MMtfpfcbm
FEUILLETON,
BIJ VOEGSEL
Zuster Breitan's Liefde.
béi eém rani
Zaterdag 12 Aug. 1922, No. 189.
tagggggjjjjihi|mii.rilipimiinitiinnnnm.r
WANDE \f
f 'VAN
VARIA.
HOE IttEN 50 JAAR GELEDEN
DACHT.
Het is altijd wel goed er weer eens
■Mn herinnerd te worden dat wat nu als
regel geldt en niets bijzonders meer is,
een paar geslachten terug! als iets ab
normaals werd beschouwd^
We schreven er dezer dagen nog over
«lat 50 jaar geleden, in 1872, Mina Ivruse-
hian de menschen rillingen van schrik
gaf, door haar pleidooien voor vrouwen
rechten, de eerste uitingen van dien
aard, die men hier h orde.
Datzelfde jaar 1872 had ook te 's-Grav-
venhage het eerste C< ngres van de In
ternationale plaats.
Aan die dingen werden we onwille
keurig herinnerd toen ons een lezer cu
rio siteitshalve een deel liet zien van het
„Nieuw Leeskabinet" van 1872, waarin
was opgenomen een artikel met den titel:
„Een kijkje in 1922, een vogelperspec
tief."
De schrijver vi ngat dat groote veran
der ingen in hei maatschappelijk leven
ni t in een land afzonderlijk plaats heb
ben Zijn veronderstelling, dat een oud-
Nederlander na een jarenlang verblijf in
Mecklenburg bij zijn terugkomst in Ne
derland erg verbaasd staat over hetgeen
hij hier vindt, is ietwat naief. Maar dat
daargelaten, doet de lezing van die,
blijkbaar met bezorgdheid gedane voor
spellingen toch zeer merkwaardig aan.
Die Mecklenburger dan komt in Am
sterdam en zijn eerste verwondering
wordt gewekt door het kleine groepje
mannen dat hij bezig ziet bij het lossen
der schepen aan de haven.
Hij gaf zijn verbazing te kennen aan
iemiand, die evenals hij, dit werk aanzag,
en kreeg ten antwoord:
Maar zij werken ook maar zes uur
daags; dan komt een andere ploeg, die
door een derde wordt opgevolgd. Er is
ook een nachtploeg, die toetreedt als
dit soms na tienen noodig mloeht zijn.
Die ploegen verwisselen wekelijks van
werkuren.
En wat doen die lui dan de resl
van den tijd? Waar zitten zij! dan'?
Ja, waar zitten zij: dan? In de lees
zalen, in de jenever- of bierkroeg, in
huis, wlaar zij willen. Een mensch mag
toch wlat meer in zijn leven dan wer
ken en elen.
Daarna gaat hij naar een hotel, dat
hem was aanbevolen, waar hij den ho
telhouder aantrof.
Zou ik iemiand kunnen krijgen, die
mijn bagage van het station kan balen?
Hier is het re?u.
Op het oogenblik heb ik niemand,
heer, die dit doen kan. Wees zoo goed
en heb daarmee een of twee uren ge
duld. Straks zijn de uren van den bedien1"
diende verstreken, en ik denk wel dat
hij terug zal keeren. .Mijin vrouw' komt
mogelijk wat vroeger uit haar club. Na
vijven behoeft de meid niets meer te
doen. Dat is haar etensuur en daarna
is zij, vrij.
De Mecklenburger keek of hij er geen
eind aan vast kon krijgen.
We heeten vrije menschen in een
vrij land, hernam de kastelein met een
•bitter lachje.
W,aar iedereen baas is, behalve de
Geautoriseerde vertaling naar het
Engel sch van
LEONARD MERRICK.
door E. H. (Nadruk verboden).
Het was Corri; hij trad hem juist lege-
moet, boen die den knop v,aa de deur
ai in de hand had en trok hem1 weer naai'
buiten.
„Er is een vrouw binnen en een thee
blad en roinlmel overalKom even mee
op het volgend portaal. Ik raioet je spre
ken".
„Wat ter wereld Begon Gorri.
„Geef je een partij Wat bedoel je,
met een vrouw en een theeblad Meelt
die vrouw dat theeblad gebracht?"
„Neen, een boek heeft ze gebracht.
Maar lach niet, 't is hoogst emsjULg."
Over de balustrade geleund hielden
de heeren hun conferentie, terwijl MaTy
in den armstoel' in de grootste sipan-
nipg zat te wachten. Het vooruitzicht,
dat dokter Kincaid haar opende, had:
haar getoond, hoezeer ze nog aan het
leven hechtte; hoe hartstochtelijk ze zicih
zou vastgrijpen aan een (kans, om! iiet te
verlengen. Eve te voren was haar eenig
verlangen geweest, om! zpo g)auw moge
lijk te sterven; najaar nu met dat vo.or-
'baas, zou ik zeggen. Heldert u mij dat]
eens op, Ik nier vreemdeling.
Dat zou ik aan uw bevreemding'
Inlleen reeds gemerkt hebben Mijn knechl;
is naar de hotelbediendenvergadering, en
mijn ecihtgenoote naar de vrouwencbab
van het kanton. Men stond aan de vrou
wen die haar eigen zaken drijven en een
(patentrecht van twaalf gulden of meer
betalen, het recht van stemmen toe, en
aan de gehliwüe wouwen een halve stem.
Doch nu Willen de laatsten gelijk recht
hebben.
De Mecklenburger begrijpt er niets van,
en zou liever tot Zijne vrouw zeggen
dat zij thuis kon blijVen en voor haar
huishouden zorgen.
Zoo gaat dat gesprek nog een tijdje
voort, wlaarbij het dan terecht komt op
de gegoeden.
Er zijn,, zoo deelt de hotelhouder
mee, reeds vele rijken het land uit ge-
!gan,a en er staan er meer klaar, ofschoon
men er gedurig strengere maatregelen
tegen neemt. En ik verzeker u, dat men
het heengaan van zulke lui begint te
voelen of liever, dat men het al hard
voelt. De inkomstenbelasting is dan ook
al tot vier procent gestegen, behalve drie
procent er boven op ials armentax. De
laatste zal weder met één percent ver
hoogd worden, misschien met twee.
- "Maar hoe is dat mogelijk?
Mei ons allerliefst recht op onder
stand. Een kerel of wijf, die te lui
zijn om te werken, hebben zich maar
laan le geven bij den wijkmeester. En
wee dien man als hij durft weigeren, of
den een zijn traagheid en den ander zijn
dronkenschap durfl verwijten!
Maar de werkende stand heeft het
toch beter gekregen met die herhaalde
loonsverhoiOigïngen
Lak! Er gaat hun meer geld door
hun handen. Zij verdienen meer, maar
moeten juist door die loonsverhoogingj
alles zooveel duurder betalen ook. Klee-
ren schoenen en zoo voorts zijn daardoor
hooger in prijs. De bakker moet «m zijn
knechts hooger loonen te kunnen geven
en te kunnen leven zijn brood duurder
verkoopen. Het verhoogde loon van met
selaar en timmerman maakte dat de
huishuur rees. De menschen die nog
wat hebben, schrikken om te laten wer
ken, als het niet dringend noodig is.
We kunnen onmogelijk het lange ar
tikel op den voet volgen. Het is ons trou
wens alleen te doen om een denkbeeld
te geven v,an den gedachtengang van
isommigen in die dagen. Daarom' nog
slechts enkele losse aanhalingen:
De Mecklenburger spreekt van de
noodzakelijkheid van tucht in huis,
wlaarop de hotelhouder hem' toevoegt dat
de meesten niet zouden weten wat hij
daarmede bedoelt.
Van onze dienstboden- en hun on
derdanigheid hebt ge een staaltje gezien.
En wlat zulk een tucht betreft over onze
kinderen, die zou voor onzen tijd wat
ouderwetsch zijn, en niet samengaan met
het onderwijs op onze scholen waar
bij het hoofddoel is om het jeugdige ge
slacht lot staatsburgers te vormen, zoioals'
men zegt, den mensch misschien ver
getend.
De Mecklenburger wijst op een fraai
huis
Maar zie eens welke gordijnen! De
bovenkamers zijn er armelijk van voor
zien; op de benedenverdieping is het nog
wat beter. Hoe komt dat? Gister zag ik
uit zoo'n raam eenig waschgoed te drogen
hangen.
Dat is een pand dat vroeger door
voorname lieden werd bewoond maar
ledig gelaten werd. Dat mag niet langer
dan één jaar volgens een nieuwe wet;
en nu worden zulke huizen bij' gedeel
ten verhuurd of in gebruik gegeven aan
geringe luidjes.
Het spreekt van zei fdat de schrijver
van deze beschouwingen of voorspellin
gen in 'zijn eigen tijd geen man van
vooruitgang' was.
Maar curieus blijft het toch zulke din-
uilzicht vau redding voor oogen, leefde
enkel de bede in haar, dat die mogelijk
heid toch vervuld zou worden.
Zou hij tevreden zijn, of zou hij haar
wegsturen? Haar lot hing aan zijn be-
slis|sing. Zelve verwonderde ze zich niet
over die bewuste gehechtheid; die leek
haar zap natuurlijk, dat ze er niet eens
bij' stilstond. Toch iiS: het zeker wel een
van de vreemdste verschijnselen, die lust
om te leven, die zelfs nog overblijft
in degenen, die toch geheel' hebben af
gerekend met da,t leven. lederen dag ver
langen ze naar slaap en dagelijks oo|k
weer worden ze gektwel'd door de gedach
te aan den dood, die verschrikking voor
hun inconsequent gemjoed, ofschoon wei
nigen toch maar geljooven, dat er een
hel' is en ieder, «lie goed genoeg, mag'
heeten om te geljooven, dal er een heuiel
bestaat, ook wel' gelooit, dat hij goed
genoeg is, om1 daar toegelaten te worden.
„O God," fluisterde zij, „laat li'ij rriifj
nemen! Vergeef rnJij, wat ik deed en maak
mij tot een goede vrouw. Laat mij niet
meer lijden. God! U weet, hoezeer ik
hem lief had, toen ik zondigde; hoe
ik hem lief had hem' lief., had!.."
„Wel1?" vroeg Corri op bet portaal.
„En wal g|a je nu doen?"
,.Jk denk," antwoordde Kincaid, dat
ik moeder er toe zie te bewegen, haar
eens op te zpeken."
,.'t Is .bar philantropisch, hè
„Ja, dat lijkt wel zoo." Hij dacht
weer een oogenblik: na. Maar in ieder
geval', weet je waar ze vandaan komt;
neurit ïMff mummfi 'l'li 1 M mui n Ito»
f/en te lezen waarvan ei- velen wette
lijkheid zijn geworden, en ten deele cri-
tiek uitlokken die van denzelfden aard
is als die van den schrijver.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
De gerestaureerde kerk te j)
N i s s(e.
Men schrijft ons:
Sinds korten tijd zijn de steigers afge
broken, welke om de kerk te Nisse wa
ren giebouwd en staat de oude gothische
kerk gaaf in het midden van het dorp.
De restauratie is zeer grondig' geweest,
welke dit gebouw onder leiding van ar
chitect Vpn der Kloot Meijburg' uit Voor
burg bij Den Haag! heeft onderglaan, een
restauratie waarbij zorg is gedragen dat
het 'fraaie gebouw zooveel mogelijk in
den oorspironkelijken toestand is "terug
gebracht, waar vernieuwingen moesten
worden aangebracht, zijn deze door ge
bruik te maken van oud materiaal, zoo'
uitgevoerd, dat ze niet afsteken bij het
overige van het gebouw. Meestal heeft de
steen, welke van de verschillende ver
vallen gedeelten der kerk afkwam, dienst
gedaan bij den wederopbouw daarvan.
Het waren eigenlijk twee opdrachten,
welke de heer Van der Kloot Meijburg
had te vervullen. Toren en kerk heeft de
ze architect voor verval behoed, (zooals
men weet berust de zorg voor den toren
hij' de burgerlijke, die van de kerk bijljde
kerkelijke gemeenten).
Eerst wil ik de herstellingen, welke
aan de kerk zijn verricht, bespreken, om
daarna over te gaan tot die welke aan
den toren hebben plaats gehad.
Het dak der kerk was zeer slecht, de
goten lekten door en de muren waren
doortrokken van het vocht dat wel als
de grootste vijand van oude gebouwen
kan worden beschouwd, vooral 's win
ters wanneer er vorst over heen gaat.
Door het grooter volume van het ijs dan
van het water, dat eerst tuss'chen de
steenen in de scheuren was, worden deze
uit eikjaar gedrukt en onts|taan nieuwe
barsten of de kleine scheuren worden
grooter.
'n Andere groote vijand vail oude bouw
werken is het oxydeeren vian het ijzer,
waardoor dit 2 a 3 maal de oorspronke
lijke omvang aanneemt. Groote ver
woestingen richten de ankers en buig-
ijzers de dwarsijzers in de ramen aan
wanneer niet tijdig het roesten daarvan
word! tegen g,eg|aan. De laatste maken dat
de negkanten of dakkanten der ramen af
scheuren en dat de steenen middensteilen
doorroesten, waardoor het raam ineen
zakt. Toch kunnen de buigij'zers niet ge
mist worden, daar ze noodig zijn ornii
de dunne steenen stéllen staande te hou
den.
Te Nisse waren de ramen in al hun
steenen deelen gepleisterd en gecemen
teerd. De onderdorpels, de negkanten,
de raamlijsten en de traceering het
lofwerk dat het bovendeel van de ramen
vormt dit alles wat met een 'witte laag
bestreken, die den slechten toestand er
van moest verbergen, een echt lapmid
del dus.
Te Nisse is dit alles vernieuwd moeten
worden. Met oud materiaal is dit ge
schied, om de kerk als oud architecto
nisch monument niet te schaden.
De steunbeeren waren door de inwer
king van het water tot 2 a 3 meter van
den bovenkant losgevrorendeze gedeel
ten zijn opnieuw gebouwd; eveneens is
de muur een nieter onder de goot ver
nieuwd.
Een hoek van het schip, aansluitend
bij' den toren aan de Zuidzijde, was zeer
belangrijk verzakt wegens onvoldoende
fundeeering. Dat gedeelte moest geheel
worden afgebroken met het aansluiten
de pam en de conlreforten. Het miate-i
riaal dat er afkwam, kon voor den we
deropbouw worden gebruikt.
De kap is geheel en al van nieuwe bin-
iiiii mi—■■in iiihmiiiii in miiiimi iw>mi ii ihiwh
haar vader was een gestudeerd man_;
zij zelve is ook blijkbaar ©en dame.
„Hoe heette haar vader ook' weer?"
„Brettan; Anthony Bretlan."
„Ooit méér gehoord?"
„In vijf minuten kan je onderzoeken of
ei' ooit zoo iemand was. Bovendien moei
Moeder zelf beslissen. Ik zal haar alles
vertrellen; en, als ze bij kennismaking
dan tevreden bleek... waarom'...."
„Enfin", zei Corri, „Iaat dit dah zoo
wezen. Maar hoor eens, als je bijgeval
ook, zonder de juffrouw te hinderen, mi;
mijn pijp even kon aangeven ,dan zou ik
je heel dankbaar zijn."
„Dat kan niet; maar je liebt ook ge
noeg gerookt. Wacht! Daar heb je iïog
laatste sigaar. Troosjt je daarmee".
Kincaid trad het vertrek weer binnen,
maar nog was hij het niet met zicbzelvèn
eens ,of hij het wel „zoo zou laten we
zen".
Mary keek angstig naar hem', van de
uitdrukking' op zijn gelaat als t' wars wil
lende aflezen ,wal de uitslag wel zou zijn
van dat onderhoud op de trap.
De persoon, waarmee geraadpleegd
werd was Mr. Corri, naar zij wel' begreep
de man, dien zij had moeten lastig val-
•en. Jong of o,ud?.,. Makkelijk of Lustig in
den oinjgang?... Naar welken kant had hij
zijn mteening doen oversliapn die man,
dien zij niet kende?
,.We praatten over die bétrekking van
gezelschapsdame ,Miss Brettan," begon
Kincaid. „Wpit zei ,u oiok weer?"
„Dat ,u er nóóit, nóóit berouw van
nen- en buitenbeschieting voorzien en van
een nieuwe leibedekking.
Een nieuwe toegang is gemaakt in mo
dernen vorm naar de sacristie en tevens
naar een vergaderzaal in het Zuider-
dwarsschip.
Bij het maken van dezen nieuwen in
gang heeft de bedoeling voorgezeten het
gebouw praktisch bruikbaar te maken.
Men heeft expres de tegenwoordige stijl
gekozen omdat bij toepassing van de oor
spronkelijke bouwwijze men zoo licht een
onzuiver geheel krijgt. Men wil dan ver
bergen dat iets is bijgebouwd en dat gaat
zoo maai- niet. In zoo'n geval is het
steeds veel beter zooals architect Van
der Kloot Meijburg zeer juist heeft inge
zien om de &tijl uit den tegenwoordigen'
tijd te nemen, natuurlijk met inachtne
ming van de noodzakelijkheid dat deze
zich aan het gebouw moet aanpassen en
dus niet mag' schaden aan het geheel.
Men kan dan tevens ten allen tijde zien
wanneer dit of dat gedeelte aan een ge
bouw is gevoegd, waardoor de oorspron
kelijke vorm steeds zal zijn terug te vin
den.
Zooals straks blijken zal was het aan
leggen van centrale verwarming' een nood
zakelijke eisch om het gebouw in zijn
ouden vorm te kunnen terug brengen. De
omstandigheden' om deze installatie te
plaatsen waren zeer gunstig.
Voor de machines daarvoor noodig kon
de heer Van der Kloot Meijburg gebruik
maken van een oude regenput buiten
dienst, welke bij de kerk is.
Op deze put is een klein huisje ge
bouwd als afdekking en tevens voor
brandstoffenbergpdaats. Dit gebouwtje
staat tegen het Noorderdwarspand aan
de Oostzijde, half verborgen achter het
groen. De vorm er vlan is zeer eenvoudig
gehouden. Aanpassend bijf het karakter
van de kerk.
Dit wat de uitwendige restauratie be
treft. Inwendig is ook' heel wlat herspeld
en verbeterd. Toen met de restauratie
een aanvang werd gemaakt, waren schip
en koor gescheiden door een groot leelijk
houten schot, ten deele samengesteld uit
overblijfselen van een renaissance koor
hek en tegen dat schot, aan de zijde van
het koor, dat als preekkerk werd ge
bruikt, stond het ongel. Het schip werd
vroeger gebruikt als hengplaats en onden
den toren was een rommelhok.
Nu kon ajleen het schot, dat koor en
schip scheidde, verwijderd worden in
dien de verwarming voldoende capaci
teit zou hebben om het geheele gebouw
op temperatuur te houden. Om aan de
zen wenscht egemoet te komen, wias de
centrale verwarming noodzakelijk.
Het schip van de kerk is nu ingerjcht
als groote voorhal, waar onder den toe
ren de toegang voor is.
Twee., zijdeurtjes zijn nu buiten dienst
gesteld en het orgel is geplaatst tegen den
toren.
De voorhal is van de eigenlijke preek
kerk gescheiden door een renaissance
hek, samengesteld uit brokstukken van
het eerder genoemde schot. Slechts en
kele kleine stukjes moesten bijgemaakt;
verder was ajles nog van het oorspron
kelijke hek aanwezig.
De muren zijn af'gebikt, zoodat de bak
steen voor den daig is gekomen. Boven
een van de zij-ingangen aan de Noordr
zijde is een groote muurschildering ge
vonden van den Heiligen Cliristoffel. De
ze muurschildering, evenals di'e boven den
groolen koorboog; is blootgelegd en te
gen verder verval behoed door den heer
Jacob Por uit den Haag, die ook' de twaalf
houten apostelbeeldjes met baldakijns', on
der de ribben van het houten koorge
welf boven het koor hersteld heeft.
Bijwerken is aan de muurschilderin
gen zoo goed als niet gedaan. Slechts en
kele lijnen, waarvan het verloop zeker te
weten w[as, zijn bijigewerkt.
De apostelkoppen, afgewisseld met wa
penschildjes op de kruizing v|an de ribben
der gewelven zijn mede bijgewerkt.
De kleuren, hoofdzakelijk rood. zwart
zult hoeven te hebben, dokter Kincaid;
dat beloof ik u!" r
„Vooropgesteld dan altijd dat ik er niet
persé voor kan instaan, dat u aangeno
men wordt," haastte hij zich te zeggen.
„Ik kan niet meer doen, dan m'ijn Moeder
enkel het geval vertellen; de rest hangt
dan af van haar beslissjng."
„Ik zou u even dankbaar blijven ,als
zij weigerde. Denk niet, dat ik niet weet,
al' wat ik tegen heb1. Ik weet ,dat het
zelfs edelmoedig van u is, om mij die
plaats te willen bezorgen. Maar... o, ik
zo,u toch mijn best doen. Dc moeilijkheid
is mfij' even duidelijk als u", ging zij
voorl. „Daal' ben ik geheet van doordron
gen; ik zie het volkiomlen in. Het heelt mij
telkens belemmerd om1 de een of andere
plaats te krijigen. Ik ben een vreemde; ik
kan geen geloofsbrieven overleggen. Ik
kan u« enkel' in het gelaat kijken en
zeggen: Ik heb de waarheid gesproken.
Kon ik uw raad volgen en mijn trots in
den zak steken ,dan zou ik u kunnen be
wijzen ,dat ik de waarheid gesproken
heb. Mpar och, wat geeft dat
nog! Dat zou iedereen immers kunnen
zeggen en dan nog liegen. O, ja, ik weet
het wel. Mijn gebrek aan behoorlijke re
ferentiën hebben mij verdacht gemaakt,
lol ik bloedige tranen had kunnen schrei
en. Deuren werden mij voor den neus
dicht gegooid; niet omdat ik zelve niet
'bruikbaar zou zijn ,maar lomdat ik een
dame was, met géén werkgevers, die
die verklaarden, dat ze tevreden over
haar waren. Betrekkingen ,die mij anders
Reinbrandtpl. 22, Amsterdam, TeL
Int. N. 8541. Pension vanaf 1 'i.
p. d. p. p. (minst. 2 pers.) Dimers
vanaf f 1.50," Logies m. oud»,
vanaf f 2.50. Prima keuken. Frsa-
sche kamers. Badkamers.
C. CH. DOON.
(Ingez. Mod.)
en wit, welke oorspronkelijk waren aan
gebracht op deze eikenhouten ribben, «ijn
opgehaald volgens het oudq, procédé met
gebruikmaking van caseïneveri.
Het mooie, taatgothische ko.orhek, dat
het dwiarsschip afsluit, is gerestaureerd.
Uit verschillende brokstukken van gothi
sche bjanken, die vroeger waren gebruikt
om er nieuwe uit samen te stellen, fc» een
der oorspronkelijke lvammnikeïibankqn
weer samengesteld.
De verspreide stukken bijeen verza
meld, bleken juist deze bank te vor
men; slechts kleine stukjes moesten bij
gemaakt worden.
De renaissance preekstoel en de hee-
rettbanken van eikenhout, zijn van de verf
ontdaan, zoodat ook deze weer in hun
oorspronkelijken toestand zijn terugge
bracht.
Het koor is niet afgebikt, doch, zooals
het oorspronkelijk geweest is, met lioh|
geel-getinte witkalk bestreken, waardoor
een eigenaardige tegenstelling is ontslaan
tusschen het steenrood Van het schip met
zijn warm bruin van preekstoel, banken
en gewelven en deze zachte crème-tint
vlan het koor.
Zooals in den aanvang' gezegd, is ook
de toren van de kerk te Nisse hersteld.
De conlreforten waren op Verschillen
de plaatsen afgescheurd en de Westge
vel verkeerde in slechten toestand. Waar
schijnlijk wegens de zwiakheid van den
loren, had men, 'wanneer is onbekend, de
luiklokken een verdieping laten zakken
en willekeurig galmgaten in de m^reo
gebroken en de bovenste met planken
dicht gespijkerd. Het traptorentjé, toe
gang gevend tot den torenomloop, was
gedeeltelijk gesloopt. De toren was zoo
slecht dat tijdens het luiden deze sjtond
te schudden. Met oude steen zijn nu alle
muren weer hersteld, evenals de oantre-
forten.
In het bovengedeelte van den toren
zijn binnen in het metselwerk, dus on
zichtbaar van buiten, zware ringankers
aangebracht en op de hoogte waar oor
spronkelijk de klokkestoel stond. is een
betonplaat aangebracht, welke een drie
ledig doel heeft: om den toren te verster
ken, als fundatie van den klokkestoel,
waardoor de klokken weer op de oor-
spronkelijke hoogte zijn terugigfebractii en
om, wanneer de spits van den toren in
brand mocht raken, dienst te doen als
brandscherm, waardoor het onderste ge
deelte van den toren evenals de kerk ge
spaard zal blijven.
Nu de oude galmgaten weer in eere
zijn hersteld, zijn die, welke lajer zijn
gemaakt, dichtgemetseld.
Het traptorentje is weer opgetrokken.
Daar geen gegevens omtrent den oaden
vorm gevonden zijn, is een moderne
vorm, passend bij! het geheel, daarvoor
gekozen.
De torenspits, welke tien jaar gele
den hersteld was, bevond zich nog) in
goeden staat. Alleen de voet waarop deze
rust, welke toen niet is hersteld, is ver
nieuwd, daar de gedeelten der balken,
welke zich in de muren bevonden, ver
molmd waren.
Beneden In den toren is aangebracht
een gewelf, als bekroning van het por
taal, in baksteen uitgevoerd, 'zooais daar
vroeger ook 'geweest is.
Voor ons land is, door deze zopl uit
nemend geslaagde restauratie, dank1 zij
de toewijding van den heer Van der
Klooi Meijburg, een kerk bewaard ge-
gul gegeven zouden zijn, werden nu ge
gund aan andere vrouwen omdat die pa
pieren hadden, die voor haar getuigden,
en ik niet. In den beginne meende ik, dat
mijn loon van spreken hun overredend
in de ooren zou klinken. Ik dacht, dat
ik met overtuiging kon zeggen: eerlijk
op mijn geweten af, kan ik u verklaren,
dat dit waar is. en dat er dan iemand!,
een in het dozijn ,één op de twintig mis
schien ,wel' gevonden zou worden, die
hei geloofde. Maar al heel gauw kwam) ik
tol de ontdekking ,daft ik mij vergist had-
Hoe kreeg ik hef in mijn hoofd, ami te
hopen ,dat ik geloofd zou worden! In
heel Londen,, over de gansche wereld' in
al haar uitgebreidheid, is er géén wezen
zóó verlaten als de dochter van oen fat
soenlijk man zonder vrienden. De dienst
bode, de loopjongen kan op goed ver
trouwen genomen worden ,de beschaaf
de vrouw nooit!"
„Soms toich wel", zei Kincaid. „Zoo
erg is het nu nog met. !W:at ik voof u
doen kan, zal ik doen. Waarschijnlijk zal
mijn moeder ,u vanavond bezoeken. Waar
woont u?"
Een vigilante die juist aan den over
kant een vrachtje had neergezet, nep hij
sum door het venster.
„Het beste, wat u nu kimt' doen, is
naar huis te gaan en rust nemen en zoo
weinig mogelijk tobben. Houd goeden:
moed, Miss Brettan. Wie weet, hoe dïfi
alles nog in ojrde komt!"
(Wordt vervolgd).