f»«r—r—
O!» DE ZILVEREN SCHATTEN
DER ZEE.
(Nadruk verboden).
IV.
MET GETATOUEERDE MATROZEN
OP DE VISCHVANGST.
Het was op den derden dag na onze
uitvaart, dat de zee ons scheepje met
rust begon te laten.
Steeds kleiner waren de aanrollende
golven geworden en ten slotte had het
watervlak zich gerimpeld.
Het was 'of er van de woede-uitbarsting
der zee nog slechts een voorhopM-frond-
sen was overgebleven en het zonnetje
scheurde de wolken in flarden en
strooide vloeibare diamantjes over heel
die onafzienbare watervlakte.
Toen ben ik uit mijn kooi gekrabbeld
en heb op een rol touwwerk met den
rug tegien de reddingsboot een gemak
kelijk plaatsje op het achterdek uitge
zocht, met het gevoel van een zieke, die
na een langdurig verblijf binnenshuis
voor het eerst in de buitenlucht mag
komen.
De zeeziekte liad mij leelijk te pak
ken gehad.
Aan geestelijk noch lichamelijk voed
sel gevoelde ik eenige behoefte en mijn
eenig verlang wias: in het zonnetje te
mogen zitten en met rust gelaten te
worden.
Maar de trawler-matrozen begonnen
blijkbaar trek in een tractatie te krijj-
gen en de een na den ander kwam dan1
ook belangstellend naar mijn toestand
informeeren, tot ze ten slotte alle vier
om' mij heen stonden en de stuurman
zich bereid verklaarde het voor een oor
lam benpodigde uit mijn kolïer op te
diepen en aan dek te brengen.
Toen werd het een gezellig1 kringe
tje en al gauw werd ik vergast op tallooze
verhalen over zeeziekte en overstelpt met
nuttige wenken en raadgevingen voor het
geval de kwaal eens terug zou willen kot-
men.
Slechts één gelukskind was er dat nooit
de zeeziekte gekend had.
Dat whs Cor, een kalme flegmatieke
Egmonder, een jonge kerel, die als kind
van twaalf jaar al op een haringloigger
had gevarén, die sindsdien in' het ruwe
visschersleven was opgegroeid en volkoi-
men tevreden met zijn lot, aan het
leven geen enkelen boogeren eisch
meer stelde.
Maar dat was dan ook een groote,
uitzondering, want de rest der beman
ning was beu van het geploeter, van het
maar altijd bij nacht en bij1 dag, winter
en zomer, in stormi en regen klaar staan
om de visschen uit de zee in het scheepisp
ruim te kunnen brengen.
Daar had je Piet, een vierkant ger<
zaten viol kleurige tee koningen. Daar hadi-
den ze zich getatoueerd, maar verder
dan een paar eenvoudige letters je
eigen naam of die Van je vrouw of van
je meisje hadden ze _,'t niet kunnen
brengen.
Dat andere, waai' de rugvlakken van
hun handen en heel hun armen mee
bedekt waren, al die gekleurde prikl-
teekeningen, waren het werk van be-
roeps-tatoueerderszoioals je er in vele
groote havenplaatsen aantreft.
Dat ging in Grimsby electrisch en
voor een shilling kon je al een eenvo.uf-
dig versierinkje op je hand* krijgen, een
rood duifje met een blauw briefje in
den bek, of eén scheepje met twee
zeiltjes, waar je als schippersjongen al
trotsc'h mee kon rondloiopen.
Het meeste was er dan ook in hun
jeugd ia'l opgeprikt en later hadden ze
er gauw genoeg' van gekregen en het er
weer af willen werken, maar dat was
tevergeefs geweest. Het groeide m®e als
de armen en de handen gnooter werden,
maar het bleef ais kenteekenen, die het
lichaam niooit meer zouden verlaten.
Ik moest de diverse voorstellingen be
wonderen en ik zjag een twintig een lij
meter groote matroos, die met zijn muts
ten afscheid z'wlaaide, zeer luchtig ge-
kleede „dames", een grafsteen met een
krans er om en het onderschrift „zee
mansgraf", drie- en viermasters met volle
zeilen, een reddingsboei met een anker
er dioor en 'tusschen al die gekleurde
prik-teekeningen namen en letters van
vrouwen en -Jmeisjes in hartjes met pijl
tjes, of, zooals bij Piet, op zijn ronde
melkblanke borst, voluit in sierlijke
roup! schriftletters zijn vollen naam1 en
die zijner vrouw getatpueerd.
Als jongen van twaalf jaar had hij
voor enkele stuivers een „dame" op
zijn arm laten uitprikken, maar tóen die
er op stond durfde hij niet thuis komen
en de tatoueerder had de heele voorstel
ling weer weg moeten maken door er een
groote veelkleurige "roos .overheen te
werken.
In Grimsby, vertelde Kodde, zat er
eeen Deen, die niks anders deed dan ta-
toueeren. En een scheepsmakker van
hem had een viermlaSter met volle zeilen
op zijn horst en dan liep er een geba-
toueerde ankerketting heelemlaal over zijn
schouder langs zijn rug naar beneden.
En de Deen had gekleurde vlindertjes-
op zijn oogleden als hij de oagen dicht
deed en daar spraken ze met bewon
dering over, want dtat wias iets bijzonders.
Ze kwamen* bot de ontdekking, diat de
schipper niks oip zijn handen had.
Die schipper was in alles iets bij(_
zionjders. Iedere schipper had zijn biijj-
naiam en ze kenden ze niet anders dan
als de Schele, de Kale Rijke Pieter.
Maar deze schipper had geen bijnaam.
„Hei je je eigen nou nooit getato.in
bouwde Egmonder, met zijn zongebruin- j eerd?" vroeg Kodde ougeloovig.
den verweerden kop, het type van ©en j De schipper glimlachte en stroopte
vadertjes-goedleven. Piet, die pas 35 jaarzijn mo.uw op. Een dood-gewoón hartje
was en met zijn 34-j!arige vrouw elf kin- j een pijltje en vier letters, dat Was alles
deren in de wereld geschopt had, waar
van nog drie jongens en vijf meisjes in
leven waren.
Voor zoio'n huishouden komt er heel
wat kijken en als vader en het oudste
meisje de eenigen zijn die iets inbrenj-
gen, is schraalhans gewoonlijk keukens-
meester.
Dan wias Kodde, die vrijgezel was,
beter. af. Hij wa# een lange, pootige
kerel en hij heette eigenlijk anders, maar
zij- noemden hem allemaal Kodde.
Hij kan het smakelijkst langs zijn snor
likken als er een oorlam naar binnen
geslagen was, hij kende de onfatsoenlijkf-
ste liedjes die op de Noordzee gezongen
kunnen worden en -vloekte in het Ent
gel sch even gemakkelijk als in het Hol|_
landsch, mlaar hij was een handige, gloedi-
hartige kerel, die het meeste werk in
den kortst mogelijken tijd kon verzetten.
En dan wias er Klaas, de geheelonthoub
der, die eiken dag een extra sigaar kreeg,
omdat hij liever twee sigaren dan een
borrel wou hebben.
Hun gropte, ruwe handen en armen
geschiedenis me nu nog overkomen was
met een van die Uilskuikens van bloeren,
die niemand kent, in èen boerderij' in
't gebergte! Als je bij die menschen
een Hout begaan hebt ik heb geen fout
begaan, let wel.... ik zeg: Ms. dan
troost je je met de gedachte: een vole
gend e maial zal ik het anders aanpakf
ke-it... dit Voorbeeld zal mij een les zijn
Voor later.... En daarmee uit. Dan denk
je er niet meer aan.... Maar met Frans
LanjüJarguesWaar iedereen met dat
sterfgeval bezig is... erover spreekt., er
over fluistert. En die Fardier... een en
kel woord van dien Fardier kan den
schijn wekken, dat al die domme, yerr
onderstellingen waarheid waren... O, wat
niacht wias dat!... Ik werd gek, zeg ik
jb, absoluut gek. s "Morgens had ik mijn
besluit genpmenik wou een poos weg,
vluchten zöoals ik den vorigen flag had
gedaan in het onweer, niemand in La,-
garde meer zie.... de menschen niet hoo,-
ren zeggen: .,En... eh.... boe zit dat met
dien armen Iiandlargues?".. .Dat zie je,
dat had ik niet kunnen verdragen... Daar
op kwam Fardier aanzetten... Ik geloof
dal hij van plan was zij'n excuses te
maken maar zoover kwam' het niet..
neen... Hij vroeg mij alleen nog enkele
bijzonderheden over dat sterven...
Die heb ik hem eerst gegeven en toen
heb ik plotseling gezegd„En dan wou
ik je nog zeggen.... dat ik een poos wegp
ga.... Ik ga liever Weg.." „Waapom dAt
en eigen jeugdwerk, maar het zat gelukj-
kig iöp den bovenarm1.
De kolen-tremmer, de zondebok uit
het matrozemlogies, kluifde behagelijk
aan een stuk spek tot groote ergernis
van den dikken Egmonder, die bij alle
visschen van de NorodZee zwoer, diat het
spek ranzig was en strak en stijf vol
hield, dat je van dat ranzige spek schele
oogen en puistjes kreeg, zoodat de tremf-
mer het ten slotte niet meer durfde
eten en Piet, wat er over bleef, in één
grooten liap in zijn keel deed verdwijnen.
Hij sloeg op zijn dijen van de pret en
vervormde zijn breed geranden slappen
scheepshoed tot een steek, die hij toen
heel voorzichtig recht op zijn dikken kop
zette.
Ziezoo, nou was hij een zee-officier.
Fn kijk een kwart slag .aan den hoed,
de steek dwars en een grimmige snorre-
kop er onder.
Nou was hij een zeeroover.
Hij had op een Zuid Amerikaander ge
varen, maar als hij daarover aan het op
snijden pmg, werd hij van alle kanten
opeens?"
Maar ik kfoin hem toch moeilijk zeggen,
dat ik bang was voor alles wat hij zon
kunnen vertellen. Toen zei ik maar, dat
ik over stuur was door dat heele geval,
dat ik er ziek van was en waarachtig, dat
was Waar pok. Hij heeft me nog verschei
dene keeren gezegd, dat 't geen tijd was
om er uit te gaan, dat ik liever blijven
moest.... Maar ik wilde van niets meer
hooren. Toen geloof ik, dat hij heuseh
medelijden met mij kreeg.... Hij was
minder hord. Hij zei: „Je hoeft niet bang
te zijn voor onaangenaamheden, maar als
je het dan absoluut wilt.... welnu, ga dan
Ën ga met je vrouw... Dat is beter,
want we zullen immers zeggen, diat je
ziek bent.....?'
„Ik durfide je nauwelijks vragen om
met mij mee te gaan.... herinner je je
wel'?... Ik was bang, dat je ook den
spot met mij zoudt drijven, lij öiok, net
als de anderen... En toen heb jg er
tjoch toe besloten on zijn we vertrokken.."
„Zijn we vertrokken, ja
Bïj e Ike beweging die hij maakte flaci
derden de schaduwen legen het plafond.
Na een korte stilte vervolgde hij:
Het vreeselijkst waren de eerste diagen
na onze aankomst hier. Ik was uit eigen
beweging weggegaan en ik had het gevoe]
wegigejaagd te zijd, weggejaagd uit mijn
lajnd, uit mijn stad... Ik had het gevoel,
dat iedereen voortdurend over mij sprak,
dat iedereen hoonend lachte als hij aan
overschreeuwd, zooidat ik eerst veel later
in de rustige stuurhut, gelegenheid vond
i.els i eer van zijn avonturen te vernemen.
De stuurman, die de wacht had, gaf
het aein tot net-ophalen en in een oogen-
blik was liet heele kringetje van het ach
terdek verdwenen.
De schipper heesch zich in zijn zeven
ïnijls waterlaarzen, de stuurman kroop
de oliejas die over zijn hoofd aan- en uit-
getnokKen moest wurden en de matrozen
bonden hun breed leeren voorschoten
voor en trokken de zeelaarzen over de
lange met veelkleurige wol bestopte vis-
scherskoiusen.
Weer stopte de machine, zooals in den
n,achi van mijn zeeziekte, toen er voor het
eerst gevischt werd.
De stoom spoot uit de groote wins óp
het voor-dek en de schipper riep van de
stuurbrug zijn luide bevelen.
De tandraderen van de wins zetten zich
in beweging, de ijzeren rollen 'draaiden
en de strak gespannen stalen kabels, die
Langs bakboordzijde van het schip naar
hel water liepen, werden op de klossen
gewonden.
Zoo werden 125 vaam kabels langs
voor- en achter-„anker" de groote
ijzeren bogen ter zijde van het schip
uit hel water getrokken, totdat aan beide
lijnen 'do zware houten borden, zichtbaar
werden welker taak het is het achter de
trawler aansleepende vangnet dloor de
drukking van het water zoo wijd moge
lijk uit elkaar te houden.
Met donderend geweld; werden dié bor
den tegen de verschansing opgeheschen
en daar met zware ijzeren haken vast
gezet.
Aan beide boorden zaten de uiteinden,
van de touwlijnen vanhet sleepnet, die
losgemaakt weruen, waarna de wins voon-
zichting ook deze lange lijnen binnen
boord haalde.
Vanaf de stuurbrug liet de schipper
met een schreeuw de wins stoppen toen
de kloissenpees binnenboord: geheschen
was en het touwwerk vlan het net naast
de verschansing in het water zichtbaar
werd.
En met z'n zessen, de stuurman en de
schipper mee, grepen ze met de handen
als klauwen gekromd in het vlechtwerk.
Een ahooi-schreeuw en twaalf krach
tige armen trokken tegelijkertijd telkens
weer een deel van het zWare touwwerk
binnenboord tot het achterstuk van het
net, de eigenlijke zak, wit van de viseh
door het water schemerde en tientallen
door de mazen ontsnapte kleine poontjes,
met liun zilveren buikjes naar boven,
dood aan de oppervlakte kwamen drijven.
Toen haakte de stuurman een zwaar
touw rond het boven-aakeinde. Langs den
voormast kWam een staaldraad over een
katrol bengelen, het van een haak voor
ziene einde werd om' het verbindings
touw geslagen en op het bevel: „jumper
op", werd de groote met visch gevulde
zak boven de verschansing geheschen
tot hij .als een reusachtige van zeewater
druipende bal boven de „last" hing.
Die „last" bleek een met planken af
gezet deel van het voor-dek, waarin op
onze uitreis de briquetten hadden ge!- j
legen. j
Koppen en staarten boorden zich van i
alle zijden uit de nett-miazen, maar de
stuurman was onder den zak gekropen j
trok den strik die dezen van onderen)
dichtbindt open en plotseling was de af
gezette dekruimte gevuld met een dikke
laag langs elkaar schietende, luchtrhap-
pende, start-slaande visschen.
Daar spartelde de aan het water ont
rukte buit, een deel der zilveren schat
ten, die de Noordzee in haar diepten als
haar onbetwistbaar bezit verborgen tracht
te houden.
De schipper schreeuwde nieuwe oorn}-
mando's. Er mocht geen tijd verloren
gaan. Allereerst mloest het net voor nietf-
we vangst naar buiten.
De zak werd dichtgebonden, de „juml- I
per" heesch bet gevaarte over boord en
met de zware vracht van de klossend-pees,
zware schijven als kleine mJolensteeuen,
die het net doen zinken en bij het voort-
sleepen over den zeebodem schuren,
mij dacht... O.' dat was ontzettend
Jij zelf... ik kim je niet aanzien.... Voort
durend dacht ik, dat je mij zoudt vra
gen wat er gebeurd was... zooals Far
dier gedjaajn' had.En dat ging' ie niet aan
dat ging niemiand aan. omdat ik immers
alles gedpan had' wat ik kjon... ik bedoel
alles wial noodig was. Gelukkig heb je
weten te zwijgen... heb je mij over niets
gesproken... niets.... Ik wou niet O! die
laolge dagen, die wandelingen met die ger
dachte Wat zullen die menschen daar
ginds van mij denken.... wöt zullen zij
zeggen?...."
„Alleen maar die gedachte?"...
„Ja, wal dan Welke andere kon - mij
schelen? Ik hoorde het gefluister, ik
boorde het gegichel. Ik hoorde zeggen:
„Mooie dokter die Gouxdon!" En ik zei
bij mezelf: „Moet ik dat alles verdra
gen-.. Ik! Een main als ik!.... Hier zelfs,
hier in de straten, t wias ohnoozel, maar
ik wantrouwde ieder, die mij aankeek....
Ik had het gevoel, dat zij' allen met Farr
dier gesproken liadden.... Zie je, dien
dag, boen ik Fabréjol ontmoette ,was
jk eerri blij erover... want dat is een
kennis. ,die wel de moeite waard is...?
Maar op t oiogeniblik, dat ik naar hen
toe moest dat heb je wel gezien ---
was het mij '(«mogelijk. Hij kent veel
menschen in Lagarde. Ik dacht, dat hij
misschien brieven van daar kon heli
ben gekregenen dat hij' mij allerlei
vragen ziou gjajau doen, natuurlijk langs
verdween alles weer in hel waiter
De borden volgden, de wins liets de
stalen kabels (aftoppen en toen alles bui
ten boord wias, werd op de plaats, waai
de kabel van het voor- en die van hel
achterschip elkaar het dichtst naderen,
een klem geslagen, om te verhinderen,
dat een van de kabels in de schroefblad
den terecht kjonit.
Hel vangnet was naar den zeebodem
gezakt. De telegraaf in de stuurhut gaf
het belsein „volle kracht" en plotseling
begon de schroef door hel water te
.malen.
De IJ. M. 201 werd opnieuw voort
gestuwd en achter haar aan sleepte zij
het groote open net, het reusachtige
fouW-monster, dat alles opving en vast
hield wat zich in de eerstvolgende driei
et] half uur voor haar wijd-geopende ka
ken zlnu durven wagen.
TweeTen-een-half uur Noorden ten Oos
ten, één uur terug Zuiden len Westen,
zioo deden we twee machtige grepen naar
de zilveren schatten ondier den zee
spiegel. TJEERD.
M. de Redacteur!
Wil u mij 't genoegen doen het vol
gende te plaatsen in uw blad naar aan*
leiding' van uw verslag van de gehouden
raadszitting op Woensdag' 25 dezer, waar
in io. m. is medegedeeld, djat „het adres
van G. J. L,ambertz in gesloten trommel
viOiOr kennisgeving werd aangenomen. Ve
le personen, menschen die de zaak tus
schen de gemeente Middelburg en mij in
teresseert, vroegen aan mij de be teekenis
van „in gesloten trommel" enz. 'Ter op
heldering daarvan diene dgit eenige dagen
voor het plaats hebben van een te hou
den raadszitting de te behandelen stuk
ken in een trommel ter inzage voor H.Hl
Raadsleden en andere belanghebbenden
worden neergelegd.
Nog een tweede trommel is aanwezig,
waarin zoo noodig de stukken geborgen,
worden die geheim gehouden moeten
worden voor diegenen welke buiten den
Raad staan. Bedoelde trommel is afge
sloten, wil men den inhoud weten dan
moet men zich wenden tot den heer
secretaris of ander gemachtigde bezit
ter van het sleuteltje.
De reden waarom B. en W. mijn stuk
geheim hebben verklaard, is belachelijk.
Iedereen die belang stelt in dat geheim
verklaard stuk, hen ik bereid copde over
te leggen.
Achtend,
G. J. LAMBERTZ
Middelburg.
(Eenige opmerkingen van partijpolilie-
ken aard zijn door ons geschrapt. Redj.)
MUNTGASrVERBRUIKERS.
Mijnheer de Redacteur.
Ondergeteeklende vraagt beleefd een
plaatsje in uw geëerd blad; hij voorbaat
mijn dank. Het bericht in de courant van
Vrijdagavond, dat aan de gasverbruikers
een brochure zal verstrekt worden om
deze op de hoogte te brengen hoe men
moet handelen om' voor minder geld gas
te verbruiken als tot nu toe wordt ge
daan. lilt, Mijnheer de Redacteur, is een
goed idéé, doch voor zeer veel gebrui
kers van hmmtgas kan de kennis in ge
noemd werkje opgedaan, op een scha
depost uitloopen.
Wat toch is het geval? Op dit oogenblik
wordt het geld geïnd van het gasver
bruik der vorige maand; ook natuurlijk
bij de muntgasverbruikers. En nu juist
van deze menschen moeten er zeer velen
betalen voor iets wat de gemeente hen
niet leverde. In mijn omgeving had een
familielid in de laatste maand door om
standigheden maar 11 kub. M. muntgfts ver
bruikt. Dus moest hij 7 maal 11 cent of
77 cent bijbetalen. Dat is natuurlijk in
orde. Doch op de kwitantie is een post
bijgevoegd: als garantie 28 kub. M. a 2
cent is 56 cent. Deze garantiemeters zijn
te weinig verbruikte meters in de voor
gaande 3 of 4 maanden, dus er moest
zijn neus weg zoogenaamd... alleen maar
om zich er vroolïjk over te maken', om
te zien wat vtoor gezicht ik zou zetf-
ten... Het was een mlarteling zeg ik je....
En jij begreep het."
,.Ik weet niet, of ik het eigenlijk wel
begreep."
„Zéker begreep je het.... En je bent
altijd heel lief geweest... Je was er ten
slotte in geslaagd mij wiat af te leiden.
Je dwong mij aan andere dingen te den
ken. Ik verveelde irivj, wanneer jij' er niet
was... miaar toch.... dat was mij niet vol
doende. Ik vond den tijd lang... Toen
heb ik eindelijk aan Fardier geschreven.
En ik heb een angst gehad voor zij'n anE
wfaord.... een angst! Dat heb je ook wel
gezien."
„Ja, diat heb ik ook Wel gezien."
„En zie nu eens1," riep hij', met een
rule overeind springend, en op triomr
l'antelijken boon, „het antw-oiord is gekor
men en ik zal het je Voorlezen... MaarÉhet
mooiste staat tusschen de regels door,
Fardier schrijft mij': „Ik wou je juist
schrijven. Ik hoop, dat je klatmer bent..
Kom weer gauw terug. Het treft ongiej-
lukkig. dat je weg bent. Mijnheer die
Buires vindt 'het heel vervelend1." En weet
je, wat diat zeggen wil? Dat bete,ekent
zooveel als„Ik ben maar een oude
domkop." Hij is natuurlijk niet overal
aan het kletsen geweest; nu ik kalmer
ben, nu ik tevreden ben... nu begrijp
ik wel, dat dat onmogelijk was... Maar
56 cenl betaald worden waar niets voor
•geleverd werd. Dit is nu maat' cén voor
beeld, doch er zijn er zeer vele. Dit
Mijnheer de Redacteui', is naar mijn mee
ning niet in orde. En als er dan midde
len voor zuiniger gebruik worden aan
gewend, zullen na 3 of 4 maanden cr
nog veel meer muntgasverbruikers zijn
die moeten betalen omdaL zij zuinig wa
ren. Dat is naar mijn idéé voor de munt
gasverbruikers een zeer onbillijke ie°e-
ling.
Uw abonné
P. ROTH.
!>E NOOD IN RUSLAND
Nog steeds neeml de nood in'Rusland
toe. Geleefd te hebben van bladeren,
gras en aarde, begint men lijken te eten,
ja zelfs zijn er berichten, die luiden dat
men kinderen slacht.
Volgens de „Telegraaf" bedraagt de
bevolking in het hongergebied33 mïl-
lioen, waarvan 19 millioen zonder eenigen
voorraad den honger len prooi zijn. Van
die 19 millioen worden gevoed 'dioor
Sowjetregeering 2 185(..000
N artsenorganisatie 375.000
Amerikanen 800.000
en over eenige weken zullen
de Amerik. nog' gaan voeden 6.200.000
In totaal 9.560.000
Circa tien millioen menschen zullen
den hpngerdtOO'd sterven zoo niet on
middellijk hulp wordt geboden. Wacht
dus niet zoo lang', dat geven niets meer
helpen kan.
Mannen steunt met krachtige hand hpt
reddingswerk.
Vrouwen ontfermt u en redt de kin
deren uit den greep van den hongerdood.
KKinderen doet uw best om deze klei
ne stakkerds te helpen.
Te Samara a. d. Wol ga is gesticht een
Hollanidsch-Duitsch Kindertehuis, daar
worden 200 kinderen door de Holland-
sche hulp eiken dag verpleegd. Met uw
hulp kan dit alleen worden voortgezet.
Koopt bij de hieronder te noemen win-
keiiers kindermeel of cacao, teekent daar
voor op de aldaar aanwezige lijst of stort
Uw bijdrage in de bus.
Wij halen wekelijks den oogst binnen
en verzenden dien terstond naar het
hongergebied.
Sub Comité Steun Hongerenden in
Sowjet Rusland,
G. J. LAMBERTZ,
- Secretaris.
Winkeliers bovenbedoeld: L. Leijnse,
Gravenstraat; W. P. Maljers, Markt; A.
Back, Breeslraat; D. J. Pronkers en Zu„
Vlasmarkt; J. M. Timmermans, K. Xo,ovd-
straatDe Broederband, Langéviele en
Stijfselweg; Albert Hein, Lange Delft;
„Unie"-winkel Lange Delft; P. de Gruv-
ter en Zn, Lange Delft.
O
Mijnheer de Redacteur.
Na lezing van het gruwzaam verhaal
in uw courant van gisteren dver toestan
den in Rusland, doet het wel vreemd aan
van Burg. en Weth. van Middelburg te
moeten vernemen, dat geen yergnaninj
voor het honden eener collecte en lo
terij ten bate der Russische hongerlij
ders wordt gegeven, zulks in verband
met een op handen schijnende inza
meling voo-r de bewoners der veenstre-
ken.
Het schijnt velen te ontgaan, dat al
leen de gezamenlijke inspanning' der ge-
heele wereld zal kunnen voorkomen, dat
vanuit Rusland een ramp over de aarde
losbreekt, die met alle beschrijving zal
spotten
Moge dit een opwekking zijn voor liet
publiek om zijn giften aan den pen
ningmeester van het Centraal Plaatselijk
Comité voor Hongerend Rusland, den
heer H. Dronkei'sv Lange Delft II 16—17,
te doen toekomen.
U dankend voor de plaatsruimte.
Hoogachtend,
J. F. .VAN DEIN SE,
Voorzitter v. h. Centr. Plaatselijk
Comité voor, Hongerend Rusland.
Middelburg, 1 Februari 1922.
toch... je kunt nooit weten... iemand
kón gehoord hebben, wat hij tegen mSj
zeide... Een dienstbode... Eén woord,
soms is één woord genoeg, niet eens ver
staan, slechts geraden. Rprnain de Buir
res vindt het dus onaangenaam, zeer on-
aajngenaam', dat men den dlokter dien
hij liet rtoepen bij den man, wiens eeni
ge erfgenaam hij is, niet voor een hoogst
bekwham medicus z(»u kunnen houden. Ik
doorzie de dingen wel. Ik heb er kijk
op. En ik lees nog heel wat tusschen de
regels dloor, wanneer Fardier schnjft:
Je zult hier met open armen ontvangen
wiorden. Mijnheer de Buires en ik ver
tellen reeds alle mogelijke goeds van je!"
DromïnelsEn hij schrijft verder, denk
eens hier staat het - hij schrijft..,.."
Hij ging dichter bij' de lamp staan en
Vouwde den brief open. Naar het licht
gebukt vloog bij in koortsachtige agitatie
den brief dioor, en het papier kreukte
en fromlmelde tusschen zij'n handen, dis
beefden van pleizier
(Word» varvotgd).
Electr. Drvukk.erlj G. W. den Boer, M b.wrg.