BUITENLAND. sm LANDBOUW, KUNST EN WETENSCHAPPEN. RECHTZAKEN, LEGER EN VLOOT, BURGERLIJKEN STAND, Vlissinge*. ry'inrr (Ingez. Med.) dering van de verkrijging van onroe rend goed door landarbeiders. die Amsterdammers, al die provincialen, die den volgenden zomer aan het Zand- ivoortsche strand zeelucht willen happen en er logeeren in hotel of pension, zul len moeten betalen de nieuw© logeer- belasting van een kwartje per nacht; lo geeren zij biet een gezin van vi©r jjerso- •en of meer „babies", mits jonger dan tien jaar, zullen vrij gesteld zijn dan bedraagt het minimum één gulden per nacht. Hotel- en pensionhouder zijn te genover den fiscus verantwoordelijk voor de richtige belasting, wat dus zeggen wil, dat ze denken zullen: „Kan me niet schelen, de logé's krijgen die kwartjes óf guldens op hun rekening". Alleen de Haarlemmers zullen lachen in hun vuist je en denken„Daar zijn die Amsterdam-1 mers lekker bij, want wij1 wonen zoo' dicht bij Zandvoort, dat we er niet be hoeven te overnachten." Nu moet gij, provincie-menschen, die daar in Leeuwarden of Middelburg, b.v ver van Zandvoort woont, niet zeggen „Die nieuwe uitvinding laat ons koud vergeet niet, dat nieuwe uitvindingen al heel spoedig niet plaatselijk blijven doch al heel gauw navolging vinden als men ziet „dat het wat is", en ik verwed er een kwartje belasting extra onder, dat spoedig andere gemeenten, die zomers de klandizie van stadsmenschen genieten, zullen zeggen: „Aardig ide6 van dien gemeenteraad van Zandvoort, dat kunnen we hier ook wel eens doen; die nieuwe belasting-uitvinding gaan we ook eens probeeren." Ge ziet dus, ge hebt veel kans, dezen zomer niet vrij te zul len „uit-gaan", ook al gaat ge niet naar de Amsterdatnsche badplaats Zandvoort Het denkbeeld van Zandvoort opent ganseh nieuwe aspecten, omdat ook de Amsterdam stehe vroede vaderen het wei eens in hun "hoofd zouden kun nen krijgen de uitvinding te gaan toe passen op de hotels en de pensions bui ten hunne veste. Waarom niet? Hpft Duitschland geen „Zuschlag" van vreem delingen, die er tijdelijk in hotels of pensions toeven en ongemakkelijk ook, en waarom zou Amsterdam dan achter blijven? Evenwel, Duitschland is Nederland niet en het is hoogst twijfelachtig of het volgen van hët Zandvoortsche voorbeeld wel verstandig zal zijn voor andere des zomers gezochte plaatsen, voor Amstei dam in het bijzonder. Een „Zuschlag" in Duitslchland van 100 of zelfs 200 pCt moge al hoog zijn, ten slotte heeft die voor een mei Hollandsehe guldens op reis gaanden Nederlander nog niet veej te beduiden en wij Hollanders zijn nu eenmaal zoo allicht zullen den vol genden zomer alleen uit pure Holland *Che koppigheid nog velen liever den Marken-,jZuschlag" in Duitschland gaan betalen dan de kwartjes- en guldens- «ieuwe-uit vinding te Xanclvooi't, en el ders misschien. Wij zullen zien. In elk geval, een soortgelijke fiscale nieuwigheid te Amtsterdam lijkt niet erg aanbevelenswaardig voor een stad, waar het vreemdelingen verkeer toch maar matig is en die dringend 'behoefte heeft aan een paar ..up-to-date" nieuwe hotels. „Atlanta" is al mislukt hel nieuwe hotelplan aan den Dam nog onbeslist een beslissing om het te bouwen mag zeker niet in de waagschaal gesteld o»n der het vooruitzicht eener hptel-belas ting. Want de hoofdstad is niet rijk te noe men aan groote eerste-rangs-hotels; met een tiental houdt dat al vrijwel op en van die missen zeker nog de meeste al die nieuwigheden en dien „comfort", welke de* verwende „eerste-klasse"-reiziger van omen in-alles^verwenden tijd eischen. In de laatste jaren is er geen enkel nieuw hotel meer bijgekomen integendeel et zijn er zelfs verdwenen. Op de plaats' wanr eens „De Bijbel" stond, die in zijn tijd vooral zoo in trek was bij' de En gel- sr ken, welke herwaarts kwamen, slaat nu het gebouw voor den effectenhandel het „Paleis Royal" draagt op zijn dak nog den holelnaam, maar is nu bevolkt door rijksambtenaren en vooral doór rijks ambtenaressen voor den posl-girodienst. Daarentegen is in de laatste twintig jaren het aantal pensions in de hoofdstad bui ten gewoon toegenomen. Eigenaardig is wol dal men de meeste en de beste (laar- ven te zoeken heeft in het Vondelpark- kwartier en in de nieuwe straten op cn .set) ter de vroegere museumterreinen. Voor hen geldt blijkbaar bet „brids of one feather flock together." Zulten zij ook binnen korter of langer lijd „begiftigd" worden met de nieuwe» belasfing-nieuwigheid a la Zandvoort -— ««mogelijk is hef niet, wenschelïj'k even min 1 SINI SANA. Bij Kon. besluit is aan de gemeen te "s H e e v A rends kerke een voor schot verleend uit 's Rijks kas tot een maximum van f 11.700 te verstrekken aan de in die gemeente opgerichte ver- eeniging uitsluitend werkzaam ter bevor. De Volkstuin. Het eerste nummer werd ons toegezon den van „De Volkstuin", orgaan van de vereenigingen voor volkstuinen in Zee land, onder redactie van ir. D. Bloemsma. Blijkens een voorwoord w het ontstaan uit den wensch om een band te leggen tusvehen de volkstuinen in Middelburg en Vlismngen. Een maandblad liéten de kas Ren niet toe. Het zat verschijnen in December, Maart (April en Mei) Juni, het eerste als vereenigingsnummér, de beide volgende als cultuurnummers;. Het niu verschenen nummer bevat dan dan ook jaarverslagen van Middelburg cn Vlissingen, het rapport van de keurings jury te Vlissingen, een artikel over den eersten Zeeuwsehen School- en W©rk- tnin te Middelburg, en een naar kolom vragen en antwoorden. Op het voorblad ziet men een foto van „Kweeklust", den volkstuin aan den Tramsingel ie Middelburg. v. d. Fee n—S i n c 1 a i r. De Hollandsche Revue van Dec. be vat als karakterschets een uitvoerig ar tikel over A. H. v. di. Feen te Goes, meer bekend onder zijn schrijversnaam! F. de Sinclair. In dat artikel Wordt er op gewezen, dat de Sinclair de schrijver vian onsj land' is die het meest gelezen wordt ,in weer wil van de afkeuring van de deftige zwart gerokte literatoren in ons land, die schrij ven voor een kleine groep of voor elkaar. De Sinclair schrijft voor een zéér groot publiek. In onze letterkundige wereld domineert de psoe van den ernst, en iemand die er durft lachen, guitig doen, gteestig zij'n, behandelt men ietwat gereserveerd. „De Sinclair" is een man met zeer veel fantag-ie en met een verrukkelijke dosis geest. Hij bedenkt de zotste en onmogelijkste situaties, maar hij ziet ook met scherpen blik wat leeft achter de maskers der mensChen en wat zich af- sjpeelt achter de coulissen van het schouwtooneel dezer wereld. Hij is ook wel eens flauw, de boog kan niet altijd gespanpen zijn. Zijn Focus-verhalen de beidé laatste- vervolgen vooral, zijn nu en dan erg flauw. Wat wilt ge, hij is niet volmaakt en er is altijd een zeker pu bliek, dat men bepaalde concessies doen moet. Maar in zijln grooter werk, in zijn romans, in „De Griffier van Plee wijk", het besüe onder de vele, in „Ba ron Selderie", in „De Van Berkels en hun vrienden", in „Een Prijsvraag in de Hel", ligt zoo'n schat van humor, esprit en gezond verstand, dat het ten volle gerechtvaardigd i s wanneer men de Sinclair den grootsten humoristischen Nederlandschen schrijver dezer periode noemt. Herinnerd wordt voorts aan de lal rijke opvoeringen van „Haar groote dag", het tooneelstuk waarin mevr. Mann Bouwmeester zoo gaarne optrad. En ook aan zijn geestige Zeeuwsch-Vlaam fiche schetsten. Ui it't jongste boek yan dezen schrijver „Clara's huwlijk" (onlangs ook door ons besproken) wordt ter karakteriseerhig van zijn werk het gedeelte opgenomen beschrijvend het vermakelijke getypeerd kaartavondje. De teekenaar Man us Meeleren Brouwer heeft eenige der ta feretelen uit dat boek in beeld gebracht, t De Sinclair wordt in het artikel voort/s vergeleken met Justus van Maurik en Dickenis. Maar erkend wordt, dat de ver gelijkiug niet zuiver is; invloed heeft jiij nooit van den een of den ander ondergaan. Hij staat buiten elke literaire istehool of richting, én geeft ziel/ zonder eenige gemaniëreerdheid eenvoudig zoo als hij is. Vermoedelijk ligt daarin het geheim vjan zijn groot succes. Een mooi portret van den ^ehrijver is bij hel artikel gevoegd. die de gewone vrijwillige landstorm in ons krijgsleven zal kunnen innemen, heeft de Legercommissie 't nuttig geacht onderzoek in te stellen naar de g. ^mi slagen, de werking en de vermoedelijke uitkomsten vau den gewonen vrijwilligen landstorm. Het instituut van den gewonen vrij willigen landstorm, zooals het thans staat heeft tweeërlei doel. Vooreerst 'n groot aantal jongelieden, voor zij den dienst plichtigen leeftijd hebben bereikt, door hun gelegenheid te geven tot deelneming aan oefeningen in of nabij hunne woon plaatsen ,een 'zekere mate van militaire geoefendheid bij te brengen en zoo- de weerbeerheid van ons volk te cerlioógen, ten andere de militaire las l e n der bevolking te verminderen; door de aldus geoefenden van een aan merkelijk deel van den verplichten dienst tijd vrij te stellen. De Legercommissie is van oordeel, dat het gewenscht is, de ontwikkeling! van het instituut in zoodanige richting te leiden ,dat voortaan alleen met het in de tweede plaats genoemd doel rekening •worde gehouden, hetgeen bereikt kan worden door de oefening te beperken tot diegenen, die voor den dienst in de mili tie zijn aangewezen. De commissie ont veinst zich niet, dat zoodanige beperking uit het oogpunt van 's lands weerbaarheid bezien, een nadeel oplevert. Zij meent "venwel, dat ernstige gronden er vóór gelden, en niettemin daartoe te besluiten. Vóór alles weegt daarbij zwaar de onaf wijsbare eisch van zoo groot mogelijke bezuiniging op ieder gebied der staatsuit gaven. In de tweede plaats is van bedoel aen maatregel een breede ontwikkeling van den gewonen vrijwilligen landstorm binnen den kring der dienstplichtigen ie verwachten. Zoo inderdaad de groote massa der dienstplichtigen, zonder uit hun sociaal milieu te worden gerukt, langs den weg van den gewonen vrijwilligen landstorm jkrachtens eigen wil wordt opgeleid, om dan gedurende betrekkelijk korten tijd in een kamp den dienstplicht té vol tooien ,zal het leger veel meer dan thans het karakter van een volksleger dragen en in populariteit winnen. Een methode van opsporen. De heer Mendels heeft den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat de politieautoriteit te Weesp, belast met het doen van nasporingen betreffende een in braak in een fabriek aldaar, ten deze ge bruik heeft gemaakt van de diensten van ecu ingezetene dier gemeente, die bé- weerl met onzichtbare wezens uit de goesten'wereld in verbinding te kunnen treden, teneinde langs dien weg onthul ngen of aanwijzingen omtrent de onbe kende daders te verkrijgen? Oordeelt de Minister dergelijke opspo ringsmethode gewenscht en oorbaar? Zoo neen, acht de Minister het dan iet noodig den betrokken politie-amb- enaar te. doen wreten, dat hij zich voort- in van dergelijk optreden hebbe te unt il o-ud en9 De legercommissie over den ge wonen v r ij w i 11 i g e n land s t o r m. Verschenen is het verslag van de Startscommissie, ingesteld bij K. B. van 12 Dec. 1910 (Legercommissie). Met hefc oog op dp belangrijke plaats BRIEVEN UIT BERLIJN. B e r 1 ij n, December. Droevig Kerstfeest. Een Kerst boom 1000 mark. Toch nog schuchtere hoop. Een reis door Rijnland. Burger en arbeiders in het industriegebied. Het verlan gen naar „Vrede op Aarde." Nog nooit heeft de Duitsche hoofdstad een Kerstfeest onder zulke treurige eco nomische verhoudingen tegemoet gezien In vroeger jaren, zelfs in den kommer vollen oorlogstijd, droeg Berlijn in deze Decemberweken een duidelijk kenbaar Kerstmiskarakter. Het zakenverkeer was nog levendiger dan anders en nam da gelijks toe. De gelieele stad véranderde in een dennenwoud; op alle hoeken, in alle stra ten werden kerstbommen te koop aange boden 100k in de nauwe en vuile hoeken van de noordelijke en oostelijke stads-' Wijken, waar honderdduizenden op eengedrongen winnen, lichtte bet troos tende en vroolijke groen. Op "de open jpleinen schoten 'sjnachts vele honder den kleine kramen uit den grond op: de Kerstmarkt" lokte de voorbijgangers tot liet doen van inkoopen. Achter alle ra men blonk licht, een geur van peper koek en marsepein kwiam je in de neus,. 'Overal zag men menschen, beladen met pakjes. Van jaar tot jaar is dat afgenomen. Maar zoo weinig „kerstmisachtig'' als dit keer heeft het eF nog nooit in de stad uit gezienDe zaken klagen. Slechts en kele gelukkigen kunnen de enorme prij zen betalen, die heden zelfs voor de be- seheideaste geschenken geëisdht worden. De oude Kerstmarkt, eens, de vreugde van onze kindsheid, is; versmolten tot een paar armzalige resten. De „vliegende" handelaren in kerstbommen durven nau welijks te voorschijn te komen. Een klein boompje moet reeds 1000 mark kosten! Welke familie kon zich een dergelijke luxe nog permitteeren? De gteheele stem ming van vroolijke verwachtingen, van •plechtige voorbereidingten die er eens heerschte, is verdwenen. Nooit heeft men den pijnlijken druk, die op 'het gansche volk rust, zoo duidelijk en smartelijk ge voeld als in dit jaar vóór het feest, (dat raar het Woord van de Heilige Schrift „in de menschen een welbeha gen" beteekent. En toch wil ons bijna voorkomen, als of heel in de verte, heel ziacjht en leer, een fijn, helder klokje luidt. Juist m deze dagen vangt het oor ergens uit de lucht de loon van een teere, behoedzame stem op, die ons toefluistert, dat er een moge lijkheid is ontstaan, dat de politieke we reldverhoudingen zouden kunnen begin nen zich te verbetéren. O, we hebben ons afgewend, optimistisch te zijn. Als iemand ons vertelt, het moet en m1 nu spoedig anders worden, 2ijn we wantrou wig cn sceptisch en schudden droevig) glimlachend het hoofd. Maar nu spitsen we toch onze ooren. Wat er in Londen» gebeurd is, wat er in Parijs! gebeurt, wat in Amerika besproken wordt, mag mis schien toch wel als een teeken aange zien Worden, dat de haat, die het leven der volkeren- nu bijna negen jaar ver giftigde, zal verzachten. We weten wel: niets zou verkeerder en dwazer zijn, dan aan te nemen, dat er nu plotseling een volledige wending plaats zo»u vinden. We zijn erop voorbereid, dat terugslagen van allerlei aard niet zullen uitblijven, dat er nog oneindig veel werk noodig Is, om de bergen van moeilijkheden te overwin nen, die ons nog vgn het land van de wa ren vrede en van de volkerenverzoening (scheiden. Toch is de vreeselijke Span ning, waarin de gjemoederen verkeerden, een heel klein beetje minder geworden. Het was echter ook hoog tijd. Ook de genen, die tot nu toe altijd nog gepre dikt hadden, dat men niet allen moed ver liezen moet, begonnen te wanhopen. Ik kom juist uit de Rijnprovincie, waar men met onbeschrijfelijke angst en diepe smart zich machteloos wist tegenover de drei- gementen van den kant van Frankrijk. De berichten dat het plan bestond 't Roergebied te bezetten en Rijnland zeil door talrijke maatregelen van het Du>t- sobe rijk af te zonderen, hadden een enorme opwinding veroorzaakt. Waar ik kwam, nergens hoorde ik van iets anders spreken dan van deze plannen. Met rechtstreeks geweld verhief zich de be volking, om tegen elke poging te protes teeren, die middellijk of onmiddellijk daarop kon doelen of tengevolge kon hebben, dat de Westelijke provincie van de gemeenschap met het overige Dnitsdh- land was uitgesloten. Een storm van protesten raasde dooi de steden. Reeds bij de gedachte, dat er een nieuwe tolgrens in het Dosten zou kunuen worden getrokken, dat de Duit sche beambten werkelijk door vreemde (vervangen konden worden, begon hun Ibloed te koken. Men zag zich verder dan ooit verwijderd van de genezing dei- wonden, die de oorlog geslagen had. De Rijnlanders hebben een goed ge heugen. Ze herinneren zich maar al te goed, dat er in Frankrijk altijd een par tij V3D voorstanders van geweldpolitiek van imperialisten en annexionisten ge weest is, die beweren, dat de trotséhe rivier de grens moet voirinen tusseherf de beide staten. Ik ben zelf Keulenaar van geboorte en wéét uit mijn kindsheid, hoe zeer deze Fransche begeerten de Rijnlanders altijd verontrust hebben. Mijn vader vertelde gaarne een voorval dat lvij in de zestiger jaren van de vorig© eeuw óp reis beleefde. Hij ontmoette m den trein een beminnelijken Framschman met welken hij een geanimeerd gesprek voerde. In den loop van het gesprek vroeg) de ander aan mijn vader, waar hij Vdn- daen kwam. „Uit Keulen" was het ant iwioórd. „Dan ben je geen Duifscher maar een Franschman!" riep de Franj tsche medereiziger uit. Zeker, de méerderheid vian 't Fransche vólk wil van dergelijke eerzuchtige fan tasieên niets wetenHet is werkzaam en vreedzaam nestemd. Dat weet men in DuitsChlanaen men koestert den wensch pp goeden voet te komen met de Ver. Standige, begaafde en flinke buren. Maar het heeft toch) ook nooit in Frankrijk a in menschen ontbroken, die zulke ge dachten koesterden, al spraken allen er niet zoo openhartig over als die reisge noot van mijn vader. Ook hieromtrent bestaat geen twijfel: de Rijnlanders hebben bijzondere en har telijke sympathieën voor den Franschen aard. De bloedverwantschap van de Frankische stammen aan deze en aan gindsche zijde van de grens is onloo chenbaar. En het is ook onaanvedfyfbaar dat men aan den Rijn in den tijd voor meer dan honderd jaar, toen onder Na poleon 'die wenschen werkelijk in ver vulling schenen te gaan en Frankrijk tot den linkeroever van de rivier reikte, de Franschen zeer vriendelijk tegemoet is getreden. Het land van de groote re volutie gold toentertijd als de bakermat der vrijheid en der nienschenreclijten, de sprookjesachtige verschijning van den Corsikaan maakte een overweldigenden indruk. Veel is uit dit tijdperk blijven leven, voornamelijk in de Rijnsche spraak. In Keulen noemt men heden nog een vestingpoort een „Pootz" (porte). Een man, die veel complimenten maakt en zich inspant, zich bijzonder beleefd uit e drukken heet een „Baselemanes" (van „baiser la main"). De menschen op het land begroeten elkaar dikwijls met het woord „Bschur" (bonjour). Dikwijls hoor de ik hoe in Keulen van iemafnd, die! zwaarmoedig was' en geen aanleg tot bet genieten van het leven toonde (wat aan den Rijn meer opvalt, dan in andere Duitsche landstreken) gezegd werd: !„Er hat kein französch Blood" (französisclh'es Blut). Maar al deze dingen verhinderen töcb niet, dat de Rijnlanders zich tot in merg en been Duitsch voelen, en dat ze zich hartstochtelijk tegen iedere poging zou den verzetten. Rijnland uit het rijks verband los te maken. Het heeft niet aan stemmen ontbroken, die voor de Rijnprovincie een grooterè zelfstandigheid eischen. Voornamelijk het nauwte verband met den Pruisischenj staat heeft altijd tegenstanders gehad. Toen na het "WjCener Congres in 1815 Rijnland een Pruisische prov. werd, zei men daar: „Och, daar zijn wie in een arme familie verzeild geraakt." Men is' zich aan den Rijn wel bewust, dat daar een oudere cultuur thuiisbehoort dan in hjet gure en strenge Noond-Duitschland. Maar ook deze stemmingen hebben met de innerlijke Duitschgezindheid niets te ma ken Heden minder dan ooit. Ook na den vrede van Versailles heeft men de Fran- slchen aan den Rijn niet zonder sym pathie ontvangen. Doch- de ellende der bezetting, Öe beperkingen en offers', die van ieder en bewoner, van iederen bar ger en boer gevraagd wordep, de eisohe*, die door de vreemde troepen, wat trou wens heel natuurlijk is en overal gebeu ren zou, geatekj worden, hebben de®* (svmpathiefp aanzienlijk verminderd. Voor allen is ide arbeider, die ande#. het meest internationaal denkt, heden fti Rijnland absoluut nationaal gezind. Da**\ toe draagt natuurlijk het feit bij, d»t de arDeiders in het tegenwoordig Duitschland na de revolutie belangrijk* rechten genieten, die hun in Frankrijk nog niet toegestaan zijn. De industriear beiders in de bloeiende steden, de mijn werkers in het Roergebied zijn de groot ste tegenstanders van een mogelijke scheiding van Duitschland, waardoor e* de behaalde voordeelen zouden verliezen. Midden op de brug, die van Breisjaeh" in Baden over den Rijn naar den Elzaó- ser oever leidt, was kort geleden een {dakaal aangebracht met het opschrift: „lei commence le pays> de la liberié". De Badensche arbeiders hebben de schouders opgehaald, toen ze dit lazen Op 't oogenblik ziet de groote maas* der Duitsche bevolking niet meer-in den "Westelijken buurstaat het land der vrijheid. Nu, als alles goed gaat, is hlet grootste gevaar, dat Rijnland bedreigde, tenmin ste voor het oogenblik afgewend. Nje- mand weet weliswaar wat nog komen kan. De argwaan van de Rijnlander» is nog niet verdwenen. Maar reeds door de kleine wending ten goede, die de politieke toestand genomen heeft, werd een herademing teweeggebracht. Ik zag hoe in Rijnland ernstige mannen Bi- kaar omarmden, toen ae hoorden, voorloopig een bezetting van de 6tedé"a Essen en Bochum, die aangekondigd wa», niet door zou gaan. Met geslpannen ver wachting ziet daar alles, evenals iri Ber lijn, naar Parijs uit. Zou niet eindelijk werkelijk het tijdstip gekomen zijn, dat de Franschen er aan denken, ons puit sichers broederlijk de hand te reiken? Als maar het geringste teekeu daarvan in de toekomst zal merkbaar zijn, zal in Duitschland zelf een geheel andere stem ming gaan heerschen. De „Nationalis ten", die ook bij ons 'heden nog haat en vijandschap prediken en het lieWi weer met den sabel zouden willen ram melen. als ze er een hadden! zoude* in korten tijd al hun volgelingen ver liezen. Langzaam en organisch zou zich datgene voltrekken, wat de beste vader lands vrienden in Duitschland hartelijk wenlschen: dat wc het langzamerhjaiki met Frankrijk eens worden, dat we, zoo ver we trouwens daartoe in staat zijn, Lijdingen de verschrikkelijke veFwoestia- geü, die de veldslagen en strijd van vier jaar op Franschen bodem aangericht hebben, uit de wereld te helpen, dat dan echter ook van die zijde de stem dier verzoening vernomen worde. We üfjn overtuigd zoo heel spoedig zal en kat» dat niet gaan. De afgrond tusscben de twee volkieren was te diep, om in ee* handomdraaien deze te dempen. Maar misschien gelukt het door vpr.standigen arbeid hier 'en ginds toch, een verbe tering aan te brengen. De dag, waarop we dat zouden erkennen, zon gezegend zijn. Geheel Europa zou herademen. En over het oude werelddeel zou dan einde lijk de hoopvolle Kerstboodschap klin ken: „Vrede op Aarde". DR. MAX OSBORN. WNaacaini Atiddelhnvg Van 20—22 Dec. Ondertrouwd: J. W. Groenewtegen, 23 j. en A. J. H. va* Rotten, 25 j. Bevallen: J. P. J. Snijders, geb. !6oo- rnan, d. Overleden: Wi. Rooze, 81 j., ong. Van 14—20 Dec. Ondertrouwd: P. J. Feteris, 32 j., en E. de Baan, 2A j..; J. Becker, 26 j., en G. Wi. Hickel, 22 j.; J. Wisse, 29 j., en P. J. Vraeke, 26 j.; K. Meine, 25 j., en C. P. Ver- hage, 25 j.; K. van Belzen, 25 j., en. M Vogel, 22 j.; M. Stroo, 30 j., e* E. Burgerhoff, 26 j.; W. Huibregtse, 29 j. én M. Goedhart, 38j. Getrouwd. P. Wi. A. Schout, 32 j„ en E. Bieseu, 27 j.; P. Slabber, 23 j., en C. M. J. A. Graafmans, 20 j.; Wi. Düsterwald, 29 j„ en M. J. Jiepmann, 24 j.; J. K. S. Schönlau, 26 j. en UI. Lauwereins, 22 jJ. L. F. Smits, 32 j., en H. F. Piepers, 26 j. Bevallen: R. Bijker, geb. Mulder, z.; R. M. A. v, 8. Wal, geb 'Maertens, C. Boogaard, geb. Lagace, z.; L. M. V Riet, géb. Sanderse, d.; C. A. van Olm, geb. Smit, z.; E. van Oorschot, geb. Vinke, z.; A. N. Bode, 'get*, v. d. Star, m. A. J. Vader, geb. v. Noppen, z.; J Arend- se, geb. Wijkhuis, d.; J. M. Sneller, geb. Kuijpers, z. Overleden: M. E. Luijmers, wed. yak R. Schot, 81 j.; A. C. Anker, jd. 31 j.; M. Bosschaart, vrouw van A, Kjoppejan, 48 P. Rijk, jm. 16 j.; J: Alewtfnsé. wedr. van D. J. Puij'pe, 85 j. Ziierikzee. Van 1622 Dec. Gehuwd: M'. Megan-ek. j.m. 30 j. en T. van der Have, j.d. 27 j- Bevallen K. van der Werff, geb. Geel hoed, z.; J. Kloet, geb. v. Da mme, d.; C. E. Bienefelf, geb. Hondkamp, z., J- de Rijke, geb. Koopman, z. Overleden: C. I. van den Bout; 49 j. man v. W. van den Berge; C. W. Walter,- 76 j., ong.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 2