BIJVOEGSEL Uit Stad en Provincie. FEUILLETON, IN VERKEERDE SCHOENEN. VAN DE Donderdag 27 Dec. 1923 no. 304. Or SURPRISE VAN HET KERSTMANNETJE- Het is waarlijk eeu surprise: een op dracht lol kabinetsformatie „aan de re chterzijd e". Tot nu toe werd in ons land steeds een ministerie gevormd, doordat ie mand", eeu persoon, een opdracht van de Koningin daartoe kreeg, en dan zijn medeministers koos. En samen stonden dan die Ministers als dienaren der Kroon tegenover de Kamer als tegenover een beoordeelend college, dat hun het ministerieel leven liet, zoolang zij het de meerderheid naar den zin maakte. En nu wordt zulk een meerderheid, n.l. „de rechterzijde", de formateur van het stel ministers, over wier lot die zelfde meerderheid te beschikken heeft. Die ministers zijn dus niet meer diena ren van de Kroon, maar dienaren van een meerderheid, aangewezen door die meerderheid, en gedwongen tot gehoor zaamheid aan de lastgeving dier meer derheid. Een kabinetsformateur-als-van-ouds was voor de dadeu van zijn kabinet ver antwoordelijk tegenover de Kamer-meer derheid. De kabinetsformateur-van-nu is die Kamer-meerderheid zelf, zoodat de macht, tegenover wie de formateur ver antwoording schuldig was is geëlimi neerd, weggegoocheld. Wanneer lot nu toe de Ministers een voorstel van overwegend landsbelang achtten, dan was hun krachtigste mid del tegenover een onwillige meerderheid de dreigende eisdh: aannemen, of ik ga .weg! Wanneer nu een Minister, benoemd doof de „rechterzijde", een voorslel heeft dat hij van overwegend landsbelang acht, maar dat die meerderheid niet wil, dan kan hij daarover geen eischen stellen, want zijn lastgever, de „rechterzijde", zal hem beletten dat in te dienen. En aan zoo'n zonderlinge wijziging in de regelen van het parlementairisme wordt meegedaan door de Chr. Hislo- rischen, wier hoofdorgaan, de „Neder lander", veertien dagen geleden schreef (naar aanleiding van de eischen van de Anli-Bev. fractie, builen mr. Kooien om, voorgelegd aan de Kath. fractie): „Ons volk wil niet geregeerd wor den door een Kamerclub, ook niet door de beste en de knapste, maar door de Koningin uit het stamhuis van Oranje, in overleg met Hare goedgetrouwe Staten Generaal (Grondwet art. 82). God behoede Nederland!" Wat nu gebeuren gaat is kwantitatief nog wat erger, maar anders 't zelfde. En het blad zou nog eens kunnen schrij ven dat „ons volk niet wil geregeerd worden door drie Kamerclubs" enz. wanneer het niet blijkbaar geheel van mcening veranderd was. Waarom? Wal voor reden heeft de adviseurs der Koningin bewogen haar te raden van den gewonen weg af te wijken? Die opdracht aan de rechterzijde der Tweede Kamer tot vorming van een ka binet heet gegeven „door bemiddeling" van de heeren Nolens, Rutgers en Schok king. Wordt daarmee bedoeld dat aan de drie fractie-leiders samen de op dracht wordt gegeven, omdat het aan ieder van hen afzonderlijk niet mogelijk was die taak te aanvaarden? Heeft men hier partij-gevoeligheden willen ontzien? Heeft men op die wijze gelracht de drie paarden nfnist elkaar als een span voor den wagen te krijgen, dat weerbarstig zou zijn geworden als één van de drie voorop werd gezel, met de twee anderen er achter? Wilde Schokking nielonder een Ka tholieken premier slaan? Wilde Colijn, na de Vloolwet-geschicdenis niet meer het recht der katholieken op de leidende plaats erkennen? Wilde Nolëns, als lei- Idcr der grootste partij zich niet stellen achler een der beide kleinere prolcs- ftanlsch-rechlsche fracties? Maar dan is de bedachlc uitweg toch wel een armzalig hulpmiddel! Misschien {van nut voor de coalitie-belangen en voor (de belangen van ieder der coalilie-par- lijen. Maar hoogst bedenkelijk als symptoom van een verdere verwording van hel j>jir- lementairisme. Wanl het parlement verliest zijn reden van beslaan, wanneer 'n groep-parlijen te voren vaststelt door wie "en hoe er ge- geregeerd zal worden. Zeg niet, dat hel in de praktijk daar toch reeds op neer kwam.,Want tot voor korten tijd was dat niel zoo! Telkens cn telkens hebben de achtereenvolgende i ministeries de partijen geleid naar be- besluilen die 'vaak in eigen parlijboezem veel bestrijding vonden. Immers de Mi- nislcrs bleven de leiders van de po- liliek. Nu zullen partij-fracties de leiüev- i worden, wat heel wat anders is. Eén uitzondering is er op dien regel geweest. Dat was verleden jaar, in '22 na de verkiezingen. Uit liet gekijf van over de Vloolwelbeslissing is gebleken dal toen in stilte, ook al weer dooi de drie fracties-leiders van rechts, een programma is opgesteld waarnaar hel Ministerie zou regeeren. Dat was dus in 't geheim hetzelfde wat nu zal gaan gebeuren in 't openbaar. Ook toen werd de minderheid in de Tweede Kamer volkomen uitgeschakeld; ook toen werd reeds lang te voren vast gesteld hoe er rechts gestemd zou wor den over voorstellen, die de leden nog niel eens kenden, of waarvan de omstan digheden niet te voren bekend waren (Vlootwet.) Die geheime heerschappij van Nolcns- Rutgers-Schokking is mislukt door een defect in de afspraak. Maar er zal wel voor gezorgd wordden, dat er nu een' openbare afspraak wordt gesloten zon der defect, al is het ons nu nog niet duidelijk hoe op deze wijze een afval van tien rebellen voorkomen wordt. Het voorbeeld doet echler weinig ver-! langen naar een herhaling zonder mis-' lukking. We hebben in de Vlootwelge-j schiedenis een leerzame les gehad ten opzichte van de fout, om langen tijd vooruit een beslissing te willen vastleg- gen, zonder gelegenheid open te laten' voor erkening van in den tusschentijd zich openbarende gewijzigde omstandig-, heden. Maar bovendien zal dan aan de Ne derlanders buiten het Parlement heel spoedig duidelijk worden dat de parle-, ments debatten volslagen nutteloos zijn,' daar de beslissing reeds lang le voren is genomen in de binnenkamers der par-, tij-vergaderingen. En het onvermijdelijk gevolg zal zijn, dat nog meer menschen hun schouders ophalen als ze over de positie en het ge zag van het parlement hooren spreken. Op de groote internationale ten toonstelling van konijnen en pluimge dierte te Tiel, zijn nog andere Zeeuwen bekroond. Zoo behaalde de heer H, Sie gers, Breewalerslraat 29 te Vlissingen met zijn mooie reuzen-collectie zilver- Naar het Engelsch, door Berta Ruck 58). Ik knikte bij iedere vraag. Een gevoel van verlichting en van verbazing scheen over mij te vloeien. Zoo is het! zoo is het O, wat een troost, Philippa, je bent de eenige ter wereld die ooit uit zich zelf begrepen heeft..." „Omdat de menschen hun oogen niet gebruiken. Zij gaan af op bepaalde aan- wijzigingen of hoe zij hel noemen mogen; zij nemen de moeite niet om naar de personen zelf le kijken. O, wist ik het niet'' Zag ik het niet?" riep Philippa ademloos uit. „Zag ik niet in dat je niet veel meer dan een kind was? Begreep ik niet dat jij niet het soort meisje was waarop iets van de eigenschappen toe passelijk was die ik George's vrouw had .hooren toeschrijven? Jij was nooit aan het tooneel verbonden geweest! Dat kon ik waarlijk wel zien! Hij had jou nooit voor het eerst ontmoet in een nachtclub, zooals majoor Thornton mij vertelde. O! ik ben eens met een gezelschap gaan soupeeren alleen om te zien hoe alles toeging," verklaarde Philippa haastig met een kluchtig lachje bij die herin nering. „Ik zag wat dat voor soort meis jes waren! Allen schreeuwerig en gede- colteerd! Daar had jij niets aan'. Dat wisl ik zeker ik heb er over zitten peinzen zoodra ik je gezien had. En vertel mij nu van het begin af aan." En met een nieuwe verrassing be gon ik. Ik zat naast haar in het open rijtuig en begon haar de geschiedenis te vertel len zooals ik het eerst verteld had aan zuster Phyllis! toen aan Ladv Meredith en sir Richard, daarna in het hospitaal aan Beggie Penmore. En eindelijk aan George zelf. De geschiedenis van miss Rose Whitelands als „miss Vera Vayne De verrassing beslond daarin dat het zooveel gemakkelijker te vertellen was aan Philippa dan aan een van die andere personen. Zij spra"k mij niet tegen. Zij viel mij niet in de rede. „Waarom deed je dil en dat niet? Maar hoor eens! Had je dat niet kunnen doen?" Zij zag in. Door ieder knikje van het donkere hoofd in het zwart zijden Napoleons hoedje, deed dil andere meisje mij voelen dat ze mij begreep. Zij volgde mij. Haar vlugge geest ontving uit heigeen ik zei een beeld van wal in werkelijkheid was geschied. Ik voelde dat terwijl ze mij hoorde spre ken zij zich het tooneel in de spoorweg coupé _voor den geest haalde en ook de i iw/- TV ij-u konijnen 7 le prijzen, 1 2e prijs en 3 3e prijzen, benevens 2 eereprijzen voor bcsle ram en besle voedster. De heer W N. Jobse le Souburg behaalde in de afdeeling postduiven 6 eereprijzen, 20 le prijzen, 13 2e prijzen, 7 3e prijzen en één z. e. v. Onder de eereprijzen was o. m. een medaille voor het hoogste aantal punten der geheele tentoonstel ling, in tolaa! 95 punten. Op de internationale tentoonstelling van pluimvee etc. le Naardcn-Bussum behaalden de volgende Zeeuwsche lief hebbers de na te noemen onderschei dingen: J. Goud, stationspad le 's-Heer Arendskerke met Vlaamsche haashleur- reuzenkonijnen 2 3e prijzen en 5 z. e. v. en W N. Jobse te Souburg in de afd. postduiven 10 1ste, 11 2e. 7 3c, 6 z. e. v., en 1 e. vbenevens 27 eereprijzen, waaronder eerebeker voor den fraaislen doffer der tentoonstelling en zilveren medaille voor de ïraaisle duif der ten toonstelling, beuevens groole zilveren medaille, uitgeloofd voor de fraaiste col lectie postduiven door de afd. B van den N. A. B van postduivenliefhebbers. Uit Middelburg, Een reiziger schrijft ons: Zaterdagmiddag, omstreeks één uur. Algemcene exodus uil Middelburg en omgeving naar hel station om familie en vrienden te gaan bezoeken; de Irein van hall' twee is daarvoor de aangewe zene; vandaar de groote drukte. Maar wie de verstandige maatregel had genomen vroeg door het sneeuwpad te gaan, om niet al te lang voor de lo ketten le hoeven wüchlen, had zich ver gist in het succes. Vijf minuten over één wees de stationsklok, ende Ka- naalbrug was open. Er moest een groot zeeschip, met de daarbij gebruikelijke snelheid passeeren, wal, open en dicht draaien meegerekend, wel een kleine 10 minuten in beslag neemt. Bijgewoond door een menschenmassa, die uil-de-slad moest, en die nog even een paar klets natte voelen als souvenir mee kon krij gen Eindelijk deze hindernis voorbij, gaven onze slationsdeuren een niet on aardige gelegenheid mei de ellebogen te werken. De Irein uit Holland was n.l. net binnengekomen, die zijn passagiers vervoer ook juist door deze deur loosde. En wie het geluk had eenmaal in de vestibule te zijn, kon door de ruiten van het kantoor heen genieten van het ver trek van den voortrein, en liet zich lijd zaam opnemen in de rij, die, dank zü de politie, inderdaad een rij werd. Onze bruggewachlers hebben aldus de met Kerstmis van hier gaande Middel- Burgers niet onverdienstelijk geëxami neerd in het bewaren van een goed humeur. Maar het leek ons een gevaarlijk ex periment! De brug moet, naar wij vernamen, twintig minuten vóór een vertrekkenden trein dicht zijn. Nu was wel vertraging bekend geworden, en dus meende men „nog gauw even" een schip te kunnen laten doorgaan. Op gewone dagen zou daar ook niemand bezwaar tegen heb ben, maar juist op dezen Zaterdagmid dag, zoo kort voor Kerstmis, was een dergelijke vergissing onverantwoordelijk, ronduit gezegd. De trein van half twee kwam inderdaad tien minuten te laat binnen, maar moest toen wachten tot de fije in de hall was klaargeholpen. Dil deed een vertraging aangroeien tot twintig minuten, wat door de volles te Goes en Bergen op Zoom gaandeweg aangroeide tot 'n kleine drie kwartier! Daargelaten nu nog het inconvenient van wachten in de sneeuw. Uit Z u i d-B e v 1 a n d. Vrijdagmorgen vergaderde de Raad van Rilland-Bath, voltallig in spoed vergadering. Meegedeeld werd dat de jaarwedden der Weihouders door Ged. Staten zijn teruggebracht tot f 135 met ingang van 1 Sept. j.l. De Voorzitter uit zijn ver bazing over het feit dat deze salarisver laging geschiedt met terugwerkende kracht. De lieer Butijn wil stemming cn zal er legen stemmen. Hij acht hel een schande dat zulke menschen als Ged. zoo handelen. Eerst moest alles omhoog, en nu zou het omlaag moeien. Laten Ge deputeerden dan de bcgrooting maar niet goedkeureu, daar geeft hij niets om, hij is voor handhaven. De Wethouders heb ben geen minder werk dan het vorige jaar. De Voorzitter merkt op, dat de Raad over deze zaak niet le beslissen heef! doch Ged. de jaarwedden der Wet houders regelen. Het is enkel slechts 'n mededeeling die Ier kennis van den raad wordl gebracht. Stemmen heeft geen zin, de heer Bulijn zal zich moeten verge- j noegen met een woord ygn protest. I De heer Butijn zegt maar niet te j zullen beginnen om tegen zulke hecren le protesleeren. j Een schrijven van de vereeniging „Ons Middelbaar onderwijs in Noord-Prabant" om steun in de koslen per leerling voor haar bijzonder Middelbaar onderwijs wordl in handen gesteld van B. en W. oin praeadvies. Evenzoo een adres van dc Weegbrug te Rilland om een regeling te treffen voor overname van een ge deelte bestrating te Rilland bij het sla- stion. Daarna zet de voorzitter de redenen uiteen, waarom deze spoedvergadering is bijeengeroepen. De mededeelingen van den heer van dc Sande in de laalsle ver gadering deden het vermoeden ontstaan, dal Wethouder Deurloo zich zou hebben schuldig gemaakt aan overtreding van art. 24 der gemeentewet. Ook het ant woord van dezen was niet bevredigd, i Tusschen tweeerlei dient onderscheid te worden gemaakt. Dat de heer Deurloo in loondienst zou slaan van een particulier bij diens aanneming van gemeentewerk cn dan aan het toezicht van deu genieen- leopzichler zou zijn onderworpen en een volgend maal dienzelfden opzichter a!s Wethouder instructies zou moeten ge ven is zeker een ongewenschte toestand, doch moet ten slotte aan de prudentie van den heer D. zelf worden overgelaten, i Maar de tweede vraag is Is hier loon- 1 dienst dan wel medeaanneming' In het laatste geval is er overtreding van art. I 24. Na een ingesteld onderzoek, waartoe j de mededeelingen in de laatste verga- I dering aanleiding waren, is den voorzit ter gebleken, dat hier geen loondienst is. Naar de omschrijving in het B. W hier een aanneming door Windhorst, j doch Deurloo die het werk mee uit voerde, was niet in loondienst. Weken lang nadat het werk opgeleverd was is met Windhorst afgerekend, die toen vol gens eigen verklaring toen nog met den heer Deurloo rekenen moest. Afgespro ken was, dat beiden in de winst of in het verlies gelijkelijk zouden deelen. Was er van loondienst sprake, dan had Deurloo voor een vast loon per dag of per week moeten werken. De voorzitter meende dit ter kennis van den Raad te moeten brengen, opdat de heer D. het zijne aan voeren kan. Wethouder Deurloo ontkent pertinent aannemer te zijn. Windhorst heeft hem tijdens het werk en ook in andere geval len gesoebat om hem te helpen, daar hij meermalen op zijn land werkte. Dat hij zooveel later bet loon ontvangen heeft zegt niets. Wie belet hem maanden te wachten als hij dat wil? Volgens de ge meentewet mag hij loondienst verrichten zijn zoon heeft hem al drie Jaar geleden gezegd hoe dat zat. Hij kent de gemeen tewet goed. Hij is geen aannemer, daar voor durft hij zijn twee vingers in de hoogte steken. De heer van Boven acht dit geheel overbodig. Ieder heeft zijn eed afge legd bij het aanvaarden van het raads lidmaatschap, laat dus de heer D. die eed maar getrouw blijven. Als de heer D. zich opgewonden tot den heer van Boven wil wenden, ver zoekt de voorzitter hem de parlementaire orde te eerbiectigen en zijn parlementaire kalmte te bewaren. De voorzitter merkt op, dat de heer D. volstrekt niel heeft ontkend in de winst te hebben gedeeld. Dat de heer D. zegt tooneelen op de Bryn. En later die af mattende ontmoeting met George zelf in mijn kamer in het hotel. Met groote sympathie zei ze „Het verbaast mij dat je niet aan een schim gelijk bent geworden van uitputting, arm kind t" „Ze wilden mij niet geloovcn I Nie mand geloofde mij voegde ik er bij. „Jij gelooft mij dadelijk" „Natuurlijk", zei Philippa bedaard. „Als je je best gedaan had een derge lijke geschiedenis te verzinnen, dan zou jc wel gezot-gd hebben ze wat meer wat de menschen noemen „waarschijnlijk" te doen klinken. „Nog eens omkeeren als je blieft", dit tot den koetsier. „Wat mij be treft, je moet weten Rose, dat ik nooit begrijp (in een wereld waar de meeste dingen zoo onmogelijk toegaan) waarom de menschen sommige dingen zooveel buitengewoner vinden dan andere... Zelfs, George, zeg je, geloofde in de herstel verte niet dat je volmaakt oprecht was.." En zij begon mij weer vragen te doen. over George en alles wat hij gezegd en gedaan had sedert Donderdagavond toen hij gekomen was en gemerkt dat zijn ouders een totaal vreemde hadden ont-! vangen, want dat was ik voor hem. „O, als ik George's gezicht toen eens' had kunnen zien", riep Philippa uit met een vreemd lachje. „Aangewezen om boodschappen te doen, te dineeren.naar j verschillende malen van het werk te zijn weggebleven om iets anders le doen bewijst te meer, dat hij zeggingsschap had. Een afhankelijk arbeider in loon dienst zal zooiels wel laten Dc voor zitter wil gaarne 's heeren Deurloo's ken nis van de gemeentewet waardeeren, maar merkt op dat het enkele slarcn op het wetsartikel niel voldoende is, even min wal de Sehuurmansedilic geeft. D- kleml zich vast aan de beteekenis van aanneming in hel gewoon spraakgebruik, hij legt er den nadruk op dat liij niet was dc aannemer die naar buiten trad, doch dit zegt nog weinig. Bij raadpleging der jurisprudentie en ook naar hel stand punt van prof. Oppcnheim is hier wel degelijk deelname in een aanneming. De voorzitter dringt er ten slotte opaan, de kweslie zuiver zakelijk te behandelen en geen persoonlijkheden erin te mengen. Al is een zaak als deze minder aange naam, we worden geroepen om de wet toe te passen. Wethouder Deurloo blijfl erbij in loon dienst le zijn geweest. En wat de winst aangaat, niemahd kan toch beletten dat een ander hem na gedaan werk een toe- slagje geeft. De heer van Boven zegt het nogmaals le betreuren, dat de heer D in dit werlc deelnam. Hij sluit zich aan bij den voor zit Ier betreffende de onderscheiding tus schen de eene silualie die minder ge- «venschl, maar de andere die door de wet verbonden zou zijn. Dil laatste acht hij hel geval. De heer Bruijnzeel meent dat, gesteld hier is overtreden, het dan niet wat zwaar is Ged. Slaten hiermee in kennis te stellen. De winsl kan zijn verkregen door meer inspanning, wat eenigszins anders slaat. Dit laatste acht de heer van de Sande onjuist. De heer van de Sande merkt op hui verig te zijn geweest deze zaak in de vorige vergadering aan de orde le stel len. Voor hem staat het echter vast dat hier overtreding plaats had van arl. 24. Had D. een vasl loon verdiend per dag of per week, dan stond het geval anders. Nu deelt hij echter in verlies en winst, is medeaannemer Als voortaan de gerneen- teopzichlcr over Wethouders moet (oe- zichl houden, kunnen we die post wel uitsparen. De voorzitter toont aan de hand van Van Loenen aan dat verzachtende om standigheden niet gelden maar de wet moet loegepast en resumeerende, brengt hij ten slotte naar voren als beslissende factor een woord van Windhorst, tegen over hem gesproken: „Laat ik het maar zeggen, we hebben het samen gedaan". De uitdaging van den heer D.: Niemand kan bewijzen dat ik aannemer ben, is door voldoende gegevens weerlegd. Ter beëindiging van de discussies geeft de voorzitter in overweging den heer D. als raadslid te schorsen en het geval ter kennis te brengen van Ged. Staten, aan wie de beslissing is. De heer Deurloo kan aan deze stemming geen deel nemen. Het voorstel wordt daarop verwor pen met 8 tegen 2 stemmen. (Tegen de heeren Blok, Butijn en Bruijnzeel, voor Van Hoven en Van de Sande, terwijl de heer Kalle zich buiten stemming houdt). De voorzitter merkt naar aanleiding van den uilslag op, dat de opsteller der ge meentewet blijkbaar het geval heeft voor- zien, dat bij een deel van een gemeente raad het behoud van een raadslid zwaar der zou wegen dan een ernstige toepas sing van de wet. Hij zou daarom de zaak ter kennis brengen van Gedeputeerden, die ook ambtshalve uitspraak kunnen doen. De heer Blok zegt daartegen te zijn. De voorzitter merkt op dal Weth. Blok, die de wet houdt, toch wel zal weten dat dit een persoonlijk recht is dat den voorzitter zoowel als de leden toekomt. Ged. Staten beslissen namelijk. De heer Blok: dan had U niet moeten voorstellen om tot schorsing over te gaan. De voorzitter zegt dat ook dit op grond van de gemeentewet geschiedde cn beveelt den Wethouder studie van de gemeentewet aan, zooals ook de heer het theater te gaan, door de eenzame bosschen van St. Cloud rond te dwalen mei een meisje waar hij zelfs nooit mee uit dineeren geweest was.... Hoe noemde hij je? Rose?" „Ja, eens of twee maal als zijn ouders er bij waren" „Wat een contrast met de gewone ver houding 1 Miss Whitelands zeker als zij er niet bij waren." «„Ja dat geloof ik wel. Maar hij heeft niet veel meer dan „u" tegen mij gezegd sedert het eerste gedeelte van dien tijd." „O," zei Philippa en zij glimlachte weer zoo vreemd. ,Fn het laatste gedeelte van dien tijd was hij niet zulke goede vrienden met je, zei je, niet waar? De leuke geschiedenis verveelde hem zeker, zei je? Neen, dat geloof ik niet," zei ze peinzend. „Jawel," hield ik vol. „Ilij verlangde eenvoudig, en dat is waarlijk geen won der, dat ik zoo gauw mogelijk mijn bie zen pakte. Hij heeft mijn gezelschap steeds vermeden sedert de Merediths vertrokken zijn. Dit is bepaald waar. Iedereen zou het opgemerkt hebben." „Het is mogelijk", zei Philippa op een koelen toon dien ik niet goed begreep. En toen tot mijn groote verbazing, liet zij het onderwerp varen en begon zij over iets anders. „Dat andere meisje van George. Het eerste het echte Waar hij mee trouw de. Je hebt haar gezien. Vertel mij nog eens wal van haar Zij was zeker vreese- f lijk?" Ik aarzelde. Ik voelde een zonderlin gen weerzin om dat van Vera Vayne te zeggen.... Misschien zag ik haar in den geest eenigszins zooals Arthur Harrison zijn vrouw had gezien. Ik voelde dat zij toch zoo kwaad niet moest zijn heel aardig op haar manier. „Ja" zei ik langzaam, „ze droeg paar se muisjes, dat is zoo „Paarse muisjes?" klonk de verschrik te stem van Philippa. „Muizen? „Geborduurde,"' verklaarde ik „Op haar kousen. Maar maar ze was vrien delijk denk ik „O, zij had een hart van goud, daar kon je zeker van zijn, dat schijnt bij dat type te behooren", zei Philippa. „Een onmogelijke stem, denk ik." „Ja, dal is zoo." „En haar gezicht?" „Dat kan ik niet beschrijven," be weerde ik Toen voegde ik er bij uit den grond van mijn hart „Als ik je maar eens toonen kon waar zij op leek als je haar zelf maar eens gezien had!" Nooit te voren, geloof ik, heb ik ooit een wenscli uitgesproken, die zoo spoe dig vervuld werd. Want het was op dat oogenblik dat de arm van het toeval, lang en slank, en handig evenals die van Philippa zelve

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 5