1 Binnenland, FEUILLETON. BEI hlGISCI LOT. EM mammier bestaat uit ïlWEE bladen. EERSTE BLAD BK HERDENKINGSFEESTEN IN DEN BR1EL. Heden is het die gro-ote dag van de herdenking van 'de igébeurtenis, die het begin te teekent van. onze onafhankelijk heid de inneming van den Briel door de Watergeuzen. We hebben onlangs dam',aan een uit voerige beschouwing gewijd, ook in ver band inet de onmiddellijk daarop vol gende gebeurtenissen op Walcheren, en kullen daarom nu het wioord laten laan de herdenkers in Den Briel. Alleen dit Het is voor ons niet gemakkelijk om ons een goede voorstelling te maken van hetgeen die vrijwording der Noordelijke Nederlanden beteekende in die da- gen. Immers toen waren er eigenlijk geen staten in Europa, die zoo ma,ar vrij1 waren, zonder onder een vorst te staan. Zwitserland, ja, dat was er een voorbeeld van, maiar'djat was het eenige. En toen. in die (omstandigheden, gebeurde het dat hier in Üe Nederlanden, een zelf standige staat zich van een der grootte vorstenstaten afscheidde. Dat was iets heel bijzonders. En het gebeurde ook niet in eens. We weten 'dat er eerst ook wel degelijk naar gezocht is; zich weer haar d^etneene usance onder een vorst te stellen. Men dacht blijkbaar dat het niet anders kon. Totdjat later bleek dat het Wél anders kon en zelf's beter anders kon. En als men het wonderlijk nieuws van die gebeurtenissen in het oog houdt, is het meest wonderlijke van alles, dat de eerste daad van openlijken (ö|pstand, n.l,. üe bezetting van den Briel, eigenlijk een product is geweest van toevalligheden: een verbod aan de Watergeuzen om; lan ger in de Engel sche havens te Jblij'ven; een voornemen om zich meester te maken van Hoorn, en een Noordenwind die hen naar den "Maasmond dreef waar ze hedemaal niet aan gedacht hadden, en waar ze een stad inniamen wier Spaan- sehe bezetting juist te voren was ver trokken. Ie dat niet een wonderlijk begin van een der grootste gebeurtenissen uit dien tijdde vorming van êen demiocratischen, staat zonder vorst? Dat wonderlijke en wonderbaarlijke be gin wordt heden m,a 350 jaar herdacht door groole feestelijkheden in den Briel, w&kraian oolc de Koningin, de Koningin- Moeder, Prinses Juliana en de Prins deel nemen en waarvan een der voorname onderdeden is de herdenking in de 'Gro-ote Kerk en de daar uitgesproken Herdenkingsrede van 'Minist'efr de Visser: De plechtigheid werd ingeleid met Hel zingen van Psalm 66 vers 6. De Minis ter, die daarna het woord nam, leidde zijn rede in met de opmer king, dat in de taal van dit klassieke verLossing'slicd de gevoelens zoio juist uit gedrukt worden, die ons thans bezielen. 'Ook Nederland weet, als het zich de 'Spaansche dwingelandij herinnert, te spreken van geweld" van buiten. Bange tegenspoed hebben onze vaderen in den fcachtigjarigen krijg nameloos veel onder vonden. Zij' zijn benauwd geweest tot etikkens toe. Maar zij hebben ook, igelïjk feelal oud-Israël, ruim' kunnen „adem halen" en hunne bevr ijdingiszangen kun nen aanheffen. En evenals Israël hebben zij deze altijd weer ingézel met dat in- vrome „Door 's Hooigsten arm1 't geweld onttogen". Want bij alle hulde aan men- schen was het hunne rotsvaste overtui ging, dat het God was „die. hen in nood had behoed." Nooit echter hebben zij dit zóó diep hcsëft als bij de inneming v|an den Briel. Hetgeen reikhalzend verwacht werd, bleef uit; wat niemand voorzien had geoeurde. Plotseling daagt er hulp Van eene zijde, waarop niemand gerekend en waarvan zelfs id e Prins haar «op dat oogenblik niet gewenscht had. Een ongekende en ver bijsterende samenloop van omstandighe den maakt een op zichzelf onhete ekenend wapenfeit tot grondslag! v!an het «gebouw onzer volksvrijheid. Wie in «den Briel kon op 1 April 1572 vermoeden, dat Ide lont aldpar in liet kruit was gestoken, waarvan de uitbar sting Alva vernederen en Holland red den zou? Niemand. „Neen dat heeft God gedaan"! zóó beleden «onze vaderen en zóó belijden wij met hen. Zelfs een zóó nuchter man als onze groote historicus Robert Fruin erkende: „De geschiedenis van Neerlands verlos sing verdient een plaats onder de won deren. Die kinderen der zee zijn ons kinderen der "Voorzienigheid. F.n daarom kon en mocht het niet anders of de Brielsche feesten moesten "beginnen met een gang' naar Gods huis. En naar welk Godshuis gaan Wij heden liever dan naar deze St Catharinakerk? Van haar toren toch wapperde het eerst in Holland de Prinsenvlag, die den dage raad onzer vrijheid voorspelde. O hoe vreeselijk wias het in den aanvang van 1572, voor hen die Nederland wilden redden, omdat de kans tot redding zóó schoon was, mia,ar door wie de middelen tot redding ontbraken '.Willem' van Oranje leed meer dan iemand besefte, toen hij schreef: N „Als wij nu -geld hadden moigten wij met Gods hulp hopen "iets uit te rigten. Het is thans de tijd, dat men zelfs met weinig geld meer kan uitrigten. dan op eenig ander tijdstip' met ruimer middelen." Maar zelf had hij het niet meer. Buita'nla|njdfc sche beurzen hieven gesloten. En hier te lande ontbraken mlaar al te zeer ijver en moed om iets van beteekenis te wagen. Ook buitenaf waagde men zich niet in dat wespennest. Engeland11 s koningin 'wenSchte geen breuk met Spanje; de Duitsche vorsten bleven afzijdig; de por ginig'en van Lodew'ijk van Nassiau in Frankrijk sleepten voort; nu straks in een vreeslijke ontnuchtering te falen. En toch. en toch wlas de ka,nis tot redl- ding zóó groot, want Nederland was rijp voor den opstand. De verbittering tegen Alva was ten toppunt gestegen,. Zijh wreedheid 'bracht velen tot wanhoop; "de ruwheid zïjiner soldaten ontelbaren tot razernij'. De tiende penning was de 'droppel, die den len boorde glevulden "lijdenskelk dreigde te doen overloopen. Scharen van broodeloios geworden burgers balden van woede de vuisten tegen den dwingeland. Het rommelde hevig in Holland's inge wand. Wat zou het worden? Wie is er, die den moed, de kracht bezit oim' de slavenketenen te verbreken, waarin het Nëderlandsche volk afgemat gekluisterd' ligt? Niemand die hem' ziet. Maar God ziet hem wel 3n zendt hem reeds naar Holland lxeen. Daar sluit «op eens' Elisabeth van En- mmaeaBsessag igelana haar havens voor een paar hon derd Hollandsche ballingen en zeeroo- vers. Hunkerend naar voedsel, Muren zij hun buizen en vliebiooten naar Noord- Holland's kust Zij denken aan geen be vrijding van Nederland en nog veel min der aan den Briel. Het is hun alleen om eten te doen; zij willen leven. Maar de Almachtige, die juist wèl de bevriji- ding van Nederland wil en die er beha gen in schept om' het kleine dienstbaar te maken aan het gtoote en het kwade om te smeden tot liet goede; drijft dal Geuzenvolk door tegenwind dén breeden Maastaond in. En nu moet juist o wonderen dei- historieop dat oogenblik, toen zij, 's middags om 2 uur aldaar het anker lieten vallen, de veerman Koppestok, wien de geuzengeföst in het bloed zat, overvaren van dezen naar genen Maas oever. Nu moet juist op één dier krom stevens Jonker Willem Blois van Tres long staan, die als vroeger Brielleuaar' den braven veerman herkent cn hem naar den admiraal brengt om hem als bemiddelaar voor de overglave dei' stad te gebruiken. Nu moet juist ditmaal de raadslag der kapiteins, die den Briel voor den Prins in bezit willen nemen, het win nen van den anders on tembaren Lumey die slechts wilde plunderen en dan weer h eengaan. Nu mloet juist de inname zoo makke lijk zijn, omdat Alva op verzoek der Brielsche regeering in November het gar nizoen bad weggenomen, daar de liaven in den winter toch niet van zeeroovers had te lijden. O, de oppervlakkige beschouwer mo ge hier niets bespeuren dan verwarde trekken en achteloos daarheen 'geworpen verven op' het doek van het wereldle ven, uit hooger oogpunt bezien verza melen zich die verstrooide lijnen tot schoone evenredigheden en het geheel vertoont het werk van den Meester. Daarom Gode alleen zij eer! Gevochten Wordt er bij' de inneming van den Briel bijha niet. Het kost niet vee] moeite om een half verbrande stadspoort met een scheepsmast open te loopen; Tegenweer wordt in het stedeke, waaruit bijna allen gevlucht waren, zboi .goed als niet geboden Klein als den Briel zelf, wias de strijd der geuzen. Maar de bij druk in Holland- en Zeeland was ontzet tend. Eindelijk Was de natie in beweging' gei- komen. Geen vrees voor Alva brak meel den .moed.. Men liet den edelen prins Willem niet meer alleen staan. Met -on beschrijfelijke geestdrift brak het Geu zenlied los: „Slaet op den trommele vian dirre dom deyne". De snaaksche menigte zingt spottend: Den Eersten Daeh van April, Verloor Due d'Alva synen Bril". Lachend wijst men elkander op de Geuzen vaandels, waarop de woorden slaan: „Dal is niets", woorden die Al va in zijn -overmoed had gesproken, toen hem' de lijding van die inneming bereikte. Fier ontplooien de steden, die het Spaan- öche juk verbreken, in navolging van de watergeuzen, de prinsenvlag, het Oran je-bleu. Enkele maanden daarna erken- kenncn de Staten den prins als 's too- rvings wettigen stadhouder oiver Holland Zeeland, West-Friesland en het Slicht en besluiten zij zich met de andere pro vincies te verslaan om den prins tot hoioid en beschermer des landjs te be noemen. Oranje en Nederland hebben elkander gevonden om nooit weer te scheiden. VAN NICOLAAS II EN ZiJN GEZIN. JDertiau jaren aan het Russische hof) naar het Fransch van Pierre Gilliard door (Marguérite de Rouville. (Geautoriseerd® vertaling.) Nadruk verboden. -c— 26). Zeer teruggetrokken en toch steeds Van del end uit innerlijken aandrang, vóór alles vrouw en moeder, was de keizerin slechts gelukkig te midden van haar ge- haar gezin. Ontwikkeld en kunstzinnig hield zij van boeken en alles wat kunst betreft. Zij gptf zich gaarne aan overpein zingen over en verdiepte zich menigmaal in een leven van oiverdenkin|g, waaruit aif slechts ontwaakte als er gevaar dreig de, om zich dan met hartstochtelijken ijver op de hinderpaal 'te werpen. Zij be- *tt de -schoonste karaktereigenschappen en werd altijd dpor de edelste ingevingen geleid. Maar het leed had haar gebroken, 4>1 was nog slechts de schaduw van zich zelve en menigmaal had zij tijden van mystieke geestverrukking, waarin zij het juiste begrip van menschen en dingen ait het oog verloor. Haar geloot' in de peüigheid van Raspoetin bewijst het vol doende. En zoo kwam het, dat zij, om haar en het kind, dat zij boven alles liefhad te redden, met eigen hand het werktuig smeedde van hun ondlerigang1. HOOFDSTUK XII. Nicolaas ïl Opperbevelhebber. Aankomst van den tsiarevitch in,het hoofd kwartier Bezoeken aan het front. (September tot December 1915). Grootvorst Nicolaas verliet het Hoofd kwartier den 7en September, d. w. z. twee dagen na de aankomst van den keizer. Hij vertrok naar den Kaukasus in gezelschap van generaal Yanoiuchkóvilch, die eenigen tijd nis «ge ne r aa 1 - k war t i e r| - meester vervangen was door (generaal Alexóief. Deze benoeming was in mili taire kringen zeer gunstig mt vamten waar 'men de grootste verwachtingen van dezen krij'gsman koesterde. Inderdaad; had hij indertijd het plan de krijgsver richtingen in Gallieië in 1914 geopperd, en hij had nog onlangs als h oiofdcoiml- miandant yaJjj^.het Noord-Westelijk front nieuwe bewijzen van zijn krijgsmens.ge ven gegeven. De taak, die hein werd op gelegd, was zeer zwaar, want tengevolge van den onweerstaanbaren voortgang der Duitschers, bevond het Russische leger zich in een zeer netelige positie, het geen len gevolge had, dat ieder te ne men besluit van buitengewoon gewicht wend. God zij «geloofd! d|e jgrondsljag vian het gebouw tonzer vrijheid is gelegd. Maar «ook in de menschen, die God gebruikt tot bereiking van dit doel, komt de waarheid uit dat Hij hetgeen niet is bij vo|orkeur tot het gro-ote verkiest. Die ballingen, die verjaagden, die armen ga ven den stoot aan. de vrijheidsbeweging in Nederland. En als ik op dezen dag onder de Brielenaars naar helden zioek, do,or 'wie «de Allerhoogste ons redding) bracht, dan treden die twee eenvoudige mannen Koppestok de veerman, die zon der aarzeling als bemiddelaar diende voor de overgave der stad én alles deed o m baar te brengen in de macht der geuzen, en Meeuw'sz, de timmerman, die straks als BiO'SSU met zijn Spaansche vendels is gekomen, met zijh bijl in de hand in het water springt, de Nieuwlandsche sluis «openhakt en zoo 's vijands gevaar- lijksten tegenstander, het zeewater, laat binjn enflr ingen En als ik de eenvoudigen noem, door ?wie God Nederland' redde, dan denk ik niet minder aan die stille vromen ondier rijk en ami, wier gebed in de eenzaam heid dagelijks opsteeg tot den troon dei- genade voor het arme vaderland; aan dife vaders en moeders, die om des geloo«fs wille hun teven ten offer brachten en in hun dood hun kinderen leerden, dat het den mensch niet «geoorloofd is, iets tegen het geweten te doen; aan die van alles beroofde zwervelingen in den vreemde, 'die liever met Gods volk kwa lijk willen worden behandeld dan voor een tijd de genietingein der zonde te hebben. Dan denk ik vóór en boven alles aan «onzen onvergetelijken prins Willem, die eerst vernederd en arm moest wor den, ,om te worden gevormd tot den wa ren redder des vaderlands en wat nog meer zegt, tot de held hes g'eloofs, die rustig kan zijn te midden van de on stuimige golven, omdat hij met den Po tentaat aller Potentaten een vast ver bond had gemaakt. Eindelijk danken, wij God, dat hij' ions dierbaar vaderland, door de stormen 'der tijden heen, tot heden heeft beveiligd. Philips bedreigde het met den omderganjgl, Lodewijk XIV deed niet minder; NapiO' leon bracht ons den zwaars ten slag. Maar uit ,al die noocten redde ons de Heer. 'En altijd vernieuwde Oranje ons zijn trouw, en altijd zeggen wij het Tollens weder na „Geen vorst en volk zoo naulv verwant Als Nassau is met Nederland." En zoo nemen wij steeds een zelfstan dige plaats in onder de volken. Wij' wen- sc'hen met allen in vrede te leven, maar nooit ten koste van ons recht en onze vrijheid en nooit ten koste van een stuks- ke grond. Maar dit sterk en heerlijk nati onaal gevoel is alleen een vrucht van het besef onzer eenheid en saamhoio rig- heid. Ook dient met vreemde landen te worden gearbeid «aan de welvaart van ons volk; ondernemingszucht en energie moeten zich krachtig o«n [wikkelen; gods dienstzin en cultuurleven de geestelijke vorming van ons volk leiden in het rechte spoior. En dit is, Gode zij dank, bij ns zelfs bij den ongunst der tijden nog beter 'mogelijk dan elders door de vriji- heid. die wij genieten en waarom menig volk «ons bevrijden kan. Welaan! gorden wij ons allen op een feestdag als dezen daartoe aan met ver nieuwde kracht. Gaan wij straks naar on ze haardsteden terug met de gelofte meer voor anderen, alles voor liet vader land te zijn! Vernieuwen wij in deze plechtige ure den eed vali trouw na* onze hoogvereerde Koningin en steunen, wij met woord en daaid geheel ons ko ninklijk huis Danken w'ij opnieuw de Ko ningin-Moeder, wier koninklijke gemaal voor 50 jaren hier door zijne tegen woordigheid ide kroon o-p de feestvie ring plaatste, en die wij nooit erkentelijk! genoeg kunnen zijn, voor wat zij v«.lor óns volk was en bleef! Bewaren wij eendrach tig het pand, dat «ons door «de vaderen is toevertrouwd. Trachten wij te zijh kinderen van ion- zen tijd, en mannen en vrouwen bij d® gratie Gods! En klinHme bij de jierinne- ring «aan Gods gunst, die aan het Neder- Landsche volk in het verleden werd be wezen, altijd weder, vooral als wij staan in de veelzins donkere toekomst, ide plechtige, oud-vaderlijke bed,e oinihooig: „God zij met ons." N.a een kort dankgebed werd nog ge zongen Gezang' 259 2a ch 6b. GEEN WERKLOOZEN BIJSLAG DOOR DE GEMEENTEN? IieL Haags ch Gorrespondentiebureau meldt Te oordeel en naar berichten in de dagbladen, zo-u er bij dte regeering geen bezwaar tegen bestaan ,dat de gemeen tebesturen voor eigen rekening een bij slag verleenen op de uitkeeringen aan de z.g. „uitgetrokkenen". Naar men ions van welingelichte zijde mededeelt, berust de «opvatting ,dat te gen het verleenen van dien bijslag bij de re.eering geen bedenking bestaat «oip een misverstand. 1 Van het begin laf liet de keizer hem de vrije hand in zijn verrichtingen en ver genoegde zich hem' met zijn autoriteit te dekken en de verantwoordelijkheid1 zij ner plannen op zich te nemen. Weinige «dagen nadat Nicolaas II het opperbevel had «overgenomen, vererger de «de toestand plotseling. De Duitschers die groote troepenmachten ten Nioiorcl- Westen van Wilna hadden bijeenge bracht, waren erin geslaagd het Russi sche front te doorbreken en hun cava lerie viel de achterhoede aan en bedreig1- de alzoo de verbindingen. Den 18en Sep tember scheen men «aan den vooravond van een ramp te zijn. Dank zij echter de kloeke maatregelen, die genomen wer den en dank zij «de volharding en de dapperheid der troepen werd. uit gevaar bezworen. Dit was de laatste poging der Duitschers, die zelf uitgeput waren. Van de eerste dagen in October af behaal den de Russen «op hiiau beurt een overwin ning «op de Oostenrijkers en langzamer hand kwam het reusachtig front weer tot rust en men kon aan beide zijden ertoe overgaan de dooien te begraven. Dit was het einde van den langen terug tocht, die in Mei was begonnen. Ten slotte hadden de Duitschers geen be slissend voordeel behaald; het Russische leger had veel grondgebied moeten prijs geven, maar nergens was het 'door de» vijand ingesloten geworden. De keizer keerde «den 6en October voor eenige dagen 1e Tsarskoïe Selo terug en er werd besloten, dat Alexis Nicolaïëvitch ditmaal m«et hem naar het h,o«ofdkwartier zou vertrekken, want zijn grootste wensch was «den grootvorst-trioomopvólger aan de troepen voor te stellen. De keizerin .'On derwierp zich aan deze noodzakelijkheid; zij 'begreep hoezeer de keizer leed on der zijn eenzaamheid; nu in de moei lijkste uren van zijn bestaan ontbeerde hij, wat zijn grootste geluk uitmaakte, het samenzijn met zijn gezin. Zijl wist hoezeer de aanwezigheid van zijn zoon hem lot troost zou zijn. Maar haar hart bloedde bij de ged«achte aan het ver trek van Alexis Nicolaïëvitch, het was voor het eerst, dat hij van haar wegging en men 'kan zich dus voorstellen, welk een «offer deze moeder bracht, die haar kind nooit verliet «al was 't voor en kele «oo«genblikken zonder zich af te vragen «of zij hem' levend zou terugzien. Wij vertrokken den 14en October naar Mohiléf; de keizerin en de grootvorstin nen vergezelden «ons naar het station. Op het oogenblik, dat ik afscheid nam, verzocht de keizerin mij haar «dagelijks bericht te willen zenden over Alexis Ni colaïëvitch. Ik beloofde haar mij strikt aan haar verlangen te houden zoolang mijn afwezigheid zou duren.(t) Den volgenden morgen bleven wij le Riegitza, waar de keizer de troepen, !die HET INKOMEN DER KROON. Aan het antwoord der regteeringl op het aideelingsverslag dei- Eerste Kamer inzake de Grondwetsherziening «ontleenea we nog «de volgende bijzondieilWeden be treffende het hier boven vermelde «on derwerp Wat betreft het voorstel tot verhpio- ging van het inkomen der Kroon, vioor de beoordeeling daarvan is het volkomen «onnoodig te beschikken over gegevens1 van de bronnen van inkomsten, welke der Kroon uit anderen hoofde toevloeien. Dit bepaalde «ook de gedragslijn der regeering, toen op verstrekking' van de in komsten uit het Kroondomein werd aan gedrongen. liet blijft den Minister voorkomen, «dat de kwestie «onzuiver wordt gesteld', wan neer de leden hun stem bepalen, nadat zij in slaat zulten zijn gesteld van even- bedoelde inkomsten 'kennis te nemen. Dit neemt echter niet weg, dat de regiee- ring' bereid is liet verlangen naar in lichtingen betreflénde het Kroondomein, nader ernstig te «overwegen, indien aan de orde komt de doiO«r «dé heeren Mar- chant c. s. in de vergadering der Twee de Kamer van 10 November 1921 inge diende motie. Dat er meer voor pleit het bedrag ia de Grondwet vast te stellen dan het bij «gewone wet te bepalen, is aan de leden, die het laatste voorstonden, terecht te- genigleworpen. De leden, die de voorgiestelde verhoio- gin,g te ruim achten, zal de Regieering in hun betoog' niet volgien, al reeds omdat het beroep van de verminderde koop kracht van het geld, naar hare meening, afdoende is. Maar bovendien meent de Minister no«g te mogen verwijzen naar de van het front waren teruggekomen en die nu in «denomtrek kampeerden, wilde inspecteeren. Al die regimenten hadden 'deeiigenoimen aan de zware veldtochten in Gailicië en in de Karpathen, en mm werkelijk «aantal was tot twee- of driq- maal toe bijna in zijn geheel nieuw aangevuld. Maar niettegenstaande rte,ont-, zettende verliezen die zij geleden had den, defileerden zij voor dén keizer in een schillenenden ann'oop. Zij waren weliswaar sedert eenige weken buiten dienst en zij hadden dus den tijd «ge had zich van h.un vermoeienissen en ont beringen le herstellen. (Wiordl vervolgd). (1) Je vous remercie de lout ïriön eoieui- pour vos bons vioueux et lettres que j'at tends chaque jour avec impatience. .T'em- brasse le petit bien tendrement Alexan dra. (Ik dank u van gianschei' harte voor «uw goéde wenschen en voor uw brie ven, «die ik «dagelijks met ongeduld ver beid. Ik «omhels mijn kleinen jongen lee- der. Alexandra). Telegram den 5/18 October 1915 door de keizerin naar Mohitef verzoncten als- antwoord op een brief, waarin ik haar gelukwensclien had aangeboden hij ge legenheid van den verjaardag van «deit groot vorst-trjoionjopvlger.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 1