B IJ VOEGSEL:
fEUILLETO
LÜhT na wJh,eid 'maar v°01" «en kort
oo„enhlik. Het saluut van den sol-
Woensdag 22 Nov. 1922, No. 276.
JVAN DE
.VAN
YünsFeTTwetenschappen.
Concert Zapigver.
Tot Oef. en Uitlsp.
tf)e Diuilschers zijn een wik van ver
scheidene tientallen inallioenen zie
len niet de Oostenrijkers erbdj nog meer
DeFranschen dito dito, al is 't walt
minder: Het Nederlandsclie voile haalt
nog geen zeven millioen.
Stel nu, dat er overal in verhouding
evenveel gecomponeerd wordt, wat twel
zoo ongeveer zal uitkomen. Dan heeft
de ervaring geleerd, dat int de duizen
den composities die de Duitschers en de
Franschen leverden in 'bijv. een kwart
eeuw 6lechts een paar honderd werken
in staat bleken het in de concertzaal
te doen". "We hebben er onlangs ook
nog op gewezen, dat er reden voor is
waarom zulk een betrekkelijk klein getal
werken telkens weer op de programma's
bomen. Maar dan volgt daaruit volgens
den regel van Bartjens, dat uit den Ne-
derlandscken voorraad composities van
denzelfden tijd hoogstens enkele tiental
len werken het zoo ver brengen. En dan
is dat r eeds een afdoende reden voor hel
feit, d(at onze zangvereenigingen de mees
te malen uit den buitenlandschen voor
raad móeten pulten, willen ze afwisse
ling brengen, en willen ze hun epil
eer ten pp een hoog peil honden. En ook
dat er veel kans is Wij het kiezen van
werken voor een speciaal aan Holland-
sche muziek gewijd concert, dat men
bij de uitvoering bemerkt dat er enkele
bij zijn, die niet behooren tot de uit
zonderingen die „het doen
Dat is een heel nuchtere rekensom.
Maar het conccert van gisterenavond
geeft er aanleiding toe. Het is alleszins
te waardeeren, dat er ook een concert
aan Hollandsche muziek wordt gewijd.
Maar we gelppven dat bestuur en direc
teur achteraf zelf zullen hebben kunnen
qonstateeren, dat de kens niet voor alle
nummers jgelukkig was.
De „Hymne" van J. Ruijgrok behoort
p. iniet bot de uitzonderingen. Zij' mog|e
knap ineengezet zijn, en hier en daar
gpod klinken, zij heeft niet voldoende
eigen innerlijk leven om warmte te wek
ken bij een publiek, dat veel muziek kent
uit onze dagen. En 't was aan 't koor
te merken, dat het niet met de gewone
animo zong- Er waren enkele zwakke
oogenbhkken.
Die .uitwerking gaat nog wèl uit van
de meeste gedeelten van „Das Singen-
thal" van L. F. Brandts Buijs. Daar z"it
gloed in, en dit werk werd 90k met
mpioien klank gezongen wat de koren
betreft, zppdat de minder gloedvolle voor
dracht van de haritonsolo er een minder
gewenschte tegenstelling''mee vormde.
„Calme des nuits" van dr .Joh. Wa
genaar heeft de bekoring van fijne klank
combinaties en mooie melodie-lijnen.
Maar meer dan bekoring konden wij' er
niet uit hoeren. Te verklaren is dat
wel. Toen hij een veertig jaar geleden
dit koortje schreef, waren die klank
vormingen nog nieuw. Nu zijn ze ge
meengoed geworden.
Het gnopte succes van den avond was
ontegenzeggelijk het „Vater Unser" van
onzen stadgenoot A. Liisen. Aan wat wij
er reeds over opmerkten in ons voor
woord behoeven wij' slechts weinig toe
te wegen. De zeer mooie dictie, zui
ver karakteriseerend de onderdeelen, en
bovendien de samenhang van het geheel
met zijn prachtige stijging naar "het
krachtige slot, verklaarden ten volle het
zeer wanne langdurige applaus, waarvoor
de aanwezige componist had te danken.
Na de pauze had het koor de fijne atten
tie het werkje te "herhalen als een wel
verdiende hulde.
De koorwerken werden afgewisseld
doior liederen van de beide solisten.
Aler later een studie wordt geschre-
jven over het NederlandSjChe concerfk
lied van de laatste kwarteeuw, dan zal
er waarschijnlijk o. a. op gewezen wor
den dat zppi'n groot aantal daarvan
echt-NederlandS;Ch zwaar op de hand
is,(in merkwaardige 'tegenstelling tot het
in denzclfdei» tijd hier buiten de con
certzaal opgebloeide levenslied) 1 i
De bariton, de heer G.Schilp, een zan
ger met een mooi klinkend geluid, auaar
biet een te veel bedwongen voordracht,
ha£ zijn keuze gedaan uit die zwaar
wichtige liederen. Wij hebben diep res
peet Voor het werk van dr. Alp. Die
penbrock. Maar toen hij het simpele,
in volkstoon gehouden liedje van Heine
Es was ein alter König" m|aakte tot
een zwaar-bewerkt lied, deed hij het
karakter vi:in het liedje geweld aan. En
een ander voorbeeld van zwaarwichtig
heid was het lied dat Cart "Smjujiders
maakte vjan „Kpm niet de verre wegen"
van Boutens. Zou een niet-Nederiandsch
componist ooit zulk een filosofisch ge
dicht kiezen als tekst voor een lied? En
Zul een Fransch componist niet in
tegenstelling 'met Nora v. Trichl een
krachtiger toon hebben doen klinken bo
ven een grondtoon van melancholie, in
Cyrano's birief aan Rpxane?
Gelukkig lieeft de sopraan mej. Jeanne
Ruygrok om doen hooren dat er ook
andere klanken in Nederlandsclie
nog
liederen zijn gelegd. Het lied van Zweer,s
„Diep in het dennenbosch" is een pracht
stuk, „•La Maumjariée" van W. Pijper is
eeu zeer anfodem lied met allerlei on
gewone klanken in de hegeleiding, maar
zeer 'karakteristiek en mlagnifiek van
dramatische fraiseering. „Der Frühlig"
van dr. Joh. Wagenaar, dat we reeds
van het vorig jaiar kenden, blijft een
frissche ontboezeming. f
Maar het beste wat zij gister gedaan
heeft,, was haar voordracht 'van „Berceu
se" van Diepenbrpck. Dat is een van
de mppiste liederen die wij bezitten.
Daarin leeren wij' dezen componist ken
nen in zijn volle kracht.
En de zangeres, die over èen wellui
dende, maai- geen sterke stem he schild
voldeed in de hier genoemde liederen
veel beter dan in de solopartij in de
„Hymne" waaraan zij niet genoeg glans
toon geven.
Zooals we reeds schreven had hjet
koor in de „Hymne" enkele minder
gelukkige oögenblikken. Maar dat was
slechts even. En in de andere koorwer
ken wist de heer Caro door stevige lei
ding steeds uit den koorzang te doen
klinken wat er uit moest klinken. Het
applaus 11a het „Vater Unser" en na
„Das Singental" gold ook hem. De be
geleiding van strijkorkest en piano was
zeer verdienstelijk.
STUKKEN PROV. STATEN VAN
ZEEEAND.
Verhaal krachtens Pen
sioenwet 1922.
Ged. Staten wijzen er Prov. Staten
op dal de Pensioenwet 1922 een zwaren
druk op de provinciale financiën legjt,
niet slechts door de, krachtens ar. 36
verschuldigde, jaarjijksche bijdragen,
doch ook door de ingevolge art. 134 ev
verschuldigde, bijdragen voor inkoop
voor pensioen van den tijd, vóór liet
inwerkingtreden der wet in dienst der
provincie doorgebracht, al kan, nu ook
ihans de in art.. 135 bedoelde ralgenreene
hiaatregel van bestuur nog niet is lot
stand gekomen laatstbedoeld bedrag nog
zeifs niet bij benadering worden be
groot. Waar de wet in beide gevallen de
mogelijkheid open stelt ,een deel van
hel door de provincie aan het Pensioen
fonds verschuldigde op den betrokken
ambtenaar te verhalen, schijnt het op
het .eerste gezicht, zoowel uit een ethiscjh
als uit een billijkheidsoog'punt, niet on
redelijk van de aldus gegeven bevoegd
heid gebruik te 'maken. De zong: voor
den levensavond zoowel van zich zei
ven als van zijn gezin, behoeft niet ge
heel van den ambtenaar ie worden afge
nomen -
Toch hebben zij gemeend, niet te moe
ten voorstellen, het verhaalsrecht voor
de in functie zijnde amjbtenaren ten
volle uit te oefenen. Zij: zijn daarbij
geleid door de overweging, dat het eigen
pensioen feitelijk steeds, het weduwem-
en weezenpensioen sinds 1 Januari 1920
premievrij is geweest, welke stelling' zij
toet een korte uiteenzetting' van de ge
schiedenis der ambtenaiarspensioneeringi
in Zeeland nader toelichten.
Hel komt Ged. St. voor, het meest
in de lijn van het verteden te liggen oimj
nu de aanzienlijke verzivaring van lasten,
welke üc pensionneering harer ambtena
naren op de provincie legt, de noodzake
lijkheid mede brengt, een deel dier las
ten. af te wentelen op de belanghebbein
den zelve ,dil te doen door, ter ver
zekering' van het weduwen- en weezen
pensioen, van de op 1 Januari 1923 in
dienst der provincie zijnde amjbtenaren
een bijdrage te vorderen. Hoewel de
wet een verhaal van ten hoogste 51/2 pet
toelaat, hebben zjj gemfeend, in over
eej .leniiining met de tot, zeer onlangs
-ego ld en hebbende voorschriften, voor
te stellen ,dit verhaal te beperken tojt
v'ijf pet. van den pensioensgrondslag, bij
een 'maximumgrondslag van f 3000.
Ter verzekering van het eigen pensioen
der betrokken amjbtenayen zal alsdan
niets worden ingehouden.
Fvenmin achten Ged. St. het gewenseht
op dc thans in dienst der provincie zijnde
amjbtenaren, die gebruik wenschen te
'maken van de hun toekomende bevoegd
heid om den vóór 1 Juli 1922 in dienst
der provincie doorgebrachten tijd in te
kuopen voor pensioen, een deel te ver
halen van het deswege door de provincie
verschuldigde. Het laat zich verwachten,
dal deze inkoopsommen vooral bij ambte
naren met langen diensttijd zeer aanziem
lijk zullen zijn en de vordering van een
uerde deel daarvan van den amjbtenaar,
zelfs al geschiedt dit in tien jaarlijksehe
termijnenachten zij voor de betrokkenen
te bezwarendZij meenen dal de pro vin
cie zïch in dezen, in het belang van hjen,
(wier werkkracht zij benutten, een of
fer zal dienen te getroosten.
Ander? staat liet 'me hen die, na dei-
provincie te hebben gediend, haarheb-
kraehteas welke aan gehuwdeh of we-
duwnaars met een eigen huishouden een
tegemoetkoming in de huishuur wordt
toegekend en stellen zij dus voor ge
noemd artikel in de desbetreffende ver
ordening te doen vervallen. Daarentegen
stellen zij voor mede voor de ongehuwde
ambtenaren, op 1 Jan. 1923 in dienst
dei' provincie ,voor zooverre zij vóór
1 Juli 1923 en tijdens hun dienstverband
alsnog een huwelijk intochten sluiten,
bedoelde tegem|oetkoming te geven van
8 pet. der bezoldiging1 met een minimum
var. f 100 en een maximum van f300.
Ged. Staten stellen evens voor 0111 aan
dein chef op het bureau van den hoofd
ingenieur van den provincalen waterstaat
een persyneele toelage kan worden toe
gekend van ten hoogste f 400.
De werkzaamheden en de verantwoor
delijkheid van dezen ambtenaar zijn van
dien aard, dat hem boven de vastgestelde
jaarwedde eene zekere vergoeding toe-
kc'mt.
Nadat Ged. St. hare denkbeelden had
den gevormd, gewerd hun een tot uwe
vergadering gericht adres vpn den Cen
traler. Bond van Transportarbeiders mejt
verzoek hel personeel in dienst der pro
vincie ook onder de nieuwe wettelijke
voorschriften, in het genot te laten van
premievrij eigen en weduwen- en wee
zenpensioen en in 't bijzonder niet over
te gaan tot verhaal van een deel der voor
inkoop verschuldigde bedragen. Voor een
deel wórdt in het voorstel van Ged. St.
aan de verlangens van adressant tege
moet gekomen. En overigens heeft het
adïes Ged. St. niet tot een andere ziens
wijze gebracht. f
Onttrekking a 111 |b
tenaren aan Pein-
sioenwet 1922.
VAN RENE BAZIN,
Lid van de Frausche Ac&demie.
o-
119).
Hij keek op zijn horloge. Het was
kwart. na één. Hij deed zijn mantel af,
wierp hem op de bovenste krib en
iieesch zich met zijn stevige knuisten op
m de krib boven den ordonnans, die
bleet doorslapen.
De dagen verliepen. De comjpagme
ging den rusttijd in. Zij kwamlen eerst
m de loopgraven van de tweede linie,
loer. van de eerste linie. Zij keerde ver-
"aar het dorp terug' dat voor
11e wait verwoesj was waar de m'annen
dronken kaartspeelden of sliepen. Pierre
JiTr J?5?quin ™n telkeins
daal of zijn blik zeide„.Herkent
gij nnj nog?" Met een knipoooje ant
woordde de officier: „Ja ik heri^r het
-miij tot spoedig, Quéverne!" Maar het
vertangen van den een 0111 zijn geschie
denis te vertellen en van den ander
om die te hooren, de prikkel die tot
vertrouwelijkheid aanzet de eenzaamheid
die haar uitlokt, kortom de gelegenheid
bood zich niet aan. Zoo gaat het in oor
logstijd en zelfs in tijden van vrede.
V.
De Boomgaard.
Zij hebben ook in Bretagne hun ap
pelboomgaarden minder goed omheind
dan in Normandië, minder zorgvuldig be
werkt, dikwijls minder dicht bij de hof-
Isteden maai groote uitgestrektheden
grond bedekkend, als het kan op het
Zuiden o~f Westen gelegen en in het
voorjaar en in den zomer schitterend
mooi.
Die van Kerjan bestond uit twee lap
pen grond omheind door heggen. Men
kon langs, een karreweg' van den een naar
den ander komen. Het was; het meester
stuk van vader Lanio, de boomgaard
van een rtjke en van een kenner; uitge
zochte hoornen, diep omgespitte grond
zacht hellend om zooveel mogelijk de
Wijdvertakte krachtige kronen aan den
zuidenwind bloot te stellen, alles was
er zooals het behoorde. In de goede
jaren een in de drie ongeveer
ïrachl de verkoop van den cider vol
doende op om de pacht te betalen. Nu
dan, het jaar 1915 was; bijzonder goed.
In den morgen van 27 Sept. had moe
der Lanio die op den drempel de herfst-
ben verlaten ;om zich elders een werk
kring te scheppen. Te hunnen aanzien
bestaat er geen aanleiding' om, zoo zij
dien vroegeren diensttijd wenschen te
benutten ter verbetering hunner pen
sioenaanspraken, ook niet op> hen't ver
haal uit te oefenen hetwelk de wet
in art. 137 toestaat. j
Eveneens staal de provincie anders
naar de n.eening van Ged. Staten tegen
over hen, die na 1 Januari 1923 in haar
dienst mochten treden. Er kan, naar hun
meenina, redelijkerwijze geen bezwaar te
gen bestaan, indien te hunnen opzichte
ten volle gebruik gemaakt wordt van de
bij de wet toegekende bevoegdheid no
pen; het verhaal. Zij stellen daarom voor
op do jaarwedden der na 1 Jan. 1923 aan
le 'ellen ambtenaren te verhalen 3 pet.
tel* verzekering van het eigen pensioen
en 5 pel. ter verzekering' van het wedu
wen- en weezenpensioen, "in het laatste
geval tot een maximiimpensjoensgrond-
slag van f 3000.
Voorts achten zij het niet gewenseht
voor de hier bedoelde categorie van amb
tenaren de bepaling te bestendigen, voor
komlende in art. 13 van de verordening
Ut regeling der bezoldiging van de amb
tenaren in dienst der province Zeeland
Ged. Slaten deelen Pi-ov. Staten mede,
dat artikel 160 der Pensioenwet 1922
om. voor de provincie de mogelijkheid
alle of enkele harer ambtenaren, voor
zooverre op het tijdstip: van inwerking
treden der wet in haren dienst werk
zaam, geheel of gedeeltelijk aan de wer
king dier wet te onttrekken, opent.
Zij hebben overwogen of en in hoe
verre van deze bevoegdheid in het be
lang, èn van de provincie èn van de
betrokken ambtenaren, 'behoort te wor
den gefctruik gemaakt en zijn daarbij tot
de slotsom gekomen, dat het wenschelij'k
geacht moet worden, te tochten, in de
eerste plaats hen, die den vijf-en,-twin
tigjarigen leeftijd hebben bereikt of over
schreden met uitzondering van den
Griffier der Staten en de in aanm|erkïng
kooniende ambtenaren ter Provinciale
Griffie biuiten de toepassing' der wet
gesteld te krijgen.
In de tweede plaats zouden zij aan
deze groep nog enkele andere ambte
naren wenschen te zien toegevoegd,
wiel" bijzondere omstandigheden dit wen
sclielijk 'maken. f
'Het betreft hier personen, die tot
1 Januari 1905 en tot 1 Januari 1912
in dienst waren biij de firma Smit V,
Diepeveen en Van der Bent en van de
Zeeuwsche Spoorbbotmaatschappij en
die, toen de door deze maatschappijen
geëxploiteerde stoombóotdiensten, met;
ingang van genoemden datum', door de
Provincie in eigen beheer werden over
genomen, in provincialen dienst zijn
overgegaan.
Hoezeer, strikt genomen, het besluit
om een dergelijk verzoek lot H. 31. de
Koningin te richten, van Prov. Staten
'behoorde uit te gaan, hebben Ged. Staten
in de omstandigheid, dat een spoedige
beslissing in dit geval wenschelijk moest
worden g'eacht ,de vrijheid gevonden
zich reeds tij voorbaat rechtstreeks met
een adres tot de Kroon te wenden.
Van de op dit aidres: te nemjen be
slissing toch hangt af, of op de daarin
genoemde ambtenaren de bepalingen no
pens den inkoop yan diensttijd (art. 134
e. v. der wet) ai dan niet van toepassing
'zullen zijn, terwijl, bïji een mogelijk afwij
zende beschikking, ook voor hen toe
passing van art. 161 dient te worden
gevraagd. Ged. Staten vertrouwen, dat
Prov. Staten, op grond van een en ander
den gedanen stap zal kunnen goedkeuren.
B ij z. Regl. Vjp oii' het wa
terschap Pp.ioib t vlie t.
Ged. Staten stellen Prov. St. voor liet
'bijzonder reglement voor het waterschap
Poortvliet in dien zïn aan te vullen,
dat voortaan door de eigenaren van de
gronden, welke den Smaalzij- en. den
Baarsdijkpplder uitmaken, ten 'tehoeve
van de stoombemaling per hectare een
bedrag wordt betaald, gelijk aan het be
drag', dal door de eigenaren van de eren
hoog of laag gelegen gronden in de zes
andere polders, in verband met de op
dit punt beslaande classificatie, per hec
tare vppr dat doel wordt betaald.
Daartoe zou een .aanvulling van art. 3
nopdig zijn ter vermelding van het stoom
gemaal en in artikel 6 moet aangegeven
worden, door welke landen de toosten
vpor de sloombemaling worden gedragen;
in dit artikel z.ou voorts een bepaling
moeten worden opgenomen betreffende
den van de landen in den Sniaalzïj:- eti
den Baarsdijkpolder voor de sloomtemar
ling te heffen omslag.
Ged. St. stellen derhalve voor aan art
6 toe te voegen„De kosten voor de
stoomlbemaling worden gedragen door de
polders Poortvliet, ,Malland: Priester-
imeet, Bartelmeet, Nieuw-Strijen, Steen-
land, Smaalzij en Baarsdijk; indien een
omslag van deze kosten naai" den maat
staf "van de hoogteligging' der ontwaterde
landen geschiedt, wjordt door de eigena
ren der landen in de polders Smaalzij en
Baarsdijk per hectare een bedrag bte-
taald. gelijk aan het bedrag te dezer
zake per hectare 'betaald dooi' de eige
naren der even hoog; gelegen landen
in de overige zes polders."
Garantie Sgnaliorfijip
Zee land.
Ged. St. Grijzen Prov. Staten op het
in de Zomerzitting aangehouden verzoek
der vereenkjing „Sanatorium Zeeland."',
om de Provincie borg t;e doen blijven
voor een kapitaal van T 750.000.—.
Een onderhoud met het bestnur der
Vereeniging en daarna gevoerde corres
pondentie hebben hen niet de overtui
ging geschonken, dat er inderdaad in
de verschillende sanatoria een gebrék aan
plaatsruimte in absoluten zin zou zijn.
Uit een der nota's van toelichtingen
blijkt hen, dat de te hoogje verpfefegpriijs
zelfs oorzaak is', diat in enkele sanatoria
plaatsen onbezet zijn. In verband daar
mede rijst 'bij hen de vraag, of', wan
neer eenige sanatoria tengevolge van ver
anderde tijdsomstandigheden er toe zou
den overgaan, den verpleegprijs te ver
lagen, het plaatsgebrek wel zoodanig zon
blijven, dat er voor de Vereeniging gerin
ge kans meer zou zijn, om patiënten bui
ten Zeeland te verkrijgen, waardoor een
der factoren voor de levensvatbaarheid'
van een in Zeeland op: te richten sana
torium zoude konten te vervallen.
Het bestuur meent verder, dat baten
als Rijkssubsidie, 'particuliere giften, enz.
met een overschot, verkregen door ver
mindering' van de ontvangen verpjeeg-
gieiden met den kostprijs, ruimschoots
voldoende zullen zijn, Om' de annuïtei
ten (een bedrag! van f 42.980.— verte
genwoordigende) te dekken. Men kan zich
afvragen, iof het bestuur in dezen niet
al te optimistisch Is gestemd.
Afgezien van een en ander, waarover
de vereeniging uit den aard der zaak zelf
in de eerste plaats' een oordeel behoort
te vellen, achten Ged. Staten zich met
het oog' op den nog steeds precairen toe
stand der Prov. financiën niet verant
woord een dergelijke last op zich te ne
men en stellen zij' derhalve voor het ver
zoek af te wijzen.
Polder Walcheren.
Ged. Staten stellen Provinciale Sta
ten voor vast te treilen het bijzonder
regiemtent op het bestuur van den poMer
W alteheren.
cnRan»
lil' M opgespoven en het zachte geluid
\an een appel die voch" haar in het gras,
neerviel gehoord had, tegen haar dochter
gezegdi
Marie, je zult eens. naar de appelen
moe,en gaan kijken.
t Is nog; te vroeg.
Neen er zijn er van 't jaar zooveel
dat zij vroeger begonnen zijn met af le
vallen Ga dus vooral kindlief! Het was
mijn gewoonte niet je de appelen te la
ten oprapen maar met den oorlog ver
andert. alles.
Marie antwoordde voor zich heen:
Alles verandert, dat is zoo.
En Marie ging: heen langer dan ge
woonlijk door haar Moeder nagestaard.
Zij was sinds den vroegen morgen in
den eersten appelboomgaard bezig: en
had haar klompen aan, omdat de opge
trokken douw veel modder had nage
laten. Er was geen gebrek aan afgevallen
appelen. Zij had tien linnen zakken mee
gebracht, waarvan de zesde reeds half
vol was. Zij liep van den eenen appel
boom naar den anderen met twee handen
de zak bij de zoomien ophijschend en
haar tegen "zich voortsjouwend. Zij was
icchts begonnen bij de bittere soorten
la Fero-Bris die een roode en een witte
schil heeft en de Fero-Ilhoe bijna geheel
rood. Nu zij bezig' was de Fero-Quen
op te rapen, die geel is met roode pun
ten en zij zich geheel bezweet opricht
te, zag zij -om zich heen nog gelen en
CWordt vervolgd
bruinen in het gras liggen onder de
bgroote parasols tot aan de drie heggen
die het geheel omheinden. Het waren de
zoete appelen, die men in die streek
Petite Bouteille en Rous Couiujoiulon
neemt. Wat een werk! Het was warml
Het gegons van de insecten zoemde op
uit den gebarsten grond. De lucht trilde
over de aangrenzende akkers.
Marie had de zesde zak gevuld cn
richtte zich op en rekte zich en leunde
peinzend tegen een ouden boom, die zijn
'bladeren al liet rallen en waarvan de
schaduw bedekt was met zonneplekken.
Zij stond daar bijna op het hoo giste
punt van den boomfgfaiard het gezicht
gekeerd naar de afloopende rijen appel-
fcoomen, mbe met droomerige ogen, aaa
nieU denkende, toen zij voor zich-uit een
soldaat tegen de helling: zag; opkomen-
Zij streek met de beide palmen van haar
handen de haren weg', die op haar slapen j
waren vastgekleefd en zij dacht bij zich
zelf: „Wat een knappe inian!" Hij liep
snel. Hij was nu dichtbij haar daar hij
den boomgaard dwars overstak om op
den kart-eweg te komen. Hij keek haar
op zijn beurt aan. Zij herkenden elkaar:
Kerdudal!
Marie!
Het was de tweede knecht van Kerjan
die bij het uitbreken van den oorlog
wab uitgetrokken maar wat was 'hij ver
anderd! Een gevuld gezicht, kloeke oogen
eer dichte kortgeschoren snor zooals
Pieire de blauwachtige stalen helm:
op het hoofd, de putties' om de beenen,
vhi^lgte en lichte gang, een levendige uit
dagende blik maakten van hem een an
der menschvan landbouwer krijgsman
geworden. Hij wekte een denkbeeld van
dapperheid Mj haar op. 1
Zijn ze allen zooals gij? vroeg! zij'.
Hij begon te lachen waarbij zijn tanden
z; htbaar werden die door het oorloa-ï-
l.rood wit geworden waren.
Zij die niet sterven ja, zij zien er
goed uit 1
Het ontbreekt hen niet aan moed,
naar ik zie.
Men heeft er daar ook meer noodig
dan cm hier te zijn; Men moet wel, men
moet wel...
En kom je nu eens thuis?
Het is mijn verlofbeurt! Morgen is
het uit.
Dan reeds? I
Ja, zeker. Ik ben op Kerjan aan-
vieloopen maar heb niemand gevonden
dan de vrouw' en uw kleine, die wat
belooft. Ik zou niet gaarne iemjand ge
mist hebben, want gij begrijpt wij komten
niet dikwijls terug'. Mijn veriof heb ik
doorgebracht te Pleuven waar ik familie
heb zooals gij weet. Ik keer nu terug). Er
is wat gaande in den sector.
Een aanval? f
(W'ordt vervolgd)