BIJVOEGSEL
Uit Stad en Provincie.
FEUILLETON,
IN VERKEERDE SCHOENEN.
VAN DE
Donderdag 27 Dec. 1923 no. 304.
Or SURPRISE VAN
HET KERSTMANNETJE-
Het is waarlijk eeu surprise: een op
dracht lol kabinetsformatie „aan de
re chterzijd e".
Tot nu toe werd in ons land steeds
een ministerie gevormd, doordat ie
mand", eeu persoon, een opdracht van
de Koningin daartoe kreeg, en dan zijn
medeministers koos. En samen stonden
dan die Ministers als dienaren der Kroon
tegenover de Kamer als tegenover
een beoordeelend college, dat hun het
ministerieel leven liet, zoolang zij het
de meerderheid naar den zin maakte.
En nu wordt zulk een meerderheid,
n.l. „de rechterzijde", de formateur van
het stel ministers, over wier lot die
zelfde meerderheid te beschikken heeft.
Die ministers zijn dus niet meer diena
ren van de Kroon, maar dienaren van
een meerderheid, aangewezen door die
meerderheid, en gedwongen tot gehoor
zaamheid aan de lastgeving dier meer
derheid.
Een kabinetsformateur-als-van-ouds
was voor de dadeu van zijn kabinet ver
antwoordelijk tegenover de Kamer-meer
derheid.
De kabinetsformateur-van-nu is die
Kamer-meerderheid zelf, zoodat de
macht, tegenover wie de formateur ver
antwoording schuldig was is geëlimi
neerd, weggegoocheld.
Wanneer lot nu toe de Ministers een
voorstel van overwegend landsbelang
achtten, dan was hun krachtigste mid
del tegenover een onwillige meerderheid
de dreigende eisdh: aannemen, of ik ga
.weg!
Wanneer nu een Minister, benoemd
doof de „rechterzijde", een voorslel heeft
dat hij van overwegend landsbelang acht,
maar dat die meerderheid niet wil, dan
kan hij daarover geen eischen stellen,
want zijn lastgever, de „rechterzijde", zal
hem beletten dat in te dienen.
En aan zoo'n zonderlinge wijziging in
de regelen van het parlementairisme
wordt meegedaan door de Chr. Hislo-
rischen, wier hoofdorgaan, de „Neder
lander", veertien dagen geleden schreef
(naar aanleiding van de eischen van de
Anli-Bev. fractie, builen mr. Kooien om,
voorgelegd aan de Kath. fractie):
„Ons volk wil niet geregeerd wor
den door een Kamerclub, ook niet
door de beste en de knapste, maar
door de Koningin uit het stamhuis
van Oranje, in overleg met Hare
goedgetrouwe Staten Generaal
(Grondwet art. 82).
God behoede Nederland!"
Wat nu gebeuren gaat is kwantitatief
nog wat erger, maar anders 't zelfde.
En het blad zou nog eens kunnen schrij
ven dat „ons volk niet wil geregeerd
worden door drie Kamerclubs" enz.
wanneer het niet blijkbaar geheel van
mcening veranderd was.
Waarom? Wal voor reden heeft de
adviseurs der Koningin bewogen haar
te raden van den gewonen weg af te
wijken?
Die opdracht aan de rechterzijde der
Tweede Kamer tot vorming van een ka
binet heet gegeven „door bemiddeling"
van de heeren Nolens, Rutgers en Schok
king. Wordt daarmee bedoeld dat aan
de drie fractie-leiders samen de op
dracht wordt gegeven, omdat het aan
ieder van hen afzonderlijk niet mogelijk
was die taak te aanvaarden? Heeft men
hier partij-gevoeligheden willen ontzien?
Heeft men op die wijze gelracht de drie
paarden nfnist elkaar als een span voor
den wagen te krijgen, dat weerbarstig
zou zijn geworden als één van de drie
voorop werd gezel, met de twee anderen
er achter?
Wilde Schokking nielonder een Ka
tholieken premier slaan? Wilde Colijn, na
de Vloolwet-geschicdenis niet meer het
recht der katholieken op de leidende
plaats erkennen? Wilde Nolëns, als lei-
Idcr der grootste partij zich niet stellen
achler een der beide kleinere prolcs-
ftanlsch-rechlsche fracties?
Maar dan is de bedachlc uitweg toch
wel een armzalig hulpmiddel! Misschien
{van nut voor de coalitie-belangen en voor
(de belangen van ieder der coalilie-par-
lijen.
Maar hoogst bedenkelijk als symptoom
van een verdere verwording van hel j>jir-
lementairisme.
Wanl het parlement verliest zijn reden
van beslaan, wanneer 'n groep-parlijen te
voren vaststelt door wie "en hoe er ge-
geregeerd zal worden.
Zeg niet, dat hel in de praktijk daar
toch reeds op neer kwam.,Want tot voor
korten tijd was dat niel zoo! Telkens cn
telkens hebben de achtereenvolgende
i ministeries de partijen geleid naar be-
besluilen die 'vaak in eigen parlijboezem
veel bestrijding vonden. Immers de Mi-
nislcrs bleven de leiders van de po-
liliek. Nu zullen partij-fracties de leiüev-
i worden, wat heel wat anders is.
Eén uitzondering is er op dien regel
geweest. Dat was verleden jaar, in '22
na de verkiezingen. Uit liet gekijf van
over de Vloolwelbeslissing is gebleken
dal toen in stilte, ook al weer dooi
de drie fracties-leiders van rechts, een
programma is opgesteld waarnaar hel
Ministerie zou regeeren.
Dat was dus in 't geheim hetzelfde
wat nu zal gaan gebeuren in 't openbaar.
Ook toen werd de minderheid in de
Tweede Kamer volkomen uitgeschakeld;
ook toen werd reeds lang te voren vast
gesteld hoe er rechts gestemd zou wor
den over voorstellen, die de leden nog
niel eens kenden, of waarvan de omstan
digheden niet te voren bekend waren
(Vlootwet.)
Die geheime heerschappij van Nolcns-
Rutgers-Schokking is mislukt door een
defect in de afspraak. Maar er zal wel
voor gezorgd wordden, dat er nu een'
openbare afspraak wordt gesloten zon
der defect, al is het ons nu nog niet
duidelijk hoe op deze wijze een afval
van tien rebellen voorkomen wordt.
Het voorbeeld doet echler weinig ver-!
langen naar een herhaling zonder mis-'
lukking. We hebben in de Vlootwelge-j
schiedenis een leerzame les gehad ten
opzichte van de fout, om langen tijd
vooruit een beslissing te willen vastleg-
gen, zonder gelegenheid open te laten'
voor erkening van in den tusschentijd
zich openbarende gewijzigde omstandig-,
heden.
Maar bovendien zal dan aan de Ne
derlanders buiten het Parlement heel
spoedig duidelijk worden dat de parle-,
ments debatten volslagen nutteloos zijn,'
daar de beslissing reeds lang le voren
is genomen in de binnenkamers der par-,
tij-vergaderingen.
En het onvermijdelijk gevolg zal zijn,
dat nog meer menschen hun schouders
ophalen als ze over de positie en het ge
zag van het parlement hooren spreken.
Op de groote internationale ten
toonstelling van konijnen en pluimge
dierte te Tiel, zijn nog andere Zeeuwen
bekroond. Zoo behaalde de heer H, Sie
gers, Breewalerslraat 29 te Vlissingen
met zijn mooie reuzen-collectie zilver-
Naar het Engelsch, door Berta Ruck
58).
Ik knikte bij iedere vraag. Een gevoel
van verlichting en van verbazing scheen
over mij te vloeien. Zoo is het! zoo is het
O, wat een troost, Philippa, je bent de
eenige ter wereld die ooit uit zich zelf
begrepen heeft..."
„Omdat de menschen hun oogen niet
gebruiken. Zij gaan af op bepaalde aan-
wijzigingen of hoe zij hel noemen mogen;
zij nemen de moeite niet om naar de
personen zelf le kijken. O, wist ik het
niet'' Zag ik het niet?" riep Philippa
ademloos uit. „Zag ik niet in dat je niet
veel meer dan een kind was? Begreep ik
niet dat jij niet het soort meisje was
waarop iets van de eigenschappen toe
passelijk was die ik George's vrouw had
.hooren toeschrijven? Jij was nooit aan
het tooneel verbonden geweest! Dat kon
ik waarlijk wel zien! Hij had jou nooit
voor het eerst ontmoet in een nachtclub,
zooals majoor Thornton mij vertelde. O!
ik ben eens met een gezelschap gaan
soupeeren alleen om te zien hoe alles
toeging," verklaarde Philippa haastig
met een kluchtig lachje bij die herin
nering. „Ik zag wat dat voor soort meis
jes waren! Allen schreeuwerig en gede-
colteerd! Daar had jij niets aan'. Dat
wisl ik zeker ik heb er over zitten
peinzen zoodra ik je gezien had. En
vertel mij nu van het begin af aan."
En met een nieuwe verrassing be
gon ik.
Ik zat naast haar in het open rijtuig
en begon haar de geschiedenis te vertel
len zooals ik het eerst verteld had aan
zuster Phyllis! toen aan Ladv Meredith
en sir Richard, daarna in het hospitaal
aan Beggie Penmore. En eindelijk aan
George zelf. De geschiedenis van miss
Rose Whitelands als „miss Vera Vayne
De verrassing beslond daarin dat het
zooveel gemakkelijker te vertellen was
aan Philippa dan aan een van die andere
personen. Zij spra"k mij niet tegen. Zij
viel mij niet in de rede. „Waarom deed
je dil en dat niet? Maar hoor eens! Had
je dat niet kunnen doen?" Zij zag in.
Door ieder knikje van het donkere hoofd
in het zwart zijden Napoleons hoedje,
deed dil andere meisje mij voelen dat ze
mij begreep. Zij volgde mij. Haar vlugge
geest ontving uit heigeen ik zei een beeld
van wal in werkelijkheid was geschied.
Ik voelde dat terwijl ze mij hoorde spre
ken zij zich het tooneel in de spoorweg
coupé _voor den geest haalde en ook de
i iw/- TV ij-u
konijnen 7 le prijzen, 1 2e prijs en 3
3e prijzen, benevens 2 eereprijzen voor
bcsle ram en besle voedster. De heer
W N. Jobse le Souburg behaalde in
de afdeeling postduiven 6 eereprijzen,
20 le prijzen, 13 2e prijzen, 7 3e prijzen
en één z. e. v. Onder de eereprijzen
was o. m. een medaille voor het hoogste
aantal punten der geheele tentoonstel
ling, in tolaa! 95 punten.
Op de internationale tentoonstelling
van pluimvee etc. le Naardcn-Bussum
behaalden de volgende Zeeuwsche lief
hebbers de na te noemen onderschei
dingen: J. Goud, stationspad le 's-Heer
Arendskerke met Vlaamsche haashleur-
reuzenkonijnen 2 3e prijzen en 5 z. e.
v. en W N. Jobse te Souburg in de afd.
postduiven 10 1ste, 11 2e. 7 3c, 6 z. e.
v., en 1 e. vbenevens 27 eereprijzen,
waaronder eerebeker voor den fraaislen
doffer der tentoonstelling en zilveren
medaille voor de ïraaisle duif der ten
toonstelling, beuevens groole zilveren
medaille, uitgeloofd voor de fraaiste col
lectie postduiven door de afd. B van
den N. A. B van postduivenliefhebbers.
Uit Middelburg,
Een reiziger schrijft ons:
Zaterdagmiddag, omstreeks één uur.
Algemcene exodus uil Middelburg en
omgeving naar hel station om familie en
vrienden te gaan bezoeken; de Irein
van hall' twee is daarvoor de aangewe
zene; vandaar de groote drukte.
Maar wie de verstandige maatregel
had genomen vroeg door het sneeuwpad
te gaan, om niet al te lang voor de lo
ketten le hoeven wüchlen, had zich ver
gist in het succes. Vijf minuten over één
wees de stationsklok, ende Ka-
naalbrug was open. Er moest een groot
zeeschip, met de daarbij gebruikelijke
snelheid passeeren, wal, open en dicht
draaien meegerekend, wel een kleine 10
minuten in beslag neemt. Bijgewoond
door een menschenmassa, die uil-de-slad
moest, en die nog even een paar klets
natte voelen als souvenir mee kon krij
gen Eindelijk deze hindernis voorbij,
gaven onze slationsdeuren een niet on
aardige gelegenheid mei de ellebogen te
werken. De Irein uit Holland was n.l.
net binnengekomen, die zijn passagiers
vervoer ook juist door deze deur loosde.
En wie het geluk had eenmaal in de
vestibule te zijn, kon door de ruiten van
het kantoor heen genieten van het ver
trek van den voortrein, en liet zich lijd
zaam opnemen in de rij, die, dank zü
de politie, inderdaad een rij werd.
Onze bruggewachlers hebben aldus de
met Kerstmis van hier gaande Middel-
Burgers niet onverdienstelijk geëxami
neerd in het bewaren van een goed
humeur.
Maar het leek ons een gevaarlijk ex
periment!
De brug moet, naar wij vernamen,
twintig minuten vóór een vertrekkenden
trein dicht zijn. Nu was wel vertraging
bekend geworden, en dus meende men
„nog gauw even" een schip te kunnen
laten doorgaan. Op gewone dagen zou
daar ook niemand bezwaar tegen heb
ben, maar juist op dezen Zaterdagmid
dag, zoo kort voor Kerstmis, was een
dergelijke vergissing onverantwoordelijk,
ronduit gezegd. De trein van half twee
kwam inderdaad tien minuten te laat
binnen, maar moest toen wachten tot
de fije in de hall was klaargeholpen.
Dil deed een vertraging aangroeien tot
twintig minuten, wat door de volles te
Goes en Bergen op Zoom gaandeweg
aangroeide tot 'n kleine drie kwartier!
Daargelaten nu nog het inconvenient van
wachten in de sneeuw.
Uit Z u i d-B e v 1 a n d.
Vrijdagmorgen vergaderde de Raad
van Rilland-Bath, voltallig in spoed
vergadering.
Meegedeeld werd dat de jaarwedden
der Weihouders door Ged. Staten zijn
teruggebracht tot f 135 met ingang van
1 Sept. j.l. De Voorzitter uit zijn ver
bazing over het feit dat deze salarisver
laging geschiedt met terugwerkende
kracht. De lieer Butijn wil stemming cn
zal er legen stemmen. Hij acht hel een
schande dat zulke menschen als Ged.
zoo handelen. Eerst moest alles omhoog,
en nu zou het omlaag moeien. Laten Ge
deputeerden dan de bcgrooting maar niet
goedkeureu, daar geeft hij niets om, hij
is voor handhaven. De Wethouders heb
ben geen minder werk dan het vorige
jaar. De Voorzitter merkt op, dat de
Raad over deze zaak niet le beslissen
heef! doch Ged. de jaarwedden der Wet
houders regelen. Het is enkel slechts 'n
mededeeling die Ier kennis van den raad
wordl gebracht. Stemmen heeft geen zin,
de heer Bulijn zal zich moeten verge-
j noegen met een woord ygn protest.
I De heer Butijn zegt maar niet te
j zullen beginnen om tegen zulke hecren
le protesleeren.
j Een schrijven van de vereeniging „Ons
Middelbaar onderwijs in Noord-Prabant"
om steun in de koslen per leerling voor
haar bijzonder Middelbaar onderwijs
wordl in handen gesteld van B. en W.
oin praeadvies. Evenzoo een adres van
dc Weegbrug te Rilland om een regeling
te treffen voor overname van een ge
deelte bestrating te Rilland bij het sla-
stion.
Daarna zet de voorzitter de redenen
uiteen, waarom deze spoedvergadering
is bijeengeroepen. De mededeelingen van
den heer van dc Sande in de laalsle ver
gadering deden het vermoeden ontstaan,
dal Wethouder Deurloo zich zou hebben
schuldig gemaakt aan overtreding van
art. 24 der gemeentewet. Ook het ant
woord van dezen was niet bevredigd,
i Tusschen tweeerlei dient onderscheid te
worden gemaakt. Dat de heer Deurloo in
loondienst zou slaan van een particulier
bij diens aanneming van gemeentewerk
cn dan aan het toezicht van deu genieen-
leopzichler zou zijn onderworpen en een
volgend maal dienzelfden opzichter a!s
Wethouder instructies zou moeten ge
ven is zeker een ongewenschte toestand,
doch moet ten slotte aan de prudentie
van den heer D. zelf worden overgelaten,
i Maar de tweede vraag is Is hier loon-
1 dienst dan wel medeaanneming' In het
laatste geval is er overtreding van art.
I 24. Na een ingesteld onderzoek, waartoe
j de mededeelingen in de laatste verga-
I dering aanleiding waren, is den voorzit
ter gebleken, dat hier geen loondienst is.
Naar de omschrijving in het B. W
hier een aanneming door Windhorst,
j doch Deurloo die het werk mee uit
voerde, was niet in loondienst. Weken
lang nadat het werk opgeleverd was is
met Windhorst afgerekend, die toen vol
gens eigen verklaring toen nog met den
heer Deurloo rekenen moest. Afgespro
ken was, dat beiden in de winst of in het
verlies gelijkelijk zouden deelen. Was er
van loondienst sprake, dan had Deurloo
voor een vast loon per dag of per week
moeten werken. De voorzitter meende dit
ter kennis van den Raad te moeten
brengen, opdat de heer D. het zijne aan
voeren kan.
Wethouder Deurloo ontkent pertinent
aannemer te zijn. Windhorst heeft hem
tijdens het werk en ook in andere geval
len gesoebat om hem te helpen, daar hij
meermalen op zijn land werkte. Dat hij
zooveel later bet loon ontvangen heeft
zegt niets. Wie belet hem maanden te
wachten als hij dat wil? Volgens de ge
meentewet mag hij loondienst verrichten
zijn zoon heeft hem al drie Jaar geleden
gezegd hoe dat zat. Hij kent de gemeen
tewet goed. Hij is geen aannemer, daar
voor durft hij zijn twee vingers in de
hoogte steken.
De heer van Boven acht dit geheel
overbodig. Ieder heeft zijn eed afge
legd bij het aanvaarden van het raads
lidmaatschap, laat dus de heer D. die
eed maar getrouw blijven.
Als de heer D. zich opgewonden tot
den heer van Boven wil wenden, ver
zoekt de voorzitter hem de parlementaire
orde te eerbiectigen en zijn parlementaire
kalmte te bewaren.
De voorzitter merkt op, dat de heer D.
volstrekt niel heeft ontkend in de winst
te hebben gedeeld. Dat de heer D. zegt
tooneelen op de Bryn. En later die af
mattende ontmoeting met George zelf in
mijn kamer in het hotel.
Met groote sympathie zei ze „Het
verbaast mij dat je niet aan een schim
gelijk bent geworden van uitputting, arm
kind t"
„Ze wilden mij niet geloovcn I Nie
mand geloofde mij voegde ik er bij.
„Jij gelooft mij dadelijk"
„Natuurlijk", zei Philippa bedaard.
„Als je je best gedaan had een derge
lijke geschiedenis te verzinnen, dan zou
jc wel gezot-gd hebben ze wat meer wat
de menschen noemen „waarschijnlijk" te
doen klinken. „Nog eens omkeeren als je
blieft", dit tot den koetsier. „Wat mij be
treft, je moet weten Rose, dat ik nooit
begrijp (in een wereld waar de meeste
dingen zoo onmogelijk toegaan) waarom
de menschen sommige dingen zooveel
buitengewoner vinden dan andere... Zelfs,
George, zeg je, geloofde in de herstel
verte niet dat je volmaakt oprecht was.."
En zij begon mij weer vragen te doen.
over George en alles wat hij gezegd en
gedaan had sedert Donderdagavond toen
hij gekomen was en gemerkt dat zijn
ouders een totaal vreemde hadden ont-!
vangen, want dat was ik voor hem.
„O, als ik George's gezicht toen eens'
had kunnen zien", riep Philippa uit met
een vreemd lachje. „Aangewezen om
boodschappen te doen, te dineeren.naar j
verschillende malen van het werk te
zijn weggebleven om iets anders le doen
bewijst te meer, dat hij zeggingsschap
had. Een afhankelijk arbeider in loon
dienst zal zooiels wel laten Dc voor
zitter wil gaarne 's heeren Deurloo's ken
nis van de gemeentewet waardeeren,
maar merkt op dat het enkele slarcn op
het wetsartikel niel voldoende is, even
min wal de Sehuurmansedilic geeft. D-
kleml zich vast aan de beteekenis van
aanneming in hel gewoon spraakgebruik,
hij legt er den nadruk op dat liij niet was
dc aannemer die naar buiten trad, doch
dit zegt nog weinig. Bij raadpleging der
jurisprudentie en ook naar hel stand
punt van prof. Oppcnheim is hier wel
degelijk deelname in een aanneming. De
voorzitter dringt er ten slotte opaan, de
kweslie zuiver zakelijk te behandelen en
geen persoonlijkheden erin te mengen.
Al is een zaak als deze minder aange
naam, we worden geroepen om de wet
toe te passen.
Wethouder Deurloo blijfl erbij in loon
dienst le zijn geweest. En wat de winst
aangaat, niemahd kan toch beletten dat
een ander hem na gedaan werk een toe-
slagje geeft.
De heer van Boven zegt het nogmaals
le betreuren, dat de heer D in dit werlc
deelnam. Hij sluit zich aan bij den voor
zit Ier betreffende de onderscheiding tus
schen de eene silualie die minder ge-
«venschl, maar de andere die door de
wet verbonden zou zijn. Dil laatste acht
hij hel geval.
De heer Bruijnzeel meent dat, gesteld
hier is overtreden, het dan niet wat
zwaar is Ged. Slaten hiermee in kennis
te stellen. De winsl kan zijn verkregen
door meer inspanning, wat eenigszins
anders slaat. Dit laatste acht de heer
van de Sande onjuist.
De heer van de Sande merkt op hui
verig te zijn geweest deze zaak in de
vorige vergadering aan de orde le stel
len. Voor hem staat het echter vast dat
hier overtreding plaats had van arl. 24.
Had D. een vasl loon verdiend per dag
of per week, dan stond het geval anders.
Nu deelt hij echter in verlies en winst, is
medeaannemer Als voortaan de gerneen-
teopzichlcr over Wethouders moet (oe-
zichl houden, kunnen we die post wel
uitsparen.
De voorzitter toont aan de hand van
Van Loenen aan dat verzachtende om
standigheden niet gelden maar de wet
moet loegepast en resumeerende, brengt
hij ten slotte naar voren als beslissende
factor een woord van Windhorst, tegen
over hem gesproken: „Laat ik het maar
zeggen, we hebben het samen gedaan".
De uitdaging van den heer D.: Niemand
kan bewijzen dat ik aannemer ben, is
door voldoende gegevens weerlegd. Ter
beëindiging van de discussies geeft de
voorzitter in overweging den heer D. als
raadslid te schorsen en het geval ter
kennis te brengen van Ged. Staten, aan
wie de beslissing is. De heer Deurloo
kan aan deze stemming geen deel nemen.
Het voorstel wordt daarop verwor
pen met 8 tegen 2 stemmen. (Tegen de
heeren Blok, Butijn en Bruijnzeel, voor
Van Hoven en Van de Sande, terwijl de
heer Kalle zich buiten stemming houdt).
De voorzitter merkt naar aanleiding van
den uilslag op, dat de opsteller der ge
meentewet blijkbaar het geval heeft voor-
zien, dat bij een deel van een gemeente
raad het behoud van een raadslid zwaar
der zou wegen dan een ernstige toepas
sing van de wet. Hij zou daarom de zaak
ter kennis brengen van Gedeputeerden,
die ook ambtshalve uitspraak kunnen
doen. De heer Blok zegt daartegen te
zijn. De voorzitter merkt op dal Weth.
Blok, die de wet houdt, toch wel zal
weten dat dit een persoonlijk recht is
dat den voorzitter zoowel als de leden
toekomt. Ged. Staten beslissen namelijk.
De heer Blok: dan had U niet moeten
voorstellen om tot schorsing over te
gaan. De voorzitter zegt dat ook dit op
grond van de gemeentewet geschiedde cn
beveelt den Wethouder studie van de
gemeentewet aan, zooals ook de heer
het theater te gaan, door de eenzame
bosschen van St. Cloud rond te dwalen
mei een meisje waar hij zelfs nooit mee
uit dineeren geweest was.... Hoe noemde
hij je? Rose?"
„Ja, eens of twee maal als zijn ouders
er bij waren"
„Wat een contrast met de gewone ver
houding 1 Miss Whitelands zeker als zij er
niet bij waren."
«„Ja dat geloof ik wel. Maar hij heeft
niet veel meer dan „u" tegen mij gezegd
sedert het eerste gedeelte van dien tijd."
„O," zei Philippa en zij glimlachte
weer zoo vreemd.
,Fn het laatste gedeelte van dien tijd
was hij niet zulke goede vrienden met je,
zei je, niet waar? De leuke geschiedenis
verveelde hem zeker, zei je? Neen, dat
geloof ik niet," zei ze peinzend.
„Jawel," hield ik vol. „Ilij verlangde
eenvoudig, en dat is waarlijk geen won
der, dat ik zoo gauw mogelijk mijn bie
zen pakte. Hij heeft mijn gezelschap
steeds vermeden sedert de Merediths
vertrokken zijn. Dit is bepaald waar.
Iedereen zou het opgemerkt hebben."
„Het is mogelijk", zei Philippa op een
koelen toon dien ik niet goed begreep.
En toen tot mijn groote verbazing, liet
zij het onderwerp varen en begon zij
over iets anders.
„Dat andere meisje van George. Het
eerste het echte Waar hij mee trouw
de. Je hebt haar gezien. Vertel mij nog
eens wal van haar Zij was zeker vreese-
f lijk?"
Ik aarzelde. Ik voelde een zonderlin
gen weerzin om dat van Vera Vayne te
zeggen.... Misschien zag ik haar in den
geest eenigszins zooals Arthur Harrison
zijn vrouw had gezien. Ik voelde dat zij
toch zoo kwaad niet moest zijn heel
aardig op haar manier.
„Ja" zei ik langzaam, „ze droeg paar
se muisjes, dat is zoo
„Paarse muisjes?" klonk de verschrik
te stem van Philippa. „Muizen?
„Geborduurde,"' verklaarde ik „Op
haar kousen. Maar maar ze was vrien
delijk denk ik
„O, zij had een hart van goud, daar
kon je zeker van zijn, dat schijnt bij dat
type te behooren", zei Philippa. „Een
onmogelijke stem, denk ik."
„Ja, dal is zoo."
„En haar gezicht?"
„Dat kan ik niet beschrijven," be
weerde ik Toen voegde ik er bij uit den
grond van mijn hart „Als ik je maar
eens toonen kon waar zij op leek als
je haar zelf maar eens gezien had!"
Nooit te voren, geloof ik, heb ik ooit
een wenscli uitgesproken, die zoo spoe
dig vervuld werd.
Want het was op dat oogenblik dat
de arm van het toeval, lang en slank,
en handig evenals die van Philippa zelve