FEUILLETON. BW VOEGSEL Dondsrdag 6 April 1922, no. 82. Binoenlaiid, BET TBAGISG8 LOT. Ki VAN. BB VAN HET NIEUWE ONTWERP VOOR DE JACHTWET In de toelichting tot het nieuwe ont werp voor de Jachtwet, waarin de Mi nister van Landbouw tracht tegemoet te komen aan den wensch der Kameraf- deelingen om de bodiemprodluctie op den voorgrond te stellen, en de jacht vol komen ondergeschikt te maken aan de eischen en behoeften van dm landbouw, schrijft de Minister o. a. het volgende: In de eerste plaats' is met het land bouwbelang, meer dan vroeger rekening' gehouden, doordien in het wetsontwerp het uitsluitend recht tot het bemachti gen en dooden van wild! is toegekend! aan den grondgebruiker op dien bij hem in gebruik zijnden gronddus aan hem, die krachtens zakelijk recht het gebruik van den grond heeft. Zorgvuldig dient te woalden ondier- scheiden tusschen het wild (Si bet scha delijk gedierte, nie ieder afzonderlijke voorziening vereischen. In het nieuwe wetsontwerp is de grens tusschen beiden zóó getrokken, dat onder het wild1 zijn gebracht dieren, die in den regel niet na- deelig voor de landbouwgé wassen zijn, terwijl zulks met betrekking tot de scha delijke dieren, waaronder thans het ko nijn, de fazant en het wilde zwijn be boeren, wel het geval is. "Wordt een dier soort in een bepaalde streek zóó tal rijk, dat zij schadelijk dreigt te worden of geworden is, dan zal zij bij- algemeenen maatregel van bestuur naar het schade lijk gedierte kunnen worden overge bracht. Omgekeerd zal bij' zoodanigen maatregel met name de fazant in die streken als wild kunnen worden aange merkt waar hij weinig voorkomt en dus onschadelijk is1. Het behoud van een matigen, wildstand benadeelt den landbouw niet. Toekenning van een algemeen doodingsrecht van wild is niet raadzaam:, omdat daardoor het in menig opzicht nuttig gevleugeld wild zou verdwijnen en bovendien tot tal rijke vergrijpen tegen de Vogelwet 1912 aanleiding zou worden gegeven. Zoioi is voor het wild het stelsel der .gesloten jachttijden gehandhaafd. De gedachte, in het voorioiopig' verslag! aangegeven, om tot de verieening1 van kostelooze jachtacten voor grondgebrui kers over te gaan, is niet gevolgd". In de nieuwe wets voordracht is de regeling be stendigd. Zoo daartoe termen zijn, kan aan grondgebruikers een kostelooze ver gunning van den Minister van Landbouw worden verleend tot het 'dooden van wild. Waar het stelsel der jachtacten viooral mede de bevordering dier openbare vei ligheid beoogt, is de verleening daarvan in de nieuwe regeling opgedragen aan de hoofden van plaatselijke politie, ten plat- tenlande de burgemeesters, met hoogér beroep op den Minister van Justitie. Met betrekking tot het schadelijk g|e- dierte gelden in menig opzicht regelen, afwijken. welke van die ten aanzien van het wild Vooreerst is het poten van schadelijk gedierte verboden en wordt voorts nie tig verklaard het beding, waarbij de grondgebruiker zich zou Verbinden, de ze dieren niet op den door hem gebruik ten grond te bemachtigen en te doodlen, blijft het geheele jaar voor den grondge bruiker open. Geoorloofd 'zijn oók ter verdelging van schadeljjk gedierte, b.v.. otters, bunsings,. de overigens krachtenis de regeling der Vogelwet verboden beu gels, vallen en klemmen, mits de grond gebruiker hiervan te voren kennis geeft aan het hoofd van plaatselijke politie. Die bevoegdheid kan bijl misbruik worden ingetrokken. In het gewijzigd ontwerp is: een bepa ling opgenomen, krachtens welke de grondgebruikerdié idle jacht verpacht heeft, van den kantonrechter wegens ge wichtige redenen beëindiging van idle over eenkomst tut verpachting der jacht kan vorderen, zoodra van den wildlstand scha de. aan zijn landbouwbedrijf zakelijker- wij's te duchten is1. Verder kan idle Minis ter van Landbouw "tot wering van schade aan grondgebruikers op hun verzoelr ver- gunningl verleenen om op gronden bij' henzelf in gebruik of op naburige gron den wild en schadelijk gedierte op te sporen, te bemachtigen en te dooden met afwijking van de bepalingen der wet, dus met schietgeweer, zonder- jachtacte, in gesloten jachttijd, met wildstrikken enz. Eindelijk kan de Minister ambtshal ve last verstrekken tot opruiming van wild en schadelijk gedierte. De Minister zal deze taak in het land bouwbelang uitoefenen onder Voorlich ting en medewerking van schadecomimis- sies, die in iedere provincie worden ingesteld en waarvan de siamenstellingl nader door den Minister van Landbouw zal worden geregeld. UIT DE PERS. Die n aij|ver der G,lir. Hist, e n d! e Anti R e vf. Ter kenschetsing van de stemming', waarin men in de bovengenoemde krin gen de verkiezingen, tegemoet gaat. laten we hier uit de Standaard een driestar: volgen, die het opischrift heeft: „Licht en donker": Het treft, met welk groot optimism!© onze Christelijk-Historische vrienden den stembusstrijd thans tegengaan.. Reeds werd de profetie vernomen van een ver dubbeling der zetels en acht men een lijst van twintig namen lang niet voldoende. Een groote zege wordt verwacht. Wij willen 'die feestvreugde vooraf waarlijk niet storen. Maar wat ons wel wlat zonderling 'Schijnt, is, dat de vreugd over dit licht gepaard gaat men een verwijzen van de Ant i re vol utiooiuaire Phrtij Waar het donker van het verlies. Wij kunnen niet geloor ven, dat het een met het ander in ver band zou staan. Eer zouden wijf willen denken aan een tempering der vreugd voor wie denkt aan de schade Van een bondgenoot.. Alleen is dit het Vreemde in het geval, dat ons verlies wordt toegeschreven aan dezelfde dingen die den ChristelijlriHis- torischen winst zullen brengen. Men wijst toch op het gebeurde b'ijf het gezantschap bij den Paus en die processies) Nu is het een niet te weerspreken feit, dat de lijst der Christelijfo-Historisichert gesierd wordt door de namen van twee mannen, thans lid van het kabinet, die in beide gevallen de voorstellen, die ons dan zoozeer moeten schaden, mee voor hun rekening nemen. Het zïjn de heeren De Visser en De Geer. Wij zeggen van hun doen geen kwaad. Maar wij begrijpen alleen niet, hoe men in de Christelijk-Historische pers wel waarschuwt tegen te groot optimisme, maar geen moeite doet om1 de volle waar heid hier te doen uitkomen. Zelfs is zonder rectificatie door die pers gegaan de bewering, diat onze An- tirevolution'naire Partij groot verlies zal (moeten leiden omdat haar leider in. Indië zit. AVij hadden betere bekendheid met onze partij' verwacht. Toch klagen wij1 niet over dezfe dingen. Zelf wagen wq! ons niet aan eenige profetie. Wij' geloor ven, dat een pjartij1, die haar roeping volgt zonder aan winst of verlies te denken, den wïjsten weg kiest. Onder vrienden echter is het, naar wij' meenden, geen ge bruik zichzelf in het volle licht van1 het blijdste optimisme te zetten, om den ad der het somber duister van den tegen1- slag te profeteeren. Laat ons liever af wachten, wat geschiedt, en elkander een goeden uitsla'g wenschen. VAN NICOLAAS II EN ZIJN GEZIN. (Dertien jaren aan het Russische hof) nstar hei Fran.veb van Pierre Gilliancl door ïarguérite de Rxj-urille. (Geautoriseerd» vertaling) j^jmruk verbanen. 29). Den daarop volgenden <iaig inspecteer de de keizer dicht bij Bal In in Tadolië de beroemde divisie Kaukasische cava- lerie. welker regimenten zich in dezen veldtocht opnieuw roemrijk onderschei den hadden. Er waren daar o a. kozakken uit Kouban en uit Terek, hoog in het zadel, met groole berenmutsen,0 die hun een woest uitzien gaven, en met lange puntige pieken. Toen wij den terugtocht aanvaardden, kwam er plotseling bewe ging in die menigte van paardevolk, dat gollde over beide kanten van den weg:, (zich toen in .galop- zette, heuvel op] heuvel af, dwars over alle hinderpalen heen, en ons aldus tot aan het station begeleidde, als een geweldige wilde jacht, waarbij menschen en paarden op elkander stootten, over elkanler heen- tuimelden en waarboven het rauwe krijgs geschreeuw der Kaukasische bergbewo ners uitklonk. Een even grootsch als schrikwekkend schouwspel, waarin zich al de wilde instincten van dit oervolk i openhaalden. Wij keerden pas den 26en November in het hoofdkwartier terug, na bijna hel geheele reusachtige Russische front, van de Baltische zee tot de Zwarte Zee te hebben afgereisd. Tegen den lOen December vernemen; wij, dat de keizer voornemens was een bezoek te brengen aan de garderegimen ten, die toen aan de grens van Gaiicië gelegerd waren. Op den ochtend van ons vertrek kreeg Alexis Nicolaievitch, die den vorigen avond kou gevat had en zwaar hoofdver kouden was, een neusbloeding ten ge volge van een hevige niesbui. Ik liet pror- lessor Fiodrof (x) halen, maar hij slaag de er niet volkomen in de bloeding te doen ophouden. Wij begaven ons op weg, niettegenstaande dien onverwachten te genvaller, want alles was voor de komst van den keizer in gereedheid gebracht. Gedurende den nacht werd de bloeding erger; de temperatuur steeg en de klei ne zieke nam "zichtbaar af. Om drie uur besloot Professor Fiodrof, verontrust door de verantwoordelijkheid, die hijl droeg, den keizer te doen wekken en hem te verzoeken naar Mohilef terug te sporen, waar hij het kind in gunstiger omstandigheden kon behandelen. RUNST EN WETENSCHAPPEN. Zeeuwsch Gen;ö|O t.s'ch ap deü Wi e t e n s c h a p p[e n. In de gisterenavond gehouden bijeen komst van bovengenoemd Genootschap heeft de secretaris, mr. A. Meerkamp van Embden, ter Meiding! van zijn jaar verslag een uitvoerige beschouwing) ge wijd aan de vraag in hoever het Ge nootschap overeenstemt met zijd begrip. Velen meeraden of meenen, dat die .over eenstemming hoogst onvoldoende was of is. Om te beoordeelen in welke mate die aanmerkingen gerechtvaardigd zijn, ging spreker eerst na wat de woorden wetenschap en wetenschappen beteeke- nen, daarbij in het licht stellend tdlat niet onmiddellijk 'de wetenschap ontstaat, maar dat de afzonderlijke wetenschappen) voorop gaan otmi ten slotte samen te komen in de wetenschap der weten schappen, 'het kennen van het ken nen, het .souvereine of vrije begrip, dat in al het aanvankelijk vreemde slechts zichzelf blijkt te begrijpen. De eenzijdigbeid der afzonderlijke we tenschappen wordt, zooal niet innerlijk dan toch formeel, opgeheven door ze alle in een genootschap samen te vat ten. Juist de onbaatzuchtige, zelfopoffe rende zijde van de onderscheiden vak studie der leden komt in die werkzaam!-' heden zoo moioi naar voren en de één heid van ons denken wordt erkend door het wederkeerigl aanhooren van elkan ders resultaten. Toch is het de vraag of die éénheildl practisch gesproken niet te veel gefor ceerd wordt en of het steeds allen met elkander vergaderen het peil der voor drachten niet noodeioiois drukt. Juist in verhand met de gemengdheid van liet gehoor zal menigeen bewust of onbewust er naar streven omi aan de oppervlakte te blijven, ten koste dikwijls1 van de tech nische volkomenheid. Men heeft oiok vroe ger dit bezwaar gevoeld blijkens die ver- deeling in 1869 van het Genootschap in twee afdeelingen, waarvan de eerst© zou zijn een afdeeling voor historische wetenschappen, daaronder beg'repen ge schiedenis en oudheidkunde, letteren, rechten en staatswetenschappen, de an dere een afdeeling' voor natuurkundige wetenschappen, daaronder begrepen ge neeskunde, natuurlijke .geschiedenis en exacte wetenschappen. De lafdeeliragen hébben zich in dat jaar geconstitueerd en vergaderingen' gehouden, maar elf jaar later behoor den zij alweer tot het verleden. Hoe kwam dat? Men heeft bij' de oprichting der afdeelingen de regeling der gebrui kelijke maandelijksche vergaderingen, zooals die ook thans nog worden ger houden, onaangetast gelaten en op deze wijze werd al te veel gevergd van de belangstelling der leden. Het is ech ter de stellige overtuiging van den se cretaris, dat de heroprichting der beide afdeelingen en daarbij' afscha fling van de maandeïijksche vergaderingen van le den, tot alle faculteiten neh oorend, nieuw leven aan het Genootschap' zou geven en hij hoopt hartelijk, dat zïjn woor den weerklank bij' dé leden en het bestuur mogen vinden. Het denkbeeld van te kunnen spreken voor medeier den, wier geest id dezelfde richting ontwikkeld is1 als die van den spreker zelf, kan niet nalaten een opiwekkenden invloed uit te oefenen en komt zeker aan de wetenschappelijkheid der voor>- -drachten ten goede, hetzij' die betrek king hebben opi algemeene dan wel op Zeeuwsche onderwerpen'. Spr. raakt hier aan de beruchte dubbele doelstel ling, vervat in artt. 1 en 2 der Gepoot- scbapsWet. Volgens art. 1 beoogt het Gemojots'chap een algemeen wetenschappelijk doel, vol gens art. 2 streeft het naar uitbreiding) der kennis aangaande Zeeland. Spr's. ver standelijk zoo hoog begaafde voorganger, dr. K. Heeringa, heeft deze dubbele doel stelling steeds als! èêni groote moeilijk heid ondervonden en gesignaleerd. Inder daad zal volgens spreker eerst wanneer voior het wetenschappelijk leven in ons geheele land' een straffere organisatie zal tot stand' gekomen! zijn, het Zeeuwsch Genootschap zijd thans slechts ten deele prijsgegeven j al gemeenheid kunnen offeren. Voor dat het zoover is zal men moeten! blijven geven en nemen en daartegen kan toch eigenlijk geen bezwaar bestaap, juist om) dat dit compromis voorioiopig nog noodb zakelijk is. Zoo blijkt oolk de titel van het „Archief" 'zijh redelijkheid niet te ont beren. De inhoud staat voornamelijk' in betrekking tot Zeeland, maar een lid, dat een voordracht heeft gehouden over een niet speciaal Zeeuwsdh onderwerp en deze niet wenscht te publieeeren in een vaktijdschrift, behoort voor zijh stuk ruimte te kunnen vinden in het „Ar chief'. Het tegenwoordig bestuur is voorner mens het lalgemeene doel van' het Ger nootschap te acéentueeren door het doen houden van lezingen over algëmeene on derwerpen door geleerden1, van wier per, soonl'ijken invloed de leden, wegens hun verblijf aan de peripheric Van het land, anders vrij' zeker verstoken zouden blij ven. Een begin van uitvoering is' aan dit plan reeds gegeven door het doen optre den vjila prof. Siedentopf uit Jena met een demonstratie van microscopische films. Ook het Natuurkundig Gezelschap o.a. verleende bij het voorbereiden' van! deze voordracht zïjn medewerking. Of het Genootschap op deto dluur bot blijVende samenwerking 'met dit Gezelschap: kan komen en daarmee tot een betere organi satie van het wetenschappelijk'' leven hier ter stede, is thans nog niet te zéggen. Voor het Museum1 geldt in hoofdzaak eveneens het hiervóór opgemerkte. De algemeene organisatie van het museum wezen hier te lande wordt voorbereid; het vraagstuk is in volle fermentatie, vooral sedert het verschijnen van het allerbelangrijkste rapport der Rijkscom missie ad hoe. jKotait de organisatie, zooals opi den d'uur stellig te verwachten is. tot stand, dan 'zial ook het museum' daarin zijn bijzondere plaats blijken in te né men. Totdat liet zoover is, althans tot dat zïch een algemeen of objectief oordeel igevestigd heeft, lijkt bet raadziaalm niet te veel aan dé verzamelingen en h.aar inrichting gel'ijk die historisch ontstaan zïjW te veran- deren. Zeker zïjn er gegronde aianmér- kingen te miaken, maar het mag intus- schen tot troost strekken, dalt het m'u- seum. ook in z'ijn tegenwoordige gedaante, aan een algemeene behoefte voldoet, zioo- als nlïjkt uit het bevredigend aantal be zoekers. Na deze beschouwing vervolgt liet jaar verslag met de gewone vermelding van de lotgevallen van 't Genootschap en wel eerst, dat in bet .afgeloioipen jaar het over lijden te betreuren was van den directeur j'hr. mr. A. F. O de Casembroot en van de leden mej. M. C. Berdjenis van Ber- lekomi, en de heeren A. N. J. Fabiust, H. S. Grata ma, W. Jansen, mr. PAN S. van Meurs, A. Ochs, mr. E. E. van Ra al te, dr. A. J. G. Snijders, prof. J: A: Snijders, H. L. Gerth van Wijk eli AG Hollestelle. Het genootschap telt thans één etotoH- li'd, 52 directrices en directeuren, 541' leden v'an wie 100 te Middelburg) sjevBs- tigd z'ijn; het vorig j;aar waren die cijfers resp. 49, 541 en 92. Het museum werd bezocht door 3983 personen. v&n wie 89 tegen verlaagd ta rief, tegen 3907 en 136 het Vorig jalar. Betreffende de bibliotheek Wordt iQi.a. gemeld dat op het verzoek van hef gemeentebestuur Van Dendermonde een z'oioi volledig mogelijk exemplaar van de dcior of Vanwege het genootschap uit gegeven werken toegezonden werd ten behoeve van de in den oorlog) zwaar be schadigde gemeentelijke bibliotheek. Be pogingen door het bestuur aange voerd om op de slaatsbegrooting gelden uitgetrokken te krijgen Voor het weten schappelijk londerzioek vhn den vlucht- b e r g onder D u i v e n d ij k e, faaldpta. Daar de kans op beter succes voor dei naaste toekomlst zeer klein was, schéeh het billijk om' niet Hanger te trachten deto. eigenaar te weerhouden van het weg halen der vojor hem1 zopi kostbare aard®. Hel bestuur heeft hem echter verzacht vanalle eventueele vondsten kennis te geven aan den heer Hubregtse te Burgh', die dan het bestuur zal attent maken tip eventueele belangrijke vondsten. De conservator van de Zelandia 111 u s t ra, dr. Unger, wijst er in zijn ver slag op det hij in het afgelioopen jaar is terugebomen op het in bruikleen geven van de gedrukte kaarten aan dje- Proiv. Bibliotheek uitgezonderd dje geteekenöe kaarten die in het Rijks archief een be waring hebben ,die aan eischen voldoet, welke het museum onmogelijk kan ver vullen. Voorts Wijdt de conservator een be schouwing aan de verhouding der „Ze landia", als provinciale verzameling, te genover de gemeentelijke collecties, met name ten opzichte van een atlas der ge meente Middelburg. Men kan zich op het standpunt s|tellen ,dat een provin ciale collectie bioven de locale gaat, en het mindere zich in het meerdere heeft op te lossen; aan den anderen kapt is echter ook wel iets te zeggen voor de re- deneerinig), diat de provincie zich otot- houde, als de gemeente blijken geeft op behoorlijke wijze hetzelfde doel, in etisu hel aanleggen en bewaren van een prent verzameling te behartigen. De conservator wil zich voloralsnjog ont houden van voorstellen ten deze, zoowel wegens de moeilijkheid tengevolge van dte persoonlijke unie een objectief lOiordebl te vellen, als wegens het feit, dat over dergelijke kwesties in de ranseumwerelldl het laatste woord nog' niet gespnoketó' is. In afwachting' misschien van een an dere regeling, blijft intusschen het votojL) eenige jaren genomen besluit van kracht, ten behoeve der Zelandia geen miedibor.- igioa meer aan te koopen, tenzij de ge meente hierbij in gebreke mocht hlijver. De aanwinsten van de Zelandia Ware® dit jaar gering. Van de verdér in het verslag ver melde aanwinsten in uen loop van het jaar verkregen voor de verschillende ai£- dere oraderdeelen van het Museum heb ben wij eeds achtereenvolgens gewa^j gemaakt bij de verslagen der bijeenkom!- sten van het Genootschap. Gememoreerd wordt oiok het feit, dat het comité voor de huldiging van mr, Ht J. Dijckmeester bij diens aftreden afó Commissaris der Koningin in Zeelaöd^ in overleg met den gehuldigde, het ba tig saldo ter beschikking stelde van het genootschapsbestuur, om daaruit de res tauratie te bekostigen van de schilderijen, die daarvoor het eerst in aanmerking kwamen. Het bestuur heeft die schenking! dankbaar aanvaard en na zorgvuldig dier kundig .onderzoek van de collectie, |0tn te beginnen de herstelling van de por tretten van De Ruijter door Ferd. Bol en, van Boerhave opgedragen aan den schil derij enhersleller H. G. Luitwieler le Rot- 3) Professor Fiodrof vergezelde den keizer op "al zijn tochten^ sedert déze het opperbevel had overgenomen. De doc toren Botkine en Derevenko waren te Tsarskoie-Selo achtergebleven. Den volgenden mlorgén waren wijl weH der te Mohilef terug, mtiar de toestand' van'den Tsariteh gaf zooveel reden tot bezorgdheid, dat men besloot hem naar Tsarskoie-Selo te vervoeren. De keizer) begaf zich nochthans naar den Generalen Staf, waar hij twee uren met generaal Alexeïef doorbracht, waarna hij zich weer j bij ons voegde en wijl oogeafclikkelijk verder spoorden. De terugreis .naar Tsarskoie-Selo was zeer beangstigend want de krachten van den zieke namen snel af. Men moest herhaaldelijk dera trein laten stilhouden om' de lampions te kunnen vernieuwen. In den nacht kreeg de patient, die door Nagomy, zijn ma,- troos, in zijn bed ondersteund werd j daar men hem niet rechtuit durfde leg-! gen tot tweemaal toe een flauwte, I en ik dacht, dat het einde was aangebro)- ken. Tegen den morgen trad een lichte beterschap in en het bloeden hield op. Eindelijk kwamen wij te Tsarskoie-Selo aan; het was toen elf uur in den mor gen. De keizerin, ten prooi aan een do.o- delijke ongerustheid, wachtte ons met de grootvorstinnen aan het station bpi. Met de grootste omzichtigheid vervoer de men den Tsarevitch naaf het paleis, en ten slotte slaagde men er in de won de, die ontstaan was door het springen' van een klein bloedvat, toe te schroei en.. De keizerin echter schreef de 's morgens ingetreden beterschap toe aan de gebeden van Raspoetin. en zij bleef overtuigd, dat het kind, dank zij diens bemiddeling, gered was. De Keizer bleef eenige dagen hij' ons, maar hij hunkerde ernaar weder te ver trekken, want hij wilde van de in alle atdeelingen heerschendë betrekkelijke rust gebruik maken, om de troepen te inspecteeren en zooveel mogelijk voeling met hen te houden. Zijn reizen naar hel front waren volkomen geslaagd. Zijn te genwoordigheid had overal de grootste geestdrift verwekt, niet alleen onder de soldaten, maar ook bij de boerenbevol-' king, die telkens wanneer de trein er gens oponthoud had, ju menigte uit den omtrek samenstroomde om haar vorst te zien.. De keizer was overtuigd, dat hij' bovenal moest trachten om in het volk en in het leger de liefdé voor het vader land en de aanhankelijkheid aan zijh per soon te doen opleven. De oogenblikken die hij doorleefd had, gaven hem het geloof, dat hij daarin geslaagd was, cn zij, die hem vergezelden, geloofden tiet even eens.. Was het een zinsbegoocheling? Men zou wel zeer te kort moeten schieten in kennis omtrent het Russische volk, en niet weten, hoe diep het gevoel voor het kei zerschap bij den „moujik" geworteld zit, om niet aan te nemen, dat het niet in derdaad werkelijkheid was. HOOFDSTUK XIII. De Keizer in de Doema. De veldtocht in Gaiicië. Toenemende ontevredenheid in onzen rug (1916). De Keizer was den 25en December alleen naar het Hoofdkwartier vertrokken en drie dagen Later had hij aan de Galliuj sche grens de garde divisies' geïnspec teerd. die men daar bijeengebracht had. met het oog op. een naderend offensief. De afwezigheid van Alexis Nicolaievitch had hem veel verdriet gedaan, want h|j had zich zeer verheugd hem' aan da garde voor te stellen. Daarna was hij: naar Mohilef teruggekeerd. Tegen het einde van het j ar 1915 Waa; de militaire toestand in Rusland veef verbeterd. .Het leger had zich de maan den, volgende op het tot stand brengen! van het groote Duitsche offensief einde September 1915 ten nutte gemaakt, en' dank zij de geweldige reserves, waarover het land beschikt, had men de zware verliezen, gedurende den terugtocht ge leden, gemakkelijk kunmen aanvullen. Wet derom zagen de Duitschers zich de groo te voordeelen, waarop zij gerekend had den, en die zij na het schitterend begin van den veldtocht reeds als verzekerd beschouwden, ontgaan. Zij betwijfelden meer en meer, dat het hun gelukken zou met de wapenen den hardnekkigen te genstand te overwinnen, die de Russen hun boden, en door handige propaganda en knappe kuiperijen trachtten zij nu in het hart van Rusland onlusten te ver wekken, die, naar zij hoopten, de zoo: vurig gewenschte oplossing zouden ver haasten. Maar in de persoon des keizers! stuitten zij op een ononisto.otelijken hin derpaal; ten einde hun doel te kunnen, volvoeren moest deze hinderpaal duö .allereerst uit den weg worden geruimd (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 5