Zaterdag 15 September tBSS 166° Jaargang DEGHURST0NS. Ma. 218. MIDDELS Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Abonnementsprijs per kwar taal: op de buitenwegen om Middelburg, en voor de andere gemeenten p. post f 2.50; voor Middelburg en agentschap Vlis- alngen f 2.30; weekabonnementen in Middelburg 18 cent per week. Advertentie n: 30 cent p. regel, ingezonden Mededeelingen: 50 cent p. regel. Bij abonnement veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen: ran 1-7 regels f 2.10, elke regel meer 30 cent. Kleine advertentiën niet grooter dan vijf regels druks en waarbij ls aaBgegeven dat zij in deze rubriek moeten geplaatst worden, 85 cent bij vooruitbetaling. Advertentiën onder brieven of bevragen bureau dezer cou rant 10 cent extra. Bewijsnummer 5 cent plus 2 cent voor port per stuk. Advertentiën moeten, willen ze nog in ons blad van dienzelfden dag worden opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan ons Bureau bezorgd zijn. Aangesloten bij den Post-, Cheque- en Girodienst onder no. 43255. AAN HET EIND DEB KA1HERPERIODE. De jubileumfeesten zijn achter den rug. ïn de merkwaardige en niet in zóó'n om vang verwachte geesdrift, heeft men een oogenblik de zorgvolle omstandigheden vergeten die o.i. mede aanleiding waren tot de eerst onmiskenbare matheid. Maar mi komt de ernst weer terug- Dinsdag! troonrede en millioenennota, als de inleiding tot een periode waarin diep ingrijpende voorstellen vermoedelijk veel beroering zullen verwekken Een jaar geleden werd in de troon rede ook gesproken over de „droeve ge volgen in breeden kring van de crisis welke een groot deel der wereld teis tert." Dat kan nu in nog sterker woorden herhaald worden. En wellicht zal nu de regeering ook nög sterker bewoordingen gezocht heb ben voor hetzelfde 'begrip, dat zij' een jaar geleden formuleerde als „onvermij delijke ingrijpende beperking van publie ke uitgaven, mede te bereiken door wes telijke Voorzieningen." Want als de toen gebruikte termen de kenschetsing waren van wat er dat jaar zou geschieden, dan zlijn ze önvoldoende voor hetgeen er thansi zal moeten gebeuren. Zeker, er is toen ook al veel gedaan. Er werd op de begroetingen 17 pet. ge schrapt. Dat lulde wel niet overal, om dat men het zoo spoedig niet voor el kaar kon krijgen, zöodat bij Onderwijs en Oorlog een groot <feel der "bezuini- gingen „perspectief" oftewel toekomst muziek bleven, maar er zijn toch tiental" len millicenen gieschrapt, wat later nog is gevolgd door een Wijziging van de lager Onderwijswet, tot „verslechtering van het onderwijs" volgens de tegenstan ders, tot redelijke bezuiniging volgens de regeer ing. i Maar al die schrappingen (die ziclh o.a. geuit hebben in hel'bntslag \an lal vau tijdelijke ambtenaren, in de „afvloei ing van officieren en onder^officici'm^", en in het vervallen van tal van subsidies), hebben niet kunnen verhinderen dal de in die zelfde stemming ontworpen be- grooling voor het volgend jaar een te kort aanwijst van méér dan 100 millioen. ,Do bedrijven van den Staat en de fcoodanige die daarmee op één lijn zijn te stellen, zullen aldus zijn te beheeren, dat nadeeligc sloten worden vermeden" zoo decreteerde de Troonrede van ver leden jaar. Misschien lukt dat voor de posterijen, dank zij de zéér voelbare in krimping van den dienst, vooral ten plat teland®, Maar ook zoo'n stellige aankon diging kan niet voorkomen, dat handel en industrie uit gebrek aan zaken minder van post, telegraaf en telefoon "gebruik maken. En nog veel erger geldt dat voor de spoorwegen, die in zeer krasse be zuinigingsmaatregelen geen compensalie konden vinden voor de ernstige daling in de inkomsten 'als natuurlijk gevolg van het gtkcek aan handel, daar er min der gereisd, en vooral minder vervoerd werd Er is dan ook geen sprake van dat men daar de eindjes aan eikhar heeft kunnen binden, en de Staat moet daar bijpassen wat er tekort is. Neen, het afgeloopen jaar heeft nie(t de voortzetting van de bezuiniging ge bracht die men verleden jaar na de Troonrede zou hebben kunnen verwach" ten. En als men nagaat Vvat de Kamers in het nu gesloten zittingsjaar te behande len hebben gehad, dan vindt men, be halve dan de verandering in de Onder- wijswei, daar zoo goed als niets onder, dat gerangschikt zou kunnen worden on der de door de Troonrede aangekondig de „wettelijke voorzieningen ter beper king van de publieke uitgaven" De niet veel beteekenende verhooging der collegegelden, en de opheffing der rechtbanken te Zierikzee en Ileerenveèn zijn vrijwel de eenige voorbeelden. Maar ook op ander gebied heeft de wetgeving van dit jaar slechts een heel klein deel (gebracht van wat Verleden jaar in de Troonrede in uitzicht werd gesteld. Volgens die Troonrede waren „in voor bereiding". een wetsontwerp inzake de rechtspositie van de Kerkgenootschappen en een nieuw wetboek van Burgerlijk© rechtsvordering Zij zijn nog in voorbe reiding. f „Overwogen" Werd een regeling van d© Arbeidsovereenkomst, zoowel burgerrech telijk als publiekrechtelijk Ze wordt nog overwogen. Een herziening der Drankwet, en e©n wijziging van de weL op de besmettelijke ziekten met tegemoetkoming aan de ge wetensbezwaren legen de vaccinatie, ze zijn aangekondigd maar niet ver- ivejrschenen. Van de in de Troonrede aangekondigde voorstellen zijn alleen lot stand gekomen de wijziging der Kieswet (Eerste Kamer) en de geleidelijke afschaffing der Huur wetten. Van de nog van vroeger overgebleven wetsvoorstellen werd de jachlet afge handeld, de wet op het landbouwonder wijs weer opgeborgen, en die op hel mid delbaar onderwijs in zoete rust gelaten. Alleen op economisch gebied kregen we twee nieuwighedenstaatswaarborg Voor soliede Hanzebankslachtoffers, en beperking van schoeneninvocr ter be scherming van onze schoenenindustrie, voorloopig voor een jaar. Misschien kan dit laatste hel begin blijken van een verandering in onze eco nomische politiek, en dan natuurlijk van veel belang z'ijh. Maar overigens zal de lezer in den oogst van hel afgeloopen zittingsjaar niet anders van belang vin den dan die schrapping vah 17 pCtdie niet voldoende bleek. Of er ook een bijzondere reden was voor deze slapte, die men niet verwach ten zou bij een ministerie dat op twee ■uitzonderingen na hetzelfde was als het vorige, en dat dus in dit jaar gewoon kon „doorwerken" Ja, die bijzondere reden is er Want dit nieuwe ministerie telde wel ■QCfcielfde personen, maar bleelc te be rusten op eeh zwakkeren basis als het vorige, 'l Werd in den zomer van '22 ge boren na maandenlange beraadslagingen mei de coalitie-partijen Maar het is ge bleken, dat die coalitie wel in naam maar niet in werkelijkheid dezelfde was. Er waren al spoedig geruchten van vakken samenhang, en die werden maar a! te zeer bevestigd toen de ver werping van de Bioscoopwet leidde tot onaangename verwijlen over en weer, waaruil bleek, dat er ernstig getrek aan voeling bestond tusschen regeering en regeeringsparcSen En fater in Juli bij de verkiezingen van Ged. Staten, was het zoo slecht met den samenhang in de coalitie gesteld,, dal de heer Colijn als hoofdredacteur van de Standaard den erfgenaam van de coalitie betitelde als een .gdumperigen bleekneus", wiens ein de in het zidht was Van een regeering die op zulk een wak-samenhangende regcenn geneer der he id moet steunen, waren geen krach» liae daden te verwachten. En er kwam nog hij, dat de ministers nu allerlei maat regelen moesten terugnemen welke ze zélf in de vorige periode haddden in gevoerd. Zoo iets doet afinreuk aan het prestige en daarmee aan dc regeerkracht Totdat half Juli plotseling1 oen forsch kabinets-besluit kwam, dus. ook ge heel buiten de Kamer om: n.l. lof het bet doen afhandelen vóór Jan. a s. van de Vlootwet, die kalm was blijven ruslen se dert dc Kamer 6 April '22 de behan deling schorste „totdat minister v, Kar- nebek weer uit Genua zou zijn terugge keerd." Dal forsche besluit om die weit al te handelen, kostte aah de regcerring hel weggaan van den hjeer De Geer. Is daarmee tevens het eind van de coalitie gekomen? Het ministerie kreeg zn zijn plaats den heer Colijn, die juist tevoren het eind van den stumperigen bleekneus had voor speld. Die bovendien met een bezuini gingsprogramma komt, dal geen speci aal coalitieprogramma vormt. Evenmin trouwens als de Vlootwet. Gaat nu de nieuwe periode in zonder jcoalitie-afspraak? Of worden er slem- men vóór 'Vlootwet en bezuiniging ge" kocht door toezegging van: Zondagswet, vaccinatievrijheid en verbod van lijk verbranding ed.? We zullen dat mis" óchien Dinsdag hooren. IN EN OM DE HOOFDSTAD. XLIII. (Nadruk verboden). Waardig feestvieren. ..Amsterdam beeft in de zilveren ju- bileumdagen, die vergleden zijn, getoond, dat feestvieren: genieten kan zijn." Met die woörden besluiten de versla gen, die in het „Handelsblad" over de Amsterdamsche feestweek zijn gegeven, en het is in verband met die volkomen ROMAN -VAN PAUL' TRENT. Dit het Engel ach door A. Nadruk verbeden. 44). Zij gebruikten de koffie in de bibli otheek^ en Betty haalde een kistje van haar vader's speciale sigaren voor den dag. Zij sloeg hem gade terwijl hij een met zorg aAnstak. „U heeft dus bewezen een waar pro feet te zijn. Ik ben feitelijk geruïneerd, „Chbrstons" heeft afgedaan. Het, staat tu fceker goed aap, dat u beeft gewonnen?" „Ik weet niet zeker of ik heb gewon nen", antwoordde 'hij peinzend'. „Ik erken dat ik verslagen ben „Dat is heel veel voor u. Ma,»r is u wel verslagen'" „U weet, dat ik dat ben." „Maar u is even trotsch en zelfbe wust als ooit, ten minste als ik in uw hart kan lezen." „Dacht u, dat ik nederig zou zlijn ge worden?" „Niet bepaald nederig maar een beetje plnderworpen," hernam hij glim lachend. Zij bewaarde het stilzwijgen en keek hem ernstig' aam. „Mag ik vragen wat u van plan is te doen?" vhoeg hij plotseling. „Mijn plannen apn mijn Vijanden ver tellen zou dat verstandig zijn?' „MisschienBovendien ben ik luw vijand niet. A ptopos, ik heb een verbe tering uitgedacht voor den nieuwen Len- dridge motor." „Ik wensch tg daarmee geluk r. Crosby. ,,'k Weel niet zeker of hij er pi'ofiM van zal' trekken. Ik ben zeer voorzichtig geweest in de bewoordingen van mijn overeenkomst. Als 't er op aan kom® ben ik een vrij man. „U heel'l getoond een Vooruitzienden geest te bezetten. Maar is Janel niet bij u?" „Hemelsche goedheid' Dat had ik ver gelen. Ik moet dadelijk naar huis. Excu seer mij als T u blieft,v' zei hij haastig „Goeden avond", riep zij hem na. Hij had dus vergeten, dat .Tanet er en een vergenoegde glimlach vertoonde zich op haar gezicht HOOFDSTUK XXXIV. Mr Lambton luisterde terwijl Belty den stand van liaar zaken uiteenzette, en zijn gelaat stond zeer ernstig toen zij hem alles had meegedeeld „Uw vader was een vriend van mij' begon hij langzaam. „Tallooze malen heb BINNENLAND. op liet punt geslaan u te bezoeken," zei hij haar gramstorig aankijkend, „maar ik zag u aan voor een vrouw, die er niet van houdt, dat een ander zich met haar aangelegenheden bemoeit Dus bleef ik weg en dat spijl mij nu., Ilet schijnt, dat u de boel mooi in wanorde heeft tbrachl „Dat heb ik," slenule zij eerlijk toe, „en nu verzoek ik nederig excuus en vraag u om raad „Doe de zaak vau de hand. Verkoop haar voor den hoogs ten prij s, dien ge er voor krijgen teint. U is een miooi meisje en er zijn waarschijnlijk veel man nen, die gaarne met u zouden trouwen als u ze in dc gelegenheid steldel u te vtagen." ..Ik wil niet trouwen", antwoordde zij koel. „Als uw gedachten zich, niet.meer bij dit werk bepalen, dan zal u zeker wel anders spreken. Laten we elkaar over 70s maanden eens weer ontmoeten waar de dame." „Hoe moei ik het aanleggen als ik de zaak wil verkoopen? vroeg zij en eeh blos overtoog haar wangen. „Dat kan u aan mijl overlaten. Gelukkig heb ik een maand te mijner be schikking c-n die tijd zal wel voldoende zijp alles aan kant te brehgen. Ik maak ech- juiste bewoordingen van het Amsterdam- sche orgaan, dat ik een paar punten 'uit de afgeloopen dagen naar voren raag brengen, omdat die m. i. een merkwaar- digen kijk geven, op de geaardheid van den Amsterdammer van dezen tijd. Het is een niet te loochenen feit, dat de wijze, waarop de Amsterdamsche massa vroeger gewoon was groote open bare feesten te vieren, lang niet altijd pleitte voor het peil van beschaving, waarop de menigte stond. Er werd bij die gelegenheden gewoonlijk een brood dronkenheid getoond, die sommigen meenden te mogen vergoelijken met de opmerking, dat die wijze van doen echt oud-Hollandsch was; dat het deed terug denken aan de tijden van een Jan Steen en een Brederoo, doch die in werkelijk heid was een uiting van ongemanierd heid, waaraan geest en humor loiaal ontbraken, 's Avonds vooral ontaardde zulk feestvieren in een erbarmelijk gehos door de straten der binnenstad aller eerst; waren de liederen, die uitgegalmd werden, voor zoover het liederen moch ten heeten, en akelig gebrul zingen mocht worden genoemd, nietszeggend, kwet send soms, en dronken menschen van beiderlei kunne zag inen overal en zij waren de begrijpelijke oorzaak dat de tegenstanders van feesten, die verband hielden met het Nederlandsche vorsten huis, smalend deze bestempelden met den naam van „Oranje-bitter fuiven" In de laatste jaren heeft men telkens en telkens weder kunnen hooren gewa gen en lezen, en opmerken eveneens, welk een fatalen invloed de oorlog op de menigte heeft gehad; hoe hij ka rakter en beschaving bij de massa in tal van opzichten heeft beïnvloed ten slechte en ontaarding zich heeft doen kennen in afle lagen der maatschappij. Helaas! die invloed op het openbare leven viel niet te loochenen en begrijpelijk is dus, dat velen vreesden, dat die noodlottige in vloed meer dan ooit zijn stempel zou drukken op de tol feestvieren opgewekte menschen-menigte der komende jubi leums-dagen, vooral in deze stad Amster- dom, waar men zelfs vóór den oorlog aan ontaarding bij feestvieren gewoon was. En thaiis, wat hebben wij nu kunnen opmerken? Dat óf die ontaardende oor- '-invloed vrijwel uitgewerkt heeft en de massa tot juister geestes-verhoudingen is teruggekeerd, óf dat de Amsterdam sche menigte ten volle besefte, dat dit zilveren regeerings-tijdperk der Lands vrouwe, hetwelk zou worden herdacht na jaren van zooveel angst en ellende, in tij den nog van zóó hoogen ernst moest wor den gevierd in volle vreugde, doch dat het van te edele en te groole beteekenis zou zijn om te mogen worden een aan leiding tot het toonen van brooddronken heid en het uiten der Jaagsie hartstoch ten in den mensch. Een ieder, die dc Amsterdamsche volksmenigte in de afgeloopen week heeft gadegeslagen, zoowel op den dag als 's avonds, tot laat in den nacht, heeft kunnen opmerken, dat er waardigheid in deze feestviering was; dat hier, zooals boven gezegd werd, „feestvieren inder daad genieten was" en een buitengewone en laat ons hopen ook voor de toekomst blijvende verbetering ten goede is geko men in het doen eener groote menigte bij dergelijk massaal feestbetoon. Van openbare dronkenschap was niet veel te bespeuren; zelfs Zaterdagavond, den laatsten avond der feestweek, toen d? Koningin de stad reeds had verlaten en cr dus mogelijkheid had bestaan, dat de Amsterdammers „de blommetjes nog eens oudenvetsch buiten zouden zetten", heb ik bij een rondgang door de stad, geloo- pen tusschen een góed-geluimde, vroo- lijke menigte, doch geen enkele maal een dronken man of vrouw gezien. Ook de uiting der vroolijkheid was beter. Op merkelijk was hoe de volksliederen veel meer spontaan werden aangeheven dan de vroegere onmogelijke en nietszeggen de „bokkic-bè's" en andere „poëzie" van hetzelfde allooi. „Orauje-boven, Oranje-boven. leve Wilhelmien!" klonk nog geregeld als bij vroegere Oranje-feesten, doch het voor andersdenkenden ergerlijke: „Weg met dc socialen, leve Willenden'" heb ik ner gens gehoord. Kortom, de Amsterdam sche menigte maakte in haar feest vreugde een uitmuntenden indruk, ook al kwamen er bier en daar „aardighe den" voor, die niet door den beugel kon den. doch het spreekt vanzelf, dat er altijd, en vooral in een groote stad, ele menten zijn, die bij dergelijke gelegenhe den tot losbandigheid overslaan. Vanzelf rijst nu natuurlijk de vraag: waarin de verklaring is te zoeken, dat de volksmenigte in een stad, waar vroeger van een beschaafde, waardige openbare feestviering feitelijk geen sprake v as, thans zóó veranderd kon zijn en zulks zelfs in een tijd, waarin, gezien het lage peil van moraal, hetwelk men in elk land en in alle klassen der maatschappij beeft moeten constateeren- dat er waar dig feest is gevierd en de politie feitelijk zulk een gemakkelijke taak had. Hierover met deze en gene sprekende werd mij op die vraag geantwoord, dat de oorzaak te zoeken was in het onder wijs, dat meer aan de „neutrale" school is onttrokken en aan den grooten invloed der drankbestrijding. De bewering, dat de nieuwe Onder wijswet, die leerlingen aan de openbare neutrale school onttrok en de secte- scholen meer bevolkte, hier van invloed is geweest, neem ik niet aan gesteld al dat die wet op de veredeling des volks invloed zou kunnen hebben, dan kan zij, betrekkelijk nieuw als zij is, dien invloed zeker nog niet hebben doen gelden in deze dagen. Dat van de propaganda der drankbestrijding veel is uitgegaan ten goede, is zeker niet te ontkennen, ook al is zeer wel mogelijk, dat het mindere voorkomen van dronkenschap bij deze jubileum-viering geweten moet worden aan het feit, dat alcoholhoudende dran ken de laatste jaren zooveel duurder zij» geworden. Merkwaardig zal het zijn la ter eens te kunnen vergelijken de aan tallen processen-verbaal te 's Graven- hage 'gedurende de feestdagen wegens dronkenschap opgemaakt met die te Am sterdam, omdat in de residentie gedu rende die dagen een tapverbod gold e« in de hoofdstad niet tenminste als er processen-verbaal zijn gemaakt in die dagen, In elk geval is te Amsterdam ge bleken, dat een tapverbod, gehaat als het natuurlijk is, omdat het de „het-is- verboden" 's noodeloos met een vermeer dert niet noodzakelijk is om een volks menigte ordelijk en prettig te doen feest vieren. Vraagt men mij waaraan de goede stemming te danken is geweest, dan zou mijn antwoord zijnallereerst aan de oordeelkundige wijze, waarop men het feestprogramma samenstelde. Men heeft n.l. gezorgd, dat het publiek op eiken dag veel te zien en veel te hooren kreeg. Er was gezorgd voor mooie en grootsche optochten en voor veel schitterende illu minatie aan openbare en particuliere ge bouwen, aan bruggen, in de grachten, op baas zijn en volkomen vrij o;m te hande len Gaat u daarmee accoord?" „Ja, Ik voel op 't «ogenblik niet veel \oov zaken". Goed Kom niet meer in de buurt dei- fabriek. Blijf eenvoudig in huis. Doe at ge prettig vindt en amuseer u." „Dank u," zei zij! droogjes. Den volgenden Zondag ontmoette zij Mark weer. Beiden maakten ee'n wande ling' en Mark keerde zich om ten einde h?av te vergezellen. Zij waren in lipt vrije veld en er Nms niemand le zien. Mark zei niet heel veelHij dacht er over na of de tijd nu was aatigehroiken, dal hij zijn geluk kon beproeven. Zij bleven b'ij een hek staan. Voor hem \v zij een verschijning van stralende schoon heid en zijh hart begott snel 1® kloppen. Belly, fluisterde hij. Na een snellen blik wendde zij1 haar gezicht af, opdat hjij! niet den blos op haar v, ang'en zou zien Betty", herbaalde hij vriendelijk, heb jij je les geleerd?" De blos werd donkerder, maar er een toornige tinteling in haar 00gen, aie .hem nu recht aanzagen „Ik geloof niet, dat ik hel goed he- gfr^p." „Laat mij het je dan uitleggen, lieve In mijn gehecle leven is-er slechts eén ter ee-n conditie 'k wehsch niet, dat u vrouw geweest mijn moeder. Maar ju ich mei iets bemoeit. Ik moei absoluut ren geleden heb ik gedroomd van dc an dere die komen zou. Zij was zacht en riendelijk en zeer aanhankelijk. Zij nain bezat van mijn hart en liad mij lief. Zq word de vrouw van mijn drooaryefti eu toen onlicclie ik jon". „Welnu," zei ze toen hij ophield. Jc had niet veel van de vrouw van mijn droomen Maar ik gaf je al de liefde, die ik ïn staal ben te gevën, doch ik was niet geheel blind. Ik begreep, dat ;e!fs als ik je hart veroverde, er gfeen geluk tusschen ons ko'11 beslaanWe had den beaden een sterken wil Ieder wilde zijn zin hebbe'n. Wij zouden hebben 0es(reden om de heerschappij en een van ons zou in de strijd zijn be- :\veken Jij was koud en zoo vol vertrou wen in je cigeh kracht, je lrach,ttc over mij lo beerschien. Ik ben er niet de mjan naar om tot vrouw iem'and te nemlen, die zichzelf mijn mpesteres rekent. Ik heb er zeer ernstig over nagedacht en besloot tot de handelwijze, die ik heb ge- 'olgd. „Ga voort' zei ze toen hij aarzelde. Uit den klank van haar stem kou lvij niet opmaken wat er in haar omlging'. ,,'k hesliTot dat onze strijd moest plaats hebbfen vóórdat ik je mijn liefde be kende. „De strijd heeft plaats gehad en ik heb ver'oren", zei zij met een lach, die nicl vroolijk klonk. „Jij lieht verloren", zei hpj bedaard.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 1