MMtfpfcbm FEUILLETON, BIJ VOEGSEL Zuster Breitan's Liefde. béi eém rani Zaterdag 12 Aug. 1922, No. 189. tagggggjjjjihi|mii.rilipimiinitiinnnnm.r WANDE \f f 'VAN VARIA. HOE IttEN 50 JAAR GELEDEN DACHT. Het is altijd wel goed er weer eens ■Mn herinnerd te worden dat wat nu als regel geldt en niets bijzonders meer is, een paar geslachten terug! als iets ab normaals werd beschouwd^ We schreven er dezer dagen nog over «lat 50 jaar geleden, in 1872, Mina Ivruse- hian de menschen rillingen van schrik gaf, door haar pleidooien voor vrouwen rechten, de eerste uitingen van dien aard, die men hier h orde. Datzelfde jaar 1872 had ook te 's-Grav- venhage het eerste C< ngres van de In ternationale plaats. Aan die dingen werden we onwille keurig herinnerd toen ons een lezer cu rio siteitshalve een deel liet zien van het „Nieuw Leeskabinet" van 1872, waarin was opgenomen een artikel met den titel: „Een kijkje in 1922, een vogelperspec tief." De schrijver vi ngat dat groote veran der ingen in hei maatschappelijk leven ni t in een land afzonderlijk plaats heb ben Zijn veronderstelling, dat een oud- Nederlander na een jarenlang verblijf in Mecklenburg bij zijn terugkomst in Ne derland erg verbaasd staat over hetgeen hij hier vindt, is ietwat naief. Maar dat daargelaten, doet de lezing van die, blijkbaar met bezorgdheid gedane voor spellingen toch zeer merkwaardig aan. Die Mecklenburger dan komt in Am sterdam en zijn eerste verwondering wordt gewekt door het kleine groepje mannen dat hij bezig ziet bij het lossen der schepen aan de haven. Hij gaf zijn verbazing te kennen aan iemiand, die evenals hij, dit werk aanzag, en kreeg ten antwoord: Maar zij werken ook maar zes uur daags; dan komt een andere ploeg, die door een derde wordt opgevolgd. Er is ook een nachtploeg, die toetreedt als dit soms na tienen noodig mloeht zijn. Die ploegen verwisselen wekelijks van werkuren. En wat doen die lui dan de resl van den tijd? Waar zitten zij! dan'? Ja, waar zitten zij: dan? In de lees zalen, in de jenever- of bierkroeg, in huis, wlaar zij willen. Een mensch mag toch wlat meer in zijn leven dan wer ken en elen. Daarna gaat hij naar een hotel, dat hem was aanbevolen, waar hij den ho telhouder aantrof. Zou ik iemiand kunnen krijgen, die mijn bagage van het station kan balen? Hier is het re?u. Op het oogenblik heb ik niemand, heer, die dit doen kan. Wees zoo goed en heb daarmee een of twee uren ge duld. Straks zijn de uren van den bedien1" diende verstreken, en ik denk wel dat hij terug zal keeren. .Mijin vrouw' komt mogelijk wat vroeger uit haar club. Na vijven behoeft de meid niets meer te doen. Dat is haar etensuur en daarna is zij, vrij. De Mecklenburger keek of hij er geen eind aan vast kon krijgen. We heeten vrije menschen in een vrij land, hernam de kastelein met een •bitter lachje. W,aar iedereen baas is, behalve de Geautoriseerde vertaling naar het Engel sch van LEONARD MERRICK. door E. H. (Nadruk verboden). Het was Corri; hij trad hem juist lege- moet, boen die den knop v,aa de deur ai in de hand had en trok hem1 weer naai' buiten. „Er is een vrouw binnen en een thee blad en roinlmel overalKom even mee op het volgend portaal. Ik raioet je spre ken". „Wat ter wereld Begon Gorri. „Geef je een partij Wat bedoel je, met een vrouw en een theeblad Meelt die vrouw dat theeblad gebracht?" „Neen, een boek heeft ze gebracht. Maar lach niet, 't is hoogst emsjULg." Over de balustrade geleund hielden de heeren hun conferentie, terwijl MaTy in den armstoel' in de grootste sipan- nipg zat te wachten. Het vooruitzicht, dat dokter Kincaid haar opende, had: haar getoond, hoezeer ze nog aan het leven hechtte; hoe hartstochtelijk ze zicih zou vastgrijpen aan een (kans, om! iiet te verlengen. Eve te voren was haar eenig verlangen geweest, om! zpo g)auw moge lijk te sterven; najaar nu met dat vo.or- 'baas, zou ik zeggen. Heldert u mij dat] eens op, Ik nier vreemdeling. Dat zou ik aan uw bevreemding' Inlleen reeds gemerkt hebben Mijn knechl; is naar de hotelbediendenvergadering, en mijn ecihtgenoote naar de vrouwencbab van het kanton. Men stond aan de vrou wen die haar eigen zaken drijven en een (patentrecht van twaalf gulden of meer betalen, het recht van stemmen toe, en aan de gehliwüe wouwen een halve stem. Doch nu Willen de laatsten gelijk recht hebben. De Mecklenburger begrijpt er niets van, en zou liever tot Zijne vrouw zeggen dat zij thuis kon blijVen en voor haar huishouden zorgen. Zoo gaat dat gesprek nog een tijdje voort, wlaarbij het dan terecht komt op de gegoeden. Er zijn,, zoo deelt de hotelhouder mee, reeds vele rijken het land uit ge- !gan,a en er staan er meer klaar, ofschoon men er gedurig strengere maatregelen tegen neemt. En ik verzeker u, dat men het heengaan van zulke lui begint te voelen of liever, dat men het al hard voelt. De inkomstenbelasting is dan ook al tot vier procent gestegen, behalve drie procent er boven op ials armentax. De laatste zal weder met één percent ver hoogd worden, misschien met twee. - "Maar hoe is dat mogelijk? Mei ons allerliefst recht op onder stand. Een kerel of wijf, die te lui zijn om te werken, hebben zich maar laan le geven bij den wijkmeester. En wee dien man als hij durft weigeren, of den een zijn traagheid en den ander zijn dronkenschap durfl verwijten! Maar de werkende stand heeft het toch beter gekregen met die herhaalde loonsverhoiOigïngen Lak! Er gaat hun meer geld door hun handen. Zij verdienen meer, maar moeten juist door die loonsverhoogingj alles zooveel duurder betalen ook. Klee- ren schoenen en zoo voorts zijn daardoor hooger in prijs. De bakker moet «m zijn knechts hooger loonen te kunnen geven en te kunnen leven zijn brood duurder verkoopen. Het verhoogde loon van met selaar en timmerman maakte dat de huishuur rees. De menschen die nog wat hebben, schrikken om te laten wer ken, als het niet dringend noodig is. We kunnen onmogelijk het lange ar tikel op den voet volgen. Het is ons trou wens alleen te doen om een denkbeeld te geven v,an den gedachtengang van isommigen in die dagen. Daarom' nog slechts enkele losse aanhalingen: De Mecklenburger spreekt van de noodzakelijkheid van tucht in huis, wlaarop de hotelhouder hem' toevoegt dat de meesten niet zouden weten wat hij daarmede bedoelt. Van onze dienstboden- en hun on derdanigheid hebt ge een staaltje gezien. En wlat zulk een tucht betreft over onze kinderen, die zou voor onzen tijd wat ouderwetsch zijn, en niet samengaan met het onderwijs op onze scholen waar bij het hoofddoel is om het jeugdige ge slacht lot staatsburgers te vormen, zoioals' men zegt, den mensch misschien ver getend. De Mecklenburger wijst op een fraai huis Maar zie eens welke gordijnen! De bovenkamers zijn er armelijk van voor zien; op de benedenverdieping is het nog wat beter. Hoe komt dat? Gister zag ik uit zoo'n raam eenig waschgoed te drogen hangen. Dat is een pand dat vroeger door voorname lieden werd bewoond maar ledig gelaten werd. Dat mag niet langer dan één jaar volgens een nieuwe wet; en nu worden zulke huizen bij' gedeel ten verhuurd of in gebruik gegeven aan geringe luidjes. Het spreekt van zei fdat de schrijver van deze beschouwingen of voorspellin gen in 'zijn eigen tijd geen man van vooruitgang' was. Maar curieus blijft het toch zulke din- uilzicht vau redding voor oogen, leefde enkel de bede in haar, dat die mogelijk heid toch vervuld zou worden. Zou hij tevreden zijn, of zou hij haar wegsturen? Haar lot hing aan zijn be- slis|sing. Zelve verwonderde ze zich niet over die bewuste gehechtheid; die leek haar zap natuurlijk, dat ze er niet eens bij' stilstond. Toch iiS: het zeker wel een van de vreemdste verschijnselen, die lust om te leven, die zelfs nog overblijft in degenen, die toch geheel' hebben af gerekend met da,t leven. lederen dag ver langen ze naar slaap en dagelijks oo|k weer worden ze gektwel'd door de gedach te aan den dood, die verschrikking voor hun inconsequent gemjoed, ofschoon wei nigen toch maar geljooven, dat er een hel' is en ieder, «lie goed genoeg, mag' heeten om te geljooven, dal er een heuiel bestaat, ook wel' gelooit, dat hij goed genoeg is, om1 daar toegelaten te worden. „O God," fluisterde zij, „laat li'ij rriifj nemen! Vergeef rnJij, wat ik deed en maak mij tot een goede vrouw. Laat mij niet meer lijden. God! U weet, hoezeer ik hem lief had, toen ik zondigde; hoe ik hem lief had hem' lief., had!.." „Wel1?" vroeg Corri op bet portaal. „En wal g|a je nu doen?" ,.Jk denk," antwoordde Kincaid, dat ik moeder er toe zie te bewegen, haar eens op te zpeken." ,.'t Is .bar philantropisch, hè „Ja, dat lijkt wel zoo." Hij dacht weer een oogenblik: na. Maar in ieder geval', weet je waar ze vandaan komt; neurit ïMff mummfi 'l'li 1 M mui n Ito» f/en te lezen waarvan ei- velen wette lijkheid zijn geworden, en ten deele cri- tiek uitlokken die van denzelfden aard is als die van den schrijver. KUNST EN WETENSCHAPPEN. De gerestaureerde kerk te j) N i s s(e. Men schrijft ons: Sinds korten tijd zijn de steigers afge broken, welke om de kerk te Nisse wa ren giebouwd en staat de oude gothische kerk gaaf in het midden van het dorp. De restauratie is zeer grondig' geweest, welke dit gebouw onder leiding van ar chitect Vpn der Kloot Meijburg' uit Voor burg bij Den Haag! heeft onderglaan, een restauratie waarbij zorg is gedragen dat het 'fraaie gebouw zooveel mogelijk in den oorspironkelijken toestand is "terug gebracht, waar vernieuwingen moesten worden aangebracht, zijn deze door ge bruik te maken van oud materiaal, zoo' uitgevoerd, dat ze niet afsteken bij het overige van het gebouw. Meestal heeft de steen, welke van de verschillende ver vallen gedeelten der kerk afkwam, dienst gedaan bij den wederopbouw daarvan. Het waren eigenlijk twee opdrachten, welke de heer Van der Kloot Meijburg had te vervullen. Toren en kerk heeft de ze architect voor verval behoed, (zooals men weet berust de zorg voor den toren hij' de burgerlijke, die van de kerk bijljde kerkelijke gemeenten). Eerst wil ik de herstellingen, welke aan de kerk zijn verricht, bespreken, om daarna over te gaan tot die welke aan den toren hebben plaats gehad. Het dak der kerk was zeer slecht, de goten lekten door en de muren waren doortrokken van het vocht dat wel als de grootste vijand van oude gebouwen kan worden beschouwd, vooral 's win ters wanneer er vorst over heen gaat. Door het grooter volume van het ijs dan van het water, dat eerst tuss'chen de steenen in de scheuren was, worden deze uit eikjaar gedrukt en onts|taan nieuwe barsten of de kleine scheuren worden grooter. 'n Andere groote vijand vail oude bouw werken is het oxydeeren vian het ijzer, waardoor dit 2 a 3 maal de oorspronke lijke omvang aanneemt. Groote ver woestingen richten de ankers en buig- ijzers de dwarsijzers in de ramen aan wanneer niet tijdig het roesten daarvan word! tegen g,eg|aan. De laatste maken dat de negkanten of dakkanten der ramen af scheuren en dat de steenen middensteilen doorroesten, waardoor het raam ineen zakt. Toch kunnen de buigij'zers niet ge mist worden, daar ze noodig zijn ornii de dunne steenen stéllen staande te hou den. Te Nisse waren de ramen in al hun steenen deelen gepleisterd en gecemen teerd. De onderdorpels, de negkanten, de raamlijsten en de traceering het lofwerk dat het bovendeel van de ramen vormt dit alles wat met een 'witte laag bestreken, die den slechten toestand er van moest verbergen, een echt lapmid del dus. Te Nisse is dit alles vernieuwd moeten worden. Met oud materiaal is dit ge schied, om de kerk als oud architecto nisch monument niet te schaden. De steunbeeren waren door de inwer king van het water tot 2 a 3 meter van den bovenkant losgevrorendeze gedeel ten zijn opnieuw gebouwd; eveneens is de muur een nieter onder de goot ver nieuwd. Een hoek van het schip, aansluitend bij' den toren aan de Zuidzijde, was zeer belangrijk verzakt wegens onvoldoende fundeeering. Dat gedeelte moest geheel worden afgebroken met het aansluiten de pam en de conlreforten. Het miate-i riaal dat er afkwam, kon voor den we deropbouw worden gebruikt. De kap is geheel en al van nieuwe bin- iiiii mi—■■in iiihmiiiii in miiiimi iw>mi ii ihiwh haar vader was een gestudeerd man_; zij zelve is ook blijkbaar ©en dame. „Hoe heette haar vader ook' weer?" „Brettan; Anthony Bretlan." „Ooit méér gehoord?" „In vijf minuten kan je onderzoeken of ei' ooit zoo iemand was. Bovendien moei Moeder zelf beslissen. Ik zal haar alles vertrellen; en, als ze bij kennismaking dan tevreden bleek... waarom'...." „Enfin", zei Corri, „Iaat dit dah zoo wezen. Maar hoor eens, als je bijgeval ook, zonder de juffrouw te hinderen, mi; mijn pijp even kon aangeven ,dan zou ik je heel dankbaar zijn." „Dat kan niet; maar je liebt ook ge noeg gerookt. Wacht! Daar heb je iïog laatste sigaar. Troosjt je daarmee". Kincaid trad het vertrek weer binnen, maar nog was hij het niet met zicbzelvèn eens ,of hij het wel „zoo zou laten we zen". Mary keek angstig naar hem', van de uitdrukking' op zijn gelaat als t' wars wil lende aflezen ,wal de uitslag wel zou zijn van dat onderhoud op de trap. De persoon, waarmee geraadpleegd werd was Mr. Corri, naar zij wel' begreep de man, dien zij had moeten lastig val- •en. Jong of o,ud?.,. Makkelijk of Lustig in den oinjgang?... Naar welken kant had hij zijn mteening doen oversliapn die man, dien zij niet kende? ,.We praatten over die bétrekking van gezelschapsdame ,Miss Brettan," begon Kincaid. „Wpit zei ,u oiok weer?" „Dat ,u er nóóit, nóóit berouw van nen- en buitenbeschieting voorzien en van een nieuwe leibedekking. Een nieuwe toegang is gemaakt in mo dernen vorm naar de sacristie en tevens naar een vergaderzaal in het Zuider- dwarsschip. Bij het maken van dezen nieuwen in gang heeft de bedoeling voorgezeten het gebouw praktisch bruikbaar te maken. Men heeft expres de tegenwoordige stijl gekozen omdat bij toepassing van de oor spronkelijke bouwwijze men zoo licht een onzuiver geheel krijgt. Men wil dan ver bergen dat iets is bijgebouwd en dat gaat zoo maai- niet. In zoo'n geval is het steeds veel beter zooals architect Van der Kloot Meijburg zeer juist heeft inge zien om de &tijl uit den tegenwoordigen' tijd te nemen, natuurlijk met inachtne ming van de noodzakelijkheid dat deze zich aan het gebouw moet aanpassen en dus niet mag' schaden aan het geheel. Men kan dan tevens ten allen tijde zien wanneer dit of dat gedeelte aan een ge bouw is gevoegd, waardoor de oorspron kelijke vorm steeds zal zijn terug te vin den. Zooals straks blijken zal was het aan leggen van centrale verwarming' een nood zakelijke eisch om het gebouw in zijn ouden vorm te kunnen terug brengen. De omstandigheden' om deze installatie te plaatsen waren zeer gunstig. Voor de machines daarvoor noodig kon de heer Van der Kloot Meijburg gebruik maken van een oude regenput buiten dienst, welke bij de kerk is. Op deze put is een klein huisje ge bouwd als afdekking en tevens voor brandstoffenbergpdaats. Dit gebouwtje staat tegen het Noorderdwarspand aan de Oostzijde, half verborgen achter het groen. De vorm er vlan is zeer eenvoudig gehouden. Aanpassend bijf het karakter van de kerk. Dit wat de uitwendige restauratie be treft. Inwendig is ook' heel wlat herspeld en verbeterd. Toen met de restauratie een aanvang werd gemaakt, waren schip en koor gescheiden door een groot leelijk houten schot, ten deele samengesteld uit overblijfselen van een renaissance koor hek en tegen dat schot, aan de zijde van het koor, dat als preekkerk werd ge bruikt, stond het ongel. Het schip werd vroeger gebruikt als hengplaats en onden den toren was een rommelhok. Nu kon ajleen het schot, dat koor en schip scheidde, verwijderd worden in dien de verwarming voldoende capaci teit zou hebben om het geheele gebouw op temperatuur te houden. Om aan de zen wenscht egemoet te komen, wias de centrale verwarming noodzakelijk. Het schip van de kerk is nu ingerjcht als groote voorhal, waar onder den toe ren de toegang voor is. Twee., zijdeurtjes zijn nu buiten dienst gesteld en het orgel is geplaatst tegen den toren. De voorhal is van de eigenlijke preek kerk gescheiden door een renaissance hek, samengesteld uit brokstukken van het eerder genoemde schot. Slechts en kele kleine stukjes moesten bijgemaakt; verder was ajles nog van het oorspron kelijke hek aanwezig. De muren zijn af'gebikt, zoodat de bak steen voor den daig is gekomen. Boven een van de zij-ingangen aan de Noordr zijde is een groote muurschildering ge vonden van den Heiligen Cliristoffel. De ze muurschildering, evenals di'e boven den groolen koorboog; is blootgelegd en te gen verder verval behoed door den heer Jacob Por uit den Haag, die ook' de twaalf houten apostelbeeldjes met baldakijns', on der de ribben van het houten koorge welf boven het koor hersteld heeft. Bijwerken is aan de muurschilderin gen zoo goed als niet gedaan. Slechts en kele lijnen, waarvan het verloop zeker te weten w[as, zijn bijigewerkt. De apostelkoppen, afgewisseld met wa penschildjes op de kruizing v|an de ribben der gewelven zijn mede bijgewerkt. De kleuren, hoofdzakelijk rood. zwart zult hoeven te hebben, dokter Kincaid; dat beloof ik u!" r „Vooropgesteld dan altijd dat ik er niet persé voor kan instaan, dat u aangeno men wordt," haastte hij zich te zeggen. „Ik kan niet meer doen, dan m'ijn Moeder enkel het geval vertellen; de rest hangt dan af van haar beslissjng." „Ik zou u even dankbaar blijven ,als zij weigerde. Denk niet, dat ik niet weet, al' wat ik tegen heb1. Ik weet ,dat het zelfs edelmoedig van u is, om mij die plaats te willen bezorgen. Maar... o, ik zo,u toch mijn best doen. Dc moeilijkheid is mfij' even duidelijk als u", ging zij voorl. „Daal' ben ik geheet van doordron gen; ik zie het volkiomlen in. Het heelt mij telkens belemmerd om1 de een of andere plaats te krijigen. Ik ben een vreemde; ik kan geen geloofsbrieven overleggen. Ik kan u« enkel' in het gelaat kijken en zeggen: Ik heb de waarheid gesproken. Kon ik uw raad volgen en mijn trots in den zak steken ,dan zou ik u kunnen be wijzen ,dat ik de waarheid gesproken heb. Mpar och, wat geeft dat nog! Dat zou iedereen immers kunnen zeggen en dan nog liegen. O, ja, ik weet het wel. Mijn gebrek aan behoorlijke re ferentiën hebben mij verdacht gemaakt, lol ik bloedige tranen had kunnen schrei en. Deuren werden mij voor den neus dicht gegooid; niet omdat ik zelve niet 'bruikbaar zou zijn ,maar lomdat ik een dame was, met géén werkgevers, die die verklaarden, dat ze tevreden over haar waren. Betrekkingen ,die mij anders Reinbrandtpl. 22, Amsterdam, TeL Int. N. 8541. Pension vanaf 1 'i. p. d. p. p. (minst. 2 pers.) Dimers vanaf f 1.50," Logies m. oud», vanaf f 2.50. Prima keuken. Frsa- sche kamers. Badkamers. C. CH. DOON. (Ingez. Mod.) en wit, welke oorspronkelijk waren aan gebracht op deze eikenhouten ribben, «ijn opgehaald volgens het oudq, procédé met gebruikmaking van caseïneveri. Het mooie, taatgothische ko.orhek, dat het dwiarsschip afsluit, is gerestaureerd. Uit verschillende brokstukken van gothi sche bjanken, die vroeger waren gebruikt om er nieuwe uit samen te stellen, fc» een der oorspronkelijke lvammnikeïibankqn weer samengesteld. De verspreide stukken bijeen verza meld, bleken juist deze bank te vor men; slechts kleine stukjes moesten bij gemaakt worden. De renaissance preekstoel en de hee- rettbanken van eikenhout, zijn van de verf ontdaan, zoodat ook deze weer in hun oorspronkelijken toestand zijn terugge bracht. Het koor is niet afgebikt, doch, zooals het oorspronkelijk geweest is, met lioh| geel-getinte witkalk bestreken, waardoor een eigenaardige tegenstelling is ontslaan tusschen het steenrood Van het schip met zijn warm bruin van preekstoel, banken en gewelven en deze zachte crème-tint vlan het koor. Zooals in den aanvang' gezegd, is ook de toren van de kerk te Nisse hersteld. De conlreforten waren op Verschillen de plaatsen afgescheurd en de Westge vel verkeerde in slechten toestand. Waar schijnlijk wegens de zwiakheid van den loren, had men, 'wanneer is onbekend, de luiklokken een verdieping laten zakken en willekeurig galmgaten in de m^reo gebroken en de bovenste met planken dicht gespijkerd. Het traptorentjé, toe gang gevend tot den torenomloop, was gedeeltelijk gesloopt. De toren was zoo slecht dat tijdens het luiden deze sjtond te schudden. Met oude steen zijn nu alle muren weer hersteld, evenals de oantre- forten. In het bovengedeelte van den toren zijn binnen in het metselwerk, dus on zichtbaar van buiten, zware ringankers aangebracht en op de hoogte waar oor spronkelijk de klokkestoel stond. is een betonplaat aangebracht, welke een drie ledig doel heeft: om den toren te verster ken, als fundatie van den klokkestoel, waardoor de klokken weer op de oor- spronkelijke hoogte zijn terugigfebractii en om, wanneer de spits van den toren in brand mocht raken, dienst te doen als brandscherm, waardoor het onderste ge deelte van den toren evenals de kerk ge spaard zal blijven. Nu de oude galmgaten weer in eere zijn hersteld, zijn die, welke lajer zijn gemaakt, dichtgemetseld. Het traptorentje is weer opgetrokken. Daar geen gegevens omtrent den oaden vorm gevonden zijn, is een moderne vorm, passend bij! het geheel, daarvoor gekozen. De torenspits, welke tien jaar gele den hersteld was, bevond zich nog) in goeden staat. Alleen de voet waarop deze rust, welke toen niet is hersteld, is ver nieuwd, daar de gedeelten der balken, welke zich in de muren bevonden, ver molmd waren. Beneden In den toren is aangebracht een gewelf, als bekroning van het por taal, in baksteen uitgevoerd, 'zooais daar vroeger ook 'geweest is. Voor ons land is, door deze zopl uit nemend geslaagde restauratie, dank1 zij de toewijding van den heer Van der Klooi Meijburg, een kerk bewaard ge- gul gegeven zouden zijn, werden nu ge gund aan andere vrouwen omdat die pa pieren hadden, die voor haar getuigden, en ik niet. In den beginne meende ik, dat mijn loon van spreken hun overredend in de ooren zou klinken. Ik dacht, dat ik met overtuiging kon zeggen: eerlijk op mijn geweten af, kan ik u verklaren, dat dit waar is. en dat er dan iemand!, een in het dozijn ,één op de twintig mis schien ,wel' gevonden zou worden, die hei geloofde. Maar al heel gauw kwam) ik tol de ontdekking ,daft ik mij vergist had- Hoe kreeg ik hef in mijn hoofd, ami te hopen ,dat ik geloofd zou worden! In heel Londen,, over de gansche wereld' in al haar uitgebreidheid, is er géén wezen zóó verlaten als de dochter van oen fat soenlijk man zonder vrienden. De dienst bode, de loopjongen kan op goed ver trouwen genomen worden ,de beschaaf de vrouw nooit!" „Soms toich wel", zei Kincaid. „Zoo erg is het nu nog met. !W:at ik voof u doen kan, zal ik doen. Waarschijnlijk zal mijn moeder ,u vanavond bezoeken. Waar woont u?" Een vigilante die juist aan den over kant een vrachtje had neergezet, nep hij sum door het venster. „Het beste, wat u nu kimt' doen, is naar huis te gaan en rust nemen en zoo weinig mogelijk tobben. Houd goeden: moed, Miss Brettan. Wie weet, hoe dïfi alles nog in ojrde komt!" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 5