Zaterdag 15 September tBSS
166° Jaargang
DEGHURST0NS.
Ma. 218.
MIDDELS
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Abonnementsprijs per kwar
taal:
op de buitenwegen om Middelburg, en
voor de andere gemeenten p. post f 2.50;
voor Middelburg en agentschap Vlis-
alngen f 2.30;
weekabonnementen in Middelburg 18
cent per week.
Advertentie n: 30 cent p. regel,
ingezonden Mededeelingen: 50 cent p.
regel. Bij abonnement veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen:
ran 1-7 regels f 2.10, elke regel meer
30 cent.
Kleine advertentiën niet
grooter dan vijf regels druks en waarbij
ls aaBgegeven dat zij in deze rubriek
moeten geplaatst worden, 85 cent bij
vooruitbetaling. Advertentiën onder
brieven of bevragen bureau dezer cou
rant 10 cent extra.
Bewijsnummer 5 cent plus 2 cent voor
port per stuk.
Advertentiën moeten, willen ze nog in
ons blad van dienzelfden dag worden
opgenomen, uiterlijk 12 UUR en des
ZATERDAGS uiterlijk HALF ELF aan
ons Bureau bezorgd zijn.
Aangesloten bij den Post-, Cheque- en
Girodienst onder no. 43255.
AAN HET EIND
DEB KA1HERPERIODE.
De jubileumfeesten zijn achter den rug.
ïn de merkwaardige en niet in zóó'n om
vang verwachte geesdrift, heeft men een
oogenblik de zorgvolle omstandigheden
vergeten die o.i. mede aanleiding waren
tot de eerst onmiskenbare matheid.
Maar mi komt de ernst weer terug-
Dinsdag! troonrede en millioenennota, als
de inleiding tot een periode waarin diep
ingrijpende voorstellen vermoedelijk veel
beroering zullen verwekken
Een jaar geleden werd in de troon
rede ook gesproken over de „droeve ge
volgen in breeden kring van de crisis
welke een groot deel der wereld teis
tert." Dat kan nu in nog sterker woorden
herhaald worden.
En wellicht zal nu de regeering ook
nög sterker bewoordingen gezocht heb
ben voor hetzelfde 'begrip, dat zij' een
jaar geleden formuleerde als „onvermij
delijke ingrijpende beperking van publie
ke uitgaven, mede te bereiken door wes
telijke Voorzieningen." Want als de toen
gebruikte termen de kenschetsing waren
van wat er dat jaar zou geschieden, dan
zlijn ze önvoldoende voor hetgeen er
thansi zal moeten gebeuren.
Zeker, er is toen ook al veel gedaan.
Er werd op de begroetingen 17 pet. ge
schrapt. Dat lulde wel niet overal, om
dat men het zoo spoedig niet voor el
kaar kon krijgen, zöodat bij Onderwijs
en Oorlog een groot <feel der "bezuini-
gingen „perspectief" oftewel toekomst
muziek bleven, maar er zijn toch tiental"
len millicenen gieschrapt, wat later nog
is gevolgd door een Wijziging van de
lager Onderwijswet, tot „verslechtering
van het onderwijs" volgens de tegenstan
ders, tot redelijke bezuiniging volgens de
regeer ing. i
Maar al die schrappingen (die ziclh
o.a. geuit hebben in hel'bntslag \an lal
vau tijdelijke ambtenaren, in de „afvloei
ing van officieren en onder^officici'm^",
en in het vervallen van tal van subsidies),
hebben niet kunnen verhinderen dal de
in die zelfde stemming ontworpen be-
grooling voor het volgend jaar een te
kort aanwijst van méér dan 100 millioen.
,Do bedrijven van den Staat en de
fcoodanige die daarmee op één lijn zijn
te stellen, zullen aldus zijn te beheeren,
dat nadeeligc sloten worden vermeden"
zoo decreteerde de Troonrede van ver
leden jaar. Misschien lukt dat voor de
posterijen, dank zij de zéér voelbare in
krimping van den dienst, vooral ten plat
teland®, Maar ook zoo'n stellige aankon
diging kan niet voorkomen, dat handel
en industrie uit gebrek aan zaken minder
van post, telegraaf en telefoon "gebruik
maken. En nog veel erger geldt dat voor
de spoorwegen, die in zeer krasse be
zuinigingsmaatregelen geen compensalie
konden vinden voor de ernstige daling
in de inkomsten 'als natuurlijk gevolg
van het gtkcek aan handel, daar er min
der gereisd, en vooral minder vervoerd
werd Er is dan ook geen sprake van
dat men daar de eindjes aan eikhar heeft
kunnen binden, en de Staat moet daar
bijpassen wat er tekort is.
Neen, het afgeloopen jaar heeft nie(t
de voortzetting van de bezuiniging ge
bracht die men verleden jaar na de
Troonrede zou hebben kunnen verwach"
ten. En als men nagaat Vvat de Kamers in
het nu gesloten zittingsjaar te behande
len hebben gehad, dan vindt men, be
halve dan de verandering in de Onder-
wijswei, daar zoo goed als niets onder,
dat gerangschikt zou kunnen worden on
der de door de Troonrede aangekondig
de „wettelijke voorzieningen ter beper
king van de publieke uitgaven"
De niet veel beteekenende verhooging
der collegegelden, en de opheffing der
rechtbanken te Zierikzee en Ileerenveèn
zijn vrijwel de eenige voorbeelden.
Maar ook op ander gebied heeft de
wetgeving van dit jaar slechts een heel
klein deel (gebracht van wat Verleden jaar
in de Troonrede in uitzicht werd gesteld.
Volgens die Troonrede waren „in voor
bereiding". een wetsontwerp inzake de
rechtspositie van de Kerkgenootschappen
en een nieuw wetboek van Burgerlijk©
rechtsvordering Zij zijn nog in voorbe
reiding. f
„Overwogen" Werd een regeling van d©
Arbeidsovereenkomst, zoowel burgerrech
telijk als publiekrechtelijk Ze wordt nog
overwogen.
Een herziening der Drankwet, en e©n
wijziging van de weL op de besmettelijke
ziekten met tegemoetkoming aan de ge
wetensbezwaren legen de vaccinatie,
ze zijn aangekondigd maar niet ver-
ivejrschenen.
Van de in de Troonrede aangekondigde
voorstellen zijn alleen lot stand gekomen
de wijziging der Kieswet (Eerste Kamer)
en de geleidelijke afschaffing der Huur
wetten.
Van de nog van vroeger overgebleven
wetsvoorstellen werd de jachlet afge
handeld, de wet op het landbouwonder
wijs weer opgeborgen, en die op hel mid
delbaar onderwijs in zoete rust gelaten.
Alleen op economisch gebied kregen
we twee nieuwighedenstaatswaarborg
Voor soliede Hanzebankslachtoffers, en
beperking van schoeneninvocr ter be
scherming van onze schoenenindustrie,
voorloopig voor een jaar.
Misschien kan dit laatste hel begin
blijken van een verandering in onze eco
nomische politiek, en dan natuurlijk van
veel belang z'ijh. Maar overigens zal de
lezer in den oogst van hel afgeloopen
zittingsjaar niet anders van belang vin
den dan die schrapping vah 17 pCtdie
niet voldoende bleek.
Of er ook een bijzondere reden was
voor deze slapte, die men niet verwach
ten zou bij een ministerie dat op twee
■uitzonderingen na hetzelfde was als het
vorige, en dat dus in dit jaar gewoon
kon „doorwerken"
Ja, die bijzondere reden is er
Want dit nieuwe ministerie telde wel
■QCfcielfde personen, maar bleelc te be
rusten op eeh zwakkeren basis als het
vorige, 'l Werd in den zomer van '22 ge
boren na maandenlange beraadslagingen
mei de coalitie-partijen Maar het is ge
bleken, dat die coalitie wel in naam
maar niet in werkelijkheid dezelfde was.
Er waren al spoedig geruchten van
vakken samenhang, en die werden
maar a! te zeer bevestigd toen de ver
werping van de Bioscoopwet leidde tot
onaangename verwijlen over en weer,
waaruil bleek, dat er ernstig getrek
aan voeling bestond tusschen regeering
en regeeringsparcSen En fater in Juli bij
de verkiezingen van Ged. Staten, was het
zoo slecht met den samenhang in de
coalitie gesteld,, dal de heer Colijn als
hoofdredacteur van de Standaard den
erfgenaam van de coalitie betitelde als
een .gdumperigen bleekneus", wiens ein
de in het zidht was
Van een regeering die op zulk een
wak-samenhangende regcenn geneer
der he id moet steunen, waren geen krach»
liae daden te verwachten. En er kwam
nog hij, dat de ministers nu allerlei maat
regelen moesten terugnemen welke ze
zélf in de vorige periode haddden in
gevoerd. Zoo iets doet afinreuk aan het
prestige en daarmee aan dc regeerkracht
Totdat half Juli plotseling1 oen forsch
kabinets-besluit kwam, dus. ook ge
heel buiten de Kamer om: n.l. lof het
bet doen afhandelen vóór Jan. a s. van de
Vlootwet, die kalm was blijven ruslen se
dert dc Kamer 6 April '22 de behan
deling schorste „totdat minister v, Kar-
nebek weer uit Genua zou zijn terugge
keerd." Dal forsche besluit om die weit
al te handelen, kostte aah de regcerring
hel weggaan van den hjeer De Geer.
Is daarmee tevens het eind van de
coalitie gekomen?
Het ministerie kreeg zn zijn plaats den
heer Colijn, die juist tevoren het eind
van den stumperigen bleekneus had voor
speld. Die bovendien met een bezuini
gingsprogramma komt, dal geen speci
aal coalitieprogramma vormt. Evenmin
trouwens als de Vlootwet.
Gaat nu de nieuwe periode in zonder
jcoalitie-afspraak? Of worden er slem-
men vóór 'Vlootwet en bezuiniging ge"
kocht door toezegging van: Zondagswet,
vaccinatievrijheid en verbod van lijk
verbranding ed.? We zullen dat mis"
óchien Dinsdag hooren.
IN EN OM DE HOOFDSTAD.
XLIII.
(Nadruk verboden).
Waardig feestvieren.
..Amsterdam beeft in de zilveren ju-
bileumdagen, die vergleden zijn, getoond,
dat feestvieren: genieten kan zijn."
Met die woörden besluiten de versla
gen, die in het „Handelsblad" over de
Amsterdamsche feestweek zijn gegeven,
en het is in verband met die volkomen
ROMAN -VAN PAUL' TRENT.
Dit het Engel ach door A.
Nadruk verbeden.
44).
Zij gebruikten de koffie in de bibli
otheek^ en Betty haalde een kistje van
haar vader's speciale sigaren voor den
dag. Zij sloeg hem gade terwijl hij een
met zorg aAnstak.
„U heeft dus bewezen een waar pro
feet te zijn. Ik ben feitelijk geruïneerd,
„Chbrstons" heeft afgedaan. Het, staat
tu fceker goed aap, dat u beeft gewonnen?"
„Ik weet niet zeker of ik heb gewon
nen", antwoordde 'hij peinzend'.
„Ik erken dat ik verslagen ben
„Dat is heel veel voor u. Ma,»r is
u wel verslagen'"
„U weet, dat ik dat ben."
„Maar u is even trotsch en zelfbe
wust als ooit, ten minste als ik in uw
hart kan lezen."
„Dacht u, dat ik nederig zou zlijn ge
worden?"
„Niet bepaald nederig maar een
beetje plnderworpen," hernam hij glim
lachend.
Zij bewaarde het stilzwijgen en keek
hem ernstig' aam.
„Mag ik vragen wat u van plan is
te doen?" vhoeg hij plotseling.
„Mijn plannen apn mijn Vijanden ver
tellen zou dat verstandig zijn?'
„MisschienBovendien ben ik luw
vijand niet. A ptopos, ik heb een verbe
tering uitgedacht voor den nieuwen Len-
dridge motor."
„Ik wensch tg daarmee geluk
r. Crosby.
,,'k Weel niet zeker of hij er pi'ofiM
van zal' trekken. Ik ben zeer voorzichtig
geweest in de bewoordingen van mijn
overeenkomst. Als 't er op aan kom®
ben ik een vrij man.
„U heel'l getoond een Vooruitzienden
geest te bezetten. Maar is Janel niet
bij u?"
„Hemelsche goedheid' Dat had ik ver
gelen. Ik moet dadelijk naar huis. Excu
seer mij als T u blieft,v' zei hij haastig
„Goeden avond", riep zij hem na.
Hij had dus vergeten, dat .Tanet er
en een vergenoegde glimlach vertoonde
zich op haar gezicht
HOOFDSTUK XXXIV.
Mr Lambton luisterde terwijl Belty
den stand van liaar zaken uiteenzette,
en zijn gelaat stond zeer ernstig toen zij
hem alles had meegedeeld
„Uw vader was een vriend van mij'
begon hij langzaam. „Tallooze malen heb
BINNENLAND.
op liet punt geslaan u te bezoeken,"
zei hij haar gramstorig aankijkend, „maar
ik zag u aan voor een vrouw, die er
niet van houdt, dat een ander zich met
haar aangelegenheden bemoeit Dus bleef
ik weg en dat spijl mij nu., Ilet schijnt,
dat u de boel mooi in wanorde heeft
tbrachl
„Dat heb ik," slenule zij eerlijk toe,
„en nu verzoek ik nederig excuus en
vraag u om raad
„Doe de zaak vau de hand. Verkoop
haar voor den hoogs ten prij s, dien ge
er voor krijgen teint. U is een miooi
meisje en er zijn waarschijnlijk veel man
nen, die gaarne met u zouden trouwen
als u ze in dc gelegenheid steldel u te
vtagen."
..Ik wil niet trouwen", antwoordde zij
koel.
„Als uw gedachten zich, niet.meer bij
dit werk bepalen, dan zal u zeker wel
anders spreken. Laten we elkaar over
70s maanden eens weer ontmoeten waar
de dame."
„Hoe moei ik het aanleggen als ik de
zaak wil verkoopen? vroeg zij en eeh
blos overtoog haar wangen.
„Dat kan u aan mijl overlaten. Gelukkig
heb ik een maand te mijner be schikking
c-n die tijd zal wel voldoende zijp
alles aan kant te brehgen. Ik maak ech-
juiste bewoordingen van het Amsterdam-
sche orgaan, dat ik een paar punten 'uit
de afgeloopen dagen naar voren raag
brengen, omdat die m. i. een merkwaar-
digen kijk geven, op de geaardheid van
den Amsterdammer van dezen tijd.
Het is een niet te loochenen feit, dat
de wijze, waarop de Amsterdamsche
massa vroeger gewoon was groote open
bare feesten te vieren, lang niet altijd
pleitte voor het peil van beschaving,
waarop de menigte stond. Er werd bij
die gelegenheden gewoonlijk een brood
dronkenheid getoond, die sommigen
meenden te mogen vergoelijken met de
opmerking, dat die wijze van doen echt
oud-Hollandsch was; dat het deed terug
denken aan de tijden van een Jan Steen
en een Brederoo, doch die in werkelijk
heid was een uiting van ongemanierd
heid, waaraan geest en humor loiaal
ontbraken, 's Avonds vooral ontaardde
zulk feestvieren in een erbarmelijk gehos
door de straten der binnenstad aller
eerst; waren de liederen, die uitgegalmd
werden, voor zoover het liederen moch
ten heeten, en akelig gebrul zingen mocht
worden genoemd, nietszeggend, kwet
send soms, en dronken menschen van
beiderlei kunne zag inen overal en zij
waren de begrijpelijke oorzaak dat de
tegenstanders van feesten, die verband
hielden met het Nederlandsche vorsten
huis, smalend deze bestempelden met
den naam van „Oranje-bitter fuiven"
In de laatste jaren heeft men telkens
en telkens weder kunnen hooren gewa
gen en lezen, en opmerken eveneens,
welk een fatalen invloed de oorlog op
de menigte heeft gehad; hoe hij ka
rakter en beschaving bij de massa in tal
van opzichten heeft beïnvloed ten slechte
en ontaarding zich heeft doen kennen in
afle lagen der maatschappij. Helaas! die
invloed op het openbare leven viel niet
te loochenen en begrijpelijk is dus, dat
velen vreesden, dat die noodlottige in
vloed meer dan ooit zijn stempel zou
drukken op de tol feestvieren opgewekte
menschen-menigte der komende jubi
leums-dagen, vooral in deze stad Amster-
dom, waar men zelfs vóór den oorlog aan
ontaarding bij feestvieren gewoon was.
En thaiis, wat hebben wij nu kunnen
opmerken? Dat óf die ontaardende oor-
'-invloed vrijwel uitgewerkt heeft en
de massa tot juister geestes-verhoudingen
is teruggekeerd, óf dat de Amsterdam
sche menigte ten volle besefte, dat dit
zilveren regeerings-tijdperk der Lands
vrouwe, hetwelk zou worden herdacht na
jaren van zooveel angst en ellende, in tij
den nog van zóó hoogen ernst moest wor
den gevierd in volle vreugde, doch dat
het van te edele en te groole beteekenis
zou zijn om te mogen worden een aan
leiding tot het toonen van brooddronken
heid en het uiten der Jaagsie hartstoch
ten in den mensch.
Een ieder, die dc Amsterdamsche
volksmenigte in de afgeloopen week
heeft gadegeslagen, zoowel op den dag
als 's avonds, tot laat in den nacht, heeft
kunnen opmerken, dat er waardigheid
in deze feestviering was; dat hier, zooals
boven gezegd werd, „feestvieren inder
daad genieten was" en een buitengewone
en laat ons hopen ook voor de toekomst
blijvende verbetering ten goede is geko
men in het doen eener groote menigte
bij dergelijk massaal feestbetoon. Van
openbare dronkenschap was niet veel te
bespeuren; zelfs Zaterdagavond, den
laatsten avond der feestweek, toen d?
Koningin de stad reeds had verlaten en
cr dus mogelijkheid had bestaan, dat de
Amsterdammers „de blommetjes nog eens
oudenvetsch buiten zouden zetten", heb
ik bij een rondgang door de stad, geloo-
pen tusschen een góed-geluimde, vroo-
lijke menigte, doch geen enkele maal een
dronken man of vrouw gezien. Ook de
uiting der vroolijkheid was beter. Op
merkelijk was hoe de volksliederen veel
meer spontaan werden aangeheven dan
de vroegere onmogelijke en nietszeggen
de „bokkic-bè's" en andere „poëzie" van
hetzelfde allooi.
„Orauje-boven, Oranje-boven. leve
Wilhelmien!" klonk nog geregeld als bij
vroegere Oranje-feesten, doch het voor
andersdenkenden ergerlijke: „Weg met
dc socialen, leve Willenden'" heb ik ner
gens gehoord. Kortom, de Amsterdam
sche menigte maakte in haar feest
vreugde een uitmuntenden indruk, ook
al kwamen er bier en daar „aardighe
den" voor, die niet door den beugel kon
den. doch het spreekt vanzelf, dat er
altijd, en vooral in een groote stad, ele
menten zijn, die bij dergelijke gelegenhe
den tot losbandigheid overslaan.
Vanzelf rijst nu natuurlijk de vraag:
waarin de verklaring is te zoeken, dat de
volksmenigte in een stad, waar vroeger
van een beschaafde, waardige openbare
feestviering feitelijk geen sprake v as,
thans zóó veranderd kon zijn en zulks
zelfs in een tijd, waarin, gezien het lage
peil van moraal, hetwelk men in elk
land en in alle klassen der maatschappij
beeft moeten constateeren- dat er waar
dig feest is gevierd en de politie feitelijk
zulk een gemakkelijke taak had.
Hierover met deze en gene sprekende
werd mij op die vraag geantwoord, dat
de oorzaak te zoeken was in het onder
wijs, dat meer aan de „neutrale" school
is onttrokken en aan den grooten invloed
der drankbestrijding.
De bewering, dat de nieuwe Onder
wijswet, die leerlingen aan de openbare
neutrale school onttrok en de secte-
scholen meer bevolkte, hier van invloed
is geweest, neem ik niet aan gesteld
al dat die wet op de veredeling des volks
invloed zou kunnen hebben, dan kan zij,
betrekkelijk nieuw als zij is, dien invloed
zeker nog niet hebben doen gelden in
deze dagen. Dat van de propaganda der
drankbestrijding veel is uitgegaan ten
goede, is zeker niet te ontkennen, ook al
is zeer wel mogelijk, dat het mindere
voorkomen van dronkenschap bij deze
jubileum-viering geweten moet worden
aan het feit, dat alcoholhoudende dran
ken de laatste jaren zooveel duurder zij»
geworden. Merkwaardig zal het zijn la
ter eens te kunnen vergelijken de aan
tallen processen-verbaal te 's Graven-
hage 'gedurende de feestdagen wegens
dronkenschap opgemaakt met die te Am
sterdam, omdat in de residentie gedu
rende die dagen een tapverbod gold e«
in de hoofdstad niet tenminste als er
processen-verbaal zijn gemaakt in die
dagen, In elk geval is te Amsterdam ge
bleken, dat een tapverbod, gehaat als
het natuurlijk is, omdat het de „het-is-
verboden" 's noodeloos met een vermeer
dert niet noodzakelijk is om een volks
menigte ordelijk en prettig te doen feest
vieren.
Vraagt men mij waaraan de goede
stemming te danken is geweest, dan zou
mijn antwoord zijnallereerst aan de
oordeelkundige wijze, waarop men het
feestprogramma samenstelde. Men heeft
n.l. gezorgd, dat het publiek op eiken
dag veel te zien en veel te hooren kreeg.
Er was gezorgd voor mooie en grootsche
optochten en voor veel schitterende illu
minatie aan openbare en particuliere ge
bouwen, aan bruggen, in de grachten, op
baas zijn en volkomen vrij o;m te hande
len Gaat u daarmee accoord?"
„Ja, Ik voel op 't «ogenblik niet veel
\oov zaken".
Goed Kom niet meer in de buurt dei-
fabriek. Blijf eenvoudig in huis. Doe
at ge prettig vindt en amuseer u."
„Dank u," zei zij! droogjes.
Den volgenden Zondag ontmoette zij
Mark weer. Beiden maakten ee'n wande
ling' en Mark keerde zich om ten einde
h?av te vergezellen. Zij waren in lipt vrije
veld en er Nms niemand le zien.
Mark zei niet heel veelHij dacht er
over na of de tijd nu was aatigehroiken,
dal hij zijn geluk kon beproeven. Zij
bleven b'ij een hek staan. Voor hem \v
zij een verschijning van stralende schoon
heid en zijh hart begott snel 1® kloppen.
Belly, fluisterde hij.
Na een snellen blik wendde zij1 haar
gezicht af, opdat hjij! niet den blos op
haar v, ang'en zou zien
Betty", herbaalde hij vriendelijk, heb
jij je les geleerd?"
De blos werd donkerder, maar er
een toornige tinteling in haar 00gen,
aie .hem nu recht aanzagen
„Ik geloof niet, dat ik hel goed he-
gfr^p."
„Laat mij het je dan uitleggen, lieve
In mijn gehecle leven is-er slechts eén
ter ee-n conditie 'k wehsch niet, dat u vrouw geweest mijn moeder. Maar ju
ich mei iets bemoeit. Ik moei absoluut ren geleden heb ik gedroomd van dc an
dere die komen zou. Zij was zacht en
riendelijk en zeer aanhankelijk. Zij nain
bezat van mijn hart en liad mij lief. Zq
word de vrouw van mijn drooaryefti
eu toen onlicclie ik jon".
„Welnu," zei ze toen hij ophield.
Jc had niet veel van de vrouw van mijn
droomen Maar ik gaf je al de liefde,
die ik ïn staal ben te gevën, doch ik
was niet geheel blind. Ik begreep, dat
;e!fs als ik je hart veroverde, er gfeen
geluk tusschen ons ko'11 beslaanWe had
den beaden een sterken wil
Ieder wilde zijn zin hebbe'n. Wij zouden
hebben 0es(reden om de heerschappij
en een van ons zou in de strijd zijn be-
:\veken Jij was koud en zoo vol vertrou
wen in je cigeh kracht, je lrach,ttc over
mij lo beerschien. Ik ben er niet de mjan
naar om tot vrouw iem'and te nemlen,
die zichzelf mijn mpesteres rekent. Ik
heb er zeer ernstig over nagedacht en
besloot tot de handelwijze, die ik heb ge-
'olgd.
„Ga voort' zei ze toen hij aarzelde.
Uit den klank van haar stem kou lvij
niet opmaken wat er in haar omlging'.
,,'k hesliTot dat onze strijd moest plaats
hebbfen vóórdat ik je mijn liefde be
kende.
„De strijd heeft plaats gehad en ik
heb ver'oren", zei zij met een lach,
die nicl vroolijk klonk.
„Jij lieht verloren", zei hpj bedaard.