1
Binnenland,
FEUILLETON.
BEI hlGISCI LOT.
EM mammier bestaat uit ïlWEE bladen.
EERSTE BLAD
BK HERDENKINGSFEESTEN IN DEN
BR1EL.
Heden is het die gro-ote dag van de
herdenking van 'de igébeurtenis, die het
begin te teekent van. onze onafhankelijk
heid de inneming van den Briel door
de Watergeuzen.
We hebben onlangs dam',aan een uit
voerige beschouwing gewijd, ook in ver
band inet de onmiddellijk daarop vol
gende gebeurtenissen op Walcheren, en
kullen daarom nu het wioord laten laan
de herdenkers in Den Briel. Alleen dit
Het is voor ons niet gemakkelijk om
ons een goede voorstelling te maken van
hetgeen die vrijwording der Noordelijke
Nederlanden beteekende in die da-
gen. Immers toen waren er eigenlijk
geen staten in Europa, die zoo ma,ar
vrij1 waren, zonder onder een vorst te
staan. Zwitserland, ja, dat was er een
voorbeeld van, maiar'djat was het eenige.
En toen. in die (omstandigheden, gebeurde
het dat hier in Üe Nederlanden, een zelf
standige staat zich van een der grootte
vorstenstaten afscheidde. Dat was iets heel
bijzonders. En het gebeurde ook niet in
eens. We weten 'dat er eerst ook wel
degelijk naar gezocht is; zich weer haar
d^etneene usance onder een vorst te
stellen. Men dacht blijkbaar dat het niet
anders kon. Totdjat later bleek dat het
Wél anders kon en zelf's beter anders
kon.
En als men het wonderlijk nieuws van
die gebeurtenissen in het oog houdt, is
het meest wonderlijke van alles, dat de
eerste daad van openlijken (ö|pstand, n.l,.
üe bezetting van den Briel, eigenlijk een
product is geweest van toevalligheden:
een verbod aan de Watergeuzen om; lan
ger in de Engel sche havens te Jblij'ven;
een voornemen om zich meester te maken
van Hoorn, en een Noordenwind die
hen naar den "Maasmond dreef waar ze
hedemaal niet aan gedacht hadden, en
waar ze een stad inniamen wier Spaan-
sehe bezetting juist te voren was ver
trokken.
Ie dat niet een wonderlijk begin van
een der grootste gebeurtenissen uit dien
tijdde vorming van êen demiocratischen,
staat zonder vorst?
Dat wonderlijke en wonderbaarlijke be
gin wordt heden m,a 350 jaar herdacht
door groole feestelijkheden in den Briel,
w&kraian oolc de Koningin, de Koningin-
Moeder, Prinses Juliana en de Prins deel
nemen en waarvan een der voorname
onderdeden is de herdenking in de
'Gro-ote Kerk en de daar uitgesproken
Herdenkingsrede van
'Minist'efr de Visser:
De plechtigheid werd ingeleid met Hel
zingen van Psalm 66 vers 6.
De Minis ter, die daarna het woord
nam, leidde zijn rede in met de opmer
king, dat in de taal van dit klassieke
verLossing'slicd de gevoelens zoio juist uit
gedrukt worden, die ons thans bezielen.
'Ook Nederland weet, als het zich de
'Spaansche dwingelandij herinnert, te
spreken van geweld" van buiten. Bange
tegenspoed hebben onze vaderen in den
fcachtigjarigen krijg nameloos veel onder
vonden. Zij' zijn benauwd geweest tot
etikkens toe. Maar zij hebben ook, igelïjk
feelal oud-Israël, ruim' kunnen „adem
halen" en hunne bevr ijdingiszangen kun
nen aanheffen. En evenals Israël hebben
zij deze altijd weer ingézel met dat in-
vrome „Door 's Hooigsten arm1 't geweld
onttogen". Want bij alle hulde aan men-
schen was het hunne rotsvaste overtui
ging, dat het God was „die. hen in nood
had behoed."
Nooit echter hebben zij dit zóó diep
hcsëft als bij de inneming v|an den Briel.
Hetgeen reikhalzend verwacht werd, bleef
uit; wat niemand voorzien had geoeurde.
Plotseling daagt er hulp Van eene zijde,
waarop niemand gerekend en waarvan
zelfs id e Prins haar «op dat oogenblik niet
gewenscht had. Een ongekende en ver
bijsterende samenloop van omstandighe
den maakt een op zichzelf onhete ekenend
wapenfeit tot grondslag! v!an het «gebouw
onzer volksvrijheid.
Wie in «den Briel kon op 1 April 1572
vermoeden, dat Ide lont aldpar in liet
kruit was gestoken, waarvan de uitbar
sting Alva vernederen en Holland red
den zou? Niemand. „Neen dat heeft
God gedaan"! zóó beleden «onze vaderen
en zóó belijden wij met hen.
Zelfs een zóó nuchter man als onze
groote historicus Robert Fruin erkende:
„De geschiedenis van Neerlands verlos
sing verdient een plaats onder de won
deren. Die kinderen der zee zijn ons
kinderen der "Voorzienigheid. F.n daarom
kon en mocht het niet anders of de
Brielsche feesten moesten "beginnen met
een gang' naar Gods huis.
En naar welk Godshuis gaan Wij heden
liever dan naar deze St Catharinakerk?
Van haar toren toch wapperde het eerst
in Holland de Prinsenvlag, die den dage
raad onzer vrijheid voorspelde.
O hoe vreeselijk wias het in den aanvang
van 1572, voor hen die Nederland wilden
redden, omdat de kans tot redding zóó
schoon was, mia,ar door wie de middelen
tot redding ontbraken '.Willem' van Oranje
leed meer dan iemand besefte, toen hij
schreef: N
„Als wij nu -geld hadden moigten wij met
Gods hulp hopen "iets uit te rigten. Het is
thans de tijd, dat men zelfs met weinig
geld meer kan uitrigten. dan op eenig
ander tijdstip' met ruimer middelen." Maar
zelf had hij het niet meer. Buita'nla|njdfc
sche beurzen hieven gesloten. En hier
te lande ontbraken mlaar al te zeer ijver
en moed om iets van beteekenis te wagen.
Ook buitenaf waagde men zich niet in
dat wespennest. Engeland11 s koningin
'wenSchte geen breuk met Spanje; de
Duitsche vorsten bleven afzijdig; de por
ginig'en van Lodew'ijk van Nassiau in
Frankrijk sleepten voort; nu straks in
een vreeslijke ontnuchtering te falen.
En toch. en toch wlas de ka,nis tot redl-
ding zóó groot, want Nederland was rijp
voor den opstand. De verbittering tegen
Alva was ten toppunt gestegen,. Zijh
wreedheid 'bracht velen tot wanhoop; "de
ruwheid zïjiner soldaten ontelbaren tot
razernij'.
De tiende penning was de 'droppel, die
den len boorde glevulden "lijdenskelk
dreigde te doen overloopen. Scharen van
broodeloios geworden burgers balden van
woede de vuisten tegen den dwingeland.
Het rommelde hevig in Holland's inge
wand. Wat zou het worden? Wie is er,
die den moed, de kracht bezit oim' de
slavenketenen te verbreken, waarin het
Nëderlandsche volk afgemat gekluisterd'
ligt?
Niemand die hem' ziet.
Maar God ziet hem wel 3n zendt hem
reeds naar Holland lxeen.
Daar sluit «op eens' Elisabeth van En-
mmaeaBsessag
igelana haar havens voor een paar hon
derd Hollandsche ballingen en zeeroo-
vers. Hunkerend naar voedsel, Muren
zij hun buizen en vliebiooten naar Noord-
Holland's kust Zij denken aan geen be
vrijding van Nederland en nog veel min
der aan den Briel. Het is hun alleen
om eten te doen; zij willen leven. Maar
de Almachtige, die juist wèl de bevriji-
ding van Nederland wil en die er beha
gen in schept om' het kleine dienstbaar
te maken aan het gtoote en het kwade
om te smeden tot liet goede; drijft dal
Geuzenvolk door tegenwind dén breeden
Maastaond in.
En nu moet juist o wonderen dei-
historieop dat oogenblik, toen zij,
's middags om 2 uur aldaar het anker
lieten vallen, de veerman Koppestok,
wien de geuzengeföst in het bloed zat,
overvaren van dezen naar genen Maas
oever. Nu moet juist op één dier krom
stevens Jonker Willem Blois van Tres
long staan, die als vroeger Brielleuaar'
den braven veerman herkent cn hem
naar den admiraal brengt om hem als
bemiddelaar voor de overglave dei' stad
te gebruiken. Nu moet juist ditmaal de
raadslag der kapiteins, die den Briel voor
den Prins in bezit willen nemen, het win
nen van den anders on tembaren Lumey
die slechts wilde plunderen en dan weer
h eengaan.
Nu mloet juist de inname zoo makke
lijk zijn, omdat Alva op verzoek der
Brielsche regeering in November het gar
nizoen bad weggenomen, daar de liaven
in den winter toch niet van zeeroovers
had te lijden.
O, de oppervlakkige beschouwer mo
ge hier niets bespeuren dan verwarde
trekken en achteloos daarheen 'geworpen
verven op' het doek van het wereldle
ven, uit hooger oogpunt bezien verza
melen zich die verstrooide lijnen tot
schoone evenredigheden en het geheel
vertoont het werk van den Meester.
Daarom Gode alleen zij eer!
Gevochten Wordt er bij' de inneming van
den Briel bijha niet. Het kost niet vee]
moeite om een half verbrande stadspoort
met een scheepsmast open te loopen;
Tegenweer wordt in het stedeke, waaruit
bijna allen gevlucht waren, zboi .goed als
niet geboden Klein als den Briel zelf,
wias de strijd der geuzen. Maar de bij
druk in Holland- en Zeeland was ontzet
tend.
Eindelijk Was de natie in beweging' gei-
komen. Geen vrees voor Alva brak meel
den .moed.. Men liet den edelen prins
Willem niet meer alleen staan. Met -on
beschrijfelijke geestdrift brak het Geu
zenlied los: „Slaet op den trommele vian
dirre dom deyne".
De snaaksche menigte zingt spottend:
Den Eersten Daeh van April, Verloor
Due d'Alva synen Bril".
Lachend wijst men elkander op de
Geuzen vaandels, waarop de woorden
slaan: „Dal is niets", woorden die Al
va in zijn -overmoed had gesproken, toen
hem' de lijding van die inneming bereikte.
Fier ontplooien de steden, die het Spaan-
öche juk verbreken, in navolging van
de watergeuzen, de prinsenvlag, het Oran
je-bleu. Enkele maanden daarna erken-
kenncn de Staten den prins als 's too-
rvings wettigen stadhouder oiver Holland
Zeeland, West-Friesland en het Slicht en
besluiten zij zich met de andere pro
vincies te verslaan om den prins tot
hoioid en beschermer des landjs te be
noemen. Oranje en Nederland hebben
elkander gevonden om nooit weer
te scheiden.
VAN NICOLAAS II EN ZiJN GEZIN.
JDertiau jaren aan het Russische hof)
naar het Fransch van Pierre Gilliard door
(Marguérite de Rouville. (Geautoriseerd®
vertaling.) Nadruk verboden.
-c—
26).
Zeer teruggetrokken en toch steeds
Van del end uit innerlijken aandrang, vóór
alles vrouw en moeder, was de keizerin
slechts gelukkig te midden van haar ge-
haar gezin. Ontwikkeld en kunstzinnig
hield zij van boeken en alles wat kunst
betreft. Zij gptf zich gaarne aan overpein
zingen over en verdiepte zich menigmaal
in een leven van oiverdenkin|g, waaruit
aif slechts ontwaakte als er gevaar dreig
de, om zich dan met hartstochtelijken
ijver op de hinderpaal 'te werpen. Zij be-
*tt de -schoonste karaktereigenschappen
en werd altijd dpor de edelste ingevingen
geleid. Maar het leed had haar gebroken,
4>1 was nog slechts de schaduw van zich
zelve en menigmaal had zij tijden van
mystieke geestverrukking, waarin zij het
juiste begrip van menschen en dingen
ait het oog verloor. Haar geloot' in de
peüigheid van Raspoetin bewijst het vol
doende.
En zoo kwam het, dat zij, om haar en
het kind, dat zij boven alles liefhad te
redden, met eigen hand het werktuig
smeedde van hun ondlerigang1.
HOOFDSTUK XII.
Nicolaas ïl Opperbevelhebber.
Aankomst van den tsiarevitch in,het hoofd
kwartier Bezoeken aan het front.
(September tot December 1915).
Grootvorst Nicolaas verliet het Hoofd
kwartier den 7en September, d. w. z.
twee dagen na de aankomst van den
keizer. Hij vertrok naar den Kaukasus in
gezelschap van generaal Yanoiuchkóvilch,
die eenigen tijd nis «ge ne r aa 1 - k war t i e r| -
meester vervangen was door (generaal
Alexóief. Deze benoeming was in mili
taire kringen zeer gunstig mt vamten
waar 'men de grootste verwachtingen van
dezen krij'gsman koesterde. Inderdaad;
had hij indertijd het plan de krijgsver
richtingen in Gallieië in 1914 geopperd,
en hij had nog onlangs als h oiofdcoiml-
miandant yaJjj^.het Noord-Westelijk front
nieuwe bewijzen van zijn krijgsmens.ge
ven gegeven. De taak, die hein werd op
gelegd, was zeer zwaar, want tengevolge
van den onweerstaanbaren voortgang der
Duitschers, bevond het Russische leger
zich in een zeer netelige positie, het
geen len gevolge had, dat ieder te ne
men besluit van buitengewoon gewicht
wend.
God zij «geloofd! d|e jgrondsljag vian het
gebouw tonzer vrijheid is gelegd.
Maar «ook in de menschen, die God
gebruikt tot bereiking van dit doel, komt
de waarheid uit dat Hij hetgeen niet is bij
vo|orkeur tot het gro-ote verkiest. Die
ballingen, die verjaagden, die armen ga
ven den stoot aan. de vrijheidsbeweging
in Nederland. En als ik op dezen dag
onder de Brielenaars naar helden zioek,
do,or 'wie «de Allerhoogste ons redding)
bracht, dan treden die twee eenvoudige
mannen Koppestok de veerman, die zon
der aarzeling als bemiddelaar diende voor
de overgave der stad én alles deed o m
baar te brengen in de macht der geuzen,
en Meeuw'sz, de timmerman, die straks
als BiO'SSU met zijn Spaansche vendels
is gekomen, met zijh bijl in de hand
in het water springt, de Nieuwlandsche
sluis «openhakt en zoo 's vijands gevaar-
lijksten tegenstander, het zeewater, laat
binjn enflr ingen
En als ik de eenvoudigen noem, door
?wie God Nederland' redde, dan denk ik
niet minder aan die stille vromen ondier
rijk en ami, wier gebed in de eenzaam
heid dagelijks opsteeg tot den troon dei-
genade voor het arme vaderland; aan dife
vaders en moeders, die om des geloo«fs
wille hun teven ten offer brachten en
in hun dood hun kinderen leerden, dat
het den mensch niet «geoorloofd is, iets
tegen het geweten te doen; aan die van
alles beroofde zwervelingen in den
vreemde, 'die liever met Gods volk kwa
lijk willen worden behandeld dan voor
een tijd de genietingein der zonde te
hebben. Dan denk ik vóór en boven alles
aan «onzen onvergetelijken prins Willem,
die eerst vernederd en arm moest wor
den, ,om te worden gevormd tot den wa
ren redder des vaderlands en wat nog
meer zegt, tot de held hes g'eloofs, die
rustig kan zijn te midden van de on
stuimige golven, omdat hij met den Po
tentaat aller Potentaten een vast ver
bond had gemaakt.
Eindelijk danken, wij God, dat hij' ions
dierbaar vaderland, door de stormen 'der
tijden heen, tot heden heeft beveiligd.
Philips bedreigde het met den omderganjgl,
Lodewijk XIV deed niet minder; NapiO'
leon bracht ons den zwaars ten slag. Maar
uit ,al die noocten redde ons de Heer.
'En altijd vernieuwde Oranje ons zijn
trouw, en altijd zeggen wij het Tollens
weder na
„Geen vorst en volk zoo naulv verwant
Als Nassau is met Nederland."
En zoo nemen wij steeds een zelfstan
dige plaats in onder de volken. Wij' wen-
sc'hen met allen in vrede te leven, maar
nooit ten koste van ons recht en onze
vrijheid en nooit ten koste van een stuks-
ke grond. Maar dit sterk en heerlijk nati
onaal gevoel is alleen een vrucht van
het besef onzer eenheid en saamhoio rig-
heid. Ook dient met vreemde landen te
worden gearbeid «aan de welvaart van
ons volk; ondernemingszucht en energie
moeten zich krachtig o«n [wikkelen; gods
dienstzin en cultuurleven de geestelijke
vorming van ons volk leiden in het rechte
spoior.
En dit is, Gode zij dank, bij ns
zelfs bij den ongunst der tijden nog
beter 'mogelijk dan elders door de vriji-
heid. die wij genieten en waarom menig
volk «ons bevrijden kan.
Welaan! gorden wij ons allen op een
feestdag als dezen daartoe aan met ver
nieuwde kracht. Gaan wij straks naar on
ze haardsteden terug met de gelofte
meer voor anderen, alles voor liet vader
land te zijn! Vernieuwen wij in deze
plechtige ure den eed vali trouw na*
onze hoogvereerde Koningin en steunen,
wij met woord en daaid geheel ons ko
ninklijk huis Danken w'ij opnieuw de Ko
ningin-Moeder, wier koninklijke gemaal
voor 50 jaren hier door zijne tegen
woordigheid ide kroon o-p de feestvie
ring plaatste, en die wij nooit erkentelijk!
genoeg kunnen zijn, voor wat zij v«.lor óns
volk was en bleef! Bewaren wij eendrach
tig het pand, dat «ons door «de vaderen
is toevertrouwd.
Trachten wij te zijh kinderen van ion-
zen tijd, en mannen en vrouwen bij d®
gratie Gods! En klinHme bij de jierinne-
ring «aan Gods gunst, die aan het Neder-
Landsche volk in het verleden werd be
wezen, altijd weder, vooral als wij staan
in de veelzins donkere toekomst, ide
plechtige, oud-vaderlijke bed,e oinihooig:
„God zij met ons."
N.a een kort dankgebed werd nog ge
zongen Gezang' 259 2a ch 6b.
GEEN WERKLOOZEN BIJSLAG DOOR
DE GEMEENTEN?
IieL Haags ch Gorrespondentiebureau
meldt
Te oordeel en naar berichten in de
dagbladen, zo-u er bij dte regeering geen
bezwaar tegen bestaan ,dat de gemeen
tebesturen voor eigen rekening een bij
slag verleenen op de uitkeeringen aan de
z.g. „uitgetrokkenen".
Naar men ions van welingelichte zijde
mededeelt, berust de «opvatting ,dat te
gen het verleenen van dien bijslag bij de
re.eering geen bedenking bestaat «oip een
misverstand. 1
Van het begin laf liet de keizer hem de
vrije hand in zijn verrichtingen en ver
genoegde zich hem' met zijn autoriteit te
dekken en de verantwoordelijkheid1 zij
ner plannen op zich te nemen.
Weinige «dagen nadat Nicolaas II het
opperbevel had «overgenomen, vererger
de «de toestand plotseling. De Duitschers
die groote troepenmachten ten Nioiorcl-
Westen van Wilna hadden bijeenge
bracht, waren erin geslaagd het Russi
sche front te doorbreken en hun cava
lerie viel de achterhoede aan en bedreig1-
de alzoo de verbindingen. Den 18en Sep
tember scheen men «aan den vooravond
van een ramp te zijn. Dank zij echter de
kloeke maatregelen, die genomen wer
den en dank zij «de volharding en de
dapperheid der troepen werd. uit gevaar
bezworen. Dit was de laatste poging der
Duitschers, die zelf uitgeput waren. Van
de eerste dagen in October af behaal
den de Russen «op hiiau beurt een overwin
ning «op de Oostenrijkers en langzamer
hand kwam het reusachtig front weer
tot rust en men kon aan beide zijden
ertoe overgaan de dooien te begraven.
Dit was het einde van den langen terug
tocht, die in Mei was begonnen. Ten
slotte hadden de Duitschers geen be
slissend voordeel behaald; het Russische
leger had veel grondgebied moeten prijs
geven, maar nergens was het 'door de»
vijand ingesloten geworden.
De keizer keerde «den 6en October voor
eenige dagen 1e Tsarskoïe Selo terug en
er werd besloten, dat Alexis Nicolaïëvitch
ditmaal m«et hem naar het h,o«ofdkwartier
zou vertrekken, want zijn grootste wensch
was «den grootvorst-trioomopvólger aan de
troepen voor te stellen. De keizerin .'On
derwierp zich aan deze noodzakelijkheid;
zij 'begreep hoezeer de keizer leed on
der zijn eenzaamheid; nu in de moei
lijkste uren van zijn bestaan ontbeerde
hij, wat zijn grootste geluk uitmaakte,
het samenzijn met zijn gezin. Zijl wist
hoezeer de aanwezigheid van zijn zoon
hem lot troost zou zijn. Maar haar hart
bloedde bij de ged«achte aan het ver
trek van Alexis Nicolaïëvitch, het was
voor het eerst, dat hij van haar wegging
en men 'kan zich dus voorstellen, welk
een «offer deze moeder bracht, die haar
kind nooit verliet «al was 't voor en
kele «oo«genblikken zonder zich af te
vragen «of zij hem' levend zou terugzien.
Wij vertrokken den 14en October naar
Mohiléf; de keizerin en de grootvorstin
nen vergezelden «ons naar het station.
Op het oogenblik, dat ik afscheid nam,
verzocht de keizerin mij haar «dagelijks
bericht te willen zenden over Alexis Ni
colaïëvitch. Ik beloofde haar mij strikt
aan haar verlangen te houden zoolang
mijn afwezigheid zou duren.(t)
Den volgenden morgen bleven wij le
Riegitza, waar de keizer de troepen, !die
HET INKOMEN DER KROON.
Aan het antwoord der regteeringl op
het aideelingsverslag dei- Eerste Kamer
inzake de Grondwetsherziening «ontleenea
we nog «de volgende bijzondieilWeden be
treffende het hier boven vermelde «on
derwerp
Wat betreft het voorstel tot verhpio-
ging van het inkomen der Kroon, vioor
de beoordeeling daarvan is het volkomen
«onnoodig te beschikken over gegevens1
van de bronnen van inkomsten, welke
der Kroon uit anderen hoofde toevloeien.
Dit bepaalde «ook de gedragslijn der
regeering, toen op verstrekking' van de in
komsten uit het Kroondomein werd aan
gedrongen.
liet blijft den Minister voorkomen, «dat
de kwestie «onzuiver wordt gesteld', wan
neer de leden hun stem bepalen, nadat
zij in slaat zulten zijn gesteld van even-
bedoelde inkomsten 'kennis te nemen.
Dit neemt echter niet weg, dat de regiee-
ring' bereid is liet verlangen naar in
lichtingen betreflénde het Kroondomein,
nader ernstig te «overwegen, indien aan
de orde komt de doiO«r «dé heeren Mar-
chant c. s. in de vergadering der Twee
de Kamer van 10 November 1921 inge
diende motie.
Dat er meer voor pleit het bedrag ia
de Grondwet vast te stellen dan het bij
«gewone wet te bepalen, is aan de leden,
die het laatste voorstonden, terecht te-
genigleworpen.
De leden, die de voorgiestelde verhoio-
gin,g te ruim achten, zal de Regieering in
hun betoog' niet volgien, al reeds omdat
het beroep van de verminderde koop
kracht van het geld, naar hare meening,
afdoende is. Maar bovendien meent de
Minister no«g te mogen verwijzen naar de
van het front waren teruggekomen en
die nu in «denomtrek kampeerden, wilde
inspecteeren. Al die regimenten hadden
'deeiigenoimen aan de zware veldtochten
in Gailicië en in de Karpathen, en mm
werkelijk «aantal was tot twee- of driq-
maal toe bijna in zijn geheel nieuw
aangevuld. Maar niettegenstaande rte,ont-,
zettende verliezen die zij geleden had
den, defileerden zij voor dén keizer in
een schillenenden ann'oop. Zij waren
weliswaar sedert eenige weken buiten
dienst en zij hadden dus den tijd «ge
had zich van h.un vermoeienissen en ont
beringen le herstellen.
(Wiordl vervolgd).
(1) Je vous remercie de lout ïriön eoieui-
pour vos bons vioueux et lettres que j'at
tends chaque jour avec impatience. .T'em-
brasse le petit bien tendrement Alexan
dra.
(Ik dank u van gianschei' harte voor
«uw goéde wenschen en voor uw brie
ven, «die ik «dagelijks met ongeduld ver
beid. Ik «omhels mijn kleinen jongen lee-
der. Alexandra).
Telegram den 5/18 October 1915 door
de keizerin naar Mohitef verzoncten als-
antwoord op een brief, waarin ik haar
gelukwensclien had aangeboden hij ge
legenheid van den verjaardag van «deit
groot vorst-trjoionjopvlger.