I
fEUULI
De onzichtbare hand.
No. 18.
Vrijdag IS Januari 1924
167" Jaargang
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
ïingen f 2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentiën worden berekend
per regel plaatsruimte, met inbegrip van
oóiranding.
Gewone advertentiën: 30
cent per regel.
Ingezonden Mededeelin-
g e n 50 cent per regel.
Bij abonnement voor beide veel lager.
Familieberichten en -dankbetuigingen:
van 17 regels f2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
is aangegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling.
Advertentiën onder brieven of bevra
gen bureau dezer courant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dien zelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
i waren voor bet aanbrengen van schoor-
steenen.
Onder overlegging van uitspraken van
I zes doctoren en van verschillende ge-
zondheidscommissies, die 't gebruik van
petroleumkachels niet nadcelig achtten
j voor de gezondheid, heeft de firma toen
den Minister gevraagd om intrekking van
j den maatregel. De Minister antwoordde»,
dat hij dat verzoek aan zijn opvolger zou
I moeten overlaten en inlusschen ging de
f Arbeidsinspectie voort met liet doen van
bekeuringen.
In Hoorn, waar een nieuwe winkel
werd geopend, mocht wel een petroleum
kachel worden geplaatst, mits zij
buiding had met de buitenlucht. Der
gelijke kachels zijn echter niet in den
handel en volgen^ deskundigen zou zoo'n
kachel steeds walmen.
Het principieele bezwaar van de firma
.lamin, afgezien van het geval in kwestie,
is, dal de Minister aan zijn ambtenaren
toestaat allerlei bepalingen te maken,
zonder dat men eigenlijk weet waarvoor
zij gemaakt worden.
Zij wil dan ook haar actie voortzet
ten en een eind maken aan het oefenen
van dwang door ambtenaren .zonder gel
dige redenen. De Arbeidsinspectie is ér
volgens haar om te controleeren of de
wettelijke voorschriften worden nage
leefd, niet om zelf bepalingen te maken
en die op te leggen. Zooals uit het
hoven geciteerde artikel van het besluit
blijkt, is in dit geval het vaststellen der
maatregelen aan het districtshoofd over
gelaten.
BINNENLAND.
DE PETROLEUMKACHELS VAN'
JA I>IIN.
In het Hand. vinden we een uiteen
zetting van het bovenbedoelde geval.
Daaruit blijkt, dat de arbeidsinspectie
te Amslerdam bezwaar maakte legen de
verwarming der winkels met petroleum
kachels op grond van de bepaling in
art. 58 der Arbeidswet, dat een jeugdig
persoon of vrouw geen arbeid mag ver
richten in een winkel „indien niet is
nageleefd wat door het districtshoofd is
geëischt ten aanzien van de verwar
ming." De genoemde Arbeidsinspectie
eischte een verwarming door kachels
die door een schoorsteen in verbinding
staan met de buitenlucht.
Tn April '23 heeft de Minister aan
de firma verklaard zelf een beslissing
te zullen nemen als de Arbeidsinspectie
met haar rapport klaar was.
Op 14 September is toen een com
missie ingesteld (door den Minister),
waarin dr. Voerman, prof. Eyckman en
oud-minister Van IJsselsleijn zitting na
men. Die commissie is op 21 October
gekomen met een rapport, waarin zij als
haar meening gaf, dat het wel eens kon
voorkomen dat een winkeljuffrouw
hoofdpijn kreeg door een petroleum
kachel, dat de ruiten er door besloegen
en dat de goederen er onder zouden
lijden.
De.' firma heeft na die uitspraak op
schorting gevraagd bij den Minister van
den maatregel om schoorsleenen te doen
bouwen in haar winkels, omdat zij vol
gens haar meening daarmede onmogelijk
gereed kon komen vóór het invallen van
het koude jaargetijde. Zij kreeg echter
ten antwoord, dal dit geen bezwaar kon
zijn en er slechts enkele dagen noodig
UIT DE PERS.
De achture n-d a g in den
scheepsbouw.
Naar aanleidiug van het ook door ons
overgenomen stuk in het Iland. over de
toepassing van den achlurendag op de
Fransche werven, schrijft de directeur-
generaal van den arbeid aan dat blad-
„Ongeveer alles wat de schrijver over
het geval te St. Nazaire meedeelt kan bij
het herstellen van schepen ook in Neder
land straffeloos en zonder vergunning
van de Arbeidsifaspeclie plaats hebben,
omdat de Arbeidswet en het Werktijden
besluit dat toestaan. Het vele geschrijf
over dc starheid onzer wet, heeft hem
wellicht in den waan gebracht, dat die
starheid inderdaad bestond. Niets is ech
ter minder waar.
Artikel 42 van het Werktijdenbesluit
staat toe, dat voor het herstellen van
schepen (zonder eenig voorbehoud van
noodzaak of spoed) een man te allen
tijde en ontijde, ook op Zondag werkt tot
11 uur per dag toe en wanneer onder de
in art. 40 gestelde voorwaarden geregeld
des nachts gewerkt wordt, zelfs 12 uur
per dag (mits hij om den anderen Zondag
vrij is) en eenmaal 54 uur in 3 achter
eenvolgende weken.
Overschrijding van het weekmaximum
kan verder plaats hebben door tijdig
vergunning aan te vragen of door gebruik
te maken van een couponboekje, zooals
in zeer vele gevallen gebeurt.
Bovendien bevat onze wet een bepa
ling voor gevallen van overmacht (ruim
omschreven) die ruime vrijheid laat met
de verplichting van kennisgeving aan de
Arbeidsinspectie."
Bedenkt u nu hierbij nog, dal onze wet
niet voorschrijft dat voor deze overuren
of voor Zondagsarbcid een toeslag wordt
betaald en dal er zoo iets loopende is als
een Wiltemvergunning, dan meen ik. dal
heel weinig reden voor Nederland is
om Frankrijk te verwijten, dat men het
daar met de wet niet zoo nauw neemt
als hier. Hieruit volgt dus ook, dat er
geen reden is voor onze en vreemde ree-
ders om hun reparaties in vreemde
havens le laten uitvoeren ter wille der
werktijdbepalingen Dal Frankrijk een va-
luta-concurrenlie voert en voortzet, die
voor de op die wijze gesubsidieerde bui-
lenlandsche ondernemingen en voor
eigen financieele positie een toestand in
hel leven roept, dien men made in Ger
many zou kunnen, noemen, maakt het
■noodzakelijk* om hier le lande tijdelijk
door werktijdverlenging werlcgelegciiheid
te houden. Dit geschiedt in ruime mate."
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
F en belangrijkConccrt.
Zooals onlangs reeds werd aangekon
digd, herdenkt dc „Vereeniging voor In
strumentale muziek" alhier haar 35-
jarig bestaan. Dit jubileum wordt gevierd
met een Concert Donderdag a s 21 Jan.
(met gen. rep. op 23), op welk concert
het bizondere feil wettigt volkomen 't
uitvoeren van iets extra's voor het
eerst hier in Zeeland, een symfonie van
Gustav Mahlcr, en wel de 4e, zal worden
uitgevoerd.
De le. 4e en 5e symfonieën van
Mahler worden in ons land in de plaat
sen, waar symfonieorkesten van beleeke-
nis gevestigd zijn. of waar die orkesten
concerteeren, vrij geregeld op de pro
gramma's aangetroffen; de anderen
(Mahler schreef er 9) eisclien een orkest
bezetting, zóó uitgebreid, dat uitvoeringen
daarvan slechts door het Amsterdnmsche
Concertgebouw, of door het Residentie
orkest en die dan toch nog versterkt
mogelijk zijn.
Bij een uitvoering van de 3e sym
fonie, indertijd te Arnhem we meenen
te weten, dat deze de eerste uitvoering
van een Mahiersymfonie in Nederland
was en later ook in Utrecht, werkten
de volledige Arnhemsche en Utrechlsche'
orkesten samen!;
De 4e symfonie, welke nu hier zal
worden uitgevoerd is, voor een modern
werk althans, betrekkelijk' eenvoudig be
zet b.v. geen trombones en geen bastu
ba Wel meer dan gewoon houtblazers,
en het slagwerk is zelfs zeer rijk ne-
zel echter niet met het doel, om meer
geluid le krijgen, wendt Mahler het
aan; n.£ai hij geeft er kleur en wel
een zeer bizondere! mee aan zijn
werk.
Het slrijkerselenient wenschte Mahler
ahijd sterk bezet doordat eenige oud-
leden van de vereeniging voor deze uit
voering van dit zoo belangrijke werk be-
eid gevonden werden, hunne zoo /eer
gewaardeerde medewerking te willen ver
is het mogelijk geworden, de
uitvoering te geven door een o.rkest van
11 eerste violen, 10 tweede violeu, 6
alten, 7 violoncellen en 3 contrabassen,
wat met harp, blazers en slagwerk een
totaal van 63 personen geeft.
In de finale van deze symfonie schrijft
Mahler een sopraansolo als tekst daar
voor gebruikt hij een oud gedichtje
het heet een oud-Beiersch volkslied
je le zijn uit „des Knaben Wundcr-
horn", getiteld „Das Himmlische Leben"
flat gedichtje bezingt op kinderlijk-naï-
ve wijze hel hemelsclie leven (in de op
vatting daarvan, zooals men die in de
18e eeuw had in Oostenrijk en Zuid-
Duitschland).
Mahler heeft dit gedicht op zeer in
nige, en zich nauw' aan den tekst aan
sluitende wijze verklankt; deze geheele
Door DOUGLAS VALENTINE.
(Schrijver van De man met den
Klompvoet).
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
2.)
„Je had een harde, maar goede leer
school", Mac", hoorde zij hem zeggen,
„maar bij Jupiter, wij kregen er vol
leerde artislen door. Als je die heele rij
nietswaardige prullen ziet die hier ko
men om iets te krijgen en het werke
lijk nog krijgen ookgoede hemel,
je zoudt er naar van worden Ik
zeë ie> ik heb handen vol werk om ze
van mij af le houden. Maar van de weel;
is het een voorstelling, die er wezen mag,
en ik heb jou een goede plaats gegeven,
Macjij komt vóór Nur-el-Din."
„Nur-el-Din?" herhaalde Mackwayte,
„wat is dat, Fletcher? Een toovenaar?"
„Goede hemel nog toe, man waar heb
je gezeten?" antwoordde Fletcher. „Nur-
el-Din is het grootste vaudeville-wonder
sinds Lottie Collins, 'n Toovenaar! Ja,
dat is ze bij alle goden ook! Zij is de
nieuwste attractie op 't gebied van Oos-
tersche danseneen Spaairsclie of zoo
iels prachtige cosluums heeft ze
en juweelen wacht maar lol je haar
gezien hebt!"
„Hemcllief", zei Mackwayte, „ik ge
loof dat ik heelentaal uit den lijd beu.
Is ze liier al lang opgetreden?"
„Haar eerste optreden in Londen,
man! En ze schijnt het werkwoord weg
gaan goed te kunnen vervoegen. Zij is
in Parijs geweest en overal op het vaste
land en in Amerika ook, geloof ik, maar
zij moest bij mij komen om den hoogstcn
trap le bereiken. Ik zag dadelijk, waar
zoo iemand als zij thuishoorde. Ze is een
werkelijke artiste, met' temperament en
stijl en al die soort eigenschappen meer
en één die verduiveld goede zaken maakt.
Maar de ergste duivel die ooit dc hel
ontsnapt is, kon geen lastiger humeur
hebben dan zij. Ik heb liet altijd met
haar aan den slok! Geen voorstelling is
er, of zij laat het publiek wachten. Maar
ik ben hier in hef theater niet van haar
prima donna kuren gediend en dat heb
ik haar gezegd! Hallo, Georgie is
klaar
Het groote gordijn viel plotseling en
dempte het geluid van een storm van
applaus. Iets, dat veel had van een bun
del kleeren, trillende spieren, zweet en
schmink tuimelde van hel tooneel af
midden tusschen het groepje pratenden.
Een electrische bel weerklonk, de lichten
flikkerden plotseling hel aan, zoodat de
oogen er pijn van deden, een scherm
ging omhoog en een ander gleed daarvoor
in de plaats naar beneden, de acteur
moest, twee, drie, vier keer komen bui
gen, en verdween toen tusschen een me
nigte gesfalten, <nc xn het halfduister
heeu en weer renden.
Weer klonk een electrische bel en
weer werd het muisstil, alleen de lich
ten suisden.
Je moest na je optreden haar
even gaan opzoeken, Mac", ging de stem
van den regisseur kalm voort. „Goed
zoo, Jackson! Nu moet jij er aan geloo
ven, Mac!"
Barbara's hart trilde. Nu moest het.
vadertje!
Statig en langzaam week het groote
gordijn vaneen en Arthur Mackwayte,
dc invaller, strompelde knhn het too
neel op.
HOOFDSTUK II.
Kapitein Strangwise houdt
zijn gast bezig.
Het was het uur van den dag, waarop
alles kalm is in hef Niniveh hotel. Dc
laatste groepjes van theedrinkende gasten
in den Wintertuin waren opgebroken,
het strijkje had de instrumenten bijeen
gezet op het kleine podium en was naar
huis gegaan, en een vriendelijke stilte
lag over het groote hotel als voorbode
van den komenden diner-storm.
finale is van „bovenaardsche" vroolijk-
heid.
Eenzelfde stemming ligt over het eer
ste deel der symfonie wel uitbun
diger vroolijk, en (misschien daardoor?)
niet zoo teer en doorschijnend dis 't
genoemde laatste deel, maar toch ook in
idles wijzend op diezelfde opvatting, kin
derlijk en gx-acieus, van het „Himmlische
Leben". Dal Mahler ook in dit deel be
doelt, deze stemming uit le beelden,
bewijst wel hel feit, dat meermalen de
zelfde motieven zoowel in liet le als in
het 4e deel door hem aangewend wor
den. Met uitzondering van de groote
doorwerking, waarin zich ook meer don
kere, duistere klanken doen hooren,
bedoelt Mahler hier, in tegenstelling met
het hemelsclie leven, het aardsclie gedoe,
met al zijn lief en leed? is het geheele
eerste deel van een warmte, een zonnig
heid en onschuldige vrooüjkheid, zooals
met wel in geen ander modern werk
zou kunnen aantoonen.
liet tweede deel is van geheel ander
karakter, 't is een doodendans. De kleur
van dit stuk, zeker een van de meest
oorspronkelijke invallen van den mees
ter. is zeer schril en griezelig De solo-
vioolpartij - de dood, die opspeelt ten
dans wordt gespeeld op een instru
ment, dal een heelen toon hooger dan
normaal gestemd is Daarbij staal voor
die partij, in tegenstelling tot de overige
strijkers, die bijna het heele deel „Con
sordinoen zacht te spelen hebben, ex-
lra voorgeschreven- „Senza Sordino' en
„Sehr zufahrend". Een en ander geeft
een karakter, aan den klank, dat
werkelijk huiveiingwekkerd aandoet ln
tusschen: andere, weekere, mildere ge
deelten komen dit afwisselen Mahler
teekenf aan „der Tod füiirt eins durclx
schóne Wiese", dan, bij die quasi Trios
van dit in Rond vorm geschreven stuk
verschijnen vooral den (weeden keer
werkt deze tegenstelling prachtig! zul
ke teere, wonderzoete melodieën, dat die
gedeelten werkelijk hcmelsch genoemd
mogen worden. Toch, over hel 2e deel
als geheel genomen ligt een waas, dat
ons een gevoel van angstige beklemd
heid geeft, en dat gevoel wijkt
eerst, en voorgoed, als wij het
3e deel Adagio) beginnen Mahler
schreef hier boven „Wohin der Tod uus
gefiihrt hal". (Naar aanleiding van deze
en dergelijke aanhalingen uil hetgeen
Mahler bij sommige van zijn werken
schreef, een opmerking: Mahler heeft,
in de eerste tijdeji van zijn scheppen,
gevoeld, dat zijn uitdrukkingswijze nieuw
as, en gaf, waarschijnlijk daarom, bij
zijn symfonische werken met een enke
len zin, of een poëtische uitdrukking
een toelichting tol zijn compositie. Toen
echter niet alleen hel publiek, maar ook
de musici verkeerde opvattingen van
deze commentaren bleken te hebben, en
men daarin dus programma's zag, waar
aan structuur en bewerking der muziek
ondergeschikt moesten zijn, toen men dus
niet inzag dat alleen algemeeue begrip
pen bedoeld waren waarmee de muziek
yerband hield, toen werd Mahler afkee-
rig van alle toelichtingen. Men vindt
die dan ook in zijn latere werken niet
meer). Terzake van het derde deel ver
der:
Als de violoncellen den broeden zang
die het hoofdmotief van dit deel is.
aanheffen, wordt men dadelijk geboeid
dóór den schoonen klank, en de rust eu
den vrede, die daaruit spreekt I)ie span
ning blijft zich hel geheele stuk door
laten gelden. Dc variaties - enkele daar
van nemen een danskarakler aan zijn
alle zeer logisch uil liet hoofdthema!
ontslaan Als tegenhanger legen het rust
en kalmte ademende hoofdthema, komt
eenige malen een klagende melodie, juist
de tegenstelling hiervan deze klaag
zang doet ons denken aan doorstane
smarten en gevoerden strijd laat le
meer don geest van verheven kalmte
en berusting voelen, welke de hoofdge
dachte van het deel is Het stuk lis
prachtig van instrumentatie, en van het
begin tol het eind zeer schoon van klank.
Wij hebben getracht in een kort bestek
een overzicht te geven over Mahler's
4e symfonie, hier moge nog vermeld
worden, dal van Mahler's 9 sunfonieên
deze 4c wel de meest-geliefdc is ge-
orden. Het is een werk dal ieder mu
zikaal hoorder dadelijk boeit, en we
meenen het te mogen noemen „een
schilderij in lonen"
Mahler, die kapelmeester o a. aan de
groote opera's te Praag, Leipzig, Buda
pest, Hamburg en Weenen is geweest,
heeft in dien tijd zeer gestreden voor
Rich Wagner en diens kunst; vooral
zijn onvergelijkelijke opvoeringen van
Wagner's muziekdrama's te Weenen heb
ben daarvan getuigd. Er was ook veel
overeenkomst als hervormer, als kun
stenaar ,en als dirigent tusschen de twee
groote meesters Mahler heeft zeer onder
Wagner's invloed gestaan.
Hel was om al deze redenen, geen toe
valligheid, d;fl de Ver. voor Inslruin. Mu
ziek op dit programma naast de Mahier
symfonie. ook een werk van Wagner
heeft staan. Daarvoor is gekozen het
„Siegfried-IdvlJ", een stuk dat Wagner
naar men weet, schreef naar aanleiding
van de geboorte van zijn zoon Siegfried
Dit werk een innig danklied in
lonen waarin Wagner verschillende
motieven uit zijn „Nibelungenring" aan
wendt, allen op den held Siegfried uit dat
drama wijzend is prachtig van klank
één doorloopende stroom van wellui
dendheid
I-Iel bestuur was zoo gelukkig, voor
deze uitvoering de medewerking le krij
gen van Mevr. Lotte Leonard uit Berlijn
dezelfde Sopraanzangeres, die in liet in
Nov. j.l. g egeven Concert van de zangver
,Tol oefening en uitspanning" hier voor
de eerste maal, en met zooveel succes
optrad. Haar schitterende vertolking van
de Schumann-liederen ligt den bezoekers
van dat concert ongetwijfeld nog vcrsch
in het geheugen ,en zek«'r zat ieder liet
aangenaam vinden, dc kennismaking
zóó spoedig reeds te kunnen her
nieuwen Mevrouw Leonard zingt, be
halve dc sopr.-solo in 't laatste deel van
Mahler's symfonie, ook een aria uil het
minder-algemeen-bekende zangspel „II Re
pastore" van Mozart. Dit is een aria met
orkestbegeleiding en obfigaalvioolpartij
een stuk, zooals slechts Mozarl kon
schrijven een en al weelde van klank
en zonnige klaarheid. Er verder over
te schrijven heeft absoluut geen zin
het spreekt voor zich zelf tol iedereen.
Dat op het programma voor een jubi-
leumsconeert van een Nederlandsche Mu-
ziekvereeniging als dal mogelijk is ten
minste ook ccn plaats wordt inge
ruimd voor een werk van een Ilollandsch
componist, is, dunkt ons, niet anders
dan vanzelfsprekend. Daarvoor Is geko
zen „Romantisch Intermezzo" van dr.
Joh. Wagenaar, een werkje waarvan
men slechts zou kunnen betreuren, dat
het zoo kort is hel is uitmuntend door
warme meloóiek, en een juweeltje van
instrumentatie.
IIcl concert wordt feestelijk geopend
Hel uur vóór het diner is het onbe-
hagelijksle iu een modern luxe-hotel. De
kamers lijken ondragelijk warm de
avondkrant is vervelendhet is le vroeg
om zich te gaan klceden voor het diner,
en dus zit men maar bij het vuur te
geeuwen, verlangend naar een eigen
haardvuur Zoo schijnt het tenminste
af een vrijgezel-standpunt bezien en zoo
(jacht waarschijnlijk ook een man er
over, die in elkaar gedoken zat in een
grooten armstoel in de hall van het Nini
veh hotel op dien winlernamiddag.
Zijn heele houding sprak van verve
ling. nij lag languit in zijn stoet, zijn
lange beenen voor zich uit, de oogen
half gesloten, terwijl verschillende avond
bladen over den grond om hem heen
verspreid lagen, nij was slank, zijn uiter
lijk was wel verzorgd en zijn lenige
sportieve gestalte kwam in zijn onberis
pelijke uniform goed tot haar recht
Een mooi jong vrouwtje, dat aan een
van de schrijftafels in de hall zat, gluur
de meer dan eens naar hem. Hij was dat
soort van mannen, waar vrouwen met
belangstelling naar kijken. Zijn voorhoofd
was hoog, smal en verstandig, zijn haar
donker en heel dik, de neus was sterk
gebogen en de breedc kin drukte wils
kracht uit, de vastberaden lijn van den
mond viel nog meer op door den klei
nen knevel. Hij zou bepaald knap ge
weest zijn, als zijn oogen niet zoo dicht
bij elkaar stonden, besloot het vrouwtje,
toen zij ongemerkt naar hem gekeken
had. Zij vond, dat hij er hel best uitzag,
zooals hij daar nu zat, terwijl zijn oogen
onder de lange wimpers schitterden bij
het schijnsel van het vuur.
Plotseling schrikte hij op, sprong over
eind en liep met groote stappen de hall
door, naar het portiorloketje. Daar stond
een officier in een versleten uniform,
met een schunnig valies in de hand
en leen vuile, oude regenjas over zijn arm.
„Okewood!" zei de jonge man. terwijl
hij hem op den schouder tikte „ben
je niet Desmond Okewood? Bij Jupiter,
wat ben ik blij je te zien!"
De nieuw aangekomene draaide zich
snel om.
„Hallo!" zei hij, „als dat niet Maurice
Strangwise is! Maar goeje hemel, man,
ik heb toch je naam op de verlirzenlijst
gezienbij de vermisten, is dat niet
zoo?"
„Jat" antwoordde de ander glimla
chend, „dat is ook zoo! Hel is een lang
verhaal en 't zou een heelen tijd duren
je dat te vertellen! Maar vertel me nu
eens wat van joudit" en hij stoot
te met de punt van zijn laars legen de
reistasch „ziet er uit, alsof je ecu poos
.verlof hebt! Ben je net uit Frankrijk
gekomen?"
j Weer glimlachte hij, terwijl zijn ster
ke, witte tanden zichtbaar werden; en