f»«r—r— O!» DE ZILVEREN SCHATTEN DER ZEE. (Nadruk verboden). IV. MET GETATOUEERDE MATROZEN OP DE VISCHVANGST. Het was op den derden dag na onze uitvaart, dat de zee ons scheepje met rust begon te laten. Steeds kleiner waren de aanrollende golven geworden en ten slotte had het watervlak zich gerimpeld. Het was 'of er van de woede-uitbarsting der zee nog slechts een voorhopM-frond- sen was overgebleven en het zonnetje scheurde de wolken in flarden en strooide vloeibare diamantjes over heel die onafzienbare watervlakte. Toen ben ik uit mijn kooi gekrabbeld en heb op een rol touwwerk met den rug tegien de reddingsboot een gemak kelijk plaatsje op het achterdek uitge zocht, met het gevoel van een zieke, die na een langdurig verblijf binnenshuis voor het eerst in de buitenlucht mag komen. De zeeziekte liad mij leelijk te pak ken gehad. Aan geestelijk noch lichamelijk voed sel gevoelde ik eenige behoefte en mijn eenig verlang wias: in het zonnetje te mogen zitten en met rust gelaten te worden. Maar de trawler-matrozen begonnen blijkbaar trek in een tractatie te krijj- gen en de een na den ander kwam dan1 ook belangstellend naar mijn toestand informeeren, tot ze ten slotte alle vier om' mij heen stonden en de stuurman zich bereid verklaarde het voor een oor lam benpodigde uit mijn kolïer op te diepen en aan dek te brengen. Toen werd het een gezellig1 kringe tje en al gauw werd ik vergast op tallooze verhalen over zeeziekte en overstelpt met nuttige wenken en raadgevingen voor het geval de kwaal eens terug zou willen kot- men. Slechts één gelukskind was er dat nooit de zeeziekte gekend had. Dat whs Cor, een kalme flegmatieke Egmonder, een jonge kerel, die als kind van twaalf jaar al op een haringloigger had gevarén, die sindsdien in' het ruwe visschersleven was opgegroeid en volkoi- men tevreden met zijn lot, aan het leven geen enkelen boogeren eisch meer stelde. Maar dat was dan ook een groote, uitzondering, want de rest der beman ning was beu van het geploeter, van het maar altijd bij nacht en bij1 dag, winter en zomer, in stormi en regen klaar staan om de visschen uit de zee in het scheepisp ruim te kunnen brengen. Daar had je Piet, een vierkant ger< zaten viol kleurige tee koningen. Daar hadi- den ze zich getatoueerd, maar verder dan een paar eenvoudige letters je eigen naam of die Van je vrouw of van je meisje hadden ze _,'t niet kunnen brengen. Dat andere, waai' de rugvlakken van hun handen en heel hun armen mee bedekt waren, al die gekleurde prikl- teekeningen, waren het werk van be- roeps-tatoueerderszoioals je er in vele groote havenplaatsen aantreft. Dat ging in Grimsby electrisch en voor een shilling kon je al een eenvo.uf- dig versierinkje op je hand* krijgen, een rood duifje met een blauw briefje in den bek, of eén scheepje met twee zeiltjes, waar je als schippersjongen al trotsc'h mee kon rondloiopen. Het meeste was er dan ook in hun jeugd ia'l opgeprikt en later hadden ze er gauw genoeg' van gekregen en het er weer af willen werken, maar dat was tevergeefs geweest. Het groeide m®e als de armen en de handen gnooter werden, maar het bleef ais kenteekenen, die het lichaam niooit meer zouden verlaten. Ik moest de diverse voorstellingen be wonderen en ik zjag een twintig een lij meter groote matroos, die met zijn muts ten afscheid z'wlaaide, zeer luchtig ge- kleede „dames", een grafsteen met een krans er om en het onderschrift „zee mansgraf", drie- en viermasters met volle zeilen, een reddingsboei met een anker er dioor en 'tusschen al die gekleurde prik-teekeningen namen en letters van vrouwen en -Jmeisjes in hartjes met pijl tjes, of, zooals bij Piet, op zijn ronde melkblanke borst, voluit in sierlijke roup! schriftletters zijn vollen naam1 en die zijner vrouw getatpueerd. Als jongen van twaalf jaar had hij voor enkele stuivers een „dame" op zijn arm laten uitprikken, maar tóen die er op stond durfde hij niet thuis komen en de tatoueerder had de heele voorstel ling weer weg moeten maken door er een groote veelkleurige "roos .overheen te werken. In Grimsby, vertelde Kodde, zat er eeen Deen, die niks anders deed dan ta- toueeren. En een scheepsmakker van hem had een viermlaSter met volle zeilen op zijn horst en dan liep er een geba- toueerde ankerketting heelemlaal over zijn schouder langs zijn rug naar beneden. En de Deen had gekleurde vlindertjes- op zijn oogleden als hij de oagen dicht deed en daar spraken ze met bewon dering over, want dtat wias iets bijzonders. Ze kwamen* bot de ontdekking, diat de schipper niks oip zijn handen had. Die schipper was in alles iets bij(_ zionjders. Iedere schipper had zijn biijj- naiam en ze kenden ze niet anders dan als de Schele, de Kale Rijke Pieter. Maar deze schipper had geen bijnaam. „Hei je je eigen nou nooit getato.in bouwde Egmonder, met zijn zongebruin- j eerd?" vroeg Kodde ougeloovig. den verweerden kop, het type van ©en j De schipper glimlachte en stroopte vadertjes-goedleven. Piet, die pas 35 jaarzijn mo.uw op. Een dood-gewoón hartje was en met zijn 34-j!arige vrouw elf kin- j een pijltje en vier letters, dat Was alles deren in de wereld geschopt had, waar van nog drie jongens en vijf meisjes in leven waren. Voor zoio'n huishouden komt er heel wat kijken en als vader en het oudste meisje de eenigen zijn die iets inbrenj- gen, is schraalhans gewoonlijk keukens- meester. Dan wias Kodde, die vrijgezel was, beter. af. Hij wa# een lange, pootige kerel en hij heette eigenlijk anders, maar zij- noemden hem allemaal Kodde. Hij kan het smakelijkst langs zijn snor likken als er een oorlam naar binnen geslagen was, hij kende de onfatsoenlijkf- ste liedjes die op de Noordzee gezongen kunnen worden en -vloekte in het Ent gel sch even gemakkelijk als in het Hol|_ landsch, mlaar hij was een handige, gloedi- hartige kerel, die het meeste werk in den kortst mogelijken tijd kon verzetten. En dan wias er Klaas, de geheelonthoub der, die eiken dag een extra sigaar kreeg, omdat hij liever twee sigaren dan een borrel wou hebben. Hun gropte, ruwe handen en armen geschiedenis me nu nog overkomen was met een van die Uilskuikens van bloeren, die niemand kent, in èen boerderij' in 't gebergte! Als je bij die menschen een Hout begaan hebt ik heb geen fout begaan, let wel.... ik zeg: Ms. dan troost je je met de gedachte: een vole gend e maial zal ik het anders aanpakf ke-it... dit Voorbeeld zal mij een les zijn Voor later.... En daarmee uit. Dan denk je er niet meer aan.... Maar met Frans LanjüJarguesWaar iedereen met dat sterfgeval bezig is... erover spreekt., er over fluistert. En die Fardier... een en kel woord van dien Fardier kan den schijn wekken, dat al die domme, yerr onderstellingen waarheid waren... O, wat niacht wias dat!... Ik werd gek, zeg ik jb, absoluut gek. s "Morgens had ik mijn besluit genpmenik wou een poos weg, vluchten zöoals ik den vorigen flag had gedaan in het onweer, niemand in La,- garde meer zie.... de menschen niet hoo,- ren zeggen: .,En... eh.... boe zit dat met dien armen Iiandlargues?".. .Dat zie je, dat had ik niet kunnen verdragen... Daar op kwam Fardier aanzetten... Ik geloof dal hij van plan was zij'n excuses te maken maar zoover kwam' het niet.. neen... Hij vroeg mij alleen nog enkele bijzonderheden over dat sterven... Die heb ik hem eerst gegeven en toen heb ik plotseling gezegd„En dan wou ik je nog zeggen.... dat ik een poos wegp ga.... Ik ga liever Weg.." „Waapom dAt en eigen jeugdwerk, maar het zat gelukj- kig iöp den bovenarm1. De kolen-tremmer, de zondebok uit het matrozemlogies, kluifde behagelijk aan een stuk spek tot groote ergernis van den dikken Egmonder, die bij alle visschen van de NorodZee zwoer, diat het spek ranzig was en strak en stijf vol hield, dat je van dat ranzige spek schele oogen en puistjes kreeg, zoodat de tremf- mer het ten slotte niet meer durfde eten en Piet, wat er over bleef, in één grooten liap in zijn keel deed verdwijnen. Hij sloeg op zijn dijen van de pret en vervormde zijn breed geranden slappen scheepshoed tot een steek, die hij toen heel voorzichtig recht op zijn dikken kop zette. Ziezoo, nou was hij een zee-officier. Fn kijk een kwart slag .aan den hoed, de steek dwars en een grimmige snorre- kop er onder. Nou was hij een zeeroover. Hij had op een Zuid Amerikaander ge varen, maar als hij daarover aan het op snijden pmg, werd hij van alle kanten opeens?" Maar ik kfoin hem toch moeilijk zeggen, dat ik bang was voor alles wat hij zon kunnen vertellen. Toen zei ik maar, dat ik over stuur was door dat heele geval, dat ik er ziek van was en waarachtig, dat was Waar pok. Hij heeft me nog verschei dene keeren gezegd, dat 't geen tijd was om er uit te gaan, dat ik liever blijven moest.... Maar ik wilde van niets meer hooren. Toen geloof ik, dat hij heuseh medelijden met mij kreeg.... Hij was minder hord. Hij zei: „Je hoeft niet bang te zijn voor onaangenaamheden, maar als je het dan absoluut wilt.... welnu, ga dan Ën ga met je vrouw... Dat is beter, want we zullen immers zeggen, diat je ziek bent.....?' „Ik durfide je nauwelijks vragen om met mij mee te gaan.... herinner je je wel'?... Ik was bang, dat je ook den spot met mij zoudt drijven, lij öiok, net als de anderen... En toen heb jg er tjoch toe besloten on zijn we vertrokken.." „Zijn we vertrokken, ja Bïj e Ike beweging die hij maakte flaci derden de schaduwen legen het plafond. Na een korte stilte vervolgde hij: Het vreeselijkst waren de eerste diagen na onze aankomst hier. Ik was uit eigen beweging weggegaan en ik had het gevoe] wegigejaagd te zijd, weggejaagd uit mijn lajnd, uit mijn stad... Ik had het gevoel, dat iedereen voortdurend over mij sprak, dat iedereen hoonend lachte als hij aan overschreeuwd, zooidat ik eerst veel later in de rustige stuurhut, gelegenheid vond i.els i eer van zijn avonturen te vernemen. De stuurman, die de wacht had, gaf het aein tot net-ophalen en in een oogen- blik was liet heele kringetje van het ach terdek verdwenen. De schipper heesch zich in zijn zeven ïnijls waterlaarzen, de stuurman kroop de oliejas die over zijn hoofd aan- en uit- getnokKen moest wurden en de matrozen bonden hun breed leeren voorschoten voor en trokken de zeelaarzen over de lange met veelkleurige wol bestopte vis- scherskoiusen. Weer stopte de machine, zooals in den n,achi van mijn zeeziekte, toen er voor het eerst gevischt werd. De stoom spoot uit de groote wins óp het voor-dek en de schipper riep van de stuurbrug zijn luide bevelen. De tandraderen van de wins zetten zich in beweging, de ijzeren rollen 'draaiden en de strak gespannen stalen kabels, die Langs bakboordzijde van het schip naar hel water liepen, werden op de klossen gewonden. Zoo werden 125 vaam kabels langs voor- en achter-„anker" de groote ijzeren bogen ter zijde van het schip uit hel water getrokken, totdat aan beide lijnen 'do zware houten borden, zichtbaar werden welker taak het is het achter de trawler aansleepende vangnet dloor de drukking van het water zoo wijd moge lijk uit elkaar te houden. Met donderend geweld; werden dié bor den tegen de verschansing opgeheschen en daar met zware ijzeren haken vast gezet. Aan beide boorden zaten de uiteinden, van de touwlijnen vanhet sleepnet, die losgemaakt weruen, waarna de wins voon- zichting ook deze lange lijnen binnen boord haalde. Vanaf de stuurbrug liet de schipper met een schreeuw de wins stoppen toen de kloissenpees binnenboord: geheschen was en het touwwerk vlan het net naast de verschansing in het water zichtbaar werd. En met z'n zessen, de stuurman en de schipper mee, grepen ze met de handen als klauwen gekromd in het vlechtwerk. Een ahooi-schreeuw en twaalf krach tige armen trokken tegelijkertijd telkens weer een deel van het zWare touwwerk binnenboord tot het achterstuk van het net, de eigenlijke zak, wit van de viseh door het water schemerde en tientallen door de mazen ontsnapte kleine poontjes, met liun zilveren buikjes naar boven, dood aan de oppervlakte kwamen drijven. Toen haakte de stuurman een zwaar touw rond het boven-aakeinde. Langs den voormast kWam een staaldraad over een katrol bengelen, het van een haak voor ziene einde werd om' het verbindings touw geslagen en op het bevel: „jumper op", werd de groote met visch gevulde zak boven de verschansing geheschen tot hij .als een reusachtige van zeewater druipende bal boven de „last" hing. Die „last" bleek een met planken af gezet deel van het voor-dek, waarin op onze uitreis de briquetten hadden ge!- j legen. j Koppen en staarten boorden zich van i alle zijden uit de nett-miazen, maar de stuurman was onder den zak gekropen j trok den strik die dezen van onderen) dichtbindt open en plotseling was de af gezette dekruimte gevuld met een dikke laag langs elkaar schietende, luchtrhap- pende, start-slaande visschen. Daar spartelde de aan het water ont rukte buit, een deel der zilveren schat ten, die de Noordzee in haar diepten als haar onbetwistbaar bezit verborgen tracht te houden. De schipper schreeuwde nieuwe oorn}- mando's. Er mocht geen tijd verloren gaan. Allereerst mloest het net voor nietf- we vangst naar buiten. De zak werd dichtgebonden, de „juml- I per" heesch bet gevaarte over boord en met de zware vracht van de klossend-pees, zware schijven als kleine mJolensteeuen, die het net doen zinken en bij het voort- sleepen over den zeebodem schuren, mij dacht... O.' dat was ontzettend Jij zelf... ik kim je niet aanzien.... Voort durend dacht ik, dat je mij zoudt vra gen wat er gebeurd was... zooals Far dier gedjaajn' had.En dat ging' ie niet aan dat ging niemiand aan. omdat ik immers alles gedpan had' wat ik kjon... ik bedoel alles wial noodig was. Gelukkig heb je weten te zwijgen... heb je mij over niets gesproken... niets.... Ik wou niet O! die laolge dagen, die wandelingen met die ger dachte Wat zullen die menschen daar ginds van mij denken.... wöt zullen zij zeggen?...." „Alleen maar die gedachte?"... „Ja, wal dan Welke andere kon - mij schelen? Ik hoorde het gefluister, ik boorde het gegichel. Ik hoorde zeggen: „Mooie dokter die Gouxdon!" En ik zei bij mezelf: „Moet ik dat alles verdra gen-.. Ik! Een main als ik!.... Hier zelfs, hier in de straten, t wias ohnoozel, maar ik wantrouwde ieder, die mij aankeek.... Ik had het gevoel, dat zij' allen met Farr dier gesproken liadden.... Zie je, dien dag, boen ik Fabréjol ontmoette ,was jk eerri blij erover... want dat is een kennis. ,die wel de moeite waard is...? Maar op t oiogeniblik, dat ik naar hen toe moest dat heb je wel gezien --- was het mij '(«mogelijk. Hij kent veel menschen in Lagarde. Ik dacht, dat hij misschien brieven van daar kon heli ben gekregenen dat hij' mij allerlei vragen ziou gjajau doen, natuurlijk langs verdween alles weer in hel waiter De borden volgden, de wins liets de stalen kabels (aftoppen en toen alles bui ten boord wias, werd op de plaats, waai de kabel van het voor- en die van hel achterschip elkaar het dichtst naderen, een klem geslagen, om te verhinderen, dat een van de kabels in de schroefblad den terecht kjonit. Hel vangnet was naar den zeebodem gezakt. De telegraaf in de stuurhut gaf het belsein „volle kracht" en plotseling begon de schroef door hel water te .malen. De IJ. M. 201 werd opnieuw voort gestuwd en achter haar aan sleepte zij het groote open net, het reusachtige fouW-monster, dat alles opving en vast hield wat zich in de eerstvolgende driei et] half uur voor haar wijd-geopende ka ken zlnu durven wagen. TweeTen-een-half uur Noorden ten Oos ten, één uur terug Zuiden len Westen, zioo deden we twee machtige grepen naar de zilveren schatten ondier den zee spiegel. TJEERD. M. de Redacteur! Wil u mij 't genoegen doen het vol gende te plaatsen in uw blad naar aan* leiding' van uw verslag van de gehouden raadszitting op Woensdag' 25 dezer, waar in io. m. is medegedeeld, djat „het adres van G. J. L,ambertz in gesloten trommel viOiOr kennisgeving werd aangenomen. Ve le personen, menschen die de zaak tus schen de gemeente Middelburg en mij in teresseert, vroegen aan mij de be teekenis van „in gesloten trommel" enz. 'Ter op heldering daarvan diene dgit eenige dagen voor het plaats hebben van een te hou den raadszitting de te behandelen stuk ken in een trommel ter inzage voor H.Hl Raadsleden en andere belanghebbenden worden neergelegd. Nog een tweede trommel is aanwezig, waarin zoo noodig de stukken geborgen, worden die geheim gehouden moeten worden voor diegenen welke buiten den Raad staan. Bedoelde trommel is afge sloten, wil men den inhoud weten dan moet men zich wenden tot den heer secretaris of ander gemachtigde bezit ter van het sleuteltje. De reden waarom B. en W. mijn stuk geheim hebben verklaard, is belachelijk. Iedereen die belang stelt in dat geheim verklaard stuk, hen ik bereid copde over te leggen. Achtend, G. J. LAMBERTZ Middelburg. (Eenige opmerkingen van partijpolilie- ken aard zijn door ons geschrapt. Redj.) MUNTGASrVERBRUIKERS. Mijnheer de Redacteur. Ondergeteeklende vraagt beleefd een plaatsje in uw geëerd blad; hij voorbaat mijn dank. Het bericht in de courant van Vrijdagavond, dat aan de gasverbruikers een brochure zal verstrekt worden om deze op de hoogte te brengen hoe men moet handelen om' voor minder geld gas te verbruiken als tot nu toe wordt ge daan. lilt, Mijnheer de Redacteur, is een goed idéé, doch voor zeer veel gebrui kers van hmmtgas kan de kennis in ge noemd werkje opgedaan, op een scha depost uitloopen. Wat toch is het geval? Op dit oogenblik wordt het geld geïnd van het gasver bruik der vorige maand; ook natuurlijk bij de muntgasverbruikers. En nu juist van deze menschen moeten er zeer velen betalen voor iets wat de gemeente hen niet leverde. In mijn omgeving had een familielid in de laatste maand door om standigheden maar 11 kub. M. muntgfts ver bruikt. Dus moest hij 7 maal 11 cent of 77 cent bijbetalen. Dat is natuurlijk in orde. Doch op de kwitantie is een post bijgevoegd: als garantie 28 kub. M. a 2 cent is 56 cent. Deze garantiemeters zijn te weinig verbruikte meters in de voor gaande 3 of 4 maanden, dus er moest zijn neus weg zoogenaamd... alleen maar om zich er vroolïjk over te maken', om te zien wat vtoor gezicht ik zou zetf- ten... Het was een mlarteling zeg ik je.... En jij begreep het." ,.Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel begreep." „Zéker begreep je het.... En je bent altijd heel lief geweest... Je was er ten slotte in geslaagd mij wiat af te leiden. Je dwong mij aan andere dingen te den ken. Ik verveelde irivj, wanneer jij' er niet was... miaar toch.... dat was mij niet vol doende. Ik vond den tijd lang... Toen heb ik eindelijk aan Fardier geschreven. En ik heb een angst gehad voor zij'n anE wfaord.... een angst! Dat heb je ook wel gezien." „Ja, diat heb ik ook Wel gezien." „En zie nu eens1," riep hij', met een rule overeind springend, en op triomr l'antelijken boon, „het antw-oiord is gekor men en ik zal het je Voorlezen... MaarÉhet mooiste staat tusschen de regels door, Fardier schrijft mij': „Ik wou je juist schrijven. Ik hoop, dat je klatmer bent.. Kom weer gauw terug. Het treft ongiej- lukkig. dat je weg bent. Mijnheer die Buires vindt 'het heel vervelend1." En weet je, wat diat zeggen wil? Dat bete,ekent zooveel als„Ik ben maar een oude domkop." Hij is natuurlijk niet overal aan het kletsen geweest; nu ik kalmer ben, nu ik tevreden ben... nu begrijp ik wel, dat dat onmogelijk was... Maar 56 cenl betaald worden waar niets voor •geleverd werd. Dit is nu maat' cén voor beeld, doch er zijn er zeer vele. Dit Mijnheer de Redacteui', is naar mijn mee ning niet in orde. En als er dan midde len voor zuiniger gebruik worden aan gewend, zullen na 3 of 4 maanden cr nog veel meer muntgasverbruikers zijn die moeten betalen omdaL zij zuinig wa ren. Dat is naar mijn idéé voor de munt gasverbruikers een zeer onbillijke ie°e- ling. Uw abonné P. ROTH. !>E NOOD IN RUSLAND Nog steeds neeml de nood in'Rusland toe. Geleefd te hebben van bladeren, gras en aarde, begint men lijken te eten, ja zelfs zijn er berichten, die luiden dat men kinderen slacht. Volgens de „Telegraaf" bedraagt de bevolking in het hongergebied33 mïl- lioen, waarvan 19 millioen zonder eenigen voorraad den honger len prooi zijn. Van die 19 millioen worden gevoed 'dioor Sowjetregeering 2 185(..000 N artsenorganisatie 375.000 Amerikanen 800.000 en over eenige weken zullen de Amerik. nog' gaan voeden 6.200.000 In totaal 9.560.000 Circa tien millioen menschen zullen den hpngerdtOO'd sterven zoo niet on middellijk hulp wordt geboden. Wacht dus niet zoo lang', dat geven niets meer helpen kan. Mannen steunt met krachtige hand hpt reddingswerk. Vrouwen ontfermt u en redt de kin deren uit den greep van den hongerdood. KKinderen doet uw best om deze klei ne stakkerds te helpen. Te Samara a. d. Wol ga is gesticht een Hollanidsch-Duitsch Kindertehuis, daar worden 200 kinderen door de Holland- sche hulp eiken dag verpleegd. Met uw hulp kan dit alleen worden voortgezet. Koopt bij de hieronder te noemen win- keiiers kindermeel of cacao, teekent daar voor op de aldaar aanwezige lijst of stort Uw bijdrage in de bus. Wij halen wekelijks den oogst binnen en verzenden dien terstond naar het hongergebied. Sub Comité Steun Hongerenden in Sowjet Rusland, G. J. LAMBERTZ, - Secretaris. Winkeliers bovenbedoeld: L. Leijnse, Gravenstraat; W. P. Maljers, Markt; A. Back, Breeslraat; D. J. Pronkers en Zu„ Vlasmarkt; J. M. Timmermans, K. Xo,ovd- straatDe Broederband, Langéviele en Stijfselweg; Albert Hein, Lange Delft; „Unie"-winkel Lange Delft; P. de Gruv- ter en Zn, Lange Delft. O Mijnheer de Redacteur. Na lezing van het gruwzaam verhaal in uw courant van gisteren dver toestan den in Rusland, doet het wel vreemd aan van Burg. en Weth. van Middelburg te moeten vernemen, dat geen yergnaninj voor het honden eener collecte en lo terij ten bate der Russische hongerlij ders wordt gegeven, zulks in verband met een op handen schijnende inza meling voo-r de bewoners der veenstre- ken. Het schijnt velen te ontgaan, dat al leen de gezamenlijke inspanning' der ge- heele wereld zal kunnen voorkomen, dat vanuit Rusland een ramp over de aarde losbreekt, die met alle beschrijving zal spotten Moge dit een opwekking zijn voor liet publiek om zijn giften aan den pen ningmeester van het Centraal Plaatselijk Comité voor Hongerend Rusland, den heer H. Dronkei'sv Lange Delft II 16—17, te doen toekomen. U dankend voor de plaatsruimte. Hoogachtend, J. F. .VAN DEIN SE, Voorzitter v. h. Centr. Plaatselijk Comité voor, Hongerend Rusland. Middelburg, 1 Februari 1922. toch... je kunt nooit weten... iemand kón gehoord hebben, wat hij tegen mSj zeide... Een dienstbode... Eén woord, soms is één woord genoeg, niet eens ver staan, slechts geraden. Rprnain de Buir res vindt het dus onaangenaam, zeer on- aajngenaam', dat men den dlokter dien hij liet rtoepen bij den man, wiens eeni ge erfgenaam hij is, niet voor een hoogst bekwham medicus z(»u kunnen houden. Ik doorzie de dingen wel. Ik heb er kijk op. En ik lees nog heel wat tusschen de regels dloor, wanneer Fardier schnjft: Je zult hier met open armen ontvangen wiorden. Mijnheer de Buires en ik ver tellen reeds alle mogelijke goeds van je!" DromïnelsEn hij schrijft verder, denk eens hier staat het - hij schrijft..,.." Hij ging dichter bij' de lamp staan en Vouwde den brief open. Naar het licht gebukt vloog bij in koortsachtige agitatie den brief dioor, en het papier kreukte en fromlmelde tusschen zij'n handen, dis beefden van pleizier (Word» varvotgd). Electr. Drvukk.erlj G. W. den Boer, M b.wrg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 6