8 IJ VOEGSEL
RHEUMATIEK
TOGAL
FEUILLETON,
II VERKEERDE SCHOENEN,
21
*4
ÉL
ri
TAN DB
Zaterdag 29 Dec. 1923 no. 306.
hoofd* e« zenuwpijn-n en soortgelijk* kwalen, worden bestreden met ickerkeid van genezing door het gebruik
van TOGAL-T \BLfc.TTe.N. Bij aile Apothekers en Drogisten verkrijgb. 4 f 0 80 en fa.—Vraagt gratis toezending
AM'""'"
van luoctuiro l
i de „Phtrnacuuttachc «a Chemische Groothandel A J AMJÉYE, Amsterrlan
(Ingez. Med.'j
BINNENLAND.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
LVIII.
Volle stralen en Taxi's. Een nfeuw
hotel.
Zeer waarschijnlijk hebben de laat
ste dagen ik schrijf deze in verband
met de Kerstdagen een paar dagen vroe
ger, dan ik gewoonlijk voor deze Zater
dagavond-kout pleeg te doen u, even
als mij in herinnering gebracht woor
den als die van De Genestet, toen hij
in het eerste couplet van zijn „Bou
tade" dichtte:
„O land van mest en mist, van vuilen
lcouden regen,
Doorsijperd stukske grond, vol killen
dauw en damp,
Vol vuns, onpeilbaar slijk en ondoor-
waad'bre wegen,
Vol jicht en parapluies, vol kiespijn
en vol kramp."
Het was zéker toepasselijk op hetgeen
ons té afwisselend klimaat ons te „ge
nieten" heeft gegeven en zulks niet het
minst in een stad als Amsterdam. In
derdaad, het waren, met name j.l. Za
terdag, „ondoorwaad'bre wegen wegen
rol vuns, onpeilbaar slijk", waarover wij
hadden te gaan.
De stadsreiniging deed vermoedelijk,
althans in het oude stadsdeel, wét zij
in verband met de beschikbare krachten
en binnen de perken der sommen, waar
over zij in deze tijden van bezuiniging
beschikken mag, hetgeen gedaan kon
worden om de stralen een dragelijk aan
zien te geven. Maar 't was soms hope
loos, een ware Sisyphos-arbeid, want zóó
had men de gore massa, die maar enkele
uren blanke sneeuw was geweest, vrijwel
opgeruimd, of een nieuw pak kwam al
hel gedane werk óngedaan maken en bij
zoo iets wordt, begrijpelijk, de ijverigste
stadsschoonmaak hopeloos en gaat zij
het bijna opgeven.Blijkbaar beschikte
men ditmaal over méér losse werkkrach
ten dan in den winter van 1922 op
1923 het geval is geweest, althans ik
kreeg er den indruk van, maar men
zou „legers" werkloozen aan den gang
kunnen zetten om in geval van sneeuw
buien als die van de laatste weken een
werkelijk schoone stad te krijgen.
Natuurlijk heeft dat weinig uitlokken
de weer den neringdoenden geen goed
gedaan, aangezien het velen, die anders
tot uitgaan om de Kerstmis-étalages te
zien en daardoor aangelokt tot koopen,
thuis heeft gehouden en geen wonder,
dat men de winkeliers over „dat ellen
dige weer" danig kon hooren mopperen.
Een gelukje, bij dat „ongelukkige"
weer, was het dat juist op die dagen
van „ondoorwaadbre wegen", althans we
der eenige taxi's langs den weg kwamen,
aangezien de staking der chauffeurs van
die openbare voertuigen, welke eenige
maanden geduurd heeft, op het meest
kritieke moment „uit" was. Of eigenlijk
beter gezegd: uit, en toch ook weer: niét
uit. Zonderlinger staking heeft men in
Amsterdam waarschijnlijk nooit te vo
ren gezien. Zóó zonderling, dat men er
ten slotte geen touw meer aan vast kon
maken en' het den buitenstaander totaal
OT.
EK.
Naar het Engels-h, door Berts Ruck.
HOOFDSTUK XXXI.
Het Noodlot ende Marionetten
Hij (Kapitein Meredith) wachtte al op
mij in het hotel toen ik terugkwam, of
schoon het nog niet precies tien minuten
voor vieren was. Hij scheen verlangend
te zijn alles achter den rug te hebben,
waarover hij nog met mij wenschte te
praten. Ik had reeds begrepen wat het
zijn moest. Iets over zijn moeder. Een
afspraak hoe het haar verteld moest
worden. Ik dacht bij mij zelf: „En Belle-
mère houdt niet van Philippal O, maar
ze moet wel van haar houden - en zij
zal ook wel."
Ik merkte op, dat al de lachbuien en
opgewondenheid van den zoon over wa
ren. Hij was ernstig; hij was bezorgd. Hij
kwam dadelijk naar maj toe en vroeg
„Hebt u getelefoneerd?"
„Wat zegt u?" zei ik een weinig ver
baasd. Want in de opgewondenheid van
mijn laatste gesprek met Philippa was ik
geheel vergeten hoe Ik haar had moeten
roepan.
onduidelijk ging worden wóórom er eigen
lijk vérder gestaakt werd.
Eerst ging het tegen de groote taxi-
maatschappijen, die niets meer van de
gemeentelijke auto-centrale wilden we
ten, terwijl de bestuurders bij de klei
nere maatschappijen, die niets legen die
centrale hadden, zóóveel verdienden, dat
uit hun steunfondsen de stakers best
konden beslaan.
Toen kwam het moment dat het ge
meentebestuur ingreep en de auto-cen
trale afschafte; de tariefprijzen aanmer
kelijk verlaagd werden en liet aantal
voertuigen, waaronder er vele waren
van bedenkelijke veiligheid, door de po
litie danig verminderd werd. Men zou
toen gedacht hebben: die auto-centrale,
de steen des aanstoots, is uit den weg
en er is geen reden tot staking meer,
men kan op anderen voet beginnen.
Maar neen, daar kwam een nieuwe
moeilijkheid, omdat in verband met la
gere tarieven de chauffeurs geen van
allen meer wilden rijden voor lager loon
en: Amsterdam werd taxi-loos.
Dat heeft zoo ^eken geduurd, zon
der dat de Amsterdammers er zich blijk
baar veel van aantrokken, althans ner
gens heb ik gehoord of gelezen van
groote verontwaardiging der burgers, dat
er iets in hun stad werd gemist. Ver
moedelijk zullen vreemdelingen, die met
veel bagage aankwamen, of stadgenooten,
die met groote bagage op reis wilden,
hebben gefoeterd dat ze geen taxi kon
den krijgen, maar het aantal van die rei
zigers heeft blijkbaar in dezen tijd des
jaars geen „zwaar" gewicht in de schaal
gelegd.
Niettemin was het toch begrijpelijk, dat
het hoofd der gemeente het voor een
der hoofdsteden van Europa wat él te
dol vond, dat er geen openbare voertui
gen in zijn stad te krijgen waren en xlat
hij, door overleg mei werkgevers en
'werknemers intijds poogde te voorkomen,
dat in een nieuwe Baedeker-uilgave een
buitengewoon sterretje bij „Amsterdam"
zou mededeelen: „dit is een taxi-looze
stad", en daarom een bekwaam hoofd
ambtenaar opdroeg te beproeven door
samensprekingea dit sterretje-onheil af
te wenden.
Er is toen gediscussieerd tot in den
treure, maar ten slotte is alles op niets
uitgeloopen, gestrand op loontarieven
waarover geen eenstemmigheid te krijgen
was en de chauffeurs bléven staken
waarom? dat werd allengs een raadsel,
maar meu stéakte en. de Amsterdam
mers, ook degenen, die gaarne van taxi's
zouden hebben gebruik gemaakt, bleven
waden door het „vunze, onpeilbare slijk'"
of behielpen zich met de tram. Tot
in het einde der vorige week een
aanlal bestuurders hun gezond verstand
terugkregen en begrepen, dat het toch
voordeeliger is iets te verdienen, inplaats
van heelemaal niets en zich bij een paar
groote maatschappijen gingen aanmelden
en aangenomen werden en het verbaasd
Amsterdam zag daar op eens weder een
paar Atax-en langs den weg, die opgedo
ken op het juiste moment der vuile
straten, nartuurlijk ook spoedig klanten
hadden.
Dus behoorde deze staking naast zoo
vele honderden andere eindelijk tot het
verféöent 't Leek maar zoo, want de
chauffeurs, die niét aan het werk waren
gegaan, beschouwden het aan den arbeid
gaan van anderen blijkbaar als „onder
kruiperij" en poogden die te bemoeilij
ken, zoodat de werkgevende maatschap
pijen besloten bij het invallen der duis
ternis de taxis maar in de garage te
houden, temeer omdat rijdende chauf
feurs reeds hier en daar waren bemoei
lijkt en op het Stationsplein een groep
werkloozen géén chauffeurs uit z.g.
..solidariteit", zelfs een dreigende hou-
1 ding hadden aangenomen, en het is zelccr
niet wel mogelijk op elke rijdende taxi
een bescherming-biedenden politieagent
mede le laten rijden,
j Voor vreemdelingen, die te Amsterdam
aankomen is 't dus nog niet veel gemak-
keiijker geworden en de eenige „troost"
is, $at hel groote reis-seizoen er nog niet
is en tegen dat het zóóver weer is, zal
alles allicht weer in orde zijn en zéker
wel weer als over een paar jaar het
groote nieuwe hotel aan de Vijzelstraat
(bij de Reguliersbrcestraat verrezen
in gebruik genomen zal zijn.
Want, gelijk de lezer reeds uit zijn
«Mirant zal hebben vernomen, er schij
nen nu heusche plannen le zijn, dat door
een maatschappij, die zich behoudens
goedkeuring van den Raad het terrein
aldaar verzekerd heeft, een hotel met
ongeveer honderd moderne logeer- en
badkamers zal worden tol stand gebracht.
't Is zeer te hopen dat het nu 'met
deze combinatie eens niet den weg zal
opgaan van de Atlanta-hotelplannen bij
de Vondclstraat en die op het zooveel
besproken Damplein, aangezien Amster
dam en nog best een. groot nieuwer-
wetsch hotel bij kan gebruiken. „Niet op
dit oogenblik", zeggen de pessimisten,
maar wij mogen toch wel hopen, dat er
aan de huidige algemeene misère ééns
een einde zal komen.
„Er £1 reeds muziek in de lucht",
zcide dezer dagen iemand uit de zaken
wereld, doelende op verbetering, die hij
meende te kunnen bespeuren in scheep
vaartkringen. En hoewel een ander uit
het gezelschap, daartegen spottend in
bracht. „Jawel, er is genoeg muziek in
de lucht, je kunt ze thuis uit Londen,
Parijs, uit Den Haag, en ïk weet niet
waar van daan opvangen op je radio-
apparaat, maar van die muziek op
scheepsbouwwerven in fabrieken hóór ik
nog niet veel." De optimist hield vol.
Hopen we, dat hij gefijk heeft en de
„muziek" die hij bedoelde, hoe langer
hoe duidelijker zal worden en luide weer
klinken als dat nieuwe hotel in de Vij
zelstraat verrezen zal zijn. Komt het er
inderdaad maar het Is een Amster
damnier niet erg kwalijk te nemen, als
hij, gezien de mislukkig van al die an
dere hotelplannen, zegt: „ik geloof het
niet voor ik het zie" dan zal de gang
van zaken met het Damterrein wel weder
in een andere baan korpen, aangezien
het niet te verwachten is, dat er zoo op
eens twéé van die kostbare instellingen
zullen verrijzen.
In elk geval, de Amsterdammers heb
ben nu weer iets belangrijks om over
te praten en dat is in vacantie-dagen
met leelijk weer. óók al wat waard.
8INI-8ANA.
„O ja", zei ik „ik heb getelefoneerd."
„Heeft u kapitein Penmore dan ge
sproken?" zei hij met een vreemde,
strakke stem.
Ik keek hem verwonderd aan, toen wij
daar stonden in de hal, die het tooneel
geweest is van wat mij toescheen een on-
ipindig aanlal ontmoetingen en afscheid-
nemen hisscbon ons belden gesprekken
en afspraken van wat wij nu weer zou
den doen.
Nu, dacht ik, dit zal nu wel voor 't
laatst zijn.
„Ik heb niet getelefoneerd met kapi
tein Penmore", zei ik. „Ja, dat had
ik moeten doen ik moest het hem
dadelijk laten weten. Ik heb al zoo lang
plan gehad hem te schrijven.... Het was
Philippa ,die ik heb opgebeld. Ik wou
er u wat van vertellen..."
„Neen, neenl Vertel mij dat nu maar
|niet", zei Kapitein Meredith en zijn stem
was plotseling ernstig. „Ik dacht zeker,
dal u dien man had opgebeld, dien
vriend van u, Penmore."
„Neen", zei ik mistroostig. „Het spijt
mij, dat ik heelemaal niet aan hem ge
dacht heb."
„Wat?" zei Kapitein Meredith dadelijk.
„Is hij dan niet een Keel goede vriend
van u?"
„Een goede vriendI O neenl Ik meen
ach jall Hij is een heel goede vriend van
my.I Ik houd werkelijk heel veel van
hem, werkelijk."
FitANSKILJONSCH NEDERLAND.
Met eenige schaamte lezen we in het
Brusselseh „Laatste Nieuws" het vol
gende:
Wij willen ons geenszins bemoeien met
zaken die uitsluitend Nederlanders aan
gaan. Maar als een Nederlander zich tot
ons wendt met een klacht over een ver
grijp tegen de Nederlandsche taal, die
ook de onze is, dan zal het wel nie
mand verwonderen, dat wij daarop in-
an.
Het gaat namelijk hierover. In ons
land, vooral te Brussel en te Antwerpen,
verblijven tal van Nederlandsche gepen-
sionneerden. De Pensioenraad zendt hun
geregeld de noodige en in te vullen
papieren, opdat het opzenden der pen
sioengelden regelmatig zou geschieden.
Tot dusver is alles flink in orde. Maar
wat hierover te denken als onder die
Kapitein Meredith vroeg: „Vindt uliet
onbescheiden als ik u vraag: wat meent
u met „werkelijk".
Ik lachte een beetje onzeker. Reggie's
gezicht was erg verouderd en onduidelijk
geworden bij al de buitengewone dingen,
die den onmiddelijken voorgrond van
mijn geest bezig hielden.
Ik zei: „O, ik meen, dat ik hem graag
mag. Ilij heeft altijd getracht heel vrien
delijk voor mi; te zijn".
Kapitein Meredith keerde zich een
weinig om en toen hij dit deed, meende
ik eeii buitengewone en zeer weinig toe
passelijke opmerking van hem te hooren.
Het klonk als- „Arme ventl Dus dat is
uit I" Ik begreep niet goed wat hü meen
de
Toen keek hij mij weer aan en juist,
toen ik zeggen wou: „Nu* wou ik zoo
graag iets met u bespreken Kunt u
nu dadelijk met mij mee uitgaan?"
„Uit? Waar naar loe?"
„Om iels te koopen", antwoordde de
jonge man, wiens gezicht bijna onher
kenbaar was opgehelderd „Ik wou een
huwelijkscadeau koopen voor u weet I
wel wie?" De rij gelijke witte tanden
kwamen precies te voorschijn in zijn i
ovaal, bleek gezicht, in een verheugden 1
lach toen hij zei„En huwelijkscadeau,
dat met de nachtschuit komt voor me
vrouw Arthur Harrisont"
„01" zei ik flauw.
.Jlc wou haar tooneu dat er geen wrok
stukken er een voorkomt met uitsluitend
Eranschcn tekst. Wij zagen namelijk een
„attestatie de vita" of „bewijs van le
ven" die enkel in het Fransch was op
gesteld en door den belanghebbende, die
een Nederlander is en niet noodzakelijk
Fransch verstaat, moest worden inge
vuld.
Kan het dwazer, vroeg ons de ver
bolgen man; dat is nu een stuk dat uit
Nederland komt, door Nederlanders is
opgesteld, door een Nederlander moet
worden ingevuld, over het Nederlandsch
consulaat moet verzonden worden, waar
dus geen enkel Nederlandsch-onkundigc
hoeft zijn neus in te stekenen 't is
enkel Fransch I
Aldus die kalme Nederlander. Het be^
viel ons dat die man uit zijn „hum"
wasHij voelt nu aan den lijve zelf,
svat het is als door eigen overheids-
menschen de eigen taal wordt gene
geerd.
Er zijn hier anders wel enkele Ne
derlanders die al le brutaal zich aan den
kant der franskiljons stellen en voor
wie het noodig is soms een lesje te
krijgen.
Bedoelde „attestatie de vita" is mis
schien mot het oog daarop gestuurd-
homeopathie, of genezing van de kwaal
door de kwaal.
Kalenders.
We ontvingen de volgende Maand
kalenders een van de Maatschappij
tot exploitatie van de Victoriabron
te Oberlahnslein, van de Phi-
1 i p s-G loeilampenfabrieken te
Eindhoven; van de N. V van den Boj-gh'p
fabrieken te Rotterdam, met het bekende
meisjeskopje van de margarine Blue
Band, van de Stoomververij en Ghenu-
schc Wasscherij „De Regenboog",
firma Janssen en Bierens. te Tilburg,
met een mooie Engelsche gravure; cd
een van de Nationale Levensver-
zekeringbank te Rotterdam
(iagoz Mod.)
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
«jm.
Kerstnummer van
„De Ta m pon".
We krijgen zooveel Kerstnummers toe
gezonden dat we het hebben moeten op
geven die alle te bespreken. We willen
echter vanwege het bijzonder karakter
een uitzondering maken voor het Kerst
nummer van het bovengenoemd orgaan
voor de leerlingen en oud-leerlingen van
de school voor de Grafische vakken te
Utrecht, een instelling die groote waar
deering verdient voor de verspreiding in
ons land van goede inzichten in de
schoonheid die ook de typografie kan le
veren.
Voor den vakman geeft dit fraai ver
zorgde Kerstnummer allerlei interessante
geïllustreerde artikelen over verschil
lende ouderdeelen der typografie.
Voor den leek trekken vanzelf het
sterkst de aandacht de verschillende bij
lagen: fraaie reproduclies-in-kleuren van
band en bladen van een jubileum-album;
staaltjes van „watermarmer"; afdrukken
van cliche's, houtsneden en linoleum
sneden (w. o. een in drie kleuren door S.
de Jongh); een vierkleuren druk van
aquarellen, naar kleur opname en kleur-
etsing van den leerling P. Th. Potma;
mooie voorbeelden van verrassend-goed
ontworpen en zuiver uitgevoerd typogra
fisch werk (o. a. ex-Iibris en reclame
kaarten).
LANDBOUW.
- Door de landbonwvereeniging te
N i e u w en S t Joosland werd tot
bestuurslid gekozen de heer J J Mesu.
zulks in de vacature, ontstaan door he4
bedanken van den heer N. J. Nelisse
De aftredende bestuursleden M I Ver
hulst en J. Baas werden herkozen
De begrooliug voor 192-1 werd vast
gesteld in ontvangst op 197.30 en in
uilgaaf op f 295 alzoo met een tekort
van f97 50.
De aankoop van loten der paarden-
lotcrij te Middelburg, waarvoor vroeger
f 10 bestemd werd, werd nu afgeschaft
Op een verzoek van Simon Janse om
subsidie voor zijn te houden beer, werd
afwijzend beschikt.
Verder werd nog besloten geen aan
besteding meer te- houden voor levering
van kunstmest, doch die te betrekken
van de coöperatieve vcreeniging te Mid
delburg.
Door het bestuur werd de heer J.
J. Mesu als secretaris i
In een vergadering van de heng
sten vereeniging Eendracht te Nieuw
Vosseineer gehouden is besloten niet
te berusten in de uitspraak van het ge
rechtshof le 's-Gravenliage, maar het
hoogste rechtscollege te laten beslissen
in de kwestie betreffende de reeds veel
besproken hengst Titist de Laboureur,
een diertje dat ij aankoop f 110.000 kost
te en nu reeds 4 jaar op kosten van on
gelijk staat, zoodat nog uitgemaakt moet
worden wie alles zal dragen, de ver
eeniging of de verzekeringsmaatschappij
De tentoonstelling der M. T. V.
Wij laten hieronder thans de prijs win
ners volgen van de tentoonstelling, ge
houden in de rijschool alhier
De uitslag van de afdeeling hoenders
volgt nader.
Afdeeling Dwerghoenders
C. Joziasse 7 eerste, 5 tweede cn 10
eereprijzen; J. C. v. d. Boudt 1 eerste, 1
tweede en 4 eereprijzen; A. Koster 2
eerste en 2 eereprijzen; J. Snoep, Ar-
nemuiden 1 eerste en 2 eereprijzen; J.
Boone 1 eerste en 2 eereprijzen; L.
Goedbloed 1 eerste 1 tweede en 6 eere
prijzen; W. C. Vreke 3 eerste 2 tweede 1
derde en 4 eereprijzen; K. Meertens 1
tweede prijs; R. A. Bastiaanse 3 eerste, 2
z. e. v. en 3 eereprijzen; J. K. Mesu 2
eerste prijzen, N. en St. Joosland; Jacob
Janse, Aagtekerke 1 tweede en 1 z e v.
Afdeeling Postduiven
C. Joziasse 10 eerste, 3 tweede en 15
eereprijzen; L. van Geersaem, Zuiddorpe
1 tweede prijs; J. Sturm, Veere, 2 eerste,
1 tweede en 2 eereprijzen; A A. Boel,
Goes, 1 tweede en 1 z. e v.; C. van
Belzen. 1 tweede prijs; A. v. Loenhout,
Goes, 1 eerste en 1 eereprijs; L. Dorleijn
1 tweede, 1 z. e. v. en 1 eereprijs; M.
W. r. d. Driest 1 tweede, 1 z. e. v en
1 eereprijs; A. v. Hoofstadt 1 eerste en 3
tweede prijzen; G. Verbrug, 1 eerste en 1
is van mijn kant!" ging bij voort, rijn
sigarettenkoker uithalende. Ik had ge
hoord, dat hij daar een reservevoorraad
bankbriefjes in bewaarde, en ik geloof,
dat hij met vreugde zijn laatste cent had
uitgegeven om een dankoffer te brengen.
Het was duidelijk een dankoffer, dat hij
van plan was neer te leggen op de op
zichtige laarsjes van het Vizioen, uit pure
dankbaarheid aan haar omdat haar pad
en het zijne voortaan verre, verre uit
elkaar liepen I
„Wat zal ik voor haar koopen?" vroeg
hij als een schooljongen. „U moet mee
gaan en mij helpen kiezen. Als een soort
likwidatie!"
Wat een geschikte likwidatie Ik, die
zoo langen tijd haar plaats had bekleed,
ik, „de invallende" kameraad moest een
herinnering kiezen om aan te duiden, j
dat de plaats niet langer beschikbaar
was Het zou mij benieuwen wat hij van
plan was te lcoopen, dacht ik Iets groots
en schitterends.
„Ja en dan kan ik u dat andere on
derweg wel vertellen", zei hij vroolijk.
„Ga maar meel"
Wanneer men een huwelijkscadeau
gaat koopen, dan kiest men gewoonlijk,
niet voor centrum van zijn inkoopen een
kolossaal park of plein, hooge gebouwen,
zonnige ruimten met fonteinen, die vrij
uit opspringen naar het ruime hemel
gewelf. maar zonder winkels Zoo iets J
als de Place de la Concorde.
Want het was naar de Place de la
Concorde, dat Kapitein Meredith mij mee
voerde, zoodra wij nogmaals uitgingen op
dien frisschen, vroolijken namiddag,
i Na zooveel opgewondenheid was ik
zeer gedeprimeerd, waar geen reden voor
was. Hc had een gevoel alsof er iets
kouds en drukkends van ik weet niet
waar op mij neergedrukt was Iedereen
kent die oogenblikken van reactie na
uren wanneer men veel beleefd heeft!
Er waren mij de laatste zes weken dan
ook overstelpend veel dingen overkomen!
Het was natuurlijk, dat daar ten langen
leste een eind aan zou komen Nu, dit
was het einde Een gelukkiger einde dan
ik had voorzien, aangezien twee men-
schen (George en Philippa) zeer geluk
kig zouden worden.
In ieder geval het was het begin van
het eind. Dit was de laatste keer, dat ik
boodschappen zou doen in Parijs. Dit
was een afscheid.
„Adieu, charmant pays de France."
Er zijn een massa meisjes geweest,
die dit met een zucht Maria, Koningin
van Schotland, hebben nagezegd. Het
was hc«l natuurlijk, dat ik mij gedrukt
roeide.
Misschien werkte de plaats daar ook
toe mee. De Place de la Concorde. Rui
me open rakken, begrensd door reusach
tige gebouwen, hebben soms die uitwer
king op mij geloof ik.
(Wordt vervolgd.)