B IJ VOEGSEL: fEUILLETO LÜhT na wJh,eid 'maar v°01" «en kort oo„enhlik. Het saluut van den sol- Woensdag 22 Nov. 1922, No. 276. JVAN DE .VAN YünsFeTTwetenschappen. Concert Zapigver. Tot Oef. en Uitlsp. tf)e Diuilschers zijn een wik van ver scheidene tientallen inallioenen zie len niet de Oostenrijkers erbdj nog meer DeFranschen dito dito, al is 't walt minder: Het Nederlandsclie voile haalt nog geen zeven millioen. Stel nu, dat er overal in verhouding evenveel gecomponeerd wordt, wat twel zoo ongeveer zal uitkomen. Dan heeft de ervaring geleerd, dat int de duizen den composities die de Duitschers en de Franschen leverden in 'bijv. een kwart eeuw 6lechts een paar honderd werken in staat bleken het in de concertzaal te doen". "We hebben er onlangs ook nog op gewezen, dat er reden voor is waarom zulk een betrekkelijk klein getal werken telkens weer op de programma's bomen. Maar dan volgt daaruit volgens den regel van Bartjens, dat uit den Ne- derlandscken voorraad composities van denzelfden tijd hoogstens enkele tiental len werken het zoo ver brengen. En dan is dat r eeds een afdoende reden voor hel feit, d(at onze zangvereenigingen de mees te malen uit den buitenlandschen voor raad móeten pulten, willen ze afwisse ling brengen, en willen ze hun epil eer ten pp een hoog peil honden. En ook dat er veel kans is Wij het kiezen van werken voor een speciaal aan Holland- sche muziek gewijd concert, dat men bij de uitvoering bemerkt dat er enkele bij zijn, die niet behooren tot de uit zonderingen die „het doen Dat is een heel nuchtere rekensom. Maar het conccert van gisterenavond geeft er aanleiding toe. Het is alleszins te waardeeren, dat er ook een concert aan Hollandsche muziek wordt gewijd. Maar we gelppven dat bestuur en direc teur achteraf zelf zullen hebben kunnen qonstateeren, dat de kens niet voor alle nummers jgelukkig was. De „Hymne" van J. Ruijgrok behoort p. iniet bot de uitzonderingen. Zij' mog|e knap ineengezet zijn, en hier en daar gpod klinken, zij heeft niet voldoende eigen innerlijk leven om warmte te wek ken bij een publiek, dat veel muziek kent uit onze dagen. En 't was aan 't koor te merken, dat het niet met de gewone animo zong- Er waren enkele zwakke oogenbhkken. Die .uitwerking gaat nog wèl uit van de meeste gedeelten van „Das Singen- thal" van L. F. Brandts Buijs. Daar z"it gloed in, en dit werk werd 90k met mpioien klank gezongen wat de koren betreft, zppdat de minder gloedvolle voor dracht van de haritonsolo er een minder gewenschte tegenstelling''mee vormde. „Calme des nuits" van dr .Joh. Wa genaar heeft de bekoring van fijne klank combinaties en mooie melodie-lijnen. Maar meer dan bekoring konden wij' er niet uit hoeren. Te verklaren is dat wel. Toen hij een veertig jaar geleden dit koortje schreef, waren die klank vormingen nog nieuw. Nu zijn ze ge meengoed geworden. Het gnopte succes van den avond was ontegenzeggelijk het „Vater Unser" van onzen stadgenoot A. Liisen. Aan wat wij er reeds over opmerkten in ons voor woord behoeven wij' slechts weinig toe te wegen. De zeer mooie dictie, zui ver karakteriseerend de onderdeelen, en bovendien de samenhang van het geheel met zijn prachtige stijging naar "het krachtige slot, verklaarden ten volle het zeer wanne langdurige applaus, waarvoor de aanwezige componist had te danken. Na de pauze had het koor de fijne atten tie het werkje te "herhalen als een wel verdiende hulde. De koorwerken werden afgewisseld doior liederen van de beide solisten. Aler later een studie wordt geschre- jven over het NederlandSjChe concerfk lied van de laatste kwarteeuw, dan zal er waarschijnlijk o. a. op gewezen wor den dat zppi'n groot aantal daarvan echt-NederlandS;Ch zwaar op de hand is,(in merkwaardige 'tegenstelling tot het in denzclfdei» tijd hier buiten de con certzaal opgebloeide levenslied) 1 i De bariton, de heer G.Schilp, een zan ger met een mooi klinkend geluid, auaar biet een te veel bedwongen voordracht, ha£ zijn keuze gedaan uit die zwaar wichtige liederen. Wij hebben diep res peet Voor het werk van dr. Alp. Die penbrock. Maar toen hij het simpele, in volkstoon gehouden liedje van Heine Es was ein alter König" m|aakte tot een zwaar-bewerkt lied, deed hij het karakter vi:in het liedje geweld aan. En een ander voorbeeld van zwaarwichtig heid was het lied dat Cart "Smjujiders maakte vjan „Kpm niet de verre wegen" van Boutens. Zou een niet-Nederiandsch componist ooit zulk een filosofisch ge dicht kiezen als tekst voor een lied? En Zul een Fransch componist niet in tegenstelling 'met Nora v. Trichl een krachtiger toon hebben doen klinken bo ven een grondtoon van melancholie, in Cyrano's birief aan Rpxane? Gelukkig lieeft de sopraan mej. Jeanne Ruygrok om doen hooren dat er ook andere klanken in Nederlandsclie nog liederen zijn gelegd. Het lied van Zweer,s „Diep in het dennenbosch" is een pracht stuk, „•La Maumjariée" van W. Pijper is eeu zeer anfodem lied met allerlei on gewone klanken in de hegeleiding, maar zeer 'karakteristiek en mlagnifiek van dramatische fraiseering. „Der Frühlig" van dr. Joh. Wagenaar, dat we reeds van het vorig jaiar kenden, blijft een frissche ontboezeming. f Maar het beste wat zij gister gedaan heeft,, was haar voordracht 'van „Berceu se" van Diepenbrpck. Dat is een van de mppiste liederen die wij bezitten. Daarin leeren wij' dezen componist ken nen in zijn volle kracht. En de zangeres, die over èen wellui dende, maai- geen sterke stem he schild voldeed in de hier genoemde liederen veel beter dan in de solopartij in de „Hymne" waaraan zij niet genoeg glans toon geven. Zooals we reeds schreven had hjet koor in de „Hymne" enkele minder gelukkige oögenblikken. Maar dat was slechts even. En in de andere koorwer ken wist de heer Caro door stevige lei ding steeds uit den koorzang te doen klinken wat er uit moest klinken. Het applaus 11a het „Vater Unser" en na „Das Singental" gold ook hem. De be geleiding van strijkorkest en piano was zeer verdienstelijk. STUKKEN PROV. STATEN VAN ZEEEAND. Verhaal krachtens Pen sioenwet 1922. Ged. Staten wijzen er Prov. Staten op dal de Pensioenwet 1922 een zwaren druk op de provinciale financiën legjt, niet slechts door de, krachtens ar. 36 verschuldigde, jaarjijksche bijdragen, doch ook door de ingevolge art. 134 ev verschuldigde, bijdragen voor inkoop voor pensioen van den tijd, vóór liet inwerkingtreden der wet in dienst der provincie doorgebracht, al kan, nu ook ihans de in art.. 135 bedoelde ralgenreene hiaatregel van bestuur nog niet is lot stand gekomen laatstbedoeld bedrag nog zeifs niet bij benadering worden be groot. Waar de wet in beide gevallen de mogelijkheid open stelt ,een deel van hel door de provincie aan het Pensioen fonds verschuldigde op den betrokken ambtenaar te verhalen, schijnt het op het .eerste gezicht, zoowel uit een ethiscjh als uit een billijkheidsoog'punt, niet on redelijk van de aldus gegeven bevoegd heid gebruik te 'maken. De zong: voor den levensavond zoowel van zich zei ven als van zijn gezin, behoeft niet ge heel van den ambtenaar ie worden afge nomen - Toch hebben zij gemeend, niet te moe ten voorstellen, het verhaalsrecht voor de in functie zijnde amjbtenaren ten volle uit te oefenen. Zij: zijn daarbij geleid door de overweging, dat het eigen pensioen feitelijk steeds, het weduwem- en weezenpensioen sinds 1 Januari 1920 premievrij is geweest, welke stelling' zij toet een korte uiteenzetting' van de ge schiedenis der ambtenaiarspensioneeringi in Zeeland nader toelichten. Hel komt Ged. St. voor, het meest in de lijn van het verteden te liggen oimj nu de aanzienlijke verzivaring van lasten, welke üc pensionneering harer ambtena naren op de provincie legt, de noodzake lijkheid mede brengt, een deel dier las ten. af te wentelen op de belanghebbein den zelve ,dil te doen door, ter ver zekering' van het weduwen- en weezen pensioen, van de op 1 Januari 1923 in dienst der provincie zijnde amjbtenaren een bijdrage te vorderen. Hoewel de wet een verhaal van ten hoogste 51/2 pet toelaat, hebben zjj gemfeend, in over eej .leniiining met de tot, zeer onlangs -ego ld en hebbende voorschriften, voor te stellen ,dit verhaal te beperken tojt v'ijf pet. van den pensioensgrondslag, bij een 'maximumgrondslag van f 3000. Ter verzekering van het eigen pensioen der betrokken amjbtenayen zal alsdan niets worden ingehouden. Fvenmin achten Ged. St. het gewenseht op dc thans in dienst der provincie zijnde amjbtenaren, die gebruik wenschen te 'maken van de hun toekomende bevoegd heid om den vóór 1 Juli 1922 in dienst der provincie doorgebrachten tijd in te kuopen voor pensioen, een deel te ver halen van het deswege door de provincie verschuldigde. Het laat zich verwachten, dal deze inkoopsommen vooral bij ambte naren met langen diensttijd zeer aanziem lijk zullen zijn en de vordering van een uerde deel daarvan van den amjbtenaar, zelfs al geschiedt dit in tien jaarlijksehe termijnenachten zij voor de betrokkenen te bezwarendZij meenen dal de pro vin cie zïch in dezen, in het belang van hjen, (wier werkkracht zij benutten, een of fer zal dienen te getroosten. Ander? staat liet 'me hen die, na dei- provincie te hebben gediend, haarheb- kraehteas welke aan gehuwdeh of we- duwnaars met een eigen huishouden een tegemoetkoming in de huishuur wordt toegekend en stellen zij dus voor ge noemd artikel in de desbetreffende ver ordening te doen vervallen. Daarentegen stellen zij voor mede voor de ongehuwde ambtenaren, op 1 Jan. 1923 in dienst dei' provincie ,voor zooverre zij vóór 1 Juli 1923 en tijdens hun dienstverband alsnog een huwelijk intochten sluiten, bedoelde tegem|oetkoming te geven van 8 pet. der bezoldiging1 met een minimum var. f 100 en een maximum van f300. Ged. Staten stellen evens voor 0111 aan dein chef op het bureau van den hoofd ingenieur van den provincalen waterstaat een persyneele toelage kan worden toe gekend van ten hoogste f 400. De werkzaamheden en de verantwoor delijkheid van dezen ambtenaar zijn van dien aard, dat hem boven de vastgestelde jaarwedde eene zekere vergoeding toe- kc'mt. Nadat Ged. St. hare denkbeelden had den gevormd, gewerd hun een tot uwe vergadering gericht adres vpn den Cen traler. Bond van Transportarbeiders mejt verzoek hel personeel in dienst der pro vincie ook onder de nieuwe wettelijke voorschriften, in het genot te laten van premievrij eigen en weduwen- en wee zenpensioen en in 't bijzonder niet over te gaan tot verhaal van een deel der voor inkoop verschuldigde bedragen. Voor een deel wórdt in het voorstel van Ged. St. aan de verlangens van adressant tege moet gekomen. En overigens heeft het adïes Ged. St. niet tot een andere ziens wijze gebracht. f Onttrekking a 111 |b tenaren aan Pein- sioenwet 1922. VAN RENE BAZIN, Lid van de Frausche Ac&demie. o- 119). Hij keek op zijn horloge. Het was kwart. na één. Hij deed zijn mantel af, wierp hem op de bovenste krib en iieesch zich met zijn stevige knuisten op m de krib boven den ordonnans, die bleet doorslapen. De dagen verliepen. De comjpagme ging den rusttijd in. Zij kwamlen eerst m de loopgraven van de tweede linie, loer. van de eerste linie. Zij keerde ver- "aar het dorp terug' dat voor 11e wait verwoesj was waar de m'annen dronken kaartspeelden of sliepen. Pierre JiTr J?5?quin ™n telkeins daal of zijn blik zeide„.Herkent gij nnj nog?" Met een knipoooje ant woordde de officier: „Ja ik heri^r het -miij tot spoedig, Quéverne!" Maar het vertangen van den een 0111 zijn geschie denis te vertellen en van den ander om die te hooren, de prikkel die tot vertrouwelijkheid aanzet de eenzaamheid die haar uitlokt, kortom de gelegenheid bood zich niet aan. Zoo gaat het in oor logstijd en zelfs in tijden van vrede. V. De Boomgaard. Zij hebben ook in Bretagne hun ap pelboomgaarden minder goed omheind dan in Normandië, minder zorgvuldig be werkt, dikwijls minder dicht bij de hof- Isteden maai groote uitgestrektheden grond bedekkend, als het kan op het Zuiden o~f Westen gelegen en in het voorjaar en in den zomer schitterend mooi. Die van Kerjan bestond uit twee lap pen grond omheind door heggen. Men kon langs, een karreweg' van den een naar den ander komen. Het was; het meester stuk van vader Lanio, de boomgaard van een rtjke en van een kenner; uitge zochte hoornen, diep omgespitte grond zacht hellend om zooveel mogelijk de Wijdvertakte krachtige kronen aan den zuidenwind bloot te stellen, alles was er zooals het behoorde. In de goede jaren een in de drie ongeveer ïrachl de verkoop van den cider vol doende op om de pacht te betalen. Nu dan, het jaar 1915 was; bijzonder goed. In den morgen van 27 Sept. had moe der Lanio die op den drempel de herfst- ben verlaten ;om zich elders een werk kring te scheppen. Te hunnen aanzien bestaat er geen aanleiding' om, zoo zij dien vroegeren diensttijd wenschen te benutten ter verbetering hunner pen sioenaanspraken, ook niet op> hen't ver haal uit te oefenen hetwelk de wet in art. 137 toestaat. j Eveneens staal de provincie anders naar de n.eening van Ged. Staten tegen over hen, die na 1 Januari 1923 in haar dienst mochten treden. Er kan, naar hun meenina, redelijkerwijze geen bezwaar te gen bestaan, indien te hunnen opzichte ten volle gebruik gemaakt wordt van de bij de wet toegekende bevoegdheid no pen; het verhaal. Zij stellen daarom voor op do jaarwedden der na 1 Jan. 1923 aan le 'ellen ambtenaren te verhalen 3 pet. tel* verzekering van het eigen pensioen en 5 pel. ter verzekering' van het wedu wen- en weezenpensioen, "in het laatste geval tot een maximiimpensjoensgrond- slag van f 3000. Voorts achten zij het niet gewenseht voor de hier bedoelde categorie van amb tenaren de bepaling te bestendigen, voor komlende in art. 13 van de verordening Ut regeling der bezoldiging van de amb tenaren in dienst der province Zeeland Ged. Slaten deelen Pi-ov. Staten mede, dat artikel 160 der Pensioenwet 1922 om. voor de provincie de mogelijkheid alle of enkele harer ambtenaren, voor zooverre op het tijdstip: van inwerking treden der wet in haren dienst werk zaam, geheel of gedeeltelijk aan de wer king dier wet te onttrekken, opent. Zij hebben overwogen of en in hoe verre van deze bevoegdheid in het be lang, èn van de provincie èn van de betrokken ambtenaren, 'behoort te wor den gefctruik gemaakt en zijn daarbij tot de slotsom gekomen, dat het wenschelij'k geacht moet worden, te tochten, in de eerste plaats hen, die den vijf-en,-twin tigjarigen leeftijd hebben bereikt of over schreden met uitzondering van den Griffier der Staten en de in aanm|erkïng kooniende ambtenaren ter Provinciale Griffie biuiten de toepassing' der wet gesteld te krijgen. In de tweede plaats zouden zij aan deze groep nog enkele andere ambte naren wenschen te zien toegevoegd, wiel" bijzondere omstandigheden dit wen sclielijk 'maken. f 'Het betreft hier personen, die tot 1 Januari 1905 en tot 1 Januari 1912 in dienst waren biij de firma Smit V, Diepeveen en Van der Bent en van de Zeeuwsche Spoorbbotmaatschappij en die, toen de door deze maatschappijen geëxploiteerde stoombóotdiensten, met; ingang van genoemden datum', door de Provincie in eigen beheer werden over genomen, in provincialen dienst zijn overgegaan. Hoezeer, strikt genomen, het besluit om een dergelijk verzoek lot H. 31. de Koningin te richten, van Prov. Staten 'behoorde uit te gaan, hebben Ged. Staten in de omstandigheid, dat een spoedige beslissing in dit geval wenschelijk moest worden g'eacht ,de vrijheid gevonden zich reeds tij voorbaat rechtstreeks met een adres tot de Kroon te wenden. Van de op dit aidres: te nemjen be slissing toch hangt af, of op de daarin genoemde ambtenaren de bepalingen no pens den inkoop yan diensttijd (art. 134 e. v. der wet) ai dan niet van toepassing 'zullen zijn, terwijl, bïji een mogelijk afwij zende beschikking, ook voor hen toe passing van art. 161 dient te worden gevraagd. Ged. Staten vertrouwen, dat Prov. Staten, op grond van een en ander den gedanen stap zal kunnen goedkeuren. B ij z. Regl. Vjp oii' het wa terschap Pp.ioib t vlie t. Ged. Staten stellen Prov. St. voor liet 'bijzonder reglement voor het waterschap Poortvliet in dien zïn aan te vullen, dat voortaan door de eigenaren van de gronden, welke den Smaalzij- en. den Baarsdijkpplder uitmaken, ten 'tehoeve van de stoombemaling per hectare een bedrag wordt betaald, gelijk aan het be drag', dal door de eigenaren van de eren hoog of laag gelegen gronden in de zes andere polders, in verband met de op dit punt beslaande classificatie, per hec tare vppr dat doel wordt betaald. Daartoe zou een .aanvulling van art. 3 nopdig zijn ter vermelding van het stoom gemaal en in artikel 6 moet aangegeven worden, door welke landen de toosten vpor de sloombemaling worden gedragen; in dit artikel z.ou voorts een bepaling moeten worden opgenomen betreffende den van de landen in den Sniaalzïj:- eti den Baarsdijkpolder voor de sloomtemar ling te heffen omslag. Ged. St. stellen derhalve voor aan art 6 toe te voegen„De kosten voor de stoomlbemaling worden gedragen door de polders Poortvliet, ,Malland: Priester- imeet, Bartelmeet, Nieuw-Strijen, Steen- land, Smaalzij en Baarsdijk; indien een omslag van deze kosten naai" den maat staf "van de hoogteligging' der ontwaterde landen geschiedt, wjordt door de eigena ren der landen in de polders Smaalzij en Baarsdijk per hectare een bedrag bte- taald. gelijk aan het bedrag te dezer zake per hectare 'betaald dooi' de eige naren der even hoog; gelegen landen in de overige zes polders." Garantie Sgnaliorfijip Zee land. Ged. St. Grijzen Prov. Staten op het in de Zomerzitting aangehouden verzoek der vereenkjing „Sanatorium Zeeland."', om de Provincie borg t;e doen blijven voor een kapitaal van T 750.000.—. Een onderhoud met het bestnur der Vereeniging en daarna gevoerde corres pondentie hebben hen niet de overtui ging geschonken, dat er inderdaad in de verschillende sanatoria een gebrék aan plaatsruimte in absoluten zin zou zijn. Uit een der nota's van toelichtingen blijkt hen, dat de te hoogje verpfefegpriijs zelfs oorzaak is', diat in enkele sanatoria plaatsen onbezet zijn. In verband daar mede rijst 'bij hen de vraag, of', wan neer eenige sanatoria tengevolge van ver anderde tijdsomstandigheden er toe zou den overgaan, den verpleegprijs te ver lagen, het plaatsgebrek wel zoodanig zon blijven, dat er voor de Vereeniging gerin ge kans meer zou zijn, om patiënten bui ten Zeeland te verkrijgen, waardoor een der factoren voor de levensvatbaarheid' van een in Zeeland op: te richten sana torium zoude konten te vervallen. Het bestuur meent verder, dat baten als Rijkssubsidie, 'particuliere giften, enz. met een overschot, verkregen door ver mindering' van de ontvangen verpjeeg- gieiden met den kostprijs, ruimschoots voldoende zullen zijn, Om' de annuïtei ten (een bedrag! van f 42.980.— verte genwoordigende) te dekken. Men kan zich afvragen, iof het bestuur in dezen niet al te optimistisch Is gestemd. Afgezien van een en ander, waarover de vereeniging uit den aard der zaak zelf in de eerste plaats' een oordeel behoort te vellen, achten Ged. Staten zich met het oog' op den nog steeds precairen toe stand der Prov. financiën niet verant woord een dergelijke last op zich te ne men en stellen zij' derhalve voor het ver zoek af te wijzen. Polder Walcheren. Ged. Staten stellen Provinciale Sta ten voor vast te treilen het bijzonder regiemtent op het bestuur van den poMer W alteheren. cnRan» lil' M opgespoven en het zachte geluid \an een appel die voch" haar in het gras, neerviel gehoord had, tegen haar dochter gezegdi Marie, je zult eens. naar de appelen moe,en gaan kijken. t Is nog; te vroeg. Neen er zijn er van 't jaar zooveel dat zij vroeger begonnen zijn met af le vallen Ga dus vooral kindlief! Het was mijn gewoonte niet je de appelen te la ten oprapen maar met den oorlog ver andert. alles. Marie antwoordde voor zich heen: Alles verandert, dat is zoo. En Marie ging: heen langer dan ge woonlijk door haar Moeder nagestaard. Zij was sinds den vroegen morgen in den eersten appelboomgaard bezig: en had haar klompen aan, omdat de opge trokken douw veel modder had nage laten. Er was geen gebrek aan afgevallen appelen. Zij had tien linnen zakken mee gebracht, waarvan de zesde reeds half vol was. Zij liep van den eenen appel boom naar den anderen met twee handen de zak bij de zoomien ophijschend en haar tegen "zich voortsjouwend. Zij was icchts begonnen bij de bittere soorten la Fero-Bris die een roode en een witte schil heeft en de Fero-Ilhoe bijna geheel rood. Nu zij bezig' was de Fero-Quen op te rapen, die geel is met roode pun ten en zij zich geheel bezweet opricht te, zag zij -om zich heen nog gelen en CWordt vervolgd bruinen in het gras liggen onder de bgroote parasols tot aan de drie heggen die het geheel omheinden. Het waren de zoete appelen, die men in die streek Petite Bouteille en Rous Couiujoiulon neemt. Wat een werk! Het was warml Het gegons van de insecten zoemde op uit den gebarsten grond. De lucht trilde over de aangrenzende akkers. Marie had de zesde zak gevuld cn richtte zich op en rekte zich en leunde peinzend tegen een ouden boom, die zijn 'bladeren al liet rallen en waarvan de schaduw bedekt was met zonneplekken. Zij stond daar bijna op het hoo giste punt van den boomfgfaiard het gezicht gekeerd naar de afloopende rijen appel- fcoomen, mbe met droomerige ogen, aaa nieU denkende, toen zij voor zich-uit een soldaat tegen de helling: zag; opkomen- Zij streek met de beide palmen van haar handen de haren weg', die op haar slapen j waren vastgekleefd en zij dacht bij zich zelf: „Wat een knappe inian!" Hij liep snel. Hij was nu dichtbij haar daar hij den boomgaard dwars overstak om op den kart-eweg te komen. Hij keek haar op zijn beurt aan. Zij herkenden elkaar: Kerdudal! Marie! Het was de tweede knecht van Kerjan die bij het uitbreken van den oorlog wab uitgetrokken maar wat was 'hij ver anderd! Een gevuld gezicht, kloeke oogen eer dichte kortgeschoren snor zooals Pieire de blauwachtige stalen helm: op het hoofd, de putties' om de beenen, vhi^lgte en lichte gang, een levendige uit dagende blik maakten van hem een an der menschvan landbouwer krijgsman geworden. Hij wekte een denkbeeld van dapperheid Mj haar op. 1 Zijn ze allen zooals gij? vroeg! zij'. Hij begon te lachen waarbij zijn tanden z; htbaar werden die door het oorloa-ï- l.rood wit geworden waren. Zij die niet sterven ja, zij zien er goed uit 1 Het ontbreekt hen niet aan moed, naar ik zie. Men heeft er daar ook meer noodig dan cm hier te zijn; Men moet wel, men moet wel... En kom je nu eens thuis? Het is mijn verlofbeurt! Morgen is het uit. Dan reeds? I Ja, zeker. Ik ben op Kerjan aan- vieloopen maar heb niemand gevonden dan de vrouw' en uw kleine, die wat belooft. Ik zou niet gaarne iemjand ge mist hebben, want gij begrijpt wij komten niet dikwijls terug'. Mijn veriof heb ik doorgebracht te Pleuven waar ik familie heb zooals gij weet. Ik keer nu terug). Er is wat gaande in den sector. Een aanval? f (W'ordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 5