ÊdéurpÉ toil FEUILLETON. BIJVOEGSEL Zaterdag 14 Juli 1923 no. 164. BINNENLAND. UIT DE PERS. Te veel iate 1 1 ectuee1enP In de „Amsterdammer" bespreekt J. G Eolkers de hier boven vermelde vraag. „Onlangs werd er een enquête gehouden, hoevelen van de in één studiejaar aan de Technische Hoogeschool gediplomeerden een plaats als ingenieur of in een verwant be drijf hadden gekregen, waaruit gebleken is, dat de resultaten poovor waren. Wiat een teleurstellingen voor de toekomstige be oefenaars van zulk een ambitieus beroep ak dat van ingenieur, als zij na jarenlange, dik wijls inspannende studie, ja, niet zelden ge paard met zware finanoieelo offers, na bun brevet te hebben behaald, voor hel feit konion te staan, dat er geen emplooi voor hen is! Het is slechts een greep uit vele. Jaarlijks komen er honderden toekomstige kooplieden van verschillende opleidingsscholen voor den handel: H. B. S., Hoogere Handelsschool, Handels-Hoogeschool, komen er ook hon derden toekomstige rechters, advocaten enz. van do universiteiten, die teleurgesteld wor den in hunne verwachtingen. Dat is in ons land. Ons land is er echter slechts een uit vele. Het verschijnsel doet zich in de geheele wereld voor. Men lean het ook opmerken in de andere Europeesche landen, in nog veel erger mate in do bel- ligerente natie3 als gevolg van de naweeën des oorlogs, ook in Afrika, in Zuid-Amerika, Australië, ja, zelfs in het land dat een Hoch- konjunlctur doormaakt, in de United States of America. Overvloed aan intellectueolen en zooge naamde infellectueelen, overvloed aan com- mercieele leiders, overvloed in het algemeen aan toekomstige leiders, zelfs daar, waar een bepaald gebrek is aan vakmenschen, aan arbeiders. Deze onevenwichtigheid kau niet geheel geweten worden aan de naoorlogsweeëu. Het is geen uitsluitend uitvloeisel van de alge- meene malaise. In hot land, dat op hot oogen-* blik van de malaise weinig heeft overge houden, in de U. S. A., neemt men het zelfde verschijnsel waar. Daar: overvloed van werkgelegenheid voor vakmenschen in alle be drijven, welke zelfs een vraag naar geschoolde arboiders heeft doen ontstaan, aan den an deren kant een overvloed van aanbod van intelleclueele en halfintellectueele krachten, in het algemeen gesproken van arbeiders met het hoofd. In ons land merkt men van het verzetten van de bakens nog niet veel. De H. B. S., Handelsschool, Hoogesohool en Universiteit worden nog even druk bezooht. Het beroep vau ingenieur, koopman, in-t dustrieel, bankdirecteur, directeur van een vennootschap, procuratiehouder enz. staat nog steeds in de gunst van ouders en Voogden. Merkwaardig is het, dat het landbouwers- beroep en dat van tuinbouwer en fruit- kweeker zoo verwaarloosd worden bij de be er bij ons zoo weinig bemoedigend uitziet. Maar dat is een gevolg van de overbevolking van ons land. Houdt de wereld echter aan onze grenzen op? In de overzeesohe landen liggen nog mijlen goed, vruchtbaar laud, te svachten op den ploeg. Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrik^ u Australië bieden nog overvloed van mo gelijkheden voor iernaud, hetzij met, hetzij zonder kapitaal, doch in alle gevallen met de noodige praotische kennis van hat landbouw-, veeteelt-, fruitteelt- of tuinbouwbedrijf. Prac- scho konnis, zoo mogelijk aangevuld met theoretische kennis. Waarom wordt er dan niet meer gebruik gemaakt vau de opleiding aau land- er tuinbouwscholen, zooals er in ons land ver scheidene zijn, c.q. van de Luiulbouwhooge- school? f— Als beroep staat het landbouwers- er fruitkweekersbedrijf en de tuinbouw in het overzeesohe niet achter bij dat van gei heer, ingenieur, koopman of advocaat. Weliswaar biedt het landleven niet de zelfde verschedenheid vau genoegans t spanning als het loven in de steden, maar de landbouwer voelt die behoefte ook niet zo< zeer, daar de afwezigheid van deze genoagéni ten dcele gecompenseerd wordt door da jjoede kanten vau den landbouw en van het land leven. Dei laatste is een gezonder leven in de eerste plaats, met veel afwisseling veel belangwekkende. Inderdaad, voor den jongeman, den ambitieuzen jongeman, die >p wetenschappelijken grondslag boert, gaat cle tijd meestal te vlug voorbij wegens de talrijke bezigheden, die zijn dagelijksch werk uitmaken. Want het moderne boerenbedrijf is verre van saai en lang niet alleen een kwestie van zaaien en maaien. Integendeel, het eischt de ambitie van hem die hetero vruchten, beter koren en mooier beesten dan zijn buur man wil produceeren; om de opbrengsten van zijn „estancia" in Argentinië, zijn .ranch" of „farm" in N oord -Amerika, zijn ,j>laats" in Zuid-Afrika te verbeteren en het bedrijf meer intensief te maken, dat veroischt de wetenschap van .een dokter, don tact van een advocaat, den handelgeest van een koop man, het financieel genie van een bankdi recteur en het doorzicht van een ingenieur. Langs den gordel van denverzen bestudeerd. Zij helpt hem, zij pra- smaragd, door H. v Wier-'ten samen en zooals het in het in de meskerken. Uitg. L J Veen sprookjes gaat zij gaau van ?Jcandor Onder dezen titel heeft de schrijver van houden cn trouwen sauien. En nu woont zij „Tropenadel" en van v Roemak Angker" een aantal schetsjes over het Indische leven ge bundeld. Zo zijn meest vlot gesohreven, en vooral dan interessant, wanneer ze een kijkje geven op het leven en denken van de in landers. Sommige, uit het leven der Euro peanen, zijn van weinig beteekens. Van Ge ze 11e tot Tim merman Ht door Aug. Vermey- len. Uitg. M Elsevier. Als een deeltje uit Elsevier's Alg. Bi bliotheek verscheen dit boekje, waarvan het doel door den schrijver zelf' gekwalificeerd wordt als: wat licht laten vallen op de meest typische vertegenwoordigers \an onze hedendaagsche (Vlaamsche) woordkunst. Achtereenvolgens bespreekt hij erinde jonge Gezelle; de periode van üezelle'a cri- tot, Albrecht Jtedenbachde oude Ge- zello; Van nu en Straks; Van Langendonck, Ilegonsoheidt en De Bom; do litteratuur der laatste 25 jaar; Buysso en Streuvels en andere vertellers. BUITENLAND. Aon landbouwers bestaat geen pleet .En des te grooter de woreldbevolkingi wordt, des te grooter is de behoefte aan koren, in het algemeen aan levensmiddelen. Nu is het zeer begrijpelijk, dat men tegen over de keuze van hot beroep van land bouwer zeer sceptisoh kan staan in ons land, waar men ziet, dat deze talc van bedrijf dechurstciks. ROMAN VAN PAUL TRENT. Uit het Engelsch door A. G. NadruJe verboden. U). Den volgenden moi'gen ging zij1 vóór het eersl weer na den dood van haai' va der naar de fabriek. Mark had een kort deelnemend briefjj© geschreven en was; bij"1 de begrafenis tegenwoordig geweest, maar zij hadden elkasr nog niet gespro ken. „Hel spijt spijt mij zoo", zei hij' zenuw achtig, toen ziji hel privékanloor bin nentrad. Belly knikte tot dank, zijl kon op dat ©ogenblik niet spreken. Er waren tranen m haar oogen, toen zij bij1 de tafel plaats kam1, maar zij veegde die weg, want nvr. L on di id ge mocht die eens voor een vrouw van zaken niet gepast vinden. Niet vóórdat hun dagtaak was volbracht sprak z'ij tegen hem over hel onderwerp dal haai' geheel vervulde. „Het ligt, vind ik, op mijh vvegi u te zeggen, dal mijn vaders testament eenige jaren geleden is gemaakt. Dit verklaart hel feil ,dat uw naam er niet in wordt' genoemd", legde zij uit. Hij boog en wachtte dat zij zou voort- KUNS'l EN WETENSCHAPPEN. Een stille huldiging. Men schrijf! uil Haarlem aan de Msb.. Op de Groole Markt le Haarlem aLaat zoouls bekend is hel standbeeld van Lou- ïeus Janszoon Cosier, „den uitvinder der boekdrukkunst' Verschillende malen is liet grootste gebeuren vpu de uilvinding der boekdrukkunst te Haprlem hartelijk herdacht. Precies hel wpre van dc uitvin ding kon niemand ooil te welen, komen maar lieL tijdstip moest, volgens hen, die het welen kouden, liggen Lusschen de jaren 1120—1426. Men nam daarom hel gemiddelde en vierde de eeuwfeesten m 23. Dit jaar zou er dus aanleiding zijn geweesL liet 500-jarig herinnerin|glsltee.s,l le vieren, maar de roem van Louwtje wordt zoodanig aangevpchlcn, dal de Haarlemmers geen lust hebben groole leesten dit jaar ter eer© van Louwtje le houden. Wel zou er een tentoonstelling van Cos ter, werk worden gehouden dooi een particuliere instelling. Gewoonlijk werden de feesten op 10 Juli gevierd, maar uu eclhler bleef het doods en kalm te Haarlem. Toch werd Louwtje op-de Marat niet vergelen. Rond Iwee uur in den namiddag klom een wit kiel legen Louwtjes standbeeld op en omhing Jiem met een lauwerkrans met linten in de Ha/arlemscüe kiemen tot ver maak o, oneerbiedigheid! - der pas seerende Haarlemmers., Wn© deze vrien den van Louwtje waren? Men vrage er niet naar' Zij wenschten onbekend te blijven. De witkiel kwam zwijgend, eh ging zwijgend, symbool der onbekende Haarlemmers, die liuu „Louw" op dez|ep dag In iet vergaten. g-an. „Ilij heeft alles/ zonder voorwaardje, aan mij nagelaten. U zal dus begrijpen, dal ik meer dan verlangend hen al zijn planncai ten uitvoer le brengen. Het was zijn voornemen u deelgenoot m de zaak le maken. Ik weel echter niet, welk deel hij u wilde aanbieden." Zij hield pp en keek hem vragend aan. „Ik evenmin", antwoordde hij dadelijk. „Ik veronderstel, dat hij u tot jong- sten compagnon heeft willen maken", ging zij voort. „Hg zpu mij zeker niet de helft aan geboden hebben en ik zou dat aanbod ook niet aangenomen hebben." ,Ik heb er over nagedacht en ik ben ogen u een derde in „Churstons" aan te bieden." „Dat is heel edelmoedig van u, miss Chursfcon. Maar injag ik u iets vragen?" „ZfOju u dit aanbod hebben gedaan,, als/ u zlich niet gebonden rekende door hetgeen uw vader had gezegd?" „Neen," (hernam zij, volgens1 een «ogenblikkelijke ingeving sprekend, maa* haar antwoord jbevouwde haar dadelijk. „Dat had ik wel gedacht. Ik ben iu zeer erkentelijk, maar ik kan uw aanbod hiel aannemen." Beiden waren opgestaan en keken el kaar een oogen blik aan. „Dus u wilt mij in den steek laten?" Vroeg zij ©nstui, tuig. „Volstrekt nie i Ik ben bereid als ad in een paleis in Lissabon on haar kin deren kunnen vorst van Monaco worden. het mooiste komt nog: Op het archief weet men aan te toonen, dat zij ook van Hollo's geslacht is. Het was dus geen mé salliance Zondag 17 Juni is de herdenking van de. jeboortedag van Jon Sigurdson, den in 1611 geboren grooten politicus, aan wien IJsland zajn olgehoele gelijkstelling met De nemarken te danken heeft, en de korte IJs- landsohe vlaggetjes, een rood en wit kruis op hemels blauwen grond, wapperen aau de loodrechte slokken boven de huizen. Do jon ge dominee in de kerk aan tjurnin spreekt standvastig over den verloren zoon, zonder eenige toespeling op den staatsman, een on derwerp, dat ook moeilijk mot hem te com bineeren geweest zou zijn. Zoo'n jong hoofd boven den Erans Halskraag en de zvv. toga, dat is oen vreemd gezicht, hot vormt geen geheel met het eerwaardig gewaad. Maar deze dominee, die als goed redenaar bekend staut, leest ook al zijn preek op. Zij behendig wisten 'de vallenden zich vaak met hond en i'lboog en voet op te houden, zoodat de strijd door mocht gaan, want men moet heelemaal op den grond liggen vóór men hot verloren heeft. Het publiek" volgde deze vorloomng met de gewone kalmte van den IJslander, pas toen na al liet kampen van de overwinnaars onder ling dc twee besten overbleven en de slanke re den zwaardere noorlei, werd het ©enigszins uitbundig. Eenige dagen daarna werd het „Kongc- glimu" gehouden, de kamp om het koning schap Daar kwam de keur der worstelaars voor het front, prachtig gebouwde, mooi ge spierde en ienige lichamen. l)o koning van verleden jaar wist zijn koningschap te hand haven. Zou hij, als hij 't volgend jaar weer wint, keizer worden, zooals bij onze boogschuttersgilden 19 Juni is de vrouwendag in IJsland. Op dien datum kregen zij in 1916 alge- heele politieke gelijkstelling met Jen rnau on die dag is een feestdag, men zag niet min der vlaggetjes dan op den 17en. Het middelpunt is weer „Austurvöllur"', waar velo vrouwen met hufa en schort bezig zijn mot versieren, den heelen morgen, liet hebben het in de kerk niet moeilijk, diokbalcon van het Althingsgebouw wordt groen NAAK IJSLAND. vni. (Nadruk verboden). Reykjavik, 20 Juni 23. Het is een merkwaardig volk, (lat IJsland- sche. Zelfs hier in Reykjavik, waar de be volking, zooals in alle havensteden, meer ont aard is, springt do cultuur in het oog, die in de armelijkst gek leed e menschen huist. Een vreemdeling, die do landstaal probeert 'te spreken, maar het natuurlijk heel verkeerd en gek doet, wordt niet uitgelachen, maar mot groote tact voortgeholpen. Zij spreken dan langzaam en herhalen geduldig wat zij zeg gen, en verbeteren het antwoord dat zij krijgen met groote vriendelijkheid. De mee. ten kennen een vreemde taal, Noorsch of Engelsch. We bpraken oen paar werkvrou wen die beidon Noorsch kenden, doordat zij bij Noorsche families gediend hadden, en die taal niet vergeten waren. Soms bedriegt spreken van een vreemde taal: bij de warme bronnen was oen jonge man, die op al onze vragen met yes antwoordde, maar bij nader onderzoek bleek, dat dat het ceuige woord Engelsch was, dat hij kende en dat bi-acht hij maar altijd te pas. En verstaan zij iets niet, don zijn zij uit vriendelijkheid ge neigd en ook uit gemakzucht! om maar ja te antwoorden, zoodat men goed doet een vraag, anders ingekleed, te herhalen. Het heole volk heeft de oude IJslandsche sagen gelezen. Daarom is het zoo wonderlijk niet, al lijkt het in den beginne opmerkelijk, dat men met den kellner uit Skaldbreid kan redetwisten over het karakter van Gudrun uit de Loxdoeia sage, en dat hij over haar en Kjartan en hun ongelukkige liefde tpreekt, alsof zij zijn zuster en vriend waren en over Snorri Godo, of het zijn oom was. Die lcellner is nu onze vriend, hij komt ons in hotel „Island" aanspreken en vraagt welke tochten wij al gemaakt hebben en raadt ons nieuwe tochten aan, groet ons op straat oude vrienden. Dit is een zuiver lJs- landsche toestand. Niemand acht zich om zijn positie de mindere van oen ander en het is goed dit te weten, als men IJsland bereist. Die groote belezenheid en beschaving leidde eenige jaren geleden in Reykjavik tot een gebeurtenis, dio men anders alleen in de sprookjes vindt. Toen kwam daar een Fransche markies, met vierdubbele naam, in rechte lijn afstammend van Rollo, den vi king, die de eerste hertog ven Noroiandië wae. Hij is kroonpretendent van het vorstendom Monaco. Hij wil zijn oudste voorvaderen op IJsland bestudeeren en leest in Hotel Skaldbreid de oude skaldenverzen. Maar dat is zwaar werk, dat is taal, die bestaat uit moeilijk te ontwarren omschrijvingen en bij zijn lezen vraagt hij of iemand hem helpen kan. Ja, het kamermeisje, zij heeft de skal- IJslandsche dominees, alleen is een „mooie" stom beslist noodzakelijk. Daarmee wordt vel» malen door de ruimte gegalmd„do Heer zij met u", waarop het kleine dames- cn heerenkoortje op het orgel antwoordt. Daar mee wordt ook galmend uit het evangelie voorgelezen, terwijl wat een mooi gebruik isde gemeente staande do woorden aan hoort. Maar de prediking, dat in Holland het zwaartepunt van don dienst is, komt bij dezen Lutherschcn dienst op het tweede plan. Nu is hel vierkante grasveld met 'i'lior- waldsen in het midden met de IJslandsclie vlag versierd en van 12 uur is er mu ziek, terwijl de menigte in 't schoonste go- waad er om heen drentelt. Dan wordt cr een rede gehouden van het balcon van het Althingsgebouw er tegenover en de menig te trekt met stille muziek naar het kerk hof, waar de vlag geplant wordt bij Jon Si gurd sons graf, waar weer een rede ge houden wordt, waarna ieder die yil, bloemen op het graf neerlegt. Verscheidene vrouwen hebben kleine bouquetjes gemaakte yozon in de hand. Dan trekt de stoet verder naar het sport terrein, de muziek voorop, en hier zouden wij het bekende IJslandsche worstelen „gli- zien. Het begon al weer met een rede, een vurige rede tot de lJslandors, dat zij niet 'moesten denken, dat zij er al waren, voortdurend moesten wea^touf aan den voor uitgang en toen kon men iets te zien krijgen. liet eerst kwamen een twaalftal vrouwe lijke gymnasten, in smaakvolle gymnastiek- pakjes van een mooi grijs, dat vlinderachtig fladderde en het rose van hoofd en armen gunstig uit deed komen. Zij deden bijna acrobatische toeren, zeer elegant en lijk. Na verscheidene wedstrijden van hard- loopen en speerwerpen kwam het glima. Hier bij hebben de deelnemers het gewone acro baten-tricot aan met een smalle riem om het lijf, die verbonden is met twee riemen hoog om de dijbeenen. De worstelaars staan tegen over elkaar en pakken elkaar met de rech terhand aan den gordelriem cn mot od linker bij don dijbeenriem, en zoo moet men) den ander op den grond zien te krijgen. Zij beginnen meestal met elkaar op te tillen en rond te zwaaien, soms bjkt hot een daus, soms wentelen beenen en armen door elkaar als bij de Laocoöngroep, dan weer draait de een den ander rond als een stuk goed en, hoeveel kracht er ook voor noodig is, hot lijkt alles even licht en gemakkelijk. Hoewel do strijders naar het gewiekt ge groepeerd waren, komt het toch meer op behendigheid dan op kracht aan, ruwheid is uitgesloten, het is een elegant en aardig spel, zonder slagen of verwondingen. Soms lijkt het of alle kunstgrepen geoorloofd zijn, zelfs beentje lichten, dan weer klinkt het fluitje van den scheidsrechter zonder dat wij begrijpen waarommen zoekt bij voorkeur zijn voet onder den voet van den ander, dien men rondzwaait, te zetten en zoo met hand en voe/t hem naar den grond te krijgen. Zeer ministrateur te blijven en twijfel niet óf wij zullen een schikking kunnen treffen, die vóór 'beide 'partijen aAnnemfetijk is. Mark was verbaasd ©ver betgeen hij had gezegd. Een paar oogjenb likken van le voren had hij geen plan gehad hij de CliurStobs" le blijven. Zijn idee was ge weest haar le zeggen, dat hij' wilde blij ven totdat zij een geshikten administra teur had gevonden. En nu liad hij1 er in toegeisitemd zijn weric als bedrijfsleider voort te zetten. „Altijd namelijk als iT mij als bedrijfs leider wenschl le houden",gei hij haastig. „Ik hen overtuigd, dat ik geen be kwamer zou kunnen vinden", 'inlwoord- de zij en keek hem glimlachend aan. Zij was opgelucht door zijn "besluit en voelde zich prettig gestemd. „Nu rest nog altijd het compagnon schap", zei ze bedaard. „We moeten er nooit aan denken samen als tweespan te loopen", zei hij zonder er bij te denken. En beiden bloosden toen hun de dub hele heleekenis van die woorden te bin nenScboot. „Ik begrijp het zoo, dat u de werk gever is en dat ik uw ondergeschikte ben. Ik wil u zooveel mogelijk trachten te eerbiedigen, moor ik moet u waar schuwen, dat ik er ook eigen opinies op nahouden een heftig temperament", voegde hij' er lachend bij. „Dank u voor die waarschuwing, vrees, dat ik ook wel eens wpt te haastig jemaokt on met twee vlaggen getooid. Dszen keer hebben de vrouwen aan hun feest dag een inzameling verbonden voor het groote landshospitaal, dat alleen nog maar op papier bestaat en de kinderen verkoopen de rood, blauwe IJslandsche kleuren," waar een Hollander zich gaarne mee tooit. Tegen een uur of drrie hebben zij een kinderop tocht gearrangeerd, alle scholen met vlag getjes in de hand., twee fiere IJslandsche schoonen met het vaandel achter do muziek Zoo trekt het naar Austurvöllur, waar alweer oen rede mogen aanhooren, nu >en dame niet het Althingslid die zeer enthousiast en geestig, maar helaas veel te lang sprak. Het was merkwaardig zoo stil aandachtig het volk daarnaar stond te luisteren. Daarop mochten de kleuters naar het sportveld. 's Avonds waren er veel vermakelijkhe den, die een uur of anderhalf duurden Zoo do Nya Bio een sonate van Mozart, gevolgd door een lezing met lichtbeeld#n van het nieuwe ziekenhuis, met tot slot het zin gen van die eigenaardige vierregelige IJs landsche versjes, waarmee een op zijn hoogst 15-jarig meisje, met korte krullen, een groot succes behaald G. M BRIEVEN UIT BERLIJN. De „twee volkeren" Opei'et- lenracs - Georg Friedericli Man deis wederopstanding Klant© in hel cabaret. JFritz Mautlniers fd'ood. Een document van Du-l sebe arbeidskracht. Berlijn, begin Juli Vroeger sprak men dikwijls van de „twee volkeren", die in Duitschland le genover elkaar stonden en men bedoel- djaarmee de noodlottig scheiding in de bevolking in twee afzonderlijke deelen aan den oenen kaal de bezitters, de (Koor het lol bevoordeelden, voor wie de poor ten des levens openslaan aan den an deren kan! de groote massa van /mver mogen den, die voor lum dagelijkse!» brood strijden moeten. Deze sociale schei ding bestaat thans ook nog wel, ofschoon de verhoudingen igjehfeel veranderd zijn, omdat vele kleine neringdoenden en de flinke arbeiders land op een aanzienlijk hoogei socialen trap zijn komen le sUan terwijl de vroegjore middenstand in iUi tere armoede geraakt is. Maar er in thans een andere tegenstelling, die vooi - al de newoners van Berlijn niet minder scherp in twee kampen, „twee volkeren verdeel! dip innerlijk totaal versclrjil- load zijn en elkaar mei begrijpen Aan de ecnó zijde de luchthgrtigen en gewe- tenloozen. wien het eigene voordeel meer ter harte gaal dan de nood van <1® be volking on van hel vaderland, do ver kwisters. die met gemakkelijk verdiend geld om zich heen smij'On en zich in een beu, mr. Lendridge. Maar toch hoop ik, dat wij samen prettig zullen werken en den bloei van „Churstons" zullen bevor deren, 'k Weet, dat de belangen der firma n ter harte gaan. Nogmaals be dankt. Goeden avond." Zij slak haar hand uit, die hij op on handige manier aannam. „Goeden avond", mompelde hij. Toen zij' weggegaan wa», school he bloed hem naar l gezicht en verweet hij zicihzelf zijn haastigheid zooals llnj het noemde. Thuis gekomen ging' hij regelrecht haar zijn moedor en vertelde haar wat hij gedaan had. „Er bestoud voor jou geen reden, dat compagnonschap niet aan te nemen", zei zij bedaard. „Ik kon hel eenvoudig met.dat is alles. Ik kan 't niet begrijpen, waarom ik niet legen haar zei, dat ik zoo spoedig mogelijk wensclile uit te knijpen. „Wenschle je dat?" vroeg zij" glim lachend. „Ja", hernam hij uitdagend. „'Denk nog eens na, zoon van mij." „Ik heb er een hekel aan met een vrouw te werken." „Waarom blijf je dan?" hield zij vol. ,,'t Weet het niet. Zeker, omdat ik een dwaas' ben 't Zal wel zij'n, omdat ik aan den vooruitgang van „Churstons heb meegeweikt en belang stel in de {zaak. 'k Zou biet gaarne zien dat die ten onderging. Zij kon wel een schurk tot administrateur gekregen hebben." „Ah, zoo", merkte mrs. Lendridge op, maar glimlachte nog steeds 'HOOFDSTUK XII. Een maand verstreek on Betty en Mark wei'kteu samen in de fabriek. De tweede proefneming van den nieuwen motor had plaats en ditmpal met veel succes, maar er was nog geen bestelling,' van dc Luchtvaart-verceniging gekomen. Janet Forbes bevond zich nog altijd op „The Court" en studeerde hard voor haar examen. Zij had vriendschap gesloten met mrs. Lendridge en bezocht haar uikwijls in haar villa. Betty merkte op, dal /ij daar meestal Zaterdagsmiddags heenging, doch slechts eens zinspeelde /.ij op dal feit „Is het nooit hij' je opgekomen, dat ik Zaterdags niet op het kantoor ben' Je lapt mij gewoonlijk alleen", zei ze ver wijtend. „Dat is de eenige tijd, waarin ik zeker ben Mark Lendridge Ie ontmoeten Hij interesseert mij",, zei Janet openhartig. „Als je niet was, die je bent, dan zou ik vermoeden, dat je op hem1 verliefd wopf'. „Ik kon wel iels ergers doen, als ik mijzelf wilde toestaan op iemand verliefd te worden. Hij interesseert mij als een zielkundige studie!" „Is dat alles?" merkte Betty droog jes op. i I IWmré* vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 5