij slot van rekening 'wel reden om met aandrang aan de regeering voor te houden welke gevolgen de ver schuiving van den toelalingslecftijd zal hebben en ook om baar te vragen hoe zij zich den overgangstijd naar de invoe ring der hulponderwijzeressen denkt Maar voor een geweldige agitatie is o.i u reden. Bezuiniging zal natuurlijk dingen tegenhouden die gewenscht zijn kunnen genoemd worden Maar dat is nog heel wat anders dan een „aanslag op de arbeidersklasse". IN EN OM DE HOOFDSTAD. LXIV. Van Gildenhuis lot Mnscmn. Een regentenkwestie. Journalisten', met name diè leden van het gilde, die, hetzij als dagblad-corres pondenten, hetzij als verslaggevers, da gelijks liet meest met de wereld buiten het couranten-bureau in aanraking ko- tot de meest onbescheiden stervelingen die op deze aarde rondwandelen Nu is bescheidenheid ontegenzeggelijk een groote deugd, maar de journalist, die deze deugd tot in haar uiterste conse quentie mocht willen toepassen, zou in de oogen van zijn werkgever en in die zijner collega's zeker niet tot de be kwaamste gerekend worden. En óók niet door hel publiek, want bij slot van re kening blijkt toch in den regel, dat de journalist, die „vasthoudend" is tegen over den man uit het publiek, van wien hij nieuws meent te kunnen vernemen voor zijn courant, de beste kansen heeft omdat het „geplaagde slachtoffer" voor die vasthoudendheid ten slotte „eerbied" toont en dan veel of iets loslaat. Mits - natuurlijk die journalist toont zijn fak te verstaan en naast die vasthou dendheid blijken geeft van betrouwbaar heid, eerlijkheid, afkeer van „slinkscho streken". Gaan die factoren gepaard aan' hetgeen men „journalistieke onbeschei denheid" gelieft te noemen, dan heeft hij als nieuws-aanbrenger vaak de beste kansen voor zijn blad. Maar nevens dit alles staat het feit, dat journalisten bescheiden menschen zijn waar het geldt aan den weg te timmeren voor eigen persoon of eigen beroep. Al thans in ons land, waar de journalist nog op enkele uitzonderingen na een „monsieur" is; een onbekende, die het geen hij in de krant schrijft, niet onder- teekcnl de bescheidenheid der anoni miteit, over welks voor en tegen reeds veel geschreven en gepraat is en het laatste woord zeker nog niet is gezegd. De couranten, die dagelijks zóóveel •erlellen van personen; die zóóveel van hun plaatsruimte afstaan in het belang allerlei instellingen en vereenigin gen van meer of minder nut en beteeke- nis zijn zeker in dit opzicht bescheiden dat zij weinig over zich zeiven vertellen Niemand zal mij dus van önbescheiden- heid kunnen betichten, wanneer ik in deze causerie iets mededeel over een journalistieke instelling, die niet alleen NIEUWE 1924 DESSINS ZIJN THANS VOORRADIG. VRAAGSTALEN TER INZAGE HARINGPLAATS - MIDDELBURG. (Ing Med.) voor journalisten, doch eveneens voor het publiek, dat belang stelt in de ge schiedenis en de ontwikkeling der jour nalistiek in het algemeen en die van Nederland in hel bijzonder, van groote beteekenis mag hceten. Ik bedoel bet „Nederlandsch Persmuseum", dat op den eersten dag dezer maand, juist in de dagen toen de „Nederlandsche Journa listenkring" onder zoo groote belang stelling van velen, onder wie de hoogst- geplaatsten in den lande, zijn 40-jarig bestaan vierde, te Amsterdam werd ge opend. De verzameling in het geopende ge bouw dateert niet van vandaag of gis teren zij bestaat reeds sedert eenige jaren, doch kwam, onvoldoende gehuis vest, niet tot haar recht, zéker niet voor hen, die buiten het krantenbedrijf staan. Thans is zij ondergebracht in een ge bouwtje, dat aan de meeste Nederlan ders en zelfs aan tal van Amsterdammers heelemaal niet, of slechts bij naam be kend was en dat toch een aardig stukje Amslerdamsclie geschiedenis is. Daarom over dit gebouwtje zelf een en ander. Het is het vroegere „Koornmeters- huis", een der mooie zestieude-eeuvvsche bouwwerken, dateerende uit den tijd toen Amsterdam zijn gildewezen nog had, en het werd voor de koornmeters, die de graan-aanvoeren, welke ter marke kwa men, moesten wegen, gebouwd aan den Nieuwe Zijds Kolk, thans een zijstraat van den nu reeds sedert jaren gedempten Nieuwe Zijds Voorburgwal, maar in vroe gere eeuwen gracht, waar de graanschui- ten dus konden aanleggen. Wagenaar zegt van dit gebouwtje „Tot het meclen, draagen en verschie ten der Graanen zijn van ouds, arbei ders en arbeidsters gesteld geweest, die zich, ten dienste der koopluiden, plag- len bijeen te houden in een huisje, welk, in de zestiende eeuwe, op de oude brug stondt Doch in 't jaar 1558 werdt, bij de Vroedschap, besloolen, hetzelve op de nieuwe Zijds Kolk te verplaatsen. 'I Wordt hier zo sierlijk gebouwd, dal het, in zekere overrompeling der Stad, in "l jaar 1577, door het Staatsch Krijgs volk. voor 'l Stadhuis werdt aangezien. In 't jaar 1620, werdt het. van den grond af, in de tegenwoordige gedaante, licr- timmerd. Op den zevenden July, werdt de eerste paal geheidcn op den dcrlien- den de eerste steen gelegd 't Is een langwerpig vierkant gebouw, met een heid hing nog de zware wolk, die den moord op den ouden Mackwayte om hulde, en als eenige onverklaarbare, fan tastische aanwijzing was er die haar, die van Nur-el-Din kon zijn. Desmond troostte zicli ten slotte met de gedachte dat hij waarschijnlijk wel eenig licht in de duisternis van zijn op dracht zou kunnen krijgen van Barbara Mackwayte ,die, naar hij veronderstelde, door den chef in vertrouwen was ge nomen. Maar hier kwam hij voor oen teleurstelling te staan. Barbara kon hem praclisch niets meer vertellen dan hij reeds wist namelijk dat zij in deze zaak samen moesten werken. Evenals hij wachtte zij op instructies. Barbara ontving hem in een kleine, maar keurige woonkamer in het huis van haar vrienden, die een paar stralen ver der woonden dan de Mackwayte's /ij droeg een eenvoudige zwarte japon van crêpe de chine, die de buitengewone bleekheid van haar gelaat nog meer deed uitkomen, maar dat was ook het eenige uiterlijke teeken van den groolen schok, dien zij had gekregen Zij was volkomen kalm en beheerscht; toen Desmond enke le zinnen wilde uitbrengen om haar te condoleeren weerde zij dit af met de woorden „O, alstublieft, spreek er niet over; ik geloof niet ,dal ik dat nog kan". Zij schoof een stoel voor hem aan en begon over den chef te spreken „Er is niet de minste reden voor u om' u ongerust te maken", zei ze met een droevig glimlachje, als een zonnestraal door een regenwolk, „wanneer de chef zegt „ga naar Frankrijk terug en wacht op verdere instructies", dan kunt u zeker zijn dat alles voor eikaar is, en dat u uw orders op tijd zult krijgen. Dat zal ik ook Dal lijkt heelemaal op den chef. Totdat u hem kent, denkt u dat hij van geheimzinnigheid houdt terwille van de geheimzinnigheid zelf. Maar dat is het heelemaal niet Hij vertrouwt ons alleen maar niet Ilij vertrouwt niemand!" „Maar dal is toch niet fair tegenover ons", begon Desmond. „liet is alleen maar uit voorzorg", antwoordde Barbara, „hij riskeert nooit iets Ik twijfel er niet in het minst aau, dat hij besloten heeft u niets lo vertollen omtrent uw rol, totdat u er heelemaal in zil. Ik geloof zeker dat uw rol al lot in alle bijzonderheden is uitgewerkt' „O, maar dat is onmogelijk", zei Des- mond. „Hij wist immers een uur geleden nog niet dat ik de zaak op mij zou nemen". Barbara lachte „De chef heeft mij heel wat verteld over hel beoordeelen van menschen naar him uiterlijk", zei ze „Ik voor mij, als ik in zijn plaats was geweest, ik zou 'l ook aangedurfd hebben, zonder u eerst tc

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1924 | | pagina 1