FEUILLETON. BIJVOEGSEL VAN DE Maandag 12 Maart 1923, No, 60. BINNENLAND «15 NIEUWE KATII. PAKT!!. Naar aanleiding van vele vragen liooll de heer F. W. Swane, voorzitter van de N K P in een openlijke verklaring ver- /ekeid dal zij niel is opgeheven, /ooals ook 20 Oct. door het Centraal Oomilé is besloten. Zoodra de door hel bestuur van de li K Slaatsparlij benoemde commis c-B.ir- ge haar rapport over de reorgnni-ïilie dier partij publiceert, en de vooi sletten bevrcaigen de N. IC. P. in voldoende male, dan zal deze als politieke pai'- l ij wel worden opgeheven. (Komt die reorganisatie echter niet lol sland, dan zal cte N. IC. P. ook als po litieke parlij blijven beslaan Evenwel betreft dit alles de landspoli- tiek De Slalenverkiezingen zijn „eheel vrij overgelaten aan de plaatselijke afdee- lingen, ook wal de samenwerking de K St. P betreft. I getrokken, dat uil de behandeling1 dier zaak is gebleken, dal door een arts een I bewijs was afgegeven, noodig voor de opneming in een inrichting voor ziels zieken, en wel voor een knaap, omlrenl wicn op deugdelijke gronden twijfel is ge- rozen of er iels aan zijn geestelijke ge wondheid ontbrak Kan 'de Regeering toegeven ,dal Joor de omstandigheid, dat vele patiënten, die te recht in inrichtingen voor riels- leken worden verpleegd niettemin mee- neu ten onrechte en door intrige j van andoren daarheen te zijn gebracht en daar (e worden vastgehouden, hel veel moeilijker wordl om zulk een toedracht rail leilen aannemelijk le maken, indien men nulerdaad ten onrechte ah. ziels zieke uil de samenleving is verwijderd en eenmaal in een geslicht is binnenge bracht? Acht de Regeering daarin niet ecu 1110- tier gelegen ,om de waarborgen deugdelijk ondlerzoek alvorens in laatste kan worden overgegaan, zo - mogelijk le maken? Is niet de Regeering van oordee uit hel geval, in de tweede vra t doeld, een waarschu'wing spree., niet voor de eerste maal dal die borgen ten onzent niet voldoendi ■erzekerd? I Is de Regcering bereid, in ernstige overwe.injg le nemen ,or de wettelijke be palingen 'dil punt geen verbelering| behoeven? met dat dat KERtLMh UWS. Vrijz. Hervormden. ZOMERTIJD EN ZONE TIJP. Hel hoofdbestuur 'der Ned Manisch, voor Nijverheid en "Handel hee l een adres aan de Eerste Kamer gezonden, waarin hel zijn teleurstelling uil preekt over hel besluit van de Tweede Kamer tot afschaffing van den zomertijd Hel hoofdbestuur vertrouwt, dal de Eerste Kamer het initiatief-voorstel zial verwerpen en daardoor de regeer' alsnog dc gelegenheid zal geven tol voorbereiding ecner regeling van liet lijd-vraagstuk, die meer rekening' houdl mei de verschillende erbij betrokken belangen. Als mogelijke oplossing meenl hel hoofdbestuur hiertrij te moeten ver melden een regeling van „zonelijd- en zomertijd." Wierd dit stelsel ingevoerd, dan zou den wij als regel den Wiesl-Europee- schen tijd hebben, overeenkomend met dien van "België en Engeland, en iles zomers den Midden-Europeeschen tijd Land- en tuinbouweei's zouden hierdoor eenige tegemoetkoming krijgen op hunne bezwaren, daar des zomers de klok ge durende den zomertijd slechts 10 mi nuten zou voorloopen in vergelijking met den Amslerdamschen lijd en daaren tegen gedurende de wintermaanden 20 minuten achter. Ook zou Nederland zich daardoor ein delijk aansluiten bij de internationale regeling, die de aarde in lijdgordels heeft "verdeeld en ons land in die van Wiest-Europa heeft geplaatst. (Congres van Rome van 1883). OPNEMING VAN ZIELSZIEKEN. Den lieer Kleerekoper heeft den Minis ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld Heeft de Regeering' kennis genomen van de behandeling eeuer strafzaak voor de rechtbank le Amsterdam op 0 Maart j 1., tegen een redacteur van hel week blad „Hel Leven" ,die aan geruchtma kende voorvallen in Bergen (N.-H een beschouwing in zijn Had had gewijd"' Heeft hel de aandacht der regeering ZEVENGESTERNTE Roman deor Margaretha Böhmf Naar hel Duitsch door C. M. de W. (Geautoriseerde vertaling). 36). Mijnheer Müller, de postdirecteur en hotelier pain de jonge dametjes op, die zich aanmeldden als kelljnferin en wisselde li vcelbeteekenemdcn blik met zijn vrouw. Zijn jvereld- en meiuschenkennis deed liem dadelijk opmerken dal deze jonge meisjes tol een anderen sland behoorden dan de gewpne kamermeisjes. Iels heel bijzonders vond hij daar niet in. In de lange jaren zijner praktijk als waard van een posthuis was hel menigmaal voor gekomen, dat nette jonge meisjes van buiten af b'ij hem in dienst kwamen lom later met een gevulde beurs naar huis terug te keeren of een reis door de bergen te d,oen tot uilspanning in den nazomer Bovendien werd niemand er iets minder van, zich in een Voornaam hotel in Tirol een tijdlang aan het meesl vrouwelijke bedrijf van bedienen le wij den. Inge en Ulla werden op proef aan genomen als helpsters; van het eenvou dige werk aan een restaurant vertoonden waren zij spoedig op de hoogte. Ze moes- Vrijdagavpmd vergaderde in een der lokalen van hel gebouw der Vereeniging alhier de Vereeniging van Vrijz. Her vormden, onder voorzitterschap van den lieer dr. J. P. Canne gieter, die in zijn openingswoord er ,op wees, dat deze vergadci ing poch staal in het leeken van pessimistic noch in dat van optimisme. Spr zegt, dal die twee geestestoestan den ervan afhangen h(oe men de zaken wil beschouwen. Als men echter vraagt hoe de vereeniging en de zaak die zij dient, er voor staat, dan is er reden voor pessimisme, omdat het den Vrijz. Her vormden in hel bijzonder en den Pro testanten in het algemeen niel best gaat, Ier wijl de R. K alle reden hebben voor optimisme. De godsdienstige menseh, de vrijz. godsdienstige, moet oproeien tegen den stroom. Met het kerkelijk leven slaat hel er voor de vrijz. godsdiensligen droe vig voor Dit nierken vooral zij, die de leiding hebben, maar ook anderen, die belang in de zaak stellen. Men verliest steunpilaren der kerk en in verband daarmede herinnert spr aan hen, die zijn heengegaan, en in het bijzonder aan de verliezen, die men leed door hel heen gaan van mevrouw Schover en den heer Drab'be. Komende lot de kerkelijke kwes ties, wees spr er op, dal die hier leiden lol een crisis. Men is niel alleen meer de gedulde minderheid, maar velen gaain uil de kerk, wat ook financieele moei lijkheden medebrengt. Daarbij' komt nog hel gebrek aan predikanten, inzonderheid vrijzinnige. Van de Sludiekas wordt maar weinig gebruik gemaakt. Hpe, weet spr. niet, maar verandering mpel er komen. Spr. wijst op de groote verdeeldheid on der de orthodoxen en zeide, dat men vioocger onmiddellijk wisl of iemand vrij zinnig was; maar hel Is op hel oogemblik ook een warboel, en men spreekt reeds van links- en rechts modernen. Als men dit alles ziet, dan voelt men zich pes simistisch gestemd tegenover de toe komst. Als men de dingen echter uit idieel, religieus oogpunt beziel, dan voelt men dat men de overgangen der Jijden heeft mede gemaakt, dan verheugt men zich, dat alom de aardkorst zich breekt, i.mi zich in het zonlicht le koesteren,. Hel is wel eigenaardig, dat de dag bladen er zoo b'ij zijn om godsdienstige artikelen iop le nemen, omdat zij welen dal er belang in gesteld wordt. Eu al: die belangstelling voelt, dan gaal men optimistisch, ja nog meer, idealis tisch naar een vergadering toe als deze, waar men werkt voor een zaak als hel vrijzinnig godsdienstig leven, welke hier in Middelburg zoo nuttig is in een orthodoxe omgeving. Al is niel na te gaan welken invloed de vereeniging hecR, toch komt ha zaaien sleeds maaien Mei een opwekking aan dc zaak te blijven werken, opende spr. de vergade ring Aan de orde fwas het reeds in hel Vrij zinnig Godsdienstig Maandblad opgeno men jaarverslag, waaruil o a. blijkt, dat: hel ledental 369 bedroeg. Uit verslag werd goedgekeurd, evenals dat der com missie voor lecluurverspreidüig en der pro pa ga i ida-connnissie Aan de leden der commissies, werd dank gebracht v(ooi' hun arbeid. Door mevrouw Boddaerl- Schuurbeque R ej e werd hel financieel verslag uit gebracht-, waaruit bleek, dal het ge bouw veel gekosL heeft aan onderhoud, dal het to laai bedrag der contrib utie eemgszius is gedaald Het resultaat was, l)e'"*J?Iat een voordeelig slot kon worden ge boekt, terwijl vroeger sleeds met tekor ten werd geworsteld. Dc rekening werd goedgekeurd, evenals de begroot ing en dc 'okening van het algemeen touds voor vrijz godsdienstige doeleinden 'lol bestuursleden werden herkozen de oren J. den Heijer en J A van Itoule, gekozen in de vacature wijlen den lieer M. Drab'be de heer L. J Visser Jr.. die allen hun benoeming aannamen. Uitgeloot werden de volgende 10 aan deden 265, 276, 30, 188, 262, 180, 166, 203, 271, 211. Rij de rondvraag werden enkele dingen van minder belang hespnoken, waarna de v or/iller met een woord van waardee ring Lol den koster en zijn vrouw hun wijze van werken in het belang der vereeniging en met een woord opwekking de vergadering sloot. Mevr Bioddaert bracht nog dank aan dr. CannegieléH voor wal hij voor de ver ■enigihg <toel. (en zich weliswaar vportdurend haasten n 's avonds waren zij dood moe, maar ver liet algemeen hadden zij plezier in hel werk. Hel was een grappig vroolijk avontuur le midden van een bonte, in teressante omgeving In het groole liolel den heer Mfiller lieerschte van des morgens vroeg lol 's qvonds, laat een af wisselend veelbewogen leven. Den gau- schen dag reden postwagens, rijtuigen met 1 lof 2 paarden, expreswagens, au tomobielen af en aan; de weg leidde immers naar Zwitserland en oyer hel Slilfser Joch. De postillons 'bliezen op hun horens, de auto's loeterden en ra telden, zweepgeklap en Irara, begeleidde hel lachen en praten van de in- en uit- ■Ioppende reizigers. In de restauratie- zalen, in vestibule en leeskamer hoorde men alle lalen door elkaar. Breede stroo- men van het internationale verkeer vloei den dagelijks opnieuw, door het groo te oude huis. De looneelen veranderden telkens als in een kaleid|o.scoop. Steeds andere gezichten, nieuwe personen. Ty pen uil alle mogelijke kringen. Vanaf den eenvOudigen purgei'man die met uuw en kinderen zijn" vacantiereis maakte, Lot aan de dollarvorstcn met een staf van bedienden en een gevolg van auto's. Over verveling had men in hel Post huis niel te klagen. Overigens beviel hel de jonge avonturiersters daar niet slecht. Eten en bediening waren goed, KUNST EN WETENSCHAPPEN. Uitvoering door de Zangvereeniging „Tot Oefening en Uitspanning" op 27 Maart a.s. (Slot). Het ligt niet in de bedoeling, hier een uitvoerige beschouwing te geven over het geheele werk en de schoonheden die het bevat; immers bijna op iedere blad zijde van de partituur komen dingen voor, die in hun schoonheid beter ge hoord en gevoeld, dan beschreven kun nen worden. We kunnen alleen in zeer breede trekken wijzen op enkele bizon- derheden, waardoor de Matthaus-pas- sion zich onderscheidt. Allereerst dient dan de aandacht ge vestigd te worden op de wijze waarop de Evangelietekst is behandeld. Het ver halend gedeelte is geheel toevertrouwd aan den tenor, die, evenals de personen, welke sprekend optreden (als b.v. Pila- tus, Petrus, de Hoogepriester e. a.) den tekst in de z.g.n. secco-recitatief: dat is recitatief met eenvoudige harmonische begeleiding van een „basso continuo", voordraagt. Zoodra echter de persoon van Christus sprekende wordt ingevoerd, wordt het bas-recitatief met den idealen klank van een zinrijke strijkkwintetbe geleiding omgeven; het Christus-recita tief neemt soms zooals b.v. bij de in stelling van het Heilig Avondmaal het karakter aan van een arioso, en de fijngenuanceerde en gefigureerde bege leiding geven daaraan een zeer aparte kleur; het is, als heeft Bach de Christus partij met een stralenglans xvillen omge ven. Daar waar de tekst meerdere per sonen, de discipelen, het Joodsche volk of het Romeinsche krijgsvolk laat optre den, gebruikt Bach daartoe de beide ko ren, die in het geheele werk een zeer de collega's fatsoenlijk, niet onbeschaaf de meisjes. Vooral Inge die reeds in haar schooltijd liever met de kinderen van de wijnbperen dan met haar mede leerlingen van dc voorname Urselicnen omging, vond dadelijk den reclilen, ka meraadschappelijke» loon tegenover de andere kellnerinnen. Er gingen veertien dagen vioorbij zon der dal de meisjes spijt hadden van haar besluit. Dikwijls stelden zij zich een on- gewenschle ontmoeting voor inel ken nissen Hoe gemakkelijk kon de reus achtige route van verkeer van Tirol maar het Ehgadindal dezen of genen van haar wederzijdsche kennissen hierheen voeren. Bijvoorbeeld Inge's mama op haar hu welijksreis met haar Schwemmelje. „Die •ogen van mama zou ik wel eens willen zien Ik geloof dat zij van woede ia dc lucht vloog als een vuurpijl en daar bloven uil elkaar spatte". Eigenlijk was zulk een ontmoeting de pointe van het ciomedielje. Ze zouden geen spier ver trekken, zich geheel uitgeven voordoch ter van een Zwitsersclien wioord Ze moesten maar Kalm aan dubbelgangsters gelioovcn cn nog jaren daarna over de frappante gelijkenis pralen. Nieltegenslaande deze schoone voor nemens kreeg Inge een rampzaligen schrik toen zij eens op een dag in de hall een jiong echtpaar bediende, dat zich waarschijnlijk op de huwelijksreis be- vpnd. Waar had zij dieb gladgeschoren, belangrijke en ook zeer verschillende rol vervullen. Waar den discipelen woorden in den mond gelegd worden, treedt in den regel het eerste koor op. Komt het volk in actie, dan worden de beide koren aan gewend, hetzij in unisono (als bij „Lasz ihn kreuzigen" en „Sein Blut ltoinme über uns und unsere Kinder"), hetzij in dubbelkoor zooals bij de volkskreten tij dens de kruisiging. Deze korte, krach tige, vaak fugatische toonstukken geven aan het Evangelieverhaal een dramatisch coloriet, en zetten aan 't geheel groote levendigheid bij. De gedichten van Picander, waar die tusschen het Evangelieverhaal zijn in- gelascht, zijn beschouwingen over de hoofdmomenten van de lijdensgeschiede nis. Waar het koor gebruikt wordt om die nabetrachtingen te vertolken, treedt het dus in een geheel ander karal.'er op. De recitatieven en aria's, door Bach op den bespiegelenden tekst van Pi ander gebouwd, moeten, hoewel voor s i -ang geschreven, niet zoozeer als pers onlijke ontboezemingen beschouwd woiden, maar meer als stemmen, welke zich uit een der koren doen liooren. Zeer duide lijk blijkt deze bedoeling uit de aanwij zingen boven die recitatieven en aria's, welke aangeven, uit welk koor die solo stem moet te voorschijn treden. Het is, als wil het eene koor door middel van slem uit zijn midden het andere tot nabetrachting aansporen. (Niet vergeten mag hier worden, er op te wijzen, dat Bach voor de begeleiding dezer recitatieven en aria's de aria's vaak nog weer omspeeld door een obli- gaat-orkeststem in tegenstelling van de Christusrecitatieven blaasinstrumen ten van een somber karakter aanwendt.) In sommige aria's stelt Bach de solo stem van het eene koor tegenover het complete andere koor. Nu eens verdiept een koor zich in beschouwingen van ge lijken aard als de solostem, dan weer treedt het op als dc solostem beantwoor dende, en dat soms zelfs wel met zeer scherpe contrasten. Als voorbeeld van de eerste wijze van behandeling is aan te voeren de prach tige tenor-aria in het eerste deel: „Ich will bei meinem Jesu wachen". Hierin wisselt het koor telkens met den tenor af; de muziek op den koortekst „So schla- fen unsre Sünden ein" is zuiver een voortzetting, geheel in denzelfden geest, van de melodische phrase, die den solo tenor toebedeeld is. Het meest markante voorbeeld van de andere wijze van bewerking is wel het duët voor sopraan en alt met koor, even eens in het eerste deel. Als na de ge vangenneming van Christus dat duët op de woorden „So ist mein Jesus nun ge- langen" is ingezet, wordt de breed-ge- houden en klagende melodie tot drie maal toe door korte, met de solostemmen scherp contrasteerende uitroepen van het koor op de woorden „Laszt ihn, haltet, bindet nicht" begeleid, resp. on derbroken. Dit is van buitengewoon groote werking! Als, eenige maten na den derden kooruitroep, sopraan en alt het duët beëindigd hebben, lost een en ander zich op in liet vreeselijke, on stuimige dubbelkoor „Sind Blitze und Matthaus-passion gegeven. In de oor spronkelijke volledige partituur komt de melodie van dat koraal niet minder dan vijf maal voor! Daar, waar het als „sterfbed" op den tekst: „Wenn ich einmal soil scheiden, so scheide nicht von mir" aangeheven wordt, nadat de Evangelist den dood van Christus heeft verkondigd, laat het vooral een diep- weemoedigen, aangrijpenden indruk na. Die indruk wordt vooral teweeggebracht door de onvergelijkelijk-schoone harmo nisatie. Bach heeft hier opzettelijk den duisteren, somberen phrygischen toon aard aan die harmonisatie ten grondslag gelegd, en de beteekenis van ieder woord van den tekst is daardoor zoodanig mu zikaal geschilderd, dat de biddende stemming van het lied in alle opzichten geheel tot haar recht komt! Hoe weldadig dit en de andere kora len op het gemoed werken, hoe zinrijk ze zijn aangebracht, welke schoone en verheven rustpunten zij den hoorder verschaffen, is niet voor beschrijving vat baar. Behalve de bovengenoemde eenvoudig vierstemmig-geharmoniseerde koralen komen nog andere bewerkingen van het kerkelijk gemeentelied voor; men zou ze koraal-fantasieën kunnen noemen. We hebben hier speciaal het oog op het slot koor van het eerste deel, en het aan- vangskoor van het geheele werk. In het eerstgenoemde koor wordt het lied: „O Mensch, bewein' deine Sünde gross" tot een groot en machtig toon stuk voor vierstemmig koor uitgebouwd; de „cantus firmus" wordt door de sopra nen gezongen, en de andere stemmen worden contrapuntisch om dien cantus firmus gegroepeerd, terwijl de beide or kesten, tot één geheel vereenigd, het koor omspelen en begeleiden. Nóg machtiger, nog veel grootscher is het aanvangskoor; toch is ook dit in vorm niet anders dan een koraalbewer king; echter een, zooals alleen Bach heeft kunnen schrijven, en waarvan men de gelijke zelfs ook in Bach's overige wer ken te vergeefs zoekt! De twee koren stellen zich tegenover elkaar op: ieder met zijn eigen orkest, en met orgel. Een breed voorspel van orgel en beide orkesten leidt tot den in zet van het eerste koor. Dit koor, de verpersoonlijking van de dochteren Zions, heft een klaagzang aan, daarmee wij zende op het Lam Gods, dat op den weg naar Golgotha onder den last van het kruishout gebukt gaat; telkens wordt dit klaaglied onderbroken door het tweede koor, dat met machtige accoor- den en in steeds grooteren climax de dochteren van Zion afvraagt, wat zij be doelen, en op wien zij wijzen. Daar weerklinkt opeens, tusschen de beide andere in, een derde, éénstemmig (kin- der) koor; dit heft het bekende koraal aan: „O Lamm Gottes unschuldig, am Stamm des Kreuzes geschlachtet" enz. Vóór den aanvang van den laatsten vers regel van dit koraal: „Erbarm dich unser, o Jesu!" vereenigt zich het 2e koor met het le, om met de weeklacht in te stem men; het „Erbarm dich unser" van den cantus firmus klinkt er door- en over heen. Het klaaglied wordt daarna tot het siuuuigc uuuuctivui:: „üiuu uni£.v uuu - 1 1 mua^iicu «.uiu, uaai ua JJV, Donner", waarbij de wraak des Hemels einde toe voortgezet met een kracht, die wordt ingeroepen over den verrader den Heiland. Hierboven is reeds met een enkel woord gewezen op de groote beteeke nis van het koraallied in de „Passions- musik". Waar het koraal in de Matthaus- passion „eenvoudig" vierstemmig gehar moniseerd voorkomt, daar is het te be schouwen als het middel, waardoor de gemeente zelve van haar belangstelling in, van haar meeleven met de handeling doet blijken, en het wordt daar door beide koren vereenigd gezongen. Bacli heeft aan zijn lievelingskoraal „O Haupt voll Blut und Wunden" (het passielied bij uitnemendheid, door Paul Gerhard gedicht op de heerlijke melodie, die Hans Leo Hassler op het wereldlijke volkslied „Mein G'müt ist mir verwirret" heeft gecomponeerd) een eereplaats in zijn opvallenden Napoleons kop1 meer ge zien? De menschen spraken Engelsch De elegante jonge vrouw - met haar ïijn spits gezicht en haar stijf slank figuur, een Gipspn meisjes-fype had die bree de 'kwakende uitspraak "der Amerikaan- sclie vrouw Op hel oogenbiik dal Inge het eten op tafel zette, kwam ook op het gezicht van den man een verbaas de uitdrukking, een giioot, verwonderd vraagteeken Maar? Dat is toch Vlug triok Inge zich terug Zij had be grepen Voor haar oogen vertoonde zich de helverlichte, schitterende balzaal op Oudejaarsavond Zij zelf half dronken van hel dansen, van champagne en liefde. Een overmoedig glijden en een opgevangen worden door twee armen, die haar vjjf minuten later in triomf door de zaal gedragen hadden. Hoe heette hij ook weer. O ja, advocaat Bredenscheil Het was fataal! Haar vroolijke brutaliteit knipte als een zakmes samen. 'En wat nog fataler was zij kreeg een vuur- oode kleur. Nu vertelde hij iets aan zijn vrouw. De dame zette haar lorgnet op om Inge le bekijken, lachte spot tend, slapie 'blijkbaar van de kellnerin af "cn ging over lot 'de orde van den dag Dc heer Bredenscheil legde zich in- tusschen niet zoo spoedig meer bij zijn ontdekking, meer daar hij inlusschën ook Ulla gezien en herkend had. Nu was'Tiij zeker van zijn zaak. Het jomgc rosachtig blonde kellnerinnelje was het bekoorlijke door de vereeniging van de verschillen de toonmassa's overweldigend werkt. Een geheel anderen indruk brengt het slotkoor van de Matthaus-passion te weeg. Bach had geen bevredigender slot kunnen dichten dan het schoone graf gezang, waarin de diepe beteekenis van den zoendood des Heeren zoo treffend wordt geschilderd. Dit op blijmoedigen, berustenden toon gestemde lied is in hooge mate aandoenlijk. Met een gevoel van volle bevrediging neemt de hoorder met dit slotkoor afscheid van het heer lijke toondicht, dat Bach ons in zijn Matthaus-passion heeft nagelaten. Een paar aanteekeningen omtrent het ontstaan van de Matthaus-passion mo gen hier nog geplaatst worden. Bach 21 Maart 1685 te Eisenach nakv ischje ,dal op Oudejaarsavond in zijn armen gevlogen was De zwarte waar mee rij straks fluisterde ,liad dien avond een rose tullen japon aan gehad en h|ad 2ieh dadelijk mei hel gekwetste meisje bemoeid dien avond Hij had een biuilen*- gewoon goed geheugen voor gczïchten en de kleine Zevengesternte was géén al- lediagsehc verschijning ,die men het vol gend oogenbiik vergeten is. Na het eten liet Brcdcnscheit zijn vrouw een kwar tiertje alleen om eens aan hel oureau le inlormecren In de vestibule kwam hij eigenaai van het hotel tegen, hij wend de zich dadelijk lol liem Wie was dat kellnerinnelje met hel roode haar? Hoe heette zij? Hoe kwam hel dat 2ij hier be diende? De lieer Muller haalde lachend de chouders op Hij zelf bemoeide zich niel met hot personeel en het was regel in huis dat vreemdelingen niet ingelicht werd-ii omtrent persoonlijke aangelegen heden van hel dienstpersoneel Maan hel was een jonge dame uit den eersten stand zei de advocaat. Ja, ook daar kon de lieer Müller 'niets aan doen. De kell nerinnen hoorden lol het terrein vain zijn vrouw en van den oberkellner. Hij bad waarlijk al genoeg aan het hoofd Hij Jacble in zijn vuistje dal zijn scher pe blik liem niet bedrogen had. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1923 | | pagina 5