BUITENLAND.
sm
LANDBOUW,
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
RECHTZAKEN,
LEGER EN VLOOT,
BURGERLIJKEN STAND,
Vlissinge*.
ry'inrr
(Ingez. Med.)
dering van de verkrijging van onroe
rend goed door landarbeiders.
die Amsterdammers, al die provincialen,
die den volgenden zomer aan het Zand-
ivoortsche strand zeelucht willen happen
en er logeeren in hotel of pension, zul
len moeten betalen de nieuw© logeer-
belasting van een kwartje per nacht; lo
geeren zij biet een gezin van vi©r jjerso-
•en of meer „babies", mits jonger dan
tien jaar, zullen vrij gesteld zijn dan
bedraagt het minimum één gulden per
nacht. Hotel- en pensionhouder zijn te
genover den fiscus verantwoordelijk voor
de richtige belasting, wat dus zeggen
wil, dat ze denken zullen: „Kan me niet
schelen, de logé's krijgen die kwartjes
óf guldens op hun rekening". Alleen de
Haarlemmers zullen lachen in hun vuist
je en denken„Daar zijn die Amsterdam-1
mers lekker bij, want wij1 wonen zoo'
dicht bij Zandvoort, dat we er niet be
hoeven te overnachten."
Nu moet gij, provincie-menschen, die
daar in Leeuwarden of Middelburg, b.v
ver van Zandvoort woont, niet zeggen
„Die nieuwe uitvinding laat ons koud
vergeet niet, dat nieuwe uitvindingen
al heel spoedig niet plaatselijk blijven
doch al heel gauw navolging vinden als
men ziet „dat het wat is", en ik verwed
er een kwartje belasting extra onder,
dat spoedig andere gemeenten, die
zomers de klandizie van stadsmenschen
genieten, zullen zeggen: „Aardig ide6 van
dien gemeenteraad van Zandvoort, dat
kunnen we hier ook wel eens doen; die
nieuwe belasting-uitvinding gaan we ook
eens probeeren." Ge ziet dus, ge hebt
veel kans, dezen zomer niet vrij te zul
len „uit-gaan", ook al gaat ge niet naar
de Amsterdatnsche badplaats Zandvoort
Het denkbeeld van Zandvoort opent
ganseh nieuwe aspecten, omdat ook de
Amsterdam stehe vroede vaderen het wei
eens in hun "hoofd zouden kun
nen krijgen de uitvinding te gaan toe
passen op de hotels en de pensions bui
ten hunne veste. Waarom niet? Hpft
Duitschland geen „Zuschlag" van vreem
delingen, die er tijdelijk in hotels of
pensions toeven en ongemakkelijk ook,
en waarom zou Amsterdam dan achter
blijven?
Evenwel, Duitschland is Nederland
niet en het is hoogst twijfelachtig of het
volgen van hët Zandvoortsche voorbeeld
wel verstandig zal zijn voor andere des
zomers gezochte plaatsen, voor Amstei
dam in het bijzonder. Een „Zuschlag" in
Duitslchland van 100 of zelfs 200 pCt
moge al hoog zijn, ten slotte heeft die
voor een mei Hollandsehe guldens op
reis gaanden Nederlander nog niet veej
te beduiden en wij Hollanders zijn
nu eenmaal zoo allicht zullen den vol
genden zomer alleen uit pure Holland
*Che koppigheid nog velen liever den
Marken-,jZuschlag" in Duitschland gaan
betalen dan de kwartjes- en guldens-
«ieuwe-uit vinding te Xanclvooi't, en el
ders misschien. Wij zullen zien.
In elk geval, een soortgelijke fiscale
nieuwigheid te Amtsterdam lijkt niet erg
aanbevelenswaardig voor een stad, waar
het vreemdelingen verkeer toch maar
matig is en die dringend 'behoefte heeft
aan een paar ..up-to-date" nieuwe
hotels.
„Atlanta" is al mislukt hel nieuwe
hotelplan aan den Dam nog onbeslist
een beslissing om het te bouwen mag
zeker niet in de waagschaal gesteld o»n
der het vooruitzicht eener hptel-belas
ting. Want de hoofdstad is niet rijk te noe
men aan groote eerste-rangs-hotels; met
een tiental houdt dat al vrijwel op en van
die missen zeker nog de meeste al die
nieuwigheden en dien „comfort", welke
de* verwende „eerste-klasse"-reiziger van
omen in-alles^verwenden tijd eischen. In
de laatste jaren is er geen enkel nieuw
hotel meer bijgekomen integendeel et
zijn er zelfs verdwenen. Op de plaats'
wanr eens „De Bijbel" stond, die in zijn
tijd vooral zoo in trek was bij' de En gel-
sr ken, welke herwaarts kwamen, slaat
nu het gebouw voor den effectenhandel
het „Paleis Royal" draagt op zijn dak
nog den holelnaam, maar is nu bevolkt
door rijksambtenaren en vooral doór rijks
ambtenaressen voor den posl-girodienst.
Daarentegen is in de laatste twintig jaren
het aantal pensions in de hoofdstad bui
ten gewoon toegenomen. Eigenaardig is
wol dal men de meeste en de beste (laar-
ven te zoeken heeft in het Vondelpark-
kwartier en in de nieuwe straten op cn
.set) ter de vroegere museumterreinen.
Voor hen geldt blijkbaar bet „brids of
one feather flock together."
Zulten zij ook binnen korter of langer
lijd „begiftigd" worden met de nieuwe»
belasfing-nieuwigheid a la Zandvoort -—
««mogelijk is hef niet, wenschelïj'k even
min 1 SINI SANA.
Bij Kon. besluit is aan de gemeen
te "s H e e v A rends kerke een voor
schot verleend uit 's Rijks kas tot een
maximum van f 11.700 te verstrekken
aan de in die gemeente opgerichte ver-
eeniging uitsluitend werkzaam ter bevor.
De Volkstuin.
Het eerste nummer werd ons toegezon
den van „De Volkstuin", orgaan van de
vereenigingen voor volkstuinen in Zee
land, onder redactie van ir. D. Bloemsma.
Blijkens een voorwoord w het ontstaan
uit den wensch om een band te leggen
tusvehen de volkstuinen in Middelburg en
Vlismngen. Een maandblad liéten de kas
Ren niet toe. Het zat verschijnen in
December, Maart (April en Mei) Juni,
het eerste als vereenigingsnummér, de
beide volgende als cultuurnummers;.
Het niu verschenen nummer bevat dan
dan ook jaarverslagen van Middelburg cn
Vlissingen, het rapport van de keurings
jury te Vlissingen, een artikel over den
eersten Zeeuwsehen School- en W©rk-
tnin te Middelburg, en een naar kolom
vragen en antwoorden.
Op het voorblad ziet men een foto van
„Kweeklust", den volkstuin aan den
Tramsingel ie Middelburg.
v. d. Fee n—S i n c 1 a i r.
De Hollandsche Revue van Dec. be
vat als karakterschets een uitvoerig ar
tikel over A. H. v. di. Feen te Goes,
meer bekend onder zijn schrijversnaam!
F. de Sinclair.
In dat artikel Wordt er op gewezen, dat
de Sinclair de schrijver vian onsj land'
is die het meest gelezen wordt ,in weer
wil van de afkeuring van de deftige zwart
gerokte literatoren in ons land, die schrij
ven voor een kleine groep of voor elkaar.
De Sinclair schrijft voor een zéér groot
publiek.
In onze letterkundige wereld domineert
de psoe van den ernst, en iemand die er
durft lachen, guitig doen, gteestig zij'n,
behandelt men ietwat gereserveerd.
„De Sinclair" is een man met zeer
veel fantag-ie en met een verrukkelijke
dosis geest. Hij bedenkt de zotste en
onmogelijkste situaties, maar hij ziet ook
met scherpen blik wat leeft achter de
maskers der mensChen en wat zich af-
sjpeelt achter de coulissen van het
schouwtooneel dezer wereld. Hij is ook
wel eens flauw, de boog kan niet altijd
gespanpen zijn. Zijn Focus-verhalen de
beidé laatste- vervolgen vooral, zijn nu
en dan erg flauw. Wat wilt ge, hij is niet
volmaakt en er is altijd een zeker pu
bliek, dat men bepaalde concessies doen
moet. Maar in zijln grooter werk, in
zijn romans, in „De Griffier van Plee
wijk", het besüe onder de vele, in „Ba
ron Selderie", in „De Van Berkels en
hun vrienden", in „Een Prijsvraag in
de Hel", ligt zoo'n schat van humor,
esprit en gezond verstand, dat het ten
volle gerechtvaardigd i s wanneer men de
Sinclair den grootsten humoristischen
Nederlandschen schrijver dezer periode
noemt.
Herinnerd wordt voorts aan de lal
rijke opvoeringen van „Haar groote
dag", het tooneelstuk waarin mevr. Mann
Bouwmeester zoo gaarne optrad. En
ook aan zijn geestige Zeeuwsch-Vlaam
fiche schetsten.
Ui it't jongste boek yan dezen schrijver
„Clara's huwlijk" (onlangs ook door ons
besproken) wordt ter karakteriseerhig
van zijn werk het gedeelte opgenomen
beschrijvend het vermakelijke getypeerd
kaartavondje. De teekenaar Man us
Meeleren Brouwer heeft eenige der ta
feretelen uit dat boek in beeld gebracht,
t De Sinclair wordt in het artikel voort/s
vergeleken met Justus van Maurik en
Dickenis. Maar erkend wordt, dat de ver
gelijkiug niet zuiver is; invloed heeft
jiij nooit van den een of den ander
ondergaan. Hij staat buiten elke literaire
istehool of richting, én geeft ziel/ zonder
eenige gemaniëreerdheid eenvoudig zoo
als hij is. Vermoedelijk ligt daarin het
geheim vjan zijn groot succes.
Een mooi portret van den ^ehrijver
is bij hel artikel gevoegd.
die de gewone vrijwillige landstorm in
ons krijgsleven zal kunnen innemen, heeft
de Legercommissie 't nuttig geacht
onderzoek in te stellen naar de g. ^mi
slagen, de werking en de vermoedelijke
uitkomsten vau den gewonen vrijwilligen
landstorm.
Het instituut van den gewonen vrij
willigen landstorm, zooals het thans staat
heeft tweeërlei doel. Vooreerst 'n groot
aantal jongelieden, voor zij den dienst
plichtigen leeftijd hebben bereikt, door
hun gelegenheid te geven tot deelneming
aan oefeningen in of nabij hunne woon
plaatsen ,een 'zekere mate van militaire
geoefendheid bij te brengen en
zoo- de weerbeerheid van ons volk te
cerlioógen, ten andere de militaire las
l e n der bevolking te verminderen;
door de aldus geoefenden van een aan
merkelijk deel van den verplichten dienst
tijd vrij te stellen.
De Legercommissie is van oordeel,
dat het gewenscht is, de ontwikkeling!
van het instituut in zoodanige richting
te leiden ,dat voortaan alleen met het in
de tweede plaats genoemd doel rekening
•worde gehouden, hetgeen bereikt kan
worden door de oefening te beperken tot
diegenen, die voor den dienst in de mili
tie zijn aangewezen. De commissie ont
veinst zich niet, dat zoodanige beperking
uit het oogpunt van 's lands weerbaarheid
bezien, een nadeel oplevert. Zij meent
"venwel, dat ernstige gronden er vóór
gelden, en niettemin daartoe te besluiten.
Vóór alles weegt daarbij zwaar de onaf
wijsbare eisch van zoo groot mogelijke
bezuiniging op ieder gebied der staatsuit
gaven. In de tweede plaats is van bedoel
aen maatregel een breede ontwikkeling
van den gewonen vrijwilligen landstorm
binnen den kring der dienstplichtigen ie
verwachten.
Zoo inderdaad de groote massa der
dienstplichtigen, zonder uit hun sociaal
milieu te worden gerukt, langs den weg
van den gewonen vrijwilligen landstorm
jkrachtens eigen wil wordt opgeleid, om
dan gedurende betrekkelijk korten tijd
in een kamp den dienstplicht té vol
tooien ,zal het leger veel meer dan
thans het karakter van een volksleger
dragen en in populariteit winnen.
Een methode van opsporen.
De heer Mendels heeft den Minister
van Justitie de volgende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat de
politieautoriteit te Weesp, belast met het
doen van nasporingen betreffende een in
braak in een fabriek aldaar, ten deze ge
bruik heeft gemaakt van de diensten van
ecu ingezetene dier gemeente, die bé-
weerl met onzichtbare wezens uit de
goesten'wereld in verbinding te kunnen
treden, teneinde langs dien weg onthul
ngen of aanwijzingen omtrent de onbe
kende daders te verkrijgen?
Oordeelt de Minister dergelijke opspo
ringsmethode gewenscht en oorbaar?
Zoo neen, acht de Minister het dan
iet noodig den betrokken politie-amb-
enaar te. doen wreten, dat hij zich voort-
in van dergelijk optreden hebbe te unt
il o-ud en9
De legercommissie over den ge
wonen v r ij w i 11 i g e n land
s t o r m.
Verschenen is het verslag van de
Startscommissie, ingesteld bij K. B. van
12 Dec. 1910 (Legercommissie).
Met hefc oog op dp belangrijke plaats
BRIEVEN UIT BERLIJN.
B e r 1 ij n, December.
Droevig Kerstfeest. Een Kerst
boom 1000 mark. Toch nog
schuchtere hoop. Een reis door
Rijnland. Burger en arbeiders in
het industriegebied. Het verlan
gen naar „Vrede op Aarde."
Nog nooit heeft de Duitsche hoofdstad
een Kerstfeest onder zulke treurige eco
nomische verhoudingen tegemoet gezien
In vroeger jaren, zelfs in den kommer
vollen oorlogstijd, droeg Berlijn in deze
Decemberweken een duidelijk kenbaar
Kerstmiskarakter. Het zakenverkeer was
nog levendiger dan anders en nam da
gelijks toe.
De gelieele stad véranderde in een
dennenwoud; op alle hoeken, in alle stra
ten werden kerstbommen te koop aange
boden 100k in de nauwe en vuile hoeken
van de noordelijke en oostelijke stads-'
Wijken, waar honderdduizenden op
eengedrongen winnen, lichtte bet troos
tende en vroolijke groen. Op "de open
jpleinen schoten 'sjnachts vele honder
den kleine kramen uit den grond op: de
Kerstmarkt" lokte de voorbijgangers tot
liet doen van inkoopen. Achter alle ra
men blonk licht, een geur van peper
koek en marsepein kwiam je in de neus,.
'Overal zag men menschen, beladen met
pakjes.
Van jaar tot jaar is dat afgenomen.
Maar zoo weinig „kerstmisachtig'' als dit
keer heeft het eF nog nooit in de stad uit
gezienDe zaken klagen. Slechts en
kele gelukkigen kunnen de enorme prij
zen betalen, die heden zelfs voor de be-
seheideaste geschenken geëisdht worden.
De oude Kerstmarkt, eens, de vreugde
van onze kindsheid, is; versmolten tot een
paar armzalige resten. De „vliegende"
handelaren in kerstbommen durven nau
welijks te voorschijn te komen. Een klein
boompje moet reeds 1000 mark kosten!
Welke familie kon zich een dergelijke
luxe nog permitteeren? De gteheele stem
ming van vroolijke verwachtingen, van
•plechtige voorbereidingten die er eens
heerschte, is verdwenen. Nooit heeft men
den pijnlijken druk, die op 'het gansche
volk rust, zoo duidelijk en smartelijk ge
voeld als in dit jaar vóór het feest,
(dat raar het Woord van de Heilige
Schrift „in de menschen een welbeha
gen" beteekent.
En toch wil ons bijna voorkomen, als
of heel in de verte, heel ziacjht en leer, een
fijn, helder klokje luidt. Juist m deze
dagen vangt het oor ergens uit de lucht
de loon van een teere, behoedzame stem
op, die ons toefluistert, dat er een moge
lijkheid is ontstaan, dat de politieke we
reldverhoudingen zouden kunnen begin
nen zich te verbetéren. O, we hebben
ons afgewend, optimistisch te zijn. Als
iemand ons vertelt, het moet en m1 nu
spoedig anders worden, 2ijn we wantrou
wig cn sceptisch en schudden droevig)
glimlachend het hoofd. Maar nu spitsen
we toch onze ooren. Wat er in Londen»
gebeurd is, wat er in Parijs! gebeurt, wat
in Amerika besproken wordt, mag mis
schien toch wel als een teeken aange
zien Worden, dat de haat, die het leven
der volkeren- nu bijna negen jaar ver
giftigde, zal verzachten. We weten wel:
niets zou verkeerder en dwazer zijn, dan
aan te nemen, dat er nu plotseling een
volledige wending plaats zo»u vinden. We
zijn erop voorbereid, dat terugslagen van
allerlei aard niet zullen uitblijven, dat
er nog oneindig veel werk noodig Is, om
de bergen van moeilijkheden te overwin
nen, die ons nog vgn het land van de wa
ren vrede en van de volkerenverzoening
(scheiden. Toch is de vreeselijke Span
ning, waarin de gjemoederen verkeerden,
een heel klein beetje minder geworden.
Het was echter ook hoog tijd. Ook de
genen, die tot nu toe altijd nog gepre
dikt hadden, dat men niet allen moed ver
liezen moet, begonnen te wanhopen. Ik
kom juist uit de Rijnprovincie, waar men
met onbeschrijfelijke angst en diepe smart
zich machteloos wist tegenover de drei-
gementen van den kant van Frankrijk.
De berichten dat het plan bestond 't
Roergebied te bezetten en Rijnland zeil
door talrijke maatregelen van het Du>t-
sobe rijk af te zonderen, hadden een
enorme opwinding veroorzaakt. Waar ik
kwam, nergens hoorde ik van iets anders
spreken dan van deze plannen. Met
rechtstreeks geweld verhief zich de be
volking, om tegen elke poging te protes
teeren, die middellijk of onmiddellijk
daarop kon doelen of tengevolge kon
hebben, dat de Westelijke provincie van
de gemeenschap met het overige Dnitsdh-
land was uitgesloten.
Een storm van protesten raasde dooi
de steden. Reeds bij de gedachte, dat er
een nieuwe tolgrens in het Dosten zou
kunuen worden getrokken, dat de Duit
sche beambten werkelijk door vreemde
(vervangen konden worden, begon hun
Ibloed te koken. Men zag zich verder
dan ooit verwijderd van de genezing dei-
wonden, die de oorlog geslagen had.
De Rijnlanders hebben een goed ge
heugen. Ze herinneren zich maar al te
goed, dat er in Frankrijk altijd een par
tij V3D voorstanders van geweldpolitiek
van imperialisten en annexionisten ge
weest is, die beweren, dat de trotséhe
rivier de grens moet voirinen tusseherf
de beide staten. Ik ben zelf Keulenaar
van geboorte en wéét uit mijn kindsheid,
hoe zeer deze Fransche begeerten de
Rijnlanders altijd verontrust hebben.
Mijn vader vertelde gaarne een voorval
dat lvij in de zestiger jaren van de vorig©
eeuw óp reis beleefde. Hij ontmoette m
den trein een beminnelijken Framschman
met welken hij een geanimeerd gesprek
voerde.
In den loop van het gesprek vroeg)
de ander aan mijn vader, waar hij Vdn-
daen kwam. „Uit Keulen" was het ant
iwioórd. „Dan ben je geen Duifscher
maar een Franschman!" riep de Franj
tsche medereiziger uit.
Zeker, de méerderheid vian 't Fransche
vólk wil van dergelijke eerzuchtige fan
tasieên niets wetenHet is werkzaam en
vreedzaam nestemd. Dat weet men in
DuitsChlanaen men koestert den wensch
pp goeden voet te komen met de Ver.
Standige, begaafde en flinke buren. Maar
het heeft toch) ook nooit in Frankrijk
a in menschen ontbroken, die zulke ge
dachten koesterden, al spraken allen er
niet zoo openhartig over als die reisge
noot van mijn vader.
Ook hieromtrent bestaat geen twijfel:
de Rijnlanders hebben bijzondere en har
telijke sympathieën voor den Franschen
aard. De bloedverwantschap van de
Frankische stammen aan deze en aan
gindsche zijde van de grens is onloo
chenbaar. En het is ook onaanvedfyfbaar
dat men aan den Rijn in den tijd voor
meer dan honderd jaar, toen onder Na
poleon 'die wenschen werkelijk in ver
vulling schenen te gaan en Frankrijk
tot den linkeroever van de rivier reikte,
de Franschen zeer vriendelijk tegemoet
is getreden. Het land van de groote re
volutie gold toentertijd als de bakermat
der vrijheid en der nienschenreclijten,
de sprookjesachtige verschijning van den
Corsikaan maakte een overweldigenden
indruk. Veel is uit dit tijdperk blijven
leven, voornamelijk in de Rijnsche spraak.
In Keulen noemt men heden nog een
vestingpoort een „Pootz" (porte). Een
man, die veel complimenten maakt en
zich inspant, zich bijzonder beleefd uit
e drukken heet een „Baselemanes" (van
„baiser la main"). De menschen op het
land begroeten elkaar dikwijls met het
woord „Bschur" (bonjour). Dikwijls hoor
de ik hoe in Keulen van iemafnd, die!
zwaarmoedig was' en geen aanleg tot bet
genieten van het leven toonde (wat aan
den Rijn meer opvalt, dan in andere
Duitsche landstreken) gezegd werd: !„Er
hat kein französch Blood" (französisclh'es
Blut).
Maar al deze dingen verhinderen töcb
niet, dat de Rijnlanders zich tot in merg
en been Duitsch voelen, en dat ze zich
hartstochtelijk tegen iedere poging zou
den verzetten. Rijnland uit het rijks
verband los te maken.
Het heeft niet aan stemmen ontbroken,
die voor de Rijnprovincie een grooterè
zelfstandigheid eischen. Voornamelijk het
nauwte verband met den Pruisischenj
staat heeft altijd tegenstanders gehad.
Toen na het "WjCener Congres in 1815
Rijnland een Pruisische prov. werd, zei
men daar: „Och, daar zijn wie in een arme
familie verzeild geraakt." Men is' zich
aan den Rijn wel bewust, dat daar een
oudere cultuur thuiisbehoort dan in hjet
gure en strenge Noond-Duitschland. Maar
ook deze stemmingen hebben met de
innerlijke Duitschgezindheid niets te ma
ken
Heden minder dan ooit. Ook na den
vrede van Versailles heeft men de Fran-
slchen aan den Rijn niet zonder sym
pathie ontvangen. Doch- de ellende der
bezetting, Öe beperkingen en offers', die
van ieder en bewoner, van iederen bar
ger en boer gevraagd wordep, de eisohe*,
die door de vreemde troepen, wat trou
wens heel natuurlijk is en overal gebeu
ren zou, geatekj worden, hebben de®*
(svmpathiefp aanzienlijk verminderd.
Voor allen is ide arbeider, die ande#.
het meest internationaal denkt, heden fti
Rijnland absoluut nationaal gezind. Da**\
toe draagt natuurlijk het feit bij, d»t
de arDeiders in het tegenwoordig
Duitschland na de revolutie belangrijk*
rechten genieten, die hun in Frankrijk
nog niet toegestaan zijn. De industriear
beiders in de bloeiende steden, de mijn
werkers in het Roergebied zijn de groot
ste tegenstanders van een mogelijke
scheiding van Duitschland, waardoor e*
de behaalde voordeelen zouden verliezen.
Midden op de brug, die van Breisjaeh"
in Baden over den Rijn naar den Elzaó-
ser oever leidt, was kort geleden een
{dakaal aangebracht met het opschrift:
„lei commence le pays> de la liberié".
De Badensche arbeiders hebben de
schouders opgehaald, toen ze dit lazen
Op 't oogenblik ziet de groote maas*
der Duitsche bevolking niet meer-in
den "Westelijken buurstaat het land der
vrijheid.
Nu, als alles goed gaat, is hlet grootste
gevaar, dat Rijnland bedreigde, tenmin
ste voor het oogenblik afgewend. Nje-
mand weet weliswaar wat nog komen
kan. De argwaan van de Rijnlander» is
nog niet verdwenen. Maar reeds door
de kleine wending ten goede, die de
politieke toestand genomen heeft, werd
een herademing teweeggebracht. Ik zag
hoe in Rijnland ernstige mannen Bi-
kaar omarmden, toen ae hoorden,
voorloopig een bezetting van de 6tedé"a
Essen en Bochum, die aangekondigd wa»,
niet door zou gaan. Met geslpannen ver
wachting ziet daar alles, evenals iri Ber
lijn, naar Parijs uit. Zou niet eindelijk
werkelijk het tijdstip gekomen zijn, dat
de Franschen er aan denken, ons puit
sichers broederlijk de hand te reiken?
Als maar het geringste teekeu daarvan
in de toekomst zal merkbaar zijn, zal in
Duitschland zelf een geheel andere stem
ming gaan heerschen. De „Nationalis
ten", die ook bij ons 'heden nog haat
en vijandschap prediken en het lieWi
weer met den sabel zouden willen ram
melen. als ze er een hadden! zoude*
in korten tijd al hun volgelingen ver
liezen. Langzaam en organisch zou zich
datgene voltrekken, wat de beste vader
lands vrienden in Duitschland hartelijk
wenlschen: dat wc het langzamerhjaiki
met Frankrijk eens worden, dat we, zoo
ver we trouwens daartoe in staat zijn,
Lijdingen de verschrikkelijke veFwoestia-
geü, die de veldslagen en strijd van vier
jaar op Franschen bodem aangericht
hebben, uit de wereld te helpen, dat dan
echter ook van die zijde de stem dier
verzoening vernomen worde. We üfjn
overtuigd zoo heel spoedig zal en kat»
dat niet gaan. De afgrond tusscben de
twee volkieren was te diep, om in ee*
handomdraaien deze te dempen. Maar
misschien gelukt het door vpr.standigen
arbeid hier 'en ginds toch, een verbe
tering aan te brengen. De dag, waarop
we dat zouden erkennen, zon gezegend
zijn. Geheel Europa zou herademen. En
over het oude werelddeel zou dan einde
lijk de hoopvolle Kerstboodschap klin
ken: „Vrede op Aarde".
DR. MAX OSBORN.
WNaacaini
Atiddelhnvg
Van 20—22 Dec. Ondertrouwd: J. W.
Groenewtegen, 23 j. en A. J. H. va*
Rotten, 25 j.
Bevallen: J. P. J. Snijders, geb. !6oo-
rnan, d.
Overleden: Wi. Rooze, 81 j., ong.
Van 14—20 Dec. Ondertrouwd: P. J.
Feteris, 32 j., en E. de Baan, 2A j..;
J. Becker, 26 j., en G. Wi. Hickel, 22
j.; J. Wisse, 29 j., en P. J. Vraeke,
26 j.; K. Meine, 25 j., en C. P. Ver-
hage, 25 j.; K. van Belzen, 25 j., en.
M Vogel, 22 j.; M. Stroo, 30 j., e* E.
Burgerhoff, 26 j.; W. Huibregtse, 29
j. én M. Goedhart, 38j.
Getrouwd. P. Wi. A. Schout, 32 j„
en E. Bieseu, 27 j.; P. Slabber, 23 j.,
en C. M. J. A. Graafmans, 20 j.; Wi.
Düsterwald, 29 j„ en M. J. Jiepmann,
24 j.; J. K. S. Schönlau, 26 j. en UI.
Lauwereins, 22 jJ. L. F. Smits, 32 j.,
en H. F. Piepers, 26 j.
Bevallen: R. Bijker, geb. Mulder, z.;
R. M. A. v, 8. Wal, geb 'Maertens,
C. Boogaard, geb. Lagace, z.; L. M. V
Riet, géb. Sanderse, d.; C. A. van Olm,
geb. Smit, z.; E. van Oorschot, geb.
Vinke, z.; A. N. Bode, 'get*, v. d. Star, m.
A. J. Vader, geb. v. Noppen, z.; J Arend-
se, geb. Wijkhuis, d.; J. M. Sneller, geb.
Kuijpers, z.
Overleden: M. E. Luijmers, wed. yak
R. Schot, 81 j.; A. C. Anker, jd. 31 j.;
M. Bosschaart, vrouw van A, Kjoppejan,
48 P. Rijk, jm. 16 j.; J: Alewtfnsé.
wedr. van D. J. Puij'pe, 85 j.
Ziierikzee.
Van 1622 Dec. Gehuwd: M'. Megan-ek.
j.m. 30 j. en T. van der Have, j.d. 27 j-
Bevallen K. van der Werff, geb. Geel
hoed, z.; J. Kloet, geb. v. Da mme, d.;
C. E. Bienefelf, geb. Hondkamp, z., J-
de Rijke, geb. Koopman, z.
Overleden: C. I. van den Bout; 49 j.
man v. W. van den Berge; C. W. Walter,-
76 j., ong.