FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
VAN DE
Maandag 12 Maart 1923, No, 60.
BINNENLAND
«15 NIEUWE KATII. PAKT!!.
Naar aanleiding van vele vragen liooll
de heer F. W. Swane, voorzitter van de
N K P in een openlijke verklaring ver-
/ekeid dal zij niel is opgeheven, /ooals
ook 20 Oct. door het Centraal Oomilé is
besloten.
Zoodra de door hel bestuur van de li
K Slaatsparlij benoemde commis c-B.ir-
ge haar rapport over de reorgnni-ïilie
dier partij publiceert, en de vooi sletten
bevrcaigen de N. IC. P. in voldoende
male, dan zal deze als politieke pai'-
l ij wel worden opgeheven.
(Komt die reorganisatie echter niet lol
sland, dan zal cte N. IC. P. ook als po
litieke parlij blijven beslaan
Evenwel betreft dit alles de landspoli-
tiek De Slalenverkiezingen zijn „eheel
vrij overgelaten aan de plaatselijke afdee-
lingen, ook wal de samenwerking
de K St. P betreft.
I getrokken, dat uil de behandeling1 dier
zaak is gebleken, dal door een arts een
I bewijs was afgegeven, noodig voor de
opneming in een inrichting voor ziels
zieken, en wel voor een knaap, omlrenl
wicn op deugdelijke gronden twijfel is ge-
rozen of er iels aan zijn geestelijke ge
wondheid ontbrak
Kan 'de Regeering toegeven ,dal Joor
de omstandigheid, dat vele patiënten,
die te recht in inrichtingen voor riels-
leken worden verpleegd niettemin mee-
neu ten onrechte en door intrige j van
andoren daarheen te zijn gebracht en
daar (e worden vastgehouden, hel veel
moeilijker wordl om zulk een toedracht
rail leilen aannemelijk le maken, indien
men nulerdaad ten onrechte ah. ziels
zieke uil de samenleving is verwijderd en
eenmaal in een geslicht is binnenge
bracht?
Acht de Regeering daarin niet ecu 1110-
tier gelegen ,om de waarborgen
deugdelijk ondlerzoek alvorens in
laatste kan worden overgegaan, zo -
mogelijk le maken?
Is niet de Regeering van oordee
uit hel geval, in de tweede vra t
doeld, een waarschu'wing spree.,
niet voor de eerste maal dal die
borgen ten onzent niet voldoendi
■erzekerd? I
Is de Regcering bereid, in ernstige
overwe.injg le nemen ,or de wettelijke be
palingen 'dil punt geen verbelering|
behoeven?
met
dat
dat
KERtLMh UWS.
Vrijz. Hervormden.
ZOMERTIJD EN ZONE TIJP.
Hel hoofdbestuur 'der Ned Manisch,
voor Nijverheid en "Handel hee l een
adres aan de Eerste Kamer gezonden,
waarin hel zijn teleurstelling uil preekt
over hel besluit van de Tweede Kamer
tot afschaffing van den zomertijd
Hel hoofdbestuur vertrouwt, dal de
Eerste Kamer het initiatief-voorstel zial
verwerpen en daardoor de regeer'
alsnog dc gelegenheid zal geven tol
voorbereiding ecner regeling van liet
lijd-vraagstuk, die meer rekening' houdl
mei de verschillende erbij betrokken
belangen.
Als mogelijke oplossing meenl hel
hoofdbestuur hiertrij te moeten ver
melden een regeling van „zonelijd- en
zomertijd."
Wierd dit stelsel ingevoerd, dan zou
den wij als regel den Wiesl-Europee-
schen tijd hebben, overeenkomend met
dien van "België en Engeland, en iles
zomers den Midden-Europeeschen tijd
Land- en tuinbouweei's zouden hierdoor
eenige tegemoetkoming krijgen op hunne
bezwaren, daar des zomers de klok ge
durende den zomertijd slechts 10 mi
nuten zou voorloopen in vergelijking
met den Amslerdamschen lijd en daaren
tegen gedurende de wintermaanden 20
minuten achter.
Ook zou Nederland zich daardoor ein
delijk aansluiten bij de internationale
regeling, die de aarde in lijdgordels
heeft "verdeeld en ons land in die van
Wiest-Europa heeft geplaatst. (Congres
van Rome van 1883).
OPNEMING VAN ZIELSZIEKEN.
Den lieer Kleerekoper heeft den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw de volgende vragen gesteld
Heeft de Regeering' kennis genomen
van de behandeling eeuer strafzaak voor
de rechtbank le Amsterdam op 0 Maart
j 1., tegen een redacteur van hel week
blad „Hel Leven" ,die aan geruchtma
kende voorvallen in Bergen (N.-H een
beschouwing in zijn Had had gewijd"'
Heeft hel de aandacht der regeering
ZEVENGESTERNTE
Roman deor Margaretha Böhmf
Naar hel Duitsch door C. M. de W.
(Geautoriseerde vertaling).
36).
Mijnheer Müller, de postdirecteur en
hotelier pain de jonge dametjes op, die
zich aanmeldden als kelljnferin en wisselde
li vcelbeteekenemdcn blik met zijn vrouw.
Zijn jvereld- en meiuschenkennis deed
liem dadelijk opmerken dal deze jonge
meisjes tol een anderen sland behoorden
dan de gewpne kamermeisjes. Iels heel
bijzonders vond hij daar niet in. In de
lange jaren zijner praktijk als waard van
een posthuis was hel menigmaal voor
gekomen, dat nette jonge meisjes van
buiten af b'ij hem in dienst kwamen lom
later met een gevulde beurs naar huis
terug te keeren of een reis door de
bergen te d,oen tot uilspanning in den
nazomer Bovendien werd niemand er
iets minder van, zich in een Voornaam
hotel in Tirol een tijdlang aan het meesl
vrouwelijke bedrijf van bedienen le wij
den. Inge en Ulla werden op proef aan
genomen als helpsters; van het eenvou
dige werk aan een restaurant vertoonden
waren zij spoedig op de hoogte. Ze moes-
Vrijdagavpmd vergaderde in een der
lokalen van hel gebouw der Vereeniging
alhier de Vereeniging van Vrijz. Her
vormden, onder voorzitterschap van den
lieer dr. J. P. Canne gieter, die in
zijn openingswoord er ,op wees, dat deze
vergadci ing poch staal in het leeken van
pessimistic noch in dat van optimisme.
Spr zegt, dal die twee geestestoestan
den ervan afhangen h(oe men de zaken
wil beschouwen. Als men echter vraagt
hoe de vereeniging en de zaak die zij
dient, er voor staat, dan is er reden voor
pessimisme, omdat het den Vrijz. Her
vormden in hel bijzonder en den Pro
testanten in het algemeen niel best gaat,
Ier wijl de R. K alle reden hebben voor
optimisme. De godsdienstige menseh, de
vrijz. godsdienstige, moet oproeien tegen
den stroom. Met het kerkelijk leven slaat
hel er voor de vrijz. godsdiensligen droe
vig voor Dit nierken vooral zij, die de
leiding hebben, maar ook anderen, die
belang in de zaak stellen. Men verliest
steunpilaren der kerk en in verband
daarmede herinnert spr aan hen, die zijn
heengegaan, en in het bijzonder aan de
verliezen, die men leed door hel heen
gaan van mevrouw Schover en den heer
Drab'be. Komende lot de kerkelijke kwes
ties, wees spr er op, dal die hier leiden
lol een crisis. Men is niel alleen meer
de gedulde minderheid, maar velen gaain
uil de kerk, wat ook financieele moei
lijkheden medebrengt. Daarbij' komt nog
hel gebrek aan predikanten, inzonderheid
vrijzinnige. Van de Sludiekas wordt maar
weinig gebruik gemaakt. Hpe, weet spr.
niet, maar verandering mpel er komen.
Spr. wijst op de groote verdeeldheid on
der de orthodoxen en zeide, dat men
vioocger onmiddellijk wisl of iemand vrij
zinnig was; maar hel Is op hel oogemblik
ook een warboel, en men spreekt reeds
van links- en rechts modernen. Als men
dit alles ziet, dan voelt men zich pes
simistisch gestemd tegenover de toe
komst. Als men de dingen echter uit
idieel, religieus oogpunt beziel, dan voelt
men dat men de overgangen der Jijden
heeft mede gemaakt, dan verheugt men
zich, dat alom de aardkorst zich breekt,
i.mi zich in het zonlicht le koesteren,.
Hel is wel eigenaardig, dat de dag
bladen er zoo b'ij zijn om godsdienstige
artikelen iop le nemen, omdat zij welen
dal er belang in gesteld wordt. Eu al:
die belangstelling voelt, dan gaal
men optimistisch, ja nog meer, idealis
tisch naar een vergadering toe als deze,
waar men werkt voor een zaak als
hel vrijzinnig godsdienstig leven, welke
hier in Middelburg zoo nuttig is in een
orthodoxe omgeving. Al is niel na te
gaan welken invloed de vereeniging
hecR, toch komt ha zaaien sleeds maaien
Mei een opwekking aan dc zaak te
blijven werken, opende spr. de vergade
ring
Aan de orde fwas het reeds in hel Vrij
zinnig Godsdienstig Maandblad opgeno
men jaarverslag, waaruil o a. blijkt, dat:
hel ledental 369 bedroeg. Uit verslag
werd goedgekeurd, evenals dat der com
missie voor lecluurverspreidüig en der
pro pa ga i ida-connnissie
Aan de leden der commissies, werd
dank gebracht v(ooi' hun arbeid.
Door mevrouw Boddaerl- Schuurbeque
R ej e werd hel financieel verslag uit
gebracht-, waaruit bleek, dal het ge
bouw veel gekosL heeft aan onderhoud,
dal het to laai bedrag der contrib utie
eemgszius is gedaald Het resultaat was,
l)e'"*J?Iat een voordeelig slot kon worden ge
boekt, terwijl vroeger sleeds met tekor
ten werd geworsteld. Dc rekening werd
goedgekeurd, evenals de begroot ing en dc
'okening van het algemeen touds voor
vrijz godsdienstige doeleinden
'lol bestuursleden werden herkozen de
oren J. den Heijer en J A van Itoule,
gekozen in de vacature wijlen den
lieer M. Drab'be de heer L. J Visser Jr..
die allen hun benoeming aannamen.
Uitgeloot werden de volgende 10 aan
deden 265, 276, 30, 188, 262, 180,
166, 203, 271, 211.
Rij de rondvraag werden enkele dingen
van minder belang hespnoken, waarna de
v or/iller met een woord van waardee
ring Lol den koster en zijn vrouw
hun wijze van werken in het belang
der vereeniging en met een woord
opwekking de vergadering sloot.
Mevr Bioddaert bracht nog dank aan
dr. CannegieléH voor wal hij voor de ver
■enigihg <toel.
(en zich weliswaar vportdurend haasten
n 's avonds waren zij dood moe, maar
ver liet algemeen hadden zij plezier
in hel werk. Hel was een grappig vroolijk
avontuur le midden van een bonte, in
teressante omgeving In het groole liolel
den heer Mfiller lieerschte van des
morgens vroeg lol 's qvonds, laat een af
wisselend veelbewogen leven. Den gau-
schen dag reden postwagens, rijtuigen
met 1 lof 2 paarden, expreswagens, au
tomobielen af en aan; de weg leidde
immers naar Zwitserland en oyer hel
Slilfser Joch. De postillons 'bliezen op
hun horens, de auto's loeterden en ra
telden, zweepgeklap en Irara, begeleidde
hel lachen en praten van de in- en uit-
■Ioppende reizigers. In de restauratie-
zalen, in vestibule en leeskamer hoorde
men alle lalen door elkaar. Breede stroo-
men van het internationale verkeer vloei
den dagelijks opnieuw, door het groo
te oude huis. De looneelen veranderden
telkens als in een kaleid|o.scoop. Steeds
andere gezichten, nieuwe personen. Ty
pen uil alle mogelijke kringen. Vanaf
den eenvOudigen purgei'man die met
uuw en kinderen zijn" vacantiereis
maakte, Lot aan de dollarvorstcn met
een staf van bedienden en een gevolg
van auto's.
Over verveling had men in hel Post
huis niel te klagen. Overigens beviel
hel de jonge avonturiersters daar niet
slecht. Eten en bediening waren goed,
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Uitvoering door de Zangvereeniging
„Tot Oefening en Uitspanning"
op 27 Maart a.s.
(Slot).
Het ligt niet in de bedoeling, hier een
uitvoerige beschouwing te geven over
het geheele werk en de schoonheden die
het bevat; immers bijna op iedere blad
zijde van de partituur komen dingen
voor, die in hun schoonheid beter ge
hoord en gevoeld, dan beschreven kun
nen worden. We kunnen alleen in zeer
breede trekken wijzen op enkele bizon-
derheden, waardoor de Matthaus-pas-
sion zich onderscheidt.
Allereerst dient dan de aandacht ge
vestigd te worden op de wijze waarop
de Evangelietekst is behandeld. Het ver
halend gedeelte is geheel toevertrouwd
aan den tenor, die, evenals de personen,
welke sprekend optreden (als b.v. Pila-
tus, Petrus, de Hoogepriester e. a.) den
tekst in de z.g.n. secco-recitatief: dat is
recitatief met eenvoudige harmonische
begeleiding van een „basso continuo",
voordraagt. Zoodra echter de persoon
van Christus sprekende wordt ingevoerd,
wordt het bas-recitatief met den idealen
klank van een zinrijke strijkkwintetbe
geleiding omgeven; het Christus-recita
tief neemt soms zooals b.v. bij de in
stelling van het Heilig Avondmaal
het karakter aan van een arioso, en de
fijngenuanceerde en gefigureerde bege
leiding geven daaraan een zeer aparte
kleur; het is, als heeft Bach de Christus
partij met een stralenglans xvillen omge
ven. Daar waar de tekst meerdere per
sonen, de discipelen, het Joodsche volk
of het Romeinsche krijgsvolk laat optre
den, gebruikt Bach daartoe de beide ko
ren, die in het geheele werk een zeer
de collega's fatsoenlijk, niet onbeschaaf
de meisjes. Vooral Inge die reeds in
haar schooltijd liever met de kinderen
van de wijnbperen dan met haar mede
leerlingen van dc voorname Urselicnen
omging, vond dadelijk den reclilen, ka
meraadschappelijke» loon tegenover de
andere kellnerinnen.
Er gingen veertien dagen vioorbij zon
der dal de meisjes spijt hadden van haar
besluit. Dikwijls stelden zij zich een on-
gewenschle ontmoeting voor inel ken
nissen Hoe gemakkelijk kon de reus
achtige route van verkeer van Tirol maar
het Ehgadindal dezen of genen van haar
wederzijdsche kennissen hierheen voeren.
Bijvoorbeeld Inge's mama op haar hu
welijksreis met haar Schwemmelje. „Die
•ogen van mama zou ik wel eens willen
zien Ik geloof dat zij van woede ia
dc lucht vloog als een vuurpijl en daar
bloven uil elkaar spatte". Eigenlijk was
zulk een ontmoeting de pointe van het
ciomedielje. Ze zouden geen spier ver
trekken, zich geheel uitgeven voordoch
ter van een Zwitsersclien wioord Ze
moesten maar Kalm aan dubbelgangsters
gelioovcn cn nog jaren daarna over de
frappante gelijkenis pralen.
Nieltegenslaande deze schoone voor
nemens kreeg Inge een rampzaligen
schrik toen zij eens op een dag in de
hall een jiong echtpaar bediende, dat zich
waarschijnlijk op de huwelijksreis be-
vpnd. Waar had zij dieb gladgeschoren,
belangrijke en ook zeer verschillende rol
vervullen. Waar den discipelen woorden
in den mond gelegd worden, treedt in den
regel het eerste koor op. Komt het volk
in actie, dan worden de beide koren aan
gewend, hetzij in unisono (als bij „Lasz
ihn kreuzigen" en „Sein Blut ltoinme
über uns und unsere Kinder"), hetzij in
dubbelkoor zooals bij de volkskreten tij
dens de kruisiging. Deze korte, krach
tige, vaak fugatische toonstukken geven
aan het Evangelieverhaal een dramatisch
coloriet, en zetten aan 't geheel groote
levendigheid bij.
De gedichten van Picander, waar die
tusschen het Evangelieverhaal zijn in-
gelascht, zijn beschouwingen over de
hoofdmomenten van de lijdensgeschiede
nis. Waar het koor gebruikt wordt om
die nabetrachtingen te vertolken, treedt
het dus in een geheel ander karal.'er op.
De recitatieven en aria's, door Bach op
den bespiegelenden tekst van Pi ander
gebouwd, moeten, hoewel voor s i -ang
geschreven, niet zoozeer als pers onlijke
ontboezemingen beschouwd woiden,
maar meer als stemmen, welke zich uit
een der koren doen liooren. Zeer duide
lijk blijkt deze bedoeling uit de aanwij
zingen boven die recitatieven en aria's,
welke aangeven, uit welk koor die solo
stem moet te voorschijn treden. Het is,
als wil het eene koor door middel van
slem uit zijn midden het andere tot
nabetrachting aansporen.
(Niet vergeten mag hier worden, er op
te wijzen, dat Bach voor de begeleiding
dezer recitatieven en aria's de aria's
vaak nog weer omspeeld door een obli-
gaat-orkeststem in tegenstelling van
de Christusrecitatieven blaasinstrumen
ten van een somber karakter aanwendt.)
In sommige aria's stelt Bach de solo
stem van het eene koor tegenover het
complete andere koor. Nu eens verdiept
een koor zich in beschouwingen van ge
lijken aard als de solostem, dan weer
treedt het op als dc solostem beantwoor
dende, en dat soms zelfs wel met zeer
scherpe contrasten.
Als voorbeeld van de eerste wijze van
behandeling is aan te voeren de prach
tige tenor-aria in het eerste deel: „Ich
will bei meinem Jesu wachen". Hierin
wisselt het koor telkens met den tenor
af; de muziek op den koortekst „So schla-
fen unsre Sünden ein" is zuiver een
voortzetting, geheel in denzelfden geest,
van de melodische phrase, die den solo
tenor toebedeeld is.
Het meest markante voorbeeld van de
andere wijze van bewerking is wel het
duët voor sopraan en alt met koor, even
eens in het eerste deel. Als na de ge
vangenneming van Christus dat duët op
de woorden „So ist mein Jesus nun ge-
langen" is ingezet, wordt de breed-ge-
houden en klagende melodie tot drie
maal toe door korte, met de solostemmen
scherp contrasteerende uitroepen van
het koor op de woorden „Laszt ihn,
haltet, bindet nicht" begeleid, resp. on
derbroken. Dit is van buitengewoon
groote werking! Als, eenige maten na
den derden kooruitroep, sopraan en alt
het duët beëindigd hebben, lost een en
ander zich op in liet vreeselijke, on
stuimige dubbelkoor „Sind Blitze und
Matthaus-passion gegeven. In de oor
spronkelijke volledige partituur komt
de melodie van dat koraal niet minder
dan vijf maal voor! Daar, waar het als
„sterfbed" op den tekst: „Wenn ich
einmal soil scheiden, so scheide nicht
von mir" aangeheven wordt, nadat de
Evangelist den dood van Christus heeft
verkondigd, laat het vooral een diep-
weemoedigen, aangrijpenden indruk na.
Die indruk wordt vooral teweeggebracht
door de onvergelijkelijk-schoone harmo
nisatie. Bach heeft hier opzettelijk den
duisteren, somberen phrygischen toon
aard aan die harmonisatie ten grondslag
gelegd, en de beteekenis van ieder woord
van den tekst is daardoor zoodanig mu
zikaal geschilderd, dat de biddende
stemming van het lied in alle opzichten
geheel tot haar recht komt!
Hoe weldadig dit en de andere kora
len op het gemoed werken, hoe zinrijk
ze zijn aangebracht, welke schoone en
verheven rustpunten zij den hoorder
verschaffen, is niet voor beschrijving vat
baar.
Behalve de bovengenoemde eenvoudig
vierstemmig-geharmoniseerde koralen
komen nog andere bewerkingen van het
kerkelijk gemeentelied voor; men zou
ze koraal-fantasieën kunnen noemen. We
hebben hier speciaal het oog op het slot
koor van het eerste deel, en het aan-
vangskoor van het geheele werk.
In het eerstgenoemde koor wordt het
lied: „O Mensch, bewein' deine Sünde
gross" tot een groot en machtig toon
stuk voor vierstemmig koor uitgebouwd;
de „cantus firmus" wordt door de sopra
nen gezongen, en de andere stemmen
worden contrapuntisch om dien cantus
firmus gegroepeerd, terwijl de beide or
kesten, tot één geheel vereenigd, het
koor omspelen en begeleiden.
Nóg machtiger, nog veel grootscher is
het aanvangskoor; toch is ook dit in
vorm niet anders dan een koraalbewer
king; echter een, zooals alleen Bach heeft
kunnen schrijven, en waarvan men de
gelijke zelfs ook in Bach's overige wer
ken te vergeefs zoekt!
De twee koren stellen zich tegenover
elkaar op: ieder met zijn eigen orkest,
en met orgel. Een breed voorspel van
orgel en beide orkesten leidt tot den in
zet van het eerste koor. Dit koor, de
verpersoonlijking van de dochteren Zions,
heft een klaagzang aan, daarmee wij
zende op het Lam Gods, dat op den
weg naar Golgotha onder den last van
het kruishout gebukt gaat; telkens wordt
dit klaaglied onderbroken door het
tweede koor, dat met machtige accoor-
den en in steeds grooteren climax de
dochteren van Zion afvraagt, wat zij be
doelen, en op wien zij wijzen. Daar
weerklinkt opeens, tusschen de beide
andere in, een derde, éénstemmig (kin-
der) koor; dit heft het bekende koraal
aan: „O Lamm Gottes unschuldig, am
Stamm des Kreuzes geschlachtet" enz.
Vóór den aanvang van den laatsten vers
regel van dit koraal: „Erbarm dich unser,
o Jesu!" vereenigt zich het 2e koor met
het le, om met de weeklacht in te stem
men; het „Erbarm dich unser" van den
cantus firmus klinkt er door- en over
heen. Het klaaglied wordt daarna tot het
siuuuigc uuuuctivui:: „üiuu uni£.v uuu - 1 1 mua^iicu «.uiu, uaai ua JJV,
Donner", waarbij de wraak des Hemels einde toe voortgezet met een kracht, die
wordt ingeroepen over den verrader
den Heiland.
Hierboven is reeds met een enkel
woord gewezen op de groote beteeke
nis van het koraallied in de „Passions-
musik". Waar het koraal in de Matthaus-
passion „eenvoudig" vierstemmig gehar
moniseerd voorkomt, daar is het te be
schouwen als het middel, waardoor de
gemeente zelve van haar belangstelling
in, van haar meeleven met de handeling
doet blijken, en het wordt daar door
beide koren vereenigd gezongen. Bacli
heeft aan zijn lievelingskoraal „O Haupt
voll Blut und Wunden" (het passielied
bij uitnemendheid, door Paul Gerhard
gedicht op de heerlijke melodie, die Hans
Leo Hassler op het wereldlijke volkslied
„Mein G'müt ist mir verwirret" heeft
gecomponeerd) een eereplaats in zijn
opvallenden Napoleons kop1 meer ge
zien? De menschen spraken Engelsch
De elegante jonge vrouw - met haar ïijn
spits gezicht en haar stijf slank figuur,
een Gipspn meisjes-fype had die bree
de 'kwakende uitspraak "der Amerikaan-
sclie vrouw Op hel oogenbiik dal Inge
het eten op tafel zette, kwam ook op
het gezicht van den man een verbaas
de uitdrukking, een giioot, verwonderd
vraagteeken Maar? Dat is toch
Vlug triok Inge zich terug Zij had be
grepen Voor haar oogen vertoonde zich
de helverlichte, schitterende balzaal op
Oudejaarsavond Zij zelf half dronken van
hel dansen, van champagne en liefde. Een
overmoedig glijden en een opgevangen
worden door twee armen, die haar vjjf
minuten later in triomf door de zaal
gedragen hadden. Hoe heette hij ook
weer. O ja, advocaat Bredenscheil Het
was fataal! Haar vroolijke brutaliteit
knipte als een zakmes samen. 'En wat
nog fataler was zij kreeg een vuur-
oode kleur. Nu vertelde hij iets aan
zijn vrouw. De dame zette haar lorgnet
op om Inge le bekijken, lachte spot
tend, slapie 'blijkbaar van de kellnerin
af "cn ging over lot 'de orde van den
dag Dc heer Bredenscheil legde zich in-
tusschen niet zoo spoedig meer bij zijn
ontdekking, meer daar hij inlusschën ook
Ulla gezien en herkend had. Nu was'Tiij
zeker van zijn zaak. Het jomgc rosachtig
blonde kellnerinnelje was het bekoorlijke
door de vereeniging van de verschillen
de toonmassa's overweldigend werkt.
Een geheel anderen indruk brengt het
slotkoor van de Matthaus-passion te
weeg. Bach had geen bevredigender slot
kunnen dichten dan het schoone graf
gezang, waarin de diepe beteekenis van
den zoendood des Heeren zoo treffend
wordt geschilderd. Dit op blijmoedigen,
berustenden toon gestemde lied is in
hooge mate aandoenlijk. Met een gevoel
van volle bevrediging neemt de hoorder
met dit slotkoor afscheid van het heer
lijke toondicht, dat Bach ons in zijn
Matthaus-passion heeft nagelaten.
Een paar aanteekeningen omtrent het
ontstaan van de Matthaus-passion mo
gen hier nog geplaatst worden.
Bach 21 Maart 1685 te Eisenach
nakv ischje ,dal op Oudejaarsavond in
zijn armen gevlogen was De zwarte waar
mee rij straks fluisterde ,liad dien avond
een rose tullen japon aan gehad en h|ad
2ieh dadelijk mei hel gekwetste meisje
bemoeid dien avond Hij had een biuilen*-
gewoon goed geheugen voor gczïchten
en de kleine Zevengesternte was géén al-
lediagsehc verschijning ,die men het vol
gend oogenbiik vergeten is. Na het eten
liet Brcdcnscheit zijn vrouw een kwar
tiertje alleen om eens aan hel oureau
le inlormecren In de vestibule kwam hij
eigenaai van het hotel tegen, hij wend
de zich dadelijk lol liem Wie was dat
kellnerinnelje met hel roode haar? Hoe
heette zij? Hoe kwam hel dat 2ij hier be
diende? De lieer Muller haalde lachend
de chouders op Hij zelf bemoeide zich
niel met hot personeel en het was regel
in huis dat vreemdelingen niet ingelicht
werd-ii omtrent persoonlijke aangelegen
heden van hel dienstpersoneel Maan
hel was een jonge dame uit den eersten
stand zei de advocaat. Ja, ook daar kon
de lieer Müller 'niets aan doen. De kell
nerinnen hoorden lol het terrein vain
zijn vrouw en van den oberkellner. Hij
bad waarlijk al genoeg aan het hoofd
Hij Jacble in zijn vuistje dal zijn scher
pe blik liem niet bedrogen had.
(Wordt vervolgd).