8. No. 36. Zaterdag li Februari 1922. löSe Jaargang Ipij van m R i n f) e n I a n d FEUILl Zuster Brittu's Liefde. Bi zwakste Maai 0' WP. adres eent 1). m 1IN». aar. koop Surger- koopa. aanv. lern) loOZE Se r k e. It hoek les na- F 21. p. ons 2> jeviele. und-en R dl., en Yar- vleesch. f 1.— f 1.20, riELE- cookte |0JQS. SRIN». Toning ▼oor t. z. t. m Midd. |ere een »nd met Mevr. jleesch. Kilo fSE, enstraat. jl of later |fst. k w. 1. k. liefst fe/ez z. k. D'HUIJ. Rotterdam, it a en. goeder*8 iooderen lonboot UNA" lari. I v. Rott. I vin.-. 8.— 8.— 8.- orgens 12 In. It en Expe- fen G. VOS| |rn. 'ERHOUTc INHEK. Dit nummer bestaat uit 'TWEE bladen. EERSTE BLAD. CONTRoLE OVER ZIEKTE RU PERSONEEL. Het antwoord van den Minister van iraterstaat op de vragen van den heer Polak, inzake de geneeskundige controle 38i geval van ziekte van leden van het personeel van het post- en telegraaf kantoor te Amsterdam, luidt als volgt: „Met Voldoening geconstateerd heb- kende, dal de heer Polak geneeskundige notitröle tot het voorkomen van simu latie ,u(ö'odig en goed acht, heb ik de eeg, Ka antwfoord op de gestelde vragen, het j »a volgende mede te deelen: Het is mij bekend, dat de wijze van *pt reden van den geneesheer, belast met. de controle op zieke leden, van fcet personeel van het post- en telegraaf- kantoor te Amsterdam ,bij sommige leden Tfan dat personeel in bepaalde gevallen f (Ontstemming heeft verwekt; van e©n ge- j motiveerde ernstige ontstemming onder i iftat personeel in zijn geheel o ver be- j joelde wijze van optreden is mij nimmer iets gebleken. Mij zijn geen gevallen bekend van licht- vaardige beoordeeling van ziektegevallen die later bleken zeer ernstig te zijn. Reeds ran het begin der ziektecontrole t 4e Amsterdam af heeft de directeur-gene-' raai der posterijen en telegrafie een on-j ijler? eek doen instellen naar e'.ke klacht, die hetzij rechtstreeks, hetzij uit de pers j der ambfenaren-vakvereenigingen, te zij- i iter kennis is gekomen over liet optreden ▼na genoemden geneesheer; éénmaal (het Sliep toen over een aan lal door de vak ver- eeniningspers gesignaleerde klachten) is ook aan de vakvereenigingen gelegenheid gegeven om zich bij het onderzoek te 4°eii vertegenwoordigen, van welke gele genheid door één vakvereeniging Is gp- iwuik gemaakt. Nimmer is bij dit onderzoek van klach- Ier. iets anders gebleken, dan dat de con- iroleerend geneesheer te Amsterdam >ich, voornamelijk in den beginne, toen tiij 'hel personeel nog niet kende, een en kele maal zich minder voorzichtig heeft uitgelaten tegenover 'n onder zijn controle (gekomen ambtenaar, zonder dat van hard heid of onheusc'he behandeling kon wor den gesproken. Daarbij is in aanmerking ife nemen, dat deze oontroleerend genees- j heer ran I April 1920 tot ultimo 1921 'ongeveer 4500 ziektegevallen heeft ne- iandeld en dat het aantal klachten te genover het aantal ziektegevallen mi- aiem is, hetgeen nog te meer spreekt, wanneer daarbij in het oog wordt gehou den, dal vóór i April 1920 op het post kan het telegraafkantoor te Amsterdam het xiektecijfer zeer ver kwam boven het normale (1500 ziektedagen per 100 amb tenaren en per jaar, tegen normaal 000) en dat in den regel in de maand Augus tus hel verzuim wegens ziekte het grootst was. Zulks ondanks de omstandigheid, dat vóór 1 April 1919 afwezigheid we gens ziekte door een geneeskundige vér klaring gedekt moest worden. bij X, Sam&on uitgegeven Verzameling an de Koninklijke besluiten tot uit roering van de Lager Onderwijswet 1920. In deze uitgave zijn opgenomen alle ko ninklijke besluiten van dien aard,- ver schenen tot op 19 December 1921. Commentaar oip de Onderwijswet 1920. Bij den uitgever N. Samson is de eer ste aflevering van het eerste deel versche nen van een werk dat van dagelijksch nut zal zijn voor de zee* velen die met de uit voering en de toepassing van de nieuwe v/et op het Lager onderwijs te maken heb ben. Na eerst voluit den tekst der wet ge geven te hebben, bevat dit eerste deel artikel voor artikel, toegelicht door aan- teekeningen, ontleend aan de officieele stukken der Staten Generaal, aan admini stratieve beslissingen, en aan litteratuur Deze toelichting is bewerkt door P. La- ban, administrateur en J. C. Ligtvoet, referendaris, bij het Departement van O.. K. en W. Ze hebben bij dat werk tevens uil de commentaar van H. J. G. Hart man op de oude Lager Onderwijswet overgenomen, wat voor de nieuwe wet nog van beteekenis is. De te verwerken stof is in tweeën ver deeld n.l. ten eerste de wet, en ten twee de de uitvoeringsbesluiten. De aanlee- keningen zijn zoo beknopt gehouden ,üs met liet oog op de duidelijkheid moge lijk is. Een alphabetisch register op de s.an- teekeningen wordt aan elk deel toege ven gd. Deze eerste aflevering behandelt de artikelen 1—34. Zcoals men dat van deze uitgever gewoon is, werd dat werk typografisch zeer duidelijk ingericht. ONDERWIJS Uitvoeringsbesluiten O n d e r w ij s w e t. Een tweede druk is verschenen van 'n HANDEL, NIJVERHEID EN EBSCHERM. Te dure steen. De enquête-commissie voor de bouw bedrijven heeft in haar tweede rapport, dat thans in handen van de regee ring is, en zich in het bijzonder bezig houdt met de prijzen der bouwmaterialen, vastgesteld, dat de prijs van den nor malen baksteen met f 12 verminderd zou kunnen worden om den fabrikanten een winst te verzekeren van 100 pCt. boven die van 1914. Hierbij valt op te merken, dat sedert dit rapport is opgesteld, de steenprijs. met ongeveer f 7 is verlaagd, zoodat het bedrag boven de winst van 100 meer dan in 1914, toch nog f 5 bedraagt, Tel. OM DE ZILVEREN SCHATTEN DER ZEE. (Nadruk verboden), VI. HET LEVEN AAN BOORD. Wie op een trawler uit visschen gaat, moet, zoodra hij voet aan boord gezet heeft, breken met zijn ven eden. Hij moet zich niet meer bewust zijn, dat er beschaafde omgangsvormen be staan, hij mag zich niet meer herinneren lipe een gedekte tafel er uit ziet, hoe men eet en drinkt en slaapt en welke ver- Geautoriseerde vertaling naar het Emrelsch van LEONARD MERRICK. door E. H. (Nadruk verboden). Er stonden drie vrouwen in de kleed kamer Kleine miss Macy, die de titelrol speelde, trok liaar uniform uit, en de „Hertogin" beroofd van hgar fluweel, «tond zich het poeder uit het haar te borstelen. De derde vrouw deed niets. In haar stoel, naast een reismand waarop stond: >.Miss Olive Westland's Tour The Foibles of Fashion Co." zat ze naiar de anderen te kijken, met haar gehand mihoen de handen, ledig in haar schoot liggende. Misschien dat vrouwelijk" nog het best op haar van toepassing wasi. Haar oogeo waren niet groot, maar ze keken zoo peinzend; baar mond was niet klein, maar zoo teeder gebogell; haar gelaat niet regel matig, maar zoo heerlijk zacht. Iemand had eens gezegd, dat het hem zoo hope loos leek, om zich de menschelijke trek ken voor te stellen, geteekend volgens eenig ander plan, dan hetgeen God er pliclitingen onze zoogenaamde beschaving ons nog meer op de schpuders geleed heeft. Dat is in de eerste dagen wel eensi heel moeilijk, maar men went er spoe dig aany Het'zijn drie factoren, die allé Sehn- sucht naar de aardsche besdhiaving ten slotte op de vlucht drijven, de liong'er, die slaap en de onverschilligheid, die dte zee ziekte brengt. Doe den mensch een beestenvel om, geef hem een lenots in de hand en zet hem: in het oerwoud. Hij zal zich, eerst met afschjnv bekijken en hij zal een of twee dagen hunkeren naar de verloren beschaving. Dan zal hij' zooveel honger gjekregeh hebben, dat hij met zijn knots op de ko- nijneniacht gaat en als. kou en slaap hem te pakken krijgen, graaft hij' zich een hol en spreidt zich een legerstede van zachte boombladeren. Na twee weken is hij een hoschjes- man. Een dergelijke gedaante-verwisseling on derga je ook op een trawler. Ik weet nog precies hoe ik mij den eersten keer aan tafel voelde. Ik zat tusschen den schipper en den stuurman en voor me, op de ruw-bouten scheensta fel, stona een geëmailleerd waschblikie met de steenen mok en de tweedehigndsch lenel en vork, die ik in IJmuiden gekocht had. De kok, die een groote dampende pan binnendroeg, was nu juist niet wat je aan land een heldere verschijning zou noemen. Hij was min of meer groezelig. Hij transpireerde omdat hij met zijn hoofd boven het forti nis gestaan had en in zijn bleek-slaapdronken gedicht hing de snor als een treurwilg langs zijn monde hjoeken. Hij droeg een hroek, die waarschijnlijk in vroeger iaren leverkleurig geweest was en daarboven had hij niets dan een groe zelig' overhem, dat hem nooit verliet, waar hij veertien dagen mee aan tafel z-'t en waar hij 's nachts mee onder de paar dendekens in zijr kooi kroop. Hij zat schuin tegenover mJJ aan tafel en naad hem', zetelde breed-uit de altö-rï honger ice meester in zijn we dek iel. met zijn monter gedicht en met de stevige, zwarte knuisten aan zijn etenslhakto. alsof hij bang was, dat het oo 't taaiste oogen- blik nog werfetrokken zou worden. Het wachten was gewoonlijk op Han nes, den tweeden machinist. Hannes was broodmager. Hij stapte re gelrecht uit de machinekamer naar de roef en zette zich aan tafel en ik heb nooit iemand gezien die zoo tmnsp'Teer- de, zoo afschuwelijk onder het kolen- vuil en de machine-olie zat als Hannest Zijn toogien waren de twee eenig© schpoue plekken in zijn gedicht en daar kon hij me heel verwonderd mee aan zitten staren. Hij begreep blijkbaar niet goed, wat ik eigenlijk aan zijn tafel deed, maar hij keek toch ook goedig of hij' mij wei lijden mocht. De schipper, de almachtige in onze kleine roef, was gastheer. Hij lichtte het deksel van de groote pan en keek naar de gebakken poontjes;. Op zee eet je bijna altijd visch, gebak ken of gekookt en dat is het goedkoopste voedsel omdat je het zoo uit het water kunt halen. Op 't voorbeeld van den schipper ho gen we allemaal over de pan en keken naar de gebakken poontjes. „Smakelijk eten", zeiden de mannen en ze staken allemaal hun handen in de pan om er een vischje uit te nemen. Ze likten zich het vet van de vingers en keken' of ze het goede poontje wel hadden. En Hannes, die zich vergist bad. stak doodbedaard, zijn kolengruishand op nieuw in de pan, liet zijn vischje er weer in vallen en pakte een ander. Toen hapten we zoo de warme visch uit hel vuistje, dat wil zeggen, de élat- major deed dat, want ik had, na Hannes mogen kiezen en ik hacl niet erg veel honger. Fn daarom heb ik na het diner maar eën beschuit uit mijn koffer opgegeten. Den tweeden dag, dat ik aan tafel zat. had ik wel een beetje honger en het was net of de kok niet meer zoo -groezelig en Hannes niet meer zoo. afschuwelijk zwart en vet was. Maar dat kan ook wel aan mij gele-] gen hebben, omdat ik een beetje met mijn omgeving vertrouwd geraakt was. Den derden dag prikte ik met mijn af- tnndsché vork eën vischje uit de pan, den vierden dag heb ik mijn vingers afgelikt en den vijfden dag kops ik na Hannes en het smaakte goed. Tk moet toen al aardig zwart en vuil geweest zijn. Alles wat je op 't dek aanraakte was zwart en zóó kon je je handen en .ge zicht niet wasschen of ze waren na vijf minuten weer zwart. In den beginne, de eerste dagen tracht je den strijd tegen het vuil vol te hou den en je l-oo.pt elk half uur naar den kok om een emmertje lauw water. Maar dat geef je noodgedwongen op. Je be rust in het onvermijdelijke en je voelt je langzaam maar zeker wegdrijven van de beschaving. Je begint je .over je expresselijk aan geschafte slappe boordjes te geneeren en je komt tol de conclusie, dat je toch be ter geen boo-rd kunt dragen dan het zwarte vod, dat je otm je hals voelt. Je laat het af en je verschijnt in je overhemd aan ta'el tot je 'binnen een paar dagen door de overhemden heen bent. Dan .ontdek je een zwarte, ondoorzich tige regenjas, die o.ver alles heen gaat en als je daarin aan tafel komt, krijg je weer ecnigszins het gevoel „gekleed" te zijn. r Ik zie in gedachten weer wat de eer ste week op tafel kwam. Het was hoofdzakelijk visch, méar óm- dal we nog niet lang van den wal waren, was er ook een beetje vleesch, een stukje spek, wat fijngemaakte bloemkool en wat hlomrmge aardappels. Voor de lunch moesten we zelf zorgen en Hannes had tien groote brooden op zijn kastje staan, waarvan hij steeds dikke hompen afsneed, omdat zij zuur begonnen te worden. Toen Pieter Groen uit het vooron der, die ik nooit anders djan Pietejoen hoorde betitelen, tot de ontdekking kwam dal ik twee groote trommels met kadetjes bezat, stak hij in wanhoop zijn dikke ar men naar boven en voorspelde, dat inelk- brood in gesloten bussen geen drie da gen goed blijft. Wij zijn samen in mijn koffer gaan kij ken en Pietjejoen had gelijk. Wat zullen de visschen aan mijn groen beschimmelde cadetjes gesmuld hebben. Gelukkig had ik -n(Oig een flinken voor raad beschuiten. Ik was eigenaar van een pol boter, twee doozen suikerklontjes, blikjes melk en nog allerlei andere ver rassingen, en het was g|oed, d,at ik liet verdraaut en verteert seker nog Ovoinaltine. Is geronde pft in zieke dan en werkt Ovomal» tine gunstig op Uw voedirgBto'-a'aod en Uw weUjjn in het alge-neen. Bussen van f 8.25 en f 1 75 Overal verkrjjgbafe*. A WANDER A.-G Bern »r. (luges. Med.) vtoor bedacht. En, als ditzelfde nu voor ieder gelaat van toepassing zou zijn dan was hel niet meer dan natuurlijk dat het van 't hare gezegd werd. Als men h.aar zag toch, leek het zoo nèt als het wezen moest, dat ze een laag, blank voorhoofd had met hjaar om dit te beschuiten. Het leek zoo uitstekend en onvermijdelijk, dat er lippen waren. juist waar de Schepper lippen had ge maakt; én een kin, waar de kin gevormd was. Haar leeftijd kón zijn geweest ze- ven-en-twintig, mogelijk ook drr'.ie. Een man, die verstandig is vraagt niet naar den leeftijd van een aardige vrouw. Hij dankt slechts den Hemel, dat zij be staat; en zij, die daar in den stoel naast de mand zat, was beslist aardig te noe men. Dat zeiden andere vrouwen ook. Ben je in de loge geweest, mrs. Cnrew?" vroeg de Hertogin Ze antwoordde bevestigend. ,.Op het laatst ben ik er nog geweesf. 't Was goed vol; de zaken gaan vooruit." ,.Dat zou ik m'eenen," antwoordde de titelrol", met haar rok bezig Je zult het stuk wel kunnen droomen, zóó dikwijls heb je het al gezien. Maar, na tuurlijk, je hebt ook niets anders te doen." „Ja," gaf. mrs. Carrew toe; miaar het is ook niet gezellig, om den heelen avond alleen in een pension te zitten. En het alles had. want ik heb er ternauwernood mee rioind kunnen komen 's Nachts om half twee gingen wij kof fiedrinken. Dat is aan land een ongewoon urn; maar op- een trawler is er eigeiilijfe- geen dag en geen nacht, omdat er nw elke drie-en Heen-half uur weer aange pakt moet worden. Dat koffiedrinken was heel gezellig. Dan flikkerden de acetyl&enlichtjes aa» de koperen, armpjes boven de scheepsta,- fel ,dan smeerden we onze boterhammen en beschuiten en lieten onze. klontjes i» onze drinkmokken smelten als de schip per deze uit den grooten. ketel vol damp pende slappe koffie hgd geschonken. En na den maaltijd zochten we. ee« gemakkelijk ruggesteuïitje en pookten oar ze pijpen en sigaren zoodat de heele roefi vol witte en Hauw-grijze kringfelencbs rookwolkjes hing. Dat was een. uurtje van gezellig sa menzijn en dan 'keken we allemaal napjS den dikken meester, die nooit uitverteld! kwam van wonderlijke avonturen. De Noordzee heette vTij ran mijnen^ maar Jat was maar gekheid, want tvodde., de lange matroos, die op wacht geweest was, had er den vortgen nacht nog eee zien drjjven, die met haar groote voel horens boven water stak. Hij had er behendig langs gestuurd, maar het bleef oppassen en uitkijken, at was het gevaar niet meer te vergele ken hij dat van ccn of twee jaar geledeaj. De meester had in oorlogstijd bijl hei zeegeyeclit met de „Pieter Cornelis" ia het Skagerrak gelegen en het bpd kogel** om het-schip geregend. Hij was in 1919 op hetzelfde schip achter de „Condor", een Engelsche traw ler, toen het voorste schip plotseling met een geweldigen slag in een. metershoog» rookzuil veranderde. Toen die 'rookzuil weg was, was tfcv Engelschman ook weg en de „Pieter Cor nelis" had den steven gewend en stoomde met volle kracht naar de plaats des on~ heils. Te redden is er na een mijttontplo®- finig niets meer en dat beaamden z« allen, want in de oorlogsjaren is er menige Hollandsclie visscher uit ge vare» om nooit meer terug te komen. Van al de machinisten uit 's meester*! tijd waren er nog maar zes over. De- Centrale Visscherij Maatschappij! had de „Lutioe" en de Irene" verloren, talrijke tlooten van andere Jkeedcrijen ware® nooit teruggekeerd en er was langs d« kust haast geen visschersman, die niet een of meer van zijn familieleden miste. Twee broers van den schipper ware» gebleven, twee broers van Pietejoen, 'w broer van Kodde en zelf waren ze tel- ïs prettiger vóór dan achter de seher- zao ,g0ed critiek toe; dat is wat anders! men. Hoe jullie het gedaan krijgt, om I houd niet van die amateurs met geld. je in sommige scnouwburgen aan te klee-jZeifs al deelen ze dan ook de belangrijk- den, begrijp ik nog niet. Als ik je dan sje rollen uit aan ons, beginnelingen', op het tooneel zie ver .chijncn, en ikze bederft het beste, wat ik te zeggen bedenk er bij, waar je je boel aantrok, heb en het heele stuk doordat ze niet te dan sta ik gewoon versteld. Als ik ook voorschijn komt met wat zij' moet zeg- van de professie was, weet ik zeker dat geil) en niemand weet, .wat ik dan mioet mijn salaris nog niet toereikend ?ou zijd antwoorden. Het echte type ,van een voor de klëeren, die ik op die manier bedierf 1" „Het verwondert mij, hoe Carrew nooit verlangd heeft, dat je je bij het too neel aansloot." Het aardire vrouwtje lachte. „gembcdelijke" actrice is miss Westland; of de menschen ligt toevallig nu al eens wat anders te ho.oren krijgen wat komt er dat nog op aan?" „Tony houdt het er voor, dat ze haar weg wel maken ziou," merkte mrs. Carew „Mij óók bij het tooneel aansloot?" riep op, „als ze maar meer ervaring had. ze. Liere Hemel! Wat een idéé! Neen;: u toch ook ,niet waar, mrs. Bowman?" Tonv Houdt er een zeer vleiende be-j De „Hertogin" antwoordde vaag, ,$iat schjouwing op na van de bekwaamheden ervaring heel wat deed; ze had er z.elf van zijn vrouw; maar ik geloof toch nog haar voordeel mee gedaan ,en, nu ze het niet, dat hij zóó ver gaat, dat hij zich eenmaal zoover liad gebracht ,dat haar voorstelt, dat ik zou kunnen ontreden." rollen van „mère noble" werden boehe- „Toch zou je on z'n minst zoo- goed deeld besprak ze ook niet langer in de zijn. als een zekere dame van onze ken nis, die de leiding van de zaken op zich heeft genomen. Niemand kan zeker wel minder zijn, dsn on7e geëerbiedigde di rectrice: on mijn woord." „Jennnie" sprak de Hertorin scherp „bedenk wiens hrood men eet diens woord men spreekt." kleedkamers de bekwaamheden van dege nen die de koorden van de beurs in handen hielden. „Haar weg wel vinden/' Jierhaalde Jeannie Macy, zich met mloeïte in haar mantel werkend. „Natuurlijk zal ze haar weg wel vin den; ze heeft de middelen. Van het na- ,,Nu, maar ik niet", weerlegde het ton- jaar gaat ze de badplaatsen bczöeken, ge meisje. „Ik pas voor zoo iemand net en, is ze daar gelukkig mee, dat zal ze er zoo langzamerhand haar eige» schouwburg op gaan nahouden in de stad. Geld invloed of talen), éém van die dlrie moet je hebben in ons) vak. Maar, als ik maar een van die beid® eerste had ,iom mee te beginnen, dan zou ik al tevreden zijn. Nu droom zacht; m'ijn warm souper staat klaar en ik ruik van hieraf, dat het anders bedorven zotf zijn." De deur viel achter haar dicht en met een glimlach keerde mts. Carew' zicü tot de „Hertogin". „Jullie komt toch zeker ook?" infor meerde ze. „Ja, Carew heeft vanochtend mijn ma»i gevraagd. Ik hioop1 maar ,dat hij wat kor perstukken heeft (opgedaan. Ik heb er hem aan helpen denken, 't Is zbo ver- verlend ,als je telkens na afloop zoo'® lange berekening m|oet staan houden. Omi half één zullen we er zoowat zijn. G» je al?" „Me dunkt, Tony zdl nu toch Wel klaar zijn. Ik zal 'hem in ieder geval eens wat gaan opjagen. Je weet toch nx>g wel ons nummer?" „Negen." „Negen; tegenover den bakker." Mrs. Carew. neuriede een wijsje, ter wijl zede tra f afliep. Het tooneel ,dat z«t zöoeven in het voorbijgaan zag, was do®1- ker ,want dé voetlichten waren uit en aaW

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 1