JIIRGENS? FEUILLETON. IH VERKEERDE SCHOEI®' CJub-Mopse VERVANQT NATUURBOTER >otle op No. 278 Zaterdag 24 November 168' Jaargang ileulel; inh. Glacé JlllH- v naar Msar a*, <le in op aT ilt )d in lachte tingel' annen iclieen >f zijn zoioals Dit nummer hostaal uit TWEE Bladen. eerste blad. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en voor de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg eïi agentschap Vlis- singen f 2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentien worden berekend per regel plaatsruimte, met inbegrip van omranding. Gewone advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden Mededeel! n- g e n 50 cent per regel. Bij abonnement voor beide veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: van 17 regels f 2,10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij is aangegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevra gen bureau dezer courant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. kunnen vinden, is het toch zeer wenschl „de wel gevondenen in te zenden want als er niet voldoende inzendingen Lemen.met alle spreuken om al de prij zen onder die inzenders te verloten, dan komen ook zij in aanmerking, die niet alle spreuken kionden vinden. De inzendingen worden ingewacht lol uiterlijk Zaterdagavond 1 December, op dat wij Maandag 3 December den uilslag kunnen publioeeren en er Dinsdag ge legenheid is voor de prijswinners hun bon te komen afhalen en dus nog voor den Sint Niaoiaasdag een voorworp naar keuze kan worden aangeschaft. Wij wenschen onze lezers goed succes L e bij hel zoekeii en hopen op vele inzondingen, ook van onze talrijke abon- né's buiten Middelburg en buiten Zee land DE DIRECTIE. EEN WEDSTRIJD VOOR ONZE LEZERS. Maandag a.s. verschijüt te samen met ons gewone nummer de St. Nicolaas cou rant, bestaabde uit drie bladen. Zooals we reeds meldden is daaraan 'n weditrijd voor onze lezers verbonden, in deh volgenden geest: In ieder der in deze extra-bladen voor komende advertenties is een letter ge zet, die meer of minder afwijkt van de overige in die advertentie voorkomende letters. De afwijkende letters in die advertenties, welke in een der linker hoeken met eenzelfden letter 2ijn gemerkt zijn de eerste letters van woor den, die te samen een spreekwoord of bekend gezegde vormen; het cijfer ach- te|r het merk geeft de volgorde dei- woorden aan A 1, A 2, A 3 enz. hiooren dus bij elkaar, ook BI, B 2 enz en zoo vervolgens. De andere létters van de woorden moeten de deelnemers zelf zoeken. Op do in dat nummer voorkomende bon moeten nu door de deelnemers aan den wedstrijd, de spreuken achter de letters, die overeenkomen met de mer ken der advertenties worden geplaatst en de bon moet worden voorzien van een duidelijk geschreven naam en adres van den inzender. Voor onzen wedstrijd zijn de volgende prezen beschikbaar gesteld een van f 25; twee van f 15; twee van f 10 en 5 van f 5. Deze prijzen worden echter niet in gfld uitgekeerd, doch in den vorm van bons, waarvoor in overleg met de ad ministratie van ons blad inkoopen kun nen worden gedaan bij winkeliers, die een advertentie hebben geplaatst in ons Sint Nicolaasnummer. Ook al heeft men niet alle spreuken over ingezonden stikken. De wijze waarop in de jongste raads zitting van Middelburg door B. en WL gereageerd is op het ingezonden stuk in ons blad over „De graven der air- men", noopt ons tot een enkele op merking. De voorzitter gaf den heer Hondius den raad zich niets van anonieme stuk ken aan te trekken. Blijkbaar was de "wet houder, de heel* Onderlijk, dat niet mdt hem eens, want hij verklaarde direct te zijn gaan kijken. Maar hij voegde er toch aan toe, dat de redactie „zulke in gezonden stukken met een persoonlijken aanval, niet klakkeloos moet opnemen." Allereerst moeten w-e er onz© gfoofte verbazing over uitsjjreken, dat de heer Onderdijk in dat stok een persoonlijken aanval heeft ontdekt. We hebben het nog eens nagelezen, maar vonden er geen woord in, dat ook maar even als een be dekten persoonlijken aanval kon worden beschouwd. Eh wat het niet onderteekenen van een ingezonden stukmet den eigen naam betreft, och we gèïooven dat dc meeste lezers wel zulen begrijpen, dat er in zenders zijn, voor wie er een gegronde reden bestaat om niet openlijk als de schrijver zich bekend te maken, terwijl hun opmerking toch wel degelijk publi citeit verdient. Alleen bij stukken waar in een persoon wordt besproken, èischen we onderleekening met den naam. En we herbalen dat in dit stuk niets stond dat ook maar op een persoon kon doelen In andere gevallen is het aan ons te' beoordeelen of de betrouwbaarheid en de bedoeling van den inzender plaatsing rechtvaardigt; en het is geen overdrijving als Ave zeggen dat zeker een derde van de stukken die Avij ontvangen, niét de ko lommen van ons brad bereikt. Ten opzichte van het hier bedoelde sfuic rtadden we de vdlle overtuiging djaf de inzender niets bedoeld^ dan het goe de, zonder iets persoonlijks; en kunnen de verzekering geven dal hij werke lijk „iemand is die veel ons kerkhof bezoekt", zooals hij in zijn onderleeke ning schreef. Hij gaf ons bovendien mon deling de verzekering dal er reedf; over de zaak gesproken Avas We hadden clus geen aanleiding het stuk te Aveigeren. En wij achtten den persoon betrouwbaar ge noeg om niet ook nog eens zelf op on derzoek uit te gaan Trouwens de inzender heeft blijkens het raadsdebat -dit verkregen, dist dje gra\-en van de al'evarmsren voortaan van Boer, Naar het Engelsch, door Berta Ruck. 37). Ik nam wat zout aoor den tweeden! keer op mijn omelette- Toen zei ik met een A\-ein[ïg gefor ceerde stem „O! Zij zij zeide dat u bij een ann- Aal gedood was". Ik hoor nog den toon waarop zij dal zei luid, ongevoelig, als een feit. („Gedood bij een aanval, werd hij!") „Was dat alles?" zei hij. Ik bespeurde teleurstelling achter dien rusligen toon Snel voegde ik er bij- „Maar zij dacht dat u heel dapper geweest moest zijn I" „Zei ze dat?" Ook hij sprak snel. „N niet met diezelfde Avoorden", antwoordde ik, „maar Alles" suisde m mijn hoofd gedurende deze geheeie dialoog, steeds hoorde ik de woorden die de oorlogsweduwe in deö Irein gebruikt had: „Altijd een beetje een waaghals' Het eerst er bij etc..... Ik denk dat hij Aveer haantje de voorste geweest is zodals gewoonlijk' Jammer' een paaltje zuffen worden -voorzien en geregistreerd zullen worden. Wat dan toch een groote verbetering is- BINNENLAND. in en om de hoofdstad. De vroolijke en min der-v rooi ijk 6 kant der Begrototing. „We" zitten midden in de begrooting, waarmede ik gezegd wil hebben, dat de dames en hoeren op het Prinsenhof, die wettelijk het recht hebban over een groot gedeelte van den inhoud onzer portemonnaie te beschikken, bezig zijn te overleggen- hoe zij op do meest handige en billijlcsto wijze het geld kunnen halen, waarmede ons aller belangen straks mos ten worden ge diend. En tot op zekere hoogte zou men van die nuttige bezigheid der vijf «n veertig vroeden, daarginds op den Achterburgwal, kunnen zoggen: „begrooten ia eon eohoome zaak en geeft het menschdom veel ver maak", omdat men, volgende de debatten, die de dames- en heeren-uitverkorenen der Amsterdamsche burgerij in deze dagen voe ren, herhaaldelijk in de daarover wereld kundig gemaakte verslagen het woord -go- lach" of „hilariteit" kan lezen, wat genoeg bewijst, dat de humor bij de beraadsla gingen lang niet altijd zoek is. En van de weerom-stuit gaat de lezer van al die wijsheid dan ook lachen en verheugt hij er zich over, dat degenen, die hij naar den Raad zond om zijn belangen te behartigen, daaronder niet zóó gebukt gaan of zij weten er nog wel hun vroolijkheid bij te behouden, wat zeker benijdenswaardig is in tijden, waarin zij groote moeite heb ben hun begrooting sluitend te maken, want al sluit 't nog zóó mooi een reus achtige stedelijke schuld blijft bestaan. Maar dat schijnt er zoo bij te hooren in een gewoon burgermans-huishouding zouden we bij zoo'n begrooting zuchten: ,,'t sluit hee- lepiaal niet", terwijl bij een groote-stads- begroeting véél schuld te .hebben „gced schijnt te staan". Toch vind ik voor mij in het volgen dei begrootingsdebatten van den Raad der 1 eerste stad des Rjjks, van do eens zoo1 trotsche handelsstad aan het IJ, meer droe- vigs dan vermakelijks. Eï zijn tijden geweest, tijden, d'e ik mij nog vaak gaarne in hel geheugen terug roep als ik de huidige bogrootingts-wijshoct lees, toen men in den Raad van Amsterdam bij hot vaststellen van het jaarlijksch bud get, inderdaad alleréérst op hot oog had het bevorderen van den bloei der hoofd stad en trots allo verschil van meening voor stond het begrip, dat vooral alles moest worden gedaan om handel en nijver heid, de hoofdbronnen van bestaan der burgerij, zooveel mogelijk te bevorderen En thans geen zakelijke, doch partij belangen on klas se belangen staan op don voorgrond, de debatton der eorsto begroo- tingsweek hebben het al duidelijk genosg bewezen. Lees het onverkwikkelijke, lang durige debat over de wijze, waarop na de verkiezing van den nieuwen Raad, nn een paar maanden geleden, do wethouders werden gekozen. Vooraf werd daarover be raadslaagd; gepolst bij paxtijgenooten, dien men een zetel 'achter de groone tafel wilde geven. Uit niets is gebleken, dat men er in de eerste plaats over dacht zorgvuldig na te gaan, zonder te vragen of hij of zij behoorde tot deze of gene fractie, wie de meest geschikte wethouders zouden wezen om den bloei der hoofdstad te bevorderen. In stede te vragen: wie zijn onder ons de menschen, die het meeste verstand heb ben van handel, scheepvaart, nijverheidwie zijn degenen, die met het beste oordeel kunnen spreken over de hygiënische- en gezondheidsbelangen eener groote stad; wie zullen hot krachtigst ijveren om door goede bestrating, schoonheidsgevoel, bevordering van alles wat de stad voor vreemdelingen aantrekkelijk kan maken; wie zullen het beet kunnen zorgen voor degelijk onder wijs, waardoor de kennis op allerlei gebied wordt vermeerderd, die ten slotte hllen weder ten goede zal komen word ge- Taagd: wie zullen het best behartigen de slangen en beginselen onzer politieke fractie? En dat komt nu weder zoo duidelijk uit bij het behandelen der begrooting. Na die langdurige discussie over de wethou ders-verkiezingen, waarbij men zioh onwil lekeurig afvroeg wat dat nu eigenlijk met een begrooting te doen had, een voor bui tenstaanders niet onvermakelijk incident tusschen een der -ocioal-democraten, den heer Pothuys en den hoofdman der com munisten, den heer Wijnkoopeerstge noemde den ander toevoegende, dat hij zou staan onder een specialen agent uit Meskou, waartegen die ander blijkbaar dienaangaande hoogelijk beleedigd den heer Pothuys toevoegde, „dat hij was een CIGARETTES (Ingez. Mod.) opzettelijk leugenaar!" welk prachtig in cident almede zéér strekte tot bevorde ring van den bloei der groote handelsstod! In zooverre dns niét vermakelijk, doch wel weder vermakelijk om te ontdekken, dat de woordvoerders der be'de Raadsfrac ties, wien het toch wel in de eerste plaats te doen is om de belangen van één klasse dei- burgerij den arbeidersstand, mei name do gemeente-werklieden te be vorderen, elkander steeds het orget in het ar zitten. Maar bij die algemeene beschouwingen en woord over de vraag: hoe kunnen we handel, scheepvaart, nijverheid, waar we het hier toch allereerst van moeten hebben, in deze benarde wereld-tijden vooral,, het best een steuntje geven om zich flink op de been te houden. In stede van de vraag: hoe maken we Amsterdam meer en meer aantrekkelijk door te zorgen, dat althans één goed orcheet, één uit de beste krachten gevormd toonoel-go Zeischap, één flinke nationale opera, de menschen. ook van buiten, lokken zullen, waardoor indi rect de welvaart der stad bevorderd zou worden een stem, die zoo maar par does! allee wat subsidie is met 10 pet. zou willen vermindoren, en daarnevens een drukkende belasting op publieke vermake lijkheden een angstig waken voor het moreele heil der burgerij door het ver bod van dansvermaak in openbare balzalen van hotels of groote restaurants. Aan den anderen kant gekibbel over de wijze waarop het onderwijs dient gegeven, waarvan het gevolg is het steeds maar toenemen van overbodige duro schoolgebouwen met al het geen er bijkomt, waardoor het gemeentelijk fingez Mod Ik Ir?,oh 11e deze Avoorden Avat geschik ter in te kleeden en zei „Ze zei -dat u er altijd hel eerst bij was Avfnneer er iels gedaan moest worden waar moed bij te pas kwam, waar gevaar aan verlwinden was. „O?" zei liij. „Ik,kan mij niet begiijpenj dat zij dat gezegd heeft. toch..,".En toen voegde hij er snel bij„Ik begrijp niet dat ze n "dat te kennen gegeven heeft juf frouw Whitelands. Maar de juiste Avoorden ,Jn het spijt mij, ik! herinner mij de juiste Avoorden niet meer Daar kwam de kellner weer niet iets .an. Ik had zoo het land dal ik niet weel A\tt wij toen gebeten hebben. Hel volgen de vvai kapitein Meredith zei, werd met een zschter vertrouwelijker slem uitge sproken, bijn" smeekend inderdaad, ter wijl hij zich een weinig voorover boog over bel UJeltje naar mij toe. „Luister eens - u is zelf ook een jong meisje, zei hij en als ik het zoo zeg gen mag vlug van "begrip. Ik wou. Hij aarzelde. „Wat wou u?" „Ik wou dat ik u kon overhalen mij te zeggen wat uw indruk was vhn mijn vrouw". Dit verbaasde mij. Ik gooide mijn glas li? ast oin, zooals hij den viorigen avond aan het diner had gedaan. „Een indruk van uw] vrouw? Mijn in druk?" licrhsalde ik, maar hij schudde haastig met het hoofd Neen, hij had zie ker niet' gemeend mij uit ie hooren wat ik van haar dacht Tot verklaring ging hij Voort- ,Ik wow welen hoe uw indruk was van de wijze waarop mijn vrouw over over mij dacht en hoe zij het opnam, dat ik ge storven was voordal ze mij had weerge zien. Hier onderdrukte een zucht van ver lichting, dat hij dit niet te weten kon komen. Het zou te wreed geweest zijn hem in te wijden in iets van den waren1 aard van hel tooneel in den spoortrein wagon. Hij ging, voort: „Ja juffrouw White-, lands, ik mag u wel zeggen, dat ik mijn vrouw niet veel gezien of gekend heb voordat wij trouwden, omda,t u dat al vin haar zelf vveet. Zij heeft u verleid, dal h< t een overhaaste geschiedenis geweest is, nietwaar Ik denk, dat ze zei hoe het haar overvallen was, dat zij mij genomen had in een oogen|blikkelijke opwelling, niet waar? Juist omdat", hij lachte een weinig, inaar zijn ooigfen waren nog vra gend, „omdat zij op dat oogenblik niets anders te doen had en omdat zij e«n goedhartig soort meisje was, en Er was in zijn achteloosheid op l oogenblik iets vreeselijks voor mij; iets akelig aandoenlijks. Dal hij de zoon van menschen ah de Meredith'szou weten, dat hij uit goedhartigheid genomen was door een echt opzichtig Londensch type niet een luide, schreeuwerige slem' Denk eens "'an, dal hij een vreemd meisje moet uit- vregen naar bijzonderheden, die hij noo- dig had om zich te herinneren, dat zijn vrouw een goedhartig! en echt vrouwelijk schepsel was met al haar buitensporig hedenwant dit was vermoedelijk de beweegredenen van al zijn vragten O hemel! dit was niet het gedeelte van het verhaal, dat mij betrof, het weinig aantrekkelijke onderzoek nüai* Miss Vera Vaync. Tvlaar op dat oogenblik begon ik een gevoel te krijgen of ik er zelf be lang bij had en voor hem! Anne jongen! - Ik keek hem rechtuit aan in zijn aan dachtig gezicht. En ik sprak bepaald met vuur. „Kapitein MeredithZij uw vrouw beeft dat in het geheel niet ge legd. Zij zei volslrekl niet, dat ze met u getrouwd was omdat ze niets anders te doen had. Uw uw vrouw sprak heel heel „Welnu, hoe'5" vroeg hij met zijn oogen gevestigd op de mijne alsof hij daarin alles wou lezen wat zij ooit van zijn! vrouw gezien hadden „Hoe sprak zij van mij?" ..Met genegenheid", zei ik wanhopig, mijn oogen afwendend. Zii vielen op een leeg koffiekopje, dal voor mij stond Ik stond op. Ik zei, met een ingeving om weg te loopen „Willen wij nu eens gaan kijken of er een telegram gekomen is?" Wij liepen de hal dooB. Het telegram was er niet. Wij gingen zittetn in de kolossale hal van het Grand Hotel met de enonmej toonbanken voor „renseignements" en de warme lucht kwam pns door de roosters in den vloer tegemoet. Een menigtöe menschen kwamen en gingen door de groote glazen tusschendeuren, die zoo on eindig vlugger werken dan op ons eigen rustig en kalm eiland; daar hoorde men 'I obligato van 't hoog-klinkend Fransch: „allo, allo'j aan de telefoon bij ons ge sprek. Maar ons gesprek moest worden voortgezet naar liet scheen. Kapitein Me redith was niet van plan mij de res® van mijn kruis-verhoor te felchenken. „U zegt, dat ze met genegenheid van mij sprak", begon bij, toen wij naast elkaar zalen QP een zacht leeren bank. „Wat meent u daarmee." „Ja, wat meent men jiaarmeeT' „Een massa verschillende dingen", zei hij kortaf, „nu, in dit geval bijv. „Allo! Allo!" klonk het aan de tele foon „Insistez Mademoiselle, in-sesLtez dounej!" „Met genegenheid", hield kapitein Me redith aan, „nu in dit geval van mijni vrouw, wat beteekende dat?" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 1