8 IJ VOEGSEL RHEUMATIEK TOGAL FEUILLETON, II VERKEERDE SCHOENEN, 21 *4 ÉL ri TAN DB Zaterdag 29 Dec. 1923 no. 306. hoofd* e« zenuwpijn-n en soortgelijk* kwalen, worden bestreden met ickerkeid van genezing door het gebruik van TOGAL-T \BLfc.TTe.N. Bij aile Apothekers en Drogisten verkrijgb. 4 f 0 80 en fa.—Vraagt gratis toezending AM'""'" van luoctuiro l i de „Phtrnacuuttachc «a Chemische Groothandel A J AMJÉYE, Amsterrlan (Ingez. Med.'j BINNENLAND. IN EN OM DE HOOFDSTAD. LVIII. Volle stralen en Taxi's. Een nfeuw hotel. Zeer waarschijnlijk hebben de laat ste dagen ik schrijf deze in verband met de Kerstdagen een paar dagen vroe ger, dan ik gewoonlijk voor deze Zater dagavond-kout pleeg te doen u, even als mij in herinnering gebracht woor den als die van De Genestet, toen hij in het eerste couplet van zijn „Bou tade" dichtte: „O land van mest en mist, van vuilen lcouden regen, Doorsijperd stukske grond, vol killen dauw en damp, Vol vuns, onpeilbaar slijk en ondoor- waad'bre wegen, Vol jicht en parapluies, vol kiespijn en vol kramp." Het was zéker toepasselijk op hetgeen ons té afwisselend klimaat ons te „ge nieten" heeft gegeven en zulks niet het minst in een stad als Amsterdam. In derdaad, het waren, met name j.l. Za terdag, „ondoorwaad'bre wegen wegen rol vuns, onpeilbaar slijk", waarover wij hadden te gaan. De stadsreiniging deed vermoedelijk, althans in het oude stadsdeel, wét zij in verband met de beschikbare krachten en binnen de perken der sommen, waar over zij in deze tijden van bezuiniging beschikken mag, hetgeen gedaan kon worden om de stralen een dragelijk aan zien te geven. Maar 't was soms hope loos, een ware Sisyphos-arbeid, want zóó had men de gore massa, die maar enkele uren blanke sneeuw was geweest, vrijwel opgeruimd, of een nieuw pak kwam al hel gedane werk óngedaan maken en bij zoo iets wordt, begrijpelijk, de ijverigste stadsschoonmaak hopeloos en gaat zij het bijna opgeven.Blijkbaar beschikte men ditmaal over méér losse werkkrach ten dan in den winter van 1922 op 1923 het geval is geweest, althans ik kreeg er den indruk van, maar men zou „legers" werkloozen aan den gang kunnen zetten om in geval van sneeuw buien als die van de laatste weken een werkelijk schoone stad te krijgen. Natuurlijk heeft dat weinig uitlokken de weer den neringdoenden geen goed gedaan, aangezien het velen, die anders tot uitgaan om de Kerstmis-étalages te zien en daardoor aangelokt tot koopen, thuis heeft gehouden en geen wonder, dat men de winkeliers over „dat ellen dige weer" danig kon hooren mopperen. Een gelukje, bij dat „ongelukkige" weer, was het dat juist op die dagen van „ondoorwaadbre wegen", althans we der eenige taxi's langs den weg kwamen, aangezien de staking der chauffeurs van die openbare voertuigen, welke eenige maanden geduurd heeft, op het meest kritieke moment „uit" was. Of eigenlijk beter gezegd: uit, en toch ook weer: niét uit. Zonderlinger staking heeft men in Amsterdam waarschijnlijk nooit te vo ren gezien. Zóó zonderling, dat men er ten slotte geen touw meer aan vast kon maken en' het den buitenstaander totaal OT. EK. Naar het Engels-h, door Berts Ruck. HOOFDSTUK XXXI. Het Noodlot ende Marionetten Hij (Kapitein Meredith) wachtte al op mij in het hotel toen ik terugkwam, of schoon het nog niet precies tien minuten voor vieren was. Hij scheen verlangend te zijn alles achter den rug te hebben, waarover hij nog met mij wenschte te praten. Ik had reeds begrepen wat het zijn moest. Iets over zijn moeder. Een afspraak hoe het haar verteld moest worden. Ik dacht bij mij zelf: „En Belle- mère houdt niet van Philippal O, maar ze moet wel van haar houden - en zij zal ook wel." Ik merkte op, dat al de lachbuien en opgewondenheid van den zoon over wa ren. Hij was ernstig; hij was bezorgd. Hij kwam dadelijk naar maj toe en vroeg „Hebt u getelefoneerd?" „Wat zegt u?" zei ik een weinig ver baasd. Want in de opgewondenheid van mijn laatste gesprek met Philippa was ik geheel vergeten hoe Ik haar had moeten roepan. onduidelijk ging worden wóórom er eigen lijk vérder gestaakt werd. Eerst ging het tegen de groote taxi- maatschappijen, die niets meer van de gemeentelijke auto-centrale wilden we ten, terwijl de bestuurders bij de klei nere maatschappijen, die niets legen die centrale hadden, zóóveel verdienden, dat uit hun steunfondsen de stakers best konden beslaan. Toen kwam het moment dat het ge meentebestuur ingreep en de auto-cen trale afschafte; de tariefprijzen aanmer kelijk verlaagd werden en liet aantal voertuigen, waaronder er vele waren van bedenkelijke veiligheid, door de po litie danig verminderd werd. Men zou toen gedacht hebben: die auto-centrale, de steen des aanstoots, is uit den weg en er is geen reden tot staking meer, men kan op anderen voet beginnen. Maar neen, daar kwam een nieuwe moeilijkheid, omdat in verband met la gere tarieven de chauffeurs geen van allen meer wilden rijden voor lager loon en: Amsterdam werd taxi-loos. Dat heeft zoo ^eken geduurd, zon der dat de Amsterdammers er zich blijk baar veel van aantrokken, althans ner gens heb ik gehoord of gelezen van groote verontwaardiging der burgers, dat er iets in hun stad werd gemist. Ver moedelijk zullen vreemdelingen, die met veel bagage aankwamen, of stadgenooten, die met groote bagage op reis wilden, hebben gefoeterd dat ze geen taxi kon den krijgen, maar het aantal van die rei zigers heeft blijkbaar in dezen tijd des jaars geen „zwaar" gewicht in de schaal gelegd. Niettemin was het toch begrijpelijk, dat het hoofd der gemeente het voor een der hoofdsteden van Europa wat él te dol vond, dat er geen openbare voertui gen in zijn stad te krijgen waren en xlat hij, door overleg mei werkgevers en 'werknemers intijds poogde te voorkomen, dat in een nieuwe Baedeker-uilgave een buitengewoon sterretje bij „Amsterdam" zou mededeelen: „dit is een taxi-looze stad", en daarom een bekwaam hoofd ambtenaar opdroeg te beproeven door samensprekingea dit sterretje-onheil af te wenden. Er is toen gediscussieerd tot in den treure, maar ten slotte is alles op niets uitgeloopen, gestrand op loontarieven waarover geen eenstemmigheid te krijgen was en de chauffeurs bléven staken waarom? dat werd allengs een raadsel, maar meu stéakte en. de Amsterdam mers, ook degenen, die gaarne van taxi's zouden hebben gebruik gemaakt, bleven waden door het „vunze, onpeilbare slijk'" of behielpen zich met de tram. Tot in het einde der vorige week een aanlal bestuurders hun gezond verstand terugkregen en begrepen, dat het toch voordeeliger is iets te verdienen, inplaats van heelemaal niets en zich bij een paar groote maatschappijen gingen aanmelden en aangenomen werden en het verbaasd Amsterdam zag daar op eens weder een paar Atax-en langs den weg, die opgedo ken op het juiste moment der vuile straten, nartuurlijk ook spoedig klanten hadden. Dus behoorde deze staking naast zoo vele honderden andere eindelijk tot het verféöent 't Leek maar zoo, want de chauffeurs, die niét aan het werk waren gegaan, beschouwden het aan den arbeid gaan van anderen blijkbaar als „onder kruiperij" en poogden die te bemoeilij ken, zoodat de werkgevende maatschap pijen besloten bij het invallen der duis ternis de taxis maar in de garage te houden, temeer omdat rijdende chauf feurs reeds hier en daar waren bemoei lijkt en op het Stationsplein een groep werkloozen géén chauffeurs uit z.g. ..solidariteit", zelfs een dreigende hou- 1 ding hadden aangenomen, en het is zelccr niet wel mogelijk op elke rijdende taxi een bescherming-biedenden politieagent mede le laten rijden, j Voor vreemdelingen, die te Amsterdam aankomen is 't dus nog niet veel gemak- keiijker geworden en de eenige „troost" is, $at hel groote reis-seizoen er nog niet is en tegen dat het zóóver weer is, zal alles allicht weer in orde zijn en zéker wel weer als over een paar jaar het groote nieuwe hotel aan de Vijzelstraat (bij de Reguliersbrcestraat verrezen in gebruik genomen zal zijn. Want, gelijk de lezer reeds uit zijn «Mirant zal hebben vernomen, er schij nen nu heusche plannen le zijn, dat door een maatschappij, die zich behoudens goedkeuring van den Raad het terrein aldaar verzekerd heeft, een hotel met ongeveer honderd moderne logeer- en badkamers zal worden tol stand gebracht. 't Is zeer te hopen dat het nu 'met deze combinatie eens niet den weg zal opgaan van de Atlanta-hotelplannen bij de Vondclstraat en die op het zooveel besproken Damplein, aangezien Amster dam en nog best een. groot nieuwer- wetsch hotel bij kan gebruiken. „Niet op dit oogenblik", zeggen de pessimisten, maar wij mogen toch wel hopen, dat er aan de huidige algemeene misère ééns een einde zal komen. „Er £1 reeds muziek in de lucht", zcide dezer dagen iemand uit de zaken wereld, doelende op verbetering, die hij meende te kunnen bespeuren in scheep vaartkringen. En hoewel een ander uit het gezelschap, daartegen spottend in bracht. „Jawel, er is genoeg muziek in de lucht, je kunt ze thuis uit Londen, Parijs, uit Den Haag, en ïk weet niet waar van daan opvangen op je radio- apparaat, maar van die muziek op scheepsbouwwerven in fabrieken hóór ik nog niet veel." De optimist hield vol. Hopen we, dat hij gefijk heeft en de „muziek" die hij bedoelde, hoe langer hoe duidelijker zal worden en luide weer klinken als dat nieuwe hotel in de Vij zelstraat verrezen zal zijn. Komt het er inderdaad maar het Is een Amster damnier niet erg kwalijk te nemen, als hij, gezien de mislukkig van al die an dere hotelplannen, zegt: „ik geloof het niet voor ik het zie" dan zal de gang van zaken met het Damterrein wel weder in een andere baan korpen, aangezien het niet te verwachten is, dat er zoo op eens twéé van die kostbare instellingen zullen verrijzen. In elk geval, de Amsterdammers heb ben nu weer iets belangrijks om over te praten en dat is in vacantie-dagen met leelijk weer. óók al wat waard. 8INI-8ANA. „O ja", zei ik „ik heb getelefoneerd." „Heeft u kapitein Penmore dan ge sproken?" zei hij met een vreemde, strakke stem. Ik keek hem verwonderd aan, toen wij daar stonden in de hal, die het tooneel geweest is van wat mij toescheen een on- ipindig aanlal ontmoetingen en afscheid- nemen hisscbon ons belden gesprekken en afspraken van wat wij nu weer zou den doen. Nu, dacht ik, dit zal nu wel voor 't laatst zijn. „Ik heb niet getelefoneerd met kapi tein Penmore", zei ik. „Ja, dat had ik moeten doen ik moest het hem dadelijk laten weten. Ik heb al zoo lang plan gehad hem te schrijven.... Het was Philippa ,die ik heb opgebeld. Ik wou er u wat van vertellen..." „Neen, neenl Vertel mij dat nu maar |niet", zei Kapitein Meredith en zijn stem was plotseling ernstig. „Ik dacht zeker, dal u dien man had opgebeld, dien vriend van u, Penmore." „Neen", zei ik mistroostig. „Het spijt mij, dat ik heelemaal niet aan hem ge dacht heb." „Wat?" zei Kapitein Meredith dadelijk. „Is hij dan niet een Keel goede vriend van u?" „Een goede vriendI O neenl Ik meen ach jall Hij is een heel goede vriend van my.I Ik houd werkelijk heel veel van hem, werkelijk." FitANSKILJONSCH NEDERLAND. Met eenige schaamte lezen we in het Brusselseh „Laatste Nieuws" het vol gende: Wij willen ons geenszins bemoeien met zaken die uitsluitend Nederlanders aan gaan. Maar als een Nederlander zich tot ons wendt met een klacht over een ver grijp tegen de Nederlandsche taal, die ook de onze is, dan zal het wel nie mand verwonderen, dat wij daarop in- an. Het gaat namelijk hierover. In ons land, vooral te Brussel en te Antwerpen, verblijven tal van Nederlandsche gepen- sionneerden. De Pensioenraad zendt hun geregeld de noodige en in te vullen papieren, opdat het opzenden der pen sioengelden regelmatig zou geschieden. Tot dusver is alles flink in orde. Maar wat hierover te denken als onder die Kapitein Meredith vroeg: „Vindt uliet onbescheiden als ik u vraag: wat meent u met „werkelijk". Ik lachte een beetje onzeker. Reggie's gezicht was erg verouderd en onduidelijk geworden bij al de buitengewone dingen, die den onmiddelijken voorgrond van mijn geest bezig hielden. Ik zei: „O, ik meen, dat ik hem graag mag. Ilij heeft altijd getracht heel vrien delijk voor mi; te zijn". Kapitein Meredith keerde zich een weinig om en toen hij dit deed, meende ik eeii buitengewone en zeer weinig toe passelijke opmerking van hem te hooren. Het klonk als- „Arme ventl Dus dat is uit I" Ik begreep niet goed wat hü meen de Toen keek hij mij weer aan en juist, toen ik zeggen wou: „Nu* wou ik zoo graag iets met u bespreken Kunt u nu dadelijk met mij mee uitgaan?" „Uit? Waar naar loe?" „Om iels te koopen", antwoordde de jonge man, wiens gezicht bijna onher kenbaar was opgehelderd „Ik wou een huwelijkscadeau koopen voor u weet I wel wie?" De rij gelijke witte tanden kwamen precies te voorschijn in zijn i ovaal, bleek gezicht, in een verheugden 1 lach toen hij zei„En huwelijkscadeau, dat met de nachtschuit komt voor me vrouw Arthur Harrisont" „01" zei ik flauw. .Jlc wou haar tooneu dat er geen wrok stukken er een voorkomt met uitsluitend Eranschcn tekst. Wij zagen namelijk een „attestatie de vita" of „bewijs van le ven" die enkel in het Fransch was op gesteld en door den belanghebbende, die een Nederlander is en niet noodzakelijk Fransch verstaat, moest worden inge vuld. Kan het dwazer, vroeg ons de ver bolgen man; dat is nu een stuk dat uit Nederland komt, door Nederlanders is opgesteld, door een Nederlander moet worden ingevuld, over het Nederlandsch consulaat moet verzonden worden, waar dus geen enkel Nederlandsch-onkundigc hoeft zijn neus in te stekenen 't is enkel Fransch I Aldus die kalme Nederlander. Het be^ viel ons dat die man uit zijn „hum" wasHij voelt nu aan den lijve zelf, svat het is als door eigen overheids- menschen de eigen taal wordt gene geerd. Er zijn hier anders wel enkele Ne derlanders die al le brutaal zich aan den kant der franskiljons stellen en voor wie het noodig is soms een lesje te krijgen. Bedoelde „attestatie de vita" is mis schien mot het oog daarop gestuurd- homeopathie, of genezing van de kwaal door de kwaal. Kalenders. We ontvingen de volgende Maand kalenders een van de Maatschappij tot exploitatie van de Victoriabron te Oberlahnslein, van de Phi- 1 i p s-G loeilampenfabrieken te Eindhoven; van de N. V van den Boj-gh'p fabrieken te Rotterdam, met het bekende meisjeskopje van de margarine Blue Band, van de Stoomververij en Ghenu- schc Wasscherij „De Regenboog", firma Janssen en Bierens. te Tilburg, met een mooie Engelsche gravure; cd een van de Nationale Levensver- zekeringbank te Rotterdam (iagoz Mod.) KUNST EN WETENSCHAPPEN. «jm. Kerstnummer van „De Ta m pon". We krijgen zooveel Kerstnummers toe gezonden dat we het hebben moeten op geven die alle te bespreken. We willen echter vanwege het bijzonder karakter een uitzondering maken voor het Kerst nummer van het bovengenoemd orgaan voor de leerlingen en oud-leerlingen van de school voor de Grafische vakken te Utrecht, een instelling die groote waar deering verdient voor de verspreiding in ons land van goede inzichten in de schoonheid die ook de typografie kan le veren. Voor den vakman geeft dit fraai ver zorgde Kerstnummer allerlei interessante geïllustreerde artikelen over verschil lende ouderdeelen der typografie. Voor den leek trekken vanzelf het sterkst de aandacht de verschillende bij lagen: fraaie reproduclies-in-kleuren van band en bladen van een jubileum-album; staaltjes van „watermarmer"; afdrukken van cliche's, houtsneden en linoleum sneden (w. o. een in drie kleuren door S. de Jongh); een vierkleuren druk van aquarellen, naar kleur opname en kleur- etsing van den leerling P. Th. Potma; mooie voorbeelden van verrassend-goed ontworpen en zuiver uitgevoerd typogra fisch werk (o. a. ex-Iibris en reclame kaarten). LANDBOUW. - Door de landbonwvereeniging te N i e u w en S t Joosland werd tot bestuurslid gekozen de heer J J Mesu. zulks in de vacature, ontstaan door he4 bedanken van den heer N. J. Nelisse De aftredende bestuursleden M I Ver hulst en J. Baas werden herkozen De begrooliug voor 192-1 werd vast gesteld in ontvangst op 197.30 en in uilgaaf op f 295 alzoo met een tekort van f97 50. De aankoop van loten der paarden- lotcrij te Middelburg, waarvoor vroeger f 10 bestemd werd, werd nu afgeschaft Op een verzoek van Simon Janse om subsidie voor zijn te houden beer, werd afwijzend beschikt. Verder werd nog besloten geen aan besteding meer te- houden voor levering van kunstmest, doch die te betrekken van de coöperatieve vcreeniging te Mid delburg. Door het bestuur werd de heer J. J. Mesu als secretaris i In een vergadering van de heng sten vereeniging Eendracht te Nieuw Vosseineer gehouden is besloten niet te berusten in de uitspraak van het ge rechtshof le 's-Gravenliage, maar het hoogste rechtscollege te laten beslissen in de kwestie betreffende de reeds veel besproken hengst Titist de Laboureur, een diertje dat ij aankoop f 110.000 kost te en nu reeds 4 jaar op kosten van on gelijk staat, zoodat nog uitgemaakt moet worden wie alles zal dragen, de ver eeniging of de verzekeringsmaatschappij De tentoonstelling der M. T. V. Wij laten hieronder thans de prijs win ners volgen van de tentoonstelling, ge houden in de rijschool alhier De uitslag van de afdeeling hoenders volgt nader. Afdeeling Dwerghoenders C. Joziasse 7 eerste, 5 tweede cn 10 eereprijzen; J. C. v. d. Boudt 1 eerste, 1 tweede en 4 eereprijzen; A. Koster 2 eerste en 2 eereprijzen; J. Snoep, Ar- nemuiden 1 eerste en 2 eereprijzen; J. Boone 1 eerste en 2 eereprijzen; L. Goedbloed 1 eerste 1 tweede en 6 eere prijzen; W. C. Vreke 3 eerste 2 tweede 1 derde en 4 eereprijzen; K. Meertens 1 tweede prijs; R. A. Bastiaanse 3 eerste, 2 z. e. v. en 3 eereprijzen; J. K. Mesu 2 eerste prijzen, N. en St. Joosland; Jacob Janse, Aagtekerke 1 tweede en 1 z e v. Afdeeling Postduiven C. Joziasse 10 eerste, 3 tweede en 15 eereprijzen; L. van Geersaem, Zuiddorpe 1 tweede prijs; J. Sturm, Veere, 2 eerste, 1 tweede en 2 eereprijzen; A A. Boel, Goes, 1 tweede en 1 z. e v.; C. van Belzen. 1 tweede prijs; A. v. Loenhout, Goes, 1 eerste en 1 eereprijs; L. Dorleijn 1 tweede, 1 z. e. v. en 1 eereprijs; M. W. r. d. Driest 1 tweede, 1 z. e. v en 1 eereprijs; A. v. Hoofstadt 1 eerste en 3 tweede prijzen; G. Verbrug, 1 eerste en 1 is van mijn kant!" ging bij voort, rijn sigarettenkoker uithalende. Ik had ge hoord, dat hij daar een reservevoorraad bankbriefjes in bewaarde, en ik geloof, dat hij met vreugde zijn laatste cent had uitgegeven om een dankoffer te brengen. Het was duidelijk een dankoffer, dat hij van plan was neer te leggen op de op zichtige laarsjes van het Vizioen, uit pure dankbaarheid aan haar omdat haar pad en het zijne voortaan verre, verre uit elkaar liepen I „Wat zal ik voor haar koopen?" vroeg hij als een schooljongen. „U moet mee gaan en mij helpen kiezen. Als een soort likwidatie!" Wat een geschikte likwidatie Ik, die zoo langen tijd haar plaats had bekleed, ik, „de invallende" kameraad moest een herinnering kiezen om aan te duiden, j dat de plaats niet langer beschikbaar was Het zou mij benieuwen wat hij van plan was te lcoopen, dacht ik Iets groots en schitterends. „Ja en dan kan ik u dat andere on derweg wel vertellen", zei hij vroolijk. „Ga maar meel" Wanneer men een huwelijkscadeau gaat koopen, dan kiest men gewoonlijk, niet voor centrum van zijn inkoopen een kolossaal park of plein, hooge gebouwen, zonnige ruimten met fonteinen, die vrij uit opspringen naar het ruime hemel gewelf. maar zonder winkels Zoo iets J als de Place de la Concorde. Want het was naar de Place de la Concorde, dat Kapitein Meredith mij mee voerde, zoodra wij nogmaals uitgingen op dien frisschen, vroolijken namiddag, i Na zooveel opgewondenheid was ik zeer gedeprimeerd, waar geen reden voor was. Hc had een gevoel alsof er iets kouds en drukkends van ik weet niet waar op mij neergedrukt was Iedereen kent die oogenblikken van reactie na uren wanneer men veel beleefd heeft! Er waren mij de laatste zes weken dan ook overstelpend veel dingen overkomen! Het was natuurlijk, dat daar ten langen leste een eind aan zou komen Nu, dit was het einde Een gelukkiger einde dan ik had voorzien, aangezien twee men- schen (George en Philippa) zeer geluk kig zouden worden. In ieder geval het was het begin van het eind. Dit was de laatste keer, dat ik boodschappen zou doen in Parijs. Dit was een afscheid. „Adieu, charmant pays de France." Er zijn een massa meisjes geweest, die dit met een zucht Maria, Koningin van Schotland, hebben nagezegd. Het was hc«l natuurlijk, dat ik mij gedrukt roeide. Misschien werkte de plaats daar ook toe mee. De Place de la Concorde. Rui me open rakken, begrensd door reusach tige gebouwen, hebben soms die uitwer king op mij geloof ik. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 5