FEUILLETON.
BW VOEGSEL
Dondsrdag 6 April 1922, no. 82.
Binoenlaiid,
BET TBAGISG8 LOT.
Ki
VAN. BB
VAN
HET NIEUWE ONTWERP VOOR DE
JACHTWET
In de toelichting tot het nieuwe ont
werp voor de Jachtwet, waarin de Mi
nister van Landbouw tracht tegemoet
te komen aan den wensch der Kameraf-
deelingen om de bodiemprodluctie op den
voorgrond te stellen, en de jacht vol
komen ondergeschikt te maken aan de
eischen en behoeften van dm landbouw,
schrijft de Minister o. a. het volgende:
In de eerste plaats' is met het land
bouwbelang, meer dan vroeger rekening'
gehouden, doordien in het wetsontwerp
het uitsluitend recht tot het bemachti
gen en dooden van wild! is toegekend!
aan den grondgebruiker op dien bij hem
in gebruik zijnden gronddus aan hem,
die krachtens zakelijk recht het gebruik
van den grond heeft.
Zorgvuldig dient te woalden ondier-
scheiden tusschen het wild (Si bet scha
delijk gedierte, nie ieder afzonderlijke
voorziening vereischen. In het nieuwe
wetsontwerp is de grens tusschen beiden
zóó getrokken, dat onder het wild1 zijn
gebracht dieren, die in den regel niet na-
deelig voor de landbouwgé wassen zijn,
terwijl zulks met betrekking tot de scha
delijke dieren, waaronder thans het ko
nijn, de fazant en het wilde zwijn be
boeren, wel het geval is. "Wordt een dier
soort in een bepaalde streek zóó tal
rijk, dat zij schadelijk dreigt te worden
of geworden is, dan zal zij bij- algemeenen
maatregel van bestuur naar het schade
lijk gedierte kunnen worden overge
bracht. Omgekeerd zal bij' zoodanigen
maatregel met name de fazant in die
streken als wild kunnen worden aange
merkt waar hij weinig voorkomt en dus
onschadelijk is1.
Het behoud van een matigen, wildstand
benadeelt den landbouw niet. Toekenning
van een algemeen doodingsrecht van wild
is niet raadzaam:, omdat daardoor het
in menig opzicht nuttig gevleugeld wild
zou verdwijnen en bovendien tot tal
rijke vergrijpen tegen de Vogelwet 1912
aanleiding zou worden gegeven. Zoioi is
voor het wild het stelsel der .gesloten
jachttijden gehandhaafd.
De gedachte, in het voorioiopig' verslag!
aangegeven, om tot de verieening1 van
kostelooze jachtacten voor grondgebrui
kers over te gaan, is niet gevolgd". In de
nieuwe wets voordracht is de regeling be
stendigd. Zoo daartoe termen zijn, kan
aan grondgebruikers een kostelooze ver
gunning van den Minister van Landbouw
worden verleend tot het 'dooden van
wild.
Waar het stelsel der jachtacten viooral
mede de bevordering dier openbare vei
ligheid beoogt, is de verleening daarvan
in de nieuwe regeling opgedragen aan de
hoofden van plaatselijke politie, ten plat-
tenlande de burgemeesters, met hoogér
beroep op den Minister van Justitie.
Met betrekking tot het schadelijk g|e-
dierte gelden in menig opzicht regelen,
afwijken.
welke van die ten aanzien van het wild
Vooreerst is het poten van schadelijk
gedierte verboden en wordt voorts nie
tig verklaard het beding, waarbij de
grondgebruiker zich zou Verbinden, de
ze dieren niet op den door hem gebruik
ten grond te bemachtigen en te doodlen,
blijft het geheele jaar voor den grondge
bruiker open. Geoorloofd 'zijn oók ter
verdelging van schadeljjk gedierte, b.v..
otters, bunsings,. de overigens krachtenis
de regeling der Vogelwet verboden beu
gels, vallen en klemmen, mits de grond
gebruiker hiervan te voren kennis geeft
aan het hoofd van plaatselijke politie.
Die bevoegdheid kan bijl misbruik worden
ingetrokken.
In het gewijzigd ontwerp is: een bepa
ling opgenomen, krachtens welke de
grondgebruikerdié idle jacht verpacht
heeft, van den kantonrechter wegens ge
wichtige redenen beëindiging van idle over
eenkomst tut verpachting der jacht kan
vorderen, zoodra van den wildlstand scha
de. aan zijn landbouwbedrijf zakelijker-
wij's te duchten is1. Verder kan idle Minis
ter van Landbouw "tot wering van schade
aan grondgebruikers op hun verzoelr ver-
gunningl verleenen om op gronden bij'
henzelf in gebruik of op naburige gron
den wild en schadelijk gedierte op te
sporen, te bemachtigen en te dooden
met afwijking van de bepalingen der wet,
dus met schietgeweer, zonder- jachtacte,
in gesloten jachttijd, met wildstrikken
enz. Eindelijk kan de Minister ambtshal
ve last verstrekken tot opruiming van
wild en schadelijk gedierte.
De Minister zal deze taak in het land
bouwbelang uitoefenen onder Voorlich
ting en medewerking van schadecomimis-
sies, die in iedere provincie worden
ingesteld en waarvan de siamenstellingl
nader door den Minister van Landbouw
zal worden geregeld.
UIT DE PERS.
Die n aij|ver der G,lir.
Hist, e n d! e Anti R e vf.
Ter kenschetsing van de stemming',
waarin men in de bovengenoemde krin
gen de verkiezingen, tegemoet gaat. laten
we hier uit de Standaard een driestar:
volgen, die het opischrift heeft: „Licht
en donker":
Het treft, met welk groot optimism!©
onze Christelijk-Historische vrienden den
stembusstrijd thans tegengaan.. Reeds
werd de profetie vernomen van een ver
dubbeling der zetels en acht men een lijst
van twintig namen lang niet voldoende.
Een groote zege wordt verwacht.
Wij willen 'die feestvreugde vooraf
waarlijk niet storen.
Maar wat ons wel wlat zonderling
'Schijnt, is, dat de vreugd over dit licht
gepaard gaat men een verwijzen van de
Ant i re vol utiooiuaire Phrtij Waar het donker
van het verlies. Wij kunnen niet geloor
ven, dat het een met het ander in ver
band zou staan. Eer zouden wijf willen
denken aan een tempering der vreugd
voor wie denkt aan de schade Van een
bondgenoot..
Alleen is dit het Vreemde in het geval,
dat ons verlies wordt toegeschreven aan
dezelfde dingen die den ChristelijlriHis-
torischen winst zullen brengen.
Men wijst toch op het gebeurde b'ijf het
gezantschap bij den Paus en die processies)
Nu is het een niet te weerspreken feit,
dat de lijst der Christelijfo-Historisichert
gesierd wordt door de namen van twee
mannen, thans lid van het kabinet, die
in beide gevallen de voorstellen, die ons
dan zoozeer moeten schaden, mee voor
hun rekening nemen. Het zïjn de heeren
De Visser en De Geer.
Wij zeggen van hun doen geen kwaad.
Maar wij begrijpen alleen niet, hoe men
in de Christelijk-Historische pers wel
waarschuwt tegen te groot optimisme,
maar geen moeite doet om1 de volle waar
heid hier te doen uitkomen.
Zelfs is zonder rectificatie door die
pers gegaan de bewering, diat onze An-
tirevolution'naire Partij groot verlies zal
(moeten leiden omdat haar leider in.
Indië zit. AVij hadden betere bekendheid
met onze partij' verwacht. Toch klagen
wij1 niet over dezfe dingen. Zelf wagen wq!
ons niet aan eenige profetie. Wij' geloor
ven, dat een pjartij1, die haar roeping volgt
zonder aan winst of verlies te denken,
den wïjsten weg kiest. Onder vrienden
echter is het, naar wij' meenden, geen ge
bruik zichzelf in het volle licht van1 het
blijdste optimisme te zetten, om den ad
der het somber duister van den tegen1-
slag te profeteeren. Laat ons liever af
wachten, wat geschiedt, en elkander een
goeden uitsla'g wenschen.
VAN NICOLAAS II EN ZIJN GEZIN.
(Dertien jaren aan het Russische hof)
nstar hei Fran.veb van Pierre Gilliancl door
ïarguérite de Rxj-urille. (Geautoriseerd»
vertaling) j^jmruk verbanen.
29).
Den daarop volgenden <iaig inspecteer
de de keizer dicht bij Bal In in Tadolië
de beroemde divisie Kaukasische cava-
lerie. welker regimenten zich in dezen
veldtocht opnieuw roemrijk onderschei
den hadden. Er waren daar o a. kozakken
uit Kouban en uit Terek, hoog in het
zadel, met groole berenmutsen,0 die hun
een woest uitzien gaven, en met lange
puntige pieken. Toen wij den terugtocht
aanvaardden, kwam er plotseling bewe
ging in die menigte van paardevolk, dat
gollde over beide kanten van den weg:,
(zich toen in .galop- zette, heuvel op]
heuvel af, dwars over alle hinderpalen
heen, en ons aldus tot aan het station
begeleidde, als een geweldige wilde
jacht, waarbij menschen en paarden op
elkander stootten, over elkanler heen-
tuimelden en waarboven het rauwe krijgs
geschreeuw der Kaukasische bergbewo
ners uitklonk. Een even grootsch als
schrikwekkend schouwspel, waarin zich
al de wilde instincten van dit oervolk
i
openhaalden.
Wij keerden pas den 26en November
in het hoofdkwartier terug, na bijna hel
geheele reusachtige Russische front, van
de Baltische zee tot de Zwarte Zee te
hebben afgereisd.
Tegen den lOen December vernemen;
wij, dat de keizer voornemens was een
bezoek te brengen aan de garderegimen
ten, die toen aan de grens van Gaiicië
gelegerd waren.
Op den ochtend van ons vertrek kreeg
Alexis Nicolaievitch, die den vorigen
avond kou gevat had en zwaar hoofdver
kouden was, een neusbloeding ten ge
volge van een hevige niesbui. Ik liet pror-
lessor Fiodrof (x) halen, maar hij slaag
de er niet volkomen in de bloeding te
doen ophouden. Wij begaven ons op weg,
niettegenstaande dien onverwachten te
genvaller, want alles was voor de komst
van den keizer in gereedheid gebracht.
Gedurende den nacht werd de bloeding
erger; de temperatuur steeg en de klei
ne zieke nam "zichtbaar af. Om drie uur
besloot Professor Fiodrof, verontrust
door de verantwoordelijkheid, die hijl
droeg, den keizer te doen wekken en
hem te verzoeken naar Mohilef terug
te sporen, waar hij het kind in gunstiger
omstandigheden kon behandelen.
RUNST EN WETENSCHAPPEN.
Zeeuwsch Gen;ö|O t.s'ch ap deü
Wi e t e n s c h a p p[e n.
In de gisterenavond gehouden bijeen
komst van bovengenoemd Genootschap
heeft de secretaris, mr. A. Meerkamp
van Embden, ter Meiding! van zijn jaar
verslag een uitvoerige beschouwing) ge
wijd aan de vraag in hoever het Ge
nootschap overeenstemt met zijd begrip.
Velen meeraden of meenen, dat die .over
eenstemming hoogst onvoldoende was of
is. Om te beoordeelen in welke mate
die aanmerkingen gerechtvaardigd zijn,
ging spreker eerst na wat de woorden
wetenschap en wetenschappen beteeke-
nen, daarbij in het licht stellend tdlat niet
onmiddellijk 'de wetenschap ontstaat,
maar dat de afzonderlijke wetenschappen)
voorop gaan otmi ten slotte samen te
komen in de wetenschap der weten
schappen, 'het kennen van het ken
nen, het .souvereine of vrije begrip, dat
in al het aanvankelijk vreemde slechts
zichzelf blijkt te begrijpen.
De eenzijdigbeid der afzonderlijke we
tenschappen wordt, zooal niet innerlijk
dan toch formeel, opgeheven door ze
alle in een genootschap samen te vat
ten. Juist de onbaatzuchtige, zelfopoffe
rende zijde van de onderscheiden vak
studie der leden komt in die werkzaam!-'
heden zoo moioi naar voren en de één
heid van ons denken wordt erkend door
het wederkeerigl aanhooren van elkan
ders resultaten.
Toch is het de vraag of die éénheildl
practisch gesproken niet te veel gefor
ceerd wordt en of het steeds allen met
elkander vergaderen het peil der voor
drachten niet noodeioiois drukt. Juist in
verhand met de gemengdheid van liet
gehoor zal menigeen bewust of onbewust
er naar streven omi aan de oppervlakte
te blijven, ten koste dikwijls1 van de tech
nische volkomenheid. Men heeft oiok vroe
ger dit bezwaar gevoeld blijkens die ver-
deeling in 1869 van het Genootschap
in twee afdeelingen, waarvan de eerst©
zou zijn een afdeeling voor historische
wetenschappen, daaronder beg'repen ge
schiedenis en oudheidkunde, letteren,
rechten en staatswetenschappen, de an
dere een afdeeling' voor natuurkundige
wetenschappen, daaronder begrepen ge
neeskunde, natuurlijke .geschiedenis en
exacte wetenschappen.
De lafdeeliragen hébben zich in dat
jaar geconstitueerd en vergaderingen'
gehouden, maar elf jaar later behoor
den zij alweer tot het verleden. Hoe
kwam dat? Men heeft bij' de oprichting
der afdeelingen de regeling der gebrui
kelijke maandelijksche vergaderingen,
zooals die ook thans nog worden ger
houden, onaangetast gelaten en op deze
wijze werd al te veel gevergd van de
belangstelling der leden. Het is ech
ter de stellige overtuiging van den se
cretaris, dat de heroprichting der beide
afdeelingen en daarbij' afscha fling van
de maandeïijksche vergaderingen van le
den, tot alle faculteiten neh oorend,
nieuw leven aan het Genootschap' zou
geven en hij hoopt hartelijk, dat zïjn woor
den weerklank bij' dé leden en het
bestuur mogen vinden. Het denkbeeld
van te kunnen spreken voor medeier
den, wier geest id dezelfde richting
ontwikkeld is1 als die van den spreker
zelf, kan niet nalaten een opiwekkenden
invloed uit te oefenen en komt zeker
aan de wetenschappelijkheid der voor>-
-drachten ten goede, hetzij' die betrek
king hebben opi algemeene dan wel
op Zeeuwsche onderwerpen'. Spr. raakt
hier aan de beruchte dubbele doelstel
ling, vervat in artt. 1 en 2 der Gepoot-
scbapsWet.
Volgens art. 1 beoogt het Gemojots'chap
een algemeen wetenschappelijk doel, vol
gens art. 2 streeft het naar uitbreiding)
der kennis aangaande Zeeland. Spr's. ver
standelijk zoo hoog begaafde voorganger,
dr. K. Heeringa, heeft deze dubbele doel
stelling steeds als! èêni groote moeilijk
heid ondervonden en gesignaleerd. Inder
daad zal volgens spreker eerst wanneer
voior het wetenschappelijk leven in
ons geheele land' een straffere
organisatie zal tot stand' gekomen!
zijn, het Zeeuwsch Genootschap zijd
thans slechts ten deele prijsgegeven j al
gemeenheid kunnen offeren. Voor dat
het zoover is zal men moeten! blijven
geven en nemen en daartegen kan toch
eigenlijk geen bezwaar bestaap, juist om)
dat dit compromis voorioiopig nog noodb
zakelijk is. Zoo blijkt oolk de titel van het
„Archief" 'zijh redelijkheid niet te ont
beren. De inhoud staat voornamelijk' in
betrekking tot Zeeland, maar een lid, dat
een voordracht heeft gehouden over een
niet speciaal Zeeuwsdh onderwerp en
deze niet wenscht te publieeeren in een
vaktijdschrift, behoort voor zijh stuk
ruimte te kunnen vinden in het „Ar
chief'.
Het tegenwoordig bestuur is voorner
mens het lalgemeene doel van' het Ger
nootschap te acéentueeren door het doen
houden van lezingen over algëmeene on
derwerpen door geleerden1, van wier per,
soonl'ijken invloed de leden, wegens hun
verblijf aan de peripheric Van het land,
anders vrij' zeker verstoken zouden blij
ven. Een begin van uitvoering is' aan dit
plan reeds gegeven door het doen optre
den vjila prof. Siedentopf uit Jena met
een demonstratie van microscopische
films. Ook het Natuurkundig Gezelschap
o.a. verleende bij het voorbereiden' van!
deze voordracht zïjn medewerking. Of
het Genootschap op deto dluur bot blijVende
samenwerking 'met dit Gezelschap: kan
komen en daarmee tot een betere organi
satie van het wetenschappelijk'' leven hier
ter stede, is thans nog niet te zéggen.
Voor het Museum1 geldt in hoofdzaak
eveneens het hiervóór opgemerkte. De
algemeene organisatie van het museum
wezen hier te lande wordt voorbereid;
het vraagstuk is in volle fermentatie,
vooral sedert het verschijnen van het
allerbelangrijkste rapport der Rijkscom
missie ad hoe. jKotait de organisatie, zooals
opi den d'uur stellig te verwachten is.
tot stand, dan 'zial ook het museum' daarin
zijn bijzondere plaats blijken in te né
men. Totdat liet zoover is, althans tot
dat zïch een algemeen of objectief
oordeel igevestigd heeft, lijkt bet
raadziaalm niet te veel aan dé
verzamelingen en h.aar inrichting gel'ijk
die historisch ontstaan zïjW te veran-
deren. Zeker zïjn er gegronde aianmér-
kingen te miaken, maar het mag intus-
schen tot troost strekken, dalt het m'u-
seum. ook in z'ijn tegenwoordige gedaante,
aan een algemeene behoefte voldoet, zioo-
als nlïjkt uit het bevredigend aantal be
zoekers.
Na deze beschouwing vervolgt liet jaar
verslag met de gewone vermelding van
de lotgevallen van 't Genootschap en wel
eerst, dat in bet .afgeloioipen jaar het over
lijden te betreuren was van den directeur
j'hr. mr. A. F. O de Casembroot en van
de leden mej. M. C. Berdjenis van Ber-
lekomi, en de heeren A. N. J. Fabiust,
H. S. Grata ma, W. Jansen, mr. PAN
S. van Meurs, A. Ochs, mr. E. E. van
Ra al te, dr. A. J. G. Snijders, prof. J: A:
Snijders, H. L. Gerth van Wijk eli AG
Hollestelle.
Het genootschap telt thans één etotoH-
li'd, 52 directrices en directeuren, 541'
leden v'an wie 100 te Middelburg) sjevBs-
tigd z'ijn; het vorig j;aar waren die cijfers
resp. 49, 541 en 92.
Het museum werd bezocht door 3983
personen. v&n wie 89 tegen verlaagd ta
rief, tegen 3907 en 136 het Vorig jalar.
Betreffende de bibliotheek Wordt
iQi.a. gemeld dat op het verzoek van hef
gemeentebestuur Van Dendermonde een
z'oioi volledig mogelijk exemplaar van de
dcior of Vanwege het genootschap uit
gegeven werken toegezonden werd ten
behoeve van de in den oorlog) zwaar be
schadigde gemeentelijke bibliotheek.
Be pogingen door het bestuur aange
voerd om op de slaatsbegrooting gelden
uitgetrokken te krijgen Voor het weten
schappelijk londerzioek vhn den vlucht-
b e r g onder D u i v e n d ij k e, faaldpta.
Daar de kans op beter succes voor dei
naaste toekomlst zeer klein was, schéeh
het billijk om' niet Hanger te trachten deto.
eigenaar te weerhouden van het weg
halen der vojor hem1 zopi kostbare aard®.
Hel bestuur heeft hem echter verzacht
vanalle eventueele vondsten kennis te
geven aan den heer Hubregtse te Burgh',
die dan het bestuur zal attent maken tip
eventueele belangrijke vondsten.
De conservator van de Zelandia
111 u s t ra, dr. Unger, wijst er in zijn ver
slag op det hij in het afgelioopen jaar is
terugebomen op het in bruikleen geven
van de gedrukte kaarten aan dje- Proiv.
Bibliotheek uitgezonderd dje geteekenöe
kaarten die in het Rijks archief een be
waring hebben ,die aan eischen voldoet,
welke het museum onmogelijk kan ver
vullen.
Voorts Wijdt de conservator een be
schouwing aan de verhouding der „Ze
landia", als provinciale verzameling, te
genover de gemeentelijke collecties, met
name ten opzichte van een atlas der ge
meente Middelburg. Men kan zich op
het standpunt s|tellen ,dat een provin
ciale collectie bioven de locale gaat, en
het mindere zich in het meerdere heeft
op te lossen; aan den anderen kapt is
echter ook wel iets te zeggen voor de re-
deneerinig), diat de provincie zich otot-
houde, als de gemeente blijken geeft op
behoorlijke wijze hetzelfde doel, in etisu
hel aanleggen en bewaren van een prent
verzameling te behartigen.
De conservator wil zich voloralsnjog ont
houden van voorstellen ten deze, zoowel
wegens de moeilijkheid tengevolge van dte
persoonlijke unie een objectief lOiordebl
te vellen, als wegens het feit, dat over
dergelijke kwesties in de ranseumwerelldl
het laatste woord nog' niet gespnoketó'
is. In afwachting' misschien van een an
dere regeling, blijft intusschen het votojL)
eenige jaren genomen besluit van kracht,
ten behoeve der Zelandia geen miedibor.-
igioa meer aan te koopen, tenzij de ge
meente hierbij in gebreke mocht hlijver.
De aanwinsten van de Zelandia Ware®
dit jaar gering.
Van de verdér in het verslag ver
melde aanwinsten in uen loop van het
jaar verkregen voor de verschillende ai£-
dere oraderdeelen van het Museum heb
ben wij eeds achtereenvolgens gewa^j
gemaakt bij de verslagen der bijeenkom!-
sten van het Genootschap.
Gememoreerd wordt oiok het feit, dat
het comité voor de huldiging van mr, Ht
J. Dijckmeester bij diens aftreden afó
Commissaris der Koningin in Zeelaöd^
in overleg met den gehuldigde, het ba
tig saldo ter beschikking stelde van het
genootschapsbestuur, om daaruit de res
tauratie te bekostigen van de schilderijen,
die daarvoor het eerst in aanmerking
kwamen. Het bestuur heeft die schenking!
dankbaar aanvaard en na zorgvuldig dier
kundig .onderzoek van de collectie, |0tn
te beginnen de herstelling van de por
tretten van De Ruijter door Ferd. Bol en,
van Boerhave opgedragen aan den schil
derij enhersleller H. G. Luitwieler le Rot-
3) Professor Fiodrof vergezelde den
keizer op "al zijn tochten^ sedert déze
het opperbevel had overgenomen. De doc
toren Botkine en Derevenko waren te
Tsarskoie-Selo achtergebleven.
Den volgenden mlorgén waren wijl weH
der te Mohilef terug, mtiar de toestand'
van'den Tsariteh gaf zooveel reden tot
bezorgdheid, dat men besloot hem naar
Tsarskoie-Selo te vervoeren. De keizer)
begaf zich nochthans naar den Generalen
Staf, waar hij twee uren met generaal
Alexeïef doorbracht, waarna hij zich weer j
bij ons voegde en wijl oogeafclikkelijk
verder spoorden. De terugreis .naar
Tsarskoie-Selo was zeer beangstigend
want de krachten van den zieke namen
snel af. Men moest herhaaldelijk dera trein
laten stilhouden om' de lampions te
kunnen vernieuwen. In den nacht kreeg
de patient, die door Nagomy, zijn ma,-
troos, in zijn bed ondersteund werd j
daar men hem niet rechtuit durfde leg-!
gen tot tweemaal toe een flauwte, I
en ik dacht, dat het einde was aangebro)-
ken. Tegen den morgen trad een lichte
beterschap in en het bloeden hield op.
Eindelijk kwamen wij te Tsarskoie-Selo
aan; het was toen elf uur in den mor
gen. De keizerin, ten prooi aan een do.o-
delijke ongerustheid, wachtte ons met
de grootvorstinnen aan het station bpi.
Met de grootste omzichtigheid vervoer
de men den Tsarevitch naaf het paleis,
en ten slotte slaagde men er in de won
de, die ontstaan was door het springen'
van een klein bloedvat, toe te schroei
en.. De keizerin echter schreef de 's
morgens ingetreden beterschap toe aan
de gebeden van Raspoetin. en zij bleef
overtuigd, dat het kind, dank zij diens
bemiddeling, gered was.
De Keizer bleef eenige dagen hij' ons,
maar hij hunkerde ernaar weder te ver
trekken, want hij wilde van de in alle
atdeelingen heerschendë betrekkelijke
rust gebruik maken, om de troepen te
inspecteeren en zooveel mogelijk voeling
met hen te houden. Zijn reizen naar hel
front waren volkomen geslaagd. Zijn te
genwoordigheid had overal de grootste
geestdrift verwekt, niet alleen onder de
soldaten, maar ook bij de boerenbevol-'
king, die telkens wanneer de trein er
gens oponthoud had, ju menigte uit den
omtrek samenstroomde om haar vorst
te zien.. De keizer was overtuigd, dat hij'
bovenal moest trachten om in het volk
en in het leger de liefdé voor het vader
land en de aanhankelijkheid aan zijh per
soon te doen opleven. De oogenblikken
die hij doorleefd had, gaven hem het
geloof, dat hij daarin geslaagd was, cn zij,
die hem vergezelden, geloofden tiet even
eens.. Was het een zinsbegoocheling? Men
zou wel zeer te kort moeten schieten in
kennis omtrent het Russische volk, en niet
weten, hoe diep het gevoel voor het kei
zerschap bij den „moujik" geworteld zit,
om niet aan te nemen, dat het niet in
derdaad werkelijkheid was.
HOOFDSTUK XIII.
De Keizer in de Doema.
De veldtocht in Gaiicië.
Toenemende ontevredenheid in onzen rug
(1916).
De Keizer was den 25en December
alleen naar het Hoofdkwartier vertrokken
en drie dagen Later had hij aan de Galliuj
sche grens de garde divisies' geïnspec
teerd. die men daar bijeengebracht had.
met het oog op. een naderend offensief.
De afwezigheid van Alexis Nicolaievitch
had hem veel verdriet gedaan, want h|j
had zich zeer verheugd hem' aan da
garde voor te stellen. Daarna was hij:
naar Mohilef teruggekeerd.
Tegen het einde van het j ar 1915 Waa;
de militaire toestand in Rusland veef
verbeterd. .Het leger had zich de maan
den, volgende op het tot stand brengen!
van het groote Duitsche offensief einde
September 1915 ten nutte gemaakt, en'
dank zij de geweldige reserves, waarover
het land beschikt, had men de zware
verliezen, gedurende den terugtocht ge
leden, gemakkelijk kunmen aanvullen. Wet
derom zagen de Duitschers zich de groo
te voordeelen, waarop zij gerekend had
den, en die zij na het schitterend begin
van den veldtocht reeds als verzekerd
beschouwden, ontgaan. Zij betwijfelden
meer en meer, dat het hun gelukken zou
met de wapenen den hardnekkigen te
genstand te overwinnen, die de Russen
hun boden, en door handige propaganda
en knappe kuiperijen trachtten zij nu
in het hart van Rusland onlusten te ver
wekken, die, naar zij hoopten, de zoo:
vurig gewenschte oplossing zouden ver
haasten. Maar in de persoon des keizers!
stuitten zij op een ononisto.otelijken hin
derpaal; ten einde hun doel te kunnen,
volvoeren moest deze hinderpaal duö
.allereerst uit den weg worden geruimd
(Wordt vervolgd).