FEUILLETON,
BIJ VOEGSEL
Voof mij alleen,
TAN Dl
VAN
WoassSag 18 Jas. 1922, no. 15
Binnenland.
TWENTE EN DE ARBEIDSWET.
De gezamenlijke Kamers van Koophan
del en Fabrieken in Twente hebben een
ajdres gezonden aan te Tweeede Kamer,
waarin zij te kennen geven:
„Tal van vooraanstaande mannen op
het gebied van bankwezen, scheepvaart,
nijverheid en handel hebben gedurende
de voorbijgegane hausse-periode gehan
deld aisjoi' deze toestand normaal en blij
vend zou zijn. De intredende val d/er prij-
eeïi deed hun zien, hoe zé zich vergist
hadden. Waar instandhouding nog moge
lijk, moeten alle krachten bijgezet wor
den om door harden arbeid, verbetering
in organisatie en bezuiniging in iedere
richting; de zaken aan den gang te houden.
Ook Regeering en Volksvertegenwoordi
ging voorzagen de débacle niet. De in
voering der 45-urige arbeidsweek, op
voorstel van den minister van Arbeid
is hiervan een bewijs.
Ons land was zioo rijk, onze nijiverheid
en handel zon Moeiend, onze belasting
betalers zoo lijdzaam, dat wij ons de
weelde van deze korte werkweek kjondjen
gunnen, ofschoon geen ander land er aan
dacht. En thans is er de ommekeer. Het
ingekrompen kapitaal, de voor een goed
deel weggevaagde inkomsten moeten
■Waks de zware belastingen, hun in deze
periode opgelegd, trachten te dragen. Ook
hier zal een dubbele krachtsinspanning en
bezuiniging op ieder gebied noodig zijn.
Meel- inspanning en bezuiniging ook d»oor
afschaffing van de 15-urige werkweek.
In deze memorie van beantwoording!
op de Rotterdam sche gemeentebegrootin^f
wijzen B. en W. er op, dat de invoering!
der 45-urige week alleen voor de po
litie gekost heeft f 1.256.422 alleen nog
wat de directie uitgaven voor het perso
neel betreft. Wat zullen straks de meerdere
kosten zijn over het geheele rijk als de
week overal ingevoerd zal zijn. Wat, alk
met 1 October ook de nijverheid de weel
de van den verkorten dag zal nroeten
torsen.
Onze Kamers hopen oprecht dat hpt
mogelijk zal zijn, de 48-urige week te
behouden, maar zijn tevens overtuigd,
dat ons land, evenmin ais eenig ander
land, de kosten van die 45-urige werkweek
dragen kan.
Volgens de persberichten zou de Raad
ran Ministers de departementale werk
week van 33 op 39 uur hebben gebracht.
Dit zou bewijzen hoe ook in het mi
nisterie gevoeld, wordt, dat bij tijen te
gen woordigen toestand Nederland meer
arbeid van zijn ambtenaren vragen mag.
Ons dunkt, dit geldt evenzeer voor al
len, die hun handenarbeid In dienst el
len, die bjiii handenarbeid in dienst dier
gemeenschap stellen; de verlenging van
de 4 5-urige week tot de 48-urige ligt gteh
heel in deze lijn.
Genoemde Kamers van Koophandel en
Fabrieken dringen er daarpm bij de Ka
mer ten zeerste op; aan, de Arbeidswet?}
welke thans een 45-urige week normaal
«telt, te wijzigen en de 48-urige daarin
vast te leggen.
UIT DE PERS.
De Belgische
a n n e x i o n i a t e n.
De Brusselsche correspondent der N.
Crt. schrijft d.d. 15 Januari:
Zooals ik in een vorig schrijven heb
aangestipt, koestert de regeering het ver
langen om zich, op economisch gebied,
met Nederland te verzoenen. Daartoe no
pen eensdeels de economische nood, an
derdeels de duidelijke uitspraak vain de
bevolking, welke in de jongste verkie
zingen een nederlaag van beteekenis aan
de nationalisten heeft bezorgd.
Het zou echter geenszins met de feiten
stoooken indien ik mededeelde dat de an-
nexionistische clubs nuchtere conclusies
uit de volksraadpleging hebben getrokken
en dat zij hun veelomvattend programma
ietwat hebben ingebonden. Neen, na als
voor blijven zij de „gunstige gelegenheid
afwachten". En zij ijveren vlijtig voor him
denkbeelden. Te Brussel zijn de veelgele
zen bladen &oir en Nation Beige hun
streven geheel toegedaan, terwijl menige
andere krant, al zij het voorzichtiger,
eveneens met hen sympathiseert. Hun
voornaamste tolkhlad is echter La Poli
tique, een weekschrift, dat men slechts
weinig in handen ziet, miaar hetwelk met
het scherpschuttersweTk is belast. Te Ant
werpen vervult L'Action Nationale, een
dagblad, feitelijk dezelfde rol, terwijl in
het LuikSche La Couronne ijvert voor
„koningdom, nationale eenheid en desan-
'nexatie van irredente gebieden".
In Vlaamsche kringen heeft men on
langs'"met veel vreugde vernomen dat de
Fransche geheime fondsen van 18 tot
5 millioen werden gereduceerd en men
heelt de hoop gekoesterd, dat men spoe
dig een terugslag daarvan in de Belgische
pers zal bemerken. Tot op heden is
daarvan nog niets gebleken, zoodat wij
nog een wïjltje zullen dienen te wachten
om te kunnen besluiten of er werkelijk
eenig verband bestond.
Tot het propagjanda-arsenaal der natio
nalisten behooren noenmalen e five o'clock
teas. te,L'appétit vient en mjangeant", zegt
het Fransche spreekwoord en het is niet
onmogelijk dat onze nationalisten met hun
noenmalen ook den landhonger hunner
vrienden hopen te prikkelen.
Het jongste moentnlaal heeft verleden
Woensdag plaats gehad, een gebeurtenis
waarover in de pers verslagen versche-
nen. In een van die verslagen stond, dat
de jonge Nothomb er zou gezegd heb
ben. .„dat het misschien zou betamen
een verbond te verbreken (n.I. dat met
Frankrijk, waaraan wij slechts teleurstel
lingen beleefd hebben". Naar aanleiding
van die woorden was ik reeds bezig met
bet herzien van mijn oordeel over het
C. P. N. Waren die lui misschien toch
zelfstandig? Mijn twijfel was echter niet
v an langen duur, daar Nothomb» zelf spoe
dig liet opmerken, dat hij aldus niet ge
sproken had. Het schijnt, dat op dat broe-
dermjaal ook twee „afgestane Limburgers"
aanwezig waren; die twee zullen mis
schien kunnen uitmaken wat er werkelijk
gezegd is, tenzij ze zelf reeds in den
champagne-roes waren.
In het nummer Van heden van La Po
litique wordt een lans gebroken voofr een
Belgisch protectoraat op den Duitschen
Neder-Rijn. Het artikel van de band
van Leon Hennebicq eindigt met de
verzekering dat men maar moet durven.
Ja, men moet maar durven.
liet spreekt vanzelf dat de Belgen,
die van het land van Kleef en Krefeld
een kolonie wenschen te maken, niet
kunnen afzien van het „afgestane" Lim
burg ,diat als een brug vorint tusschen
het moederland en de toekomstige kolo
nie. Misschien is het daarom dat het
prentje, dat bestendig „onze vestingen in
het oosten" in voornoemd blaadje ver
aanschouwelijkt, voor Limburg de Maas
trichts che brug voorstelt. Men moet dat
bouwwerk zinnebeeldig opvatten. Verder
zien wij op die teekening afgebeeld: de
kerk van Eupen en die van Malmedy, de
dotal van Keulen en een gezicht op
Luxemburg.
Ten slotte neemt de redactie het nog
op voor de Friezen en stelt voor te Brus-
sol een comité op te richten bom tegen de
verdrukking der Friezen te protesteeren".
Nu, waarom niet? Burgemeester Max
heeft wel vóór enkele mjaanden zijn secre
taris naar de Elbe gezonden om aldaar
een Wenden-beweging in 't leven te roe
pen Men verzekert, dat die afgezant
slechts een blauwe scheen heeft kunnen
bewerken, namelijk aan zijn eigen li
chaam. Of de Friezen lichtgelooviger zul
len zijn don de middfeleeuwsche Wen
den rnlag men wel betwijfelen. Hopelijk
zullen zij antwoorden„Brengt eerst jullie
eigen huis in orde".
'<y'i uü./iu v. i.bit: SCi
door ANDRË GORTHIS.
Seautoriseerde verlating van W. E. P.
30;.
Hef was als een zachte wijn, die zon
der dat men er aan denkt, Langzaam be
dwelmt.
De oude heer Fabréjoi sprak over zijn
mooie landgoederen in hel zonnige Al
giers en noodigde ons allen uit hem1 daar
te komen opzoeken. De Meynadiers ver
telden van de veranderingen, die zij tap
hun kleine bezittingen hadden laten ma
ken, van hun laatste reis naar Parijs en
hjim plannen voor den winter en uit alles
wat zij zeiden sprak hun oud, diep geluk.
Philippe zat naast mij en zei een paar
maal: „herinnert u zich", alsof wij ge
meenschappelijke herinneringen bezaten
van dagen en maanden inplaats van
slechts één enkel uur. En al mijn zorg
en leed was, ik weet niet waarheen,
wegge vlo-gen.
En nóg verder ging het van mij heen,
toen Philippe Fabréjoi even later mij
meenam om verderop in hel dal hel Pa
viljoen der Koningin te gaan zien, ter
wijl hij zijn tante en de gasten in den sa-
tom achterliet om wat le rusten. De
VEREENIGING HANDELSBELANG.
Gisterenavond vergaderde de vereeni
ging „Handelsbelapigi" onder voorzitter
schap» van den heer D. Alewijpise Sr. De
vergadering werd op verzoek van hel
bestuur bijgewioond dpor den heer mr.
H. Doorenbos, secretaris van de com
missie tot reorganisatie der Kamer van
Koophandel en Fabrieken.
Brandverzekeri ng.
Onder de ingekomen stukken was een
schrijven van den heer K. Meer tens Kz.,
die de vraag stelde boe nu eigenlijk een:
brandplolis moet luiden, opdat men ver
zekerd is bij een brand de werkelijk
geleden schade terug te ontvapjgen. Spr.
noemt twee gevallen; in het eerste werd
Zonder meer aangenomen dat een piand
wel meer waard zou zijn dan op het
oogenblik van het afsluiten van de ver
zekering. Een tweede geval noemt spr.
da t van een geleden schade door den tim
merman en den schilder, die het huis
d|o»or en dioor kende een raming werd op-
gemaakt, terwijl dpor de maatschappij
een man, die nimimer burgerwoningen'
bouwde werd aangezocht en deze min
der raamde, dan alleen hel timmerwerk
aanvankelijk was geraamd.
De heer Stiof koper, secretaris,
acht dit een zeer belangrijke kwestie en
hoopt er in een volgende vergadering
nog uitvoerige mededeelingen over te
dfoen. Thans wil hij, wat liet eerste geval
betreft er top wij'zen, dat bet de gewoonte
is van assuradeurs om te vragen als
bijv. een huis voor f 10.000 verzekerd
is, foif het werkelijk zooveel waard is. Hef
antwoord luidt dan gewoonlijk ja het is
wel f 12000 (of f 13000 waard. Dan zegt
de assuradeur, dan hebt gij ook voor
f 2000 (of f 3000 eigen risico genomen
en hij trekt dit van de schade af. Men
dient zijn pjolis goed te lezen. Wat de
tweede kwestie betreft men is verzekerd
tegen herbouw en de' maatschappij zegt
'k zal het vtoor u herhouwen en dan
lieeft men met den pirijs niets te maken.
Men dloet hel beste te verzekeren op
Amsterdaimsche beursplolis en bövendieu,
in handschrift gesteld de vermelding te
vorderen, dat men de som voor de waar
de van een pand in de polis beschouwt
,als de (waarde fopi den dag voor den bratald.
De heer Me er tens dankte viool" de
toel'chting.
De Regelwet.
De secretaris deelt mede, dat in
verhand met de besprekingen in de vo
rige vergadering een telegram is ge
zonden aan den voorzitter der Eerste
Kamer met verzoek de zegelwet niet
aan te nemen,maar deze intussehen
reeds aangenomen is.
G and i dia a t site 11 in g voor de
Kamer van Kbopfhandel
en Fabrieken.
De voorzitter achtte het bekend
dal: men staat vlak voor de verkiezing
van leden van de nieuwe Kamer van
Koophandel, die 11 leden uit het groot
bedrijf en 11 uit het kleinbedrijf zal
tellen, en te Middelburg zal gevestigd
zijn. De vereeniging zal als midden
stands organisatie zich het meest met
de candidaten Voor het klein bedrijf heb
ben te bemoeien, en. voor het groot
bedrijf niet. Hei bestuur heeft eens
poolshoogte genomen te Vlissingen, Goes
en Zierikzee, terwijl de candidaten voor
het groot bedrijf door de leden der
io.ude Kamers uit haar midden zullen
wforden aangewezen, althiains te Middel
(Inynz. Med.)
burg en Vlissingen. Middelburg stelde
reeds 4 leden, Vlissingen *3 eh Goes en
Zierikzee zullen Ook ieder 2 leden stel
len. Dezelfde verdeeling Wil men zien
te bereiken voor het klein bedrijf en
het bestuur stelt vioor als candidaten
van Handelsbelang en de Hanze te stel
len de heeren J. Pi. A. Mach geels, L. A.
Stofkopier, J. Oltboff en L. Leijdesdlorffi
De bedoeling is te trachten de verkie
zing bij enkele candidaatstelling te doen
aftoopen.
De heer M. H. Boas son deelde me
de, dlat in de bijeenkomst van leden
der oude Kamer de maatstaf is aan
genomen, dat de vier hoofdgroepen ver
tegenwoordigd zullen Zijh 'en wel fi
nancien, industrie, graanhandel en groot
winkelbedrijf. Daarvoor werd: resp». ge
nomen de heeren mr. J. A. Heijse, C.
Biauidewijnese, W. Bosman en C. A.
Schulte. Spr. vraagt of dit ook voor
het klein bedrijf in het oog is gehou
den.
De voorzitter zegt, dat zooveel mo
gelijk personen uit de verschillende tak
ken Van het klein bedrijf zijn genomen.
Goes stelde twee personen uit andere
takken en Vlissingen en Zierikzee zullen
weder twee andere takken trachten te
nemen.
De heer A. Jeronimus acht hpt
niet go.ed, dat Handelsbelang zich ook
niet met het grootbedrijf zal bemjoeien;
de scheidingslijn is moeilijk, vele ieden
hebben ook belang er bij wie vertegen
w.OjO.rdigers van het grootbedrijf zijin. De
.vroegere kamers trokken weinig belang
stelling, het was gewoonlijk op de socië
teit, dat de candidaten gesteld, werdien;
later bemoeide Handelsbelang er zich
mede, leed eerst eenige gevoelige
échequen, later had het veel succes:
Deze Kamers waren een vrij onschuldig
vermaak, maar nu wordt het geheel an
ders. De nieuwe Grondwet geeft pok be
voegdheid aan andere lichamen tot h|et
maken van verordeningen enz. dan tpt n,u
toe en daardoor worden de Kamers van
Koophandel volgens art. 14 der wet ge
vaarlijk, daar zij statistische gegevens mOr
gen verzamelen. Het bureau vopr. de sta
tistiek heeft door zijn vragen roei werk
verschaft en dit zal ook nu weer zoo
gaan. De genoemde candidaten zijn res
pectabele menschjen, miaar velletjes Man
co papier, men weet niet in welke sfeer
zij leven. Nagaande de tot standkoming
der wet. zegt spr. dat men in naam be
talen mag voor het Handelsregister, maar
in werkelijkheid voor de Kamer van
Koophandel, en dit zal' weer leiden tot
een bureau met ambtenaren enz. en of
men dan zal krijgen wat men verwacht, is
een tweede vraag.
De Kamers van Koophandel mogen
oude lieer zou eerst met ons meegaan,
maar een van zijn pachters moest hem
■spreken. Wij wachtten een poosje op liecn
maar toen 'besloot Philippe, dat hij ons
daarginds wel zou vinden en we liepen
nu samen door den rossig en goud ge tin
ten lain, waar tegelijkertijd de geuren
zweefden van den stervenden zomter en
van den frissehen herfst.
De weg liep naar beneden tusschen
de ligusters en de buksboomen. Uit drie
groote réservoirs, die voor besproeiing
vna den boomgaard dienden ,stroo»md)e
het water met zacht gemurmel naar de
beek in de diepte. Philippe Fabréjoi
legde rnJj uit, dat zijin vader (die reser
voirs had laten maken op dezelfde manier
als die waaraan lmn laudrijen in Algiers
hun groote vruchtbaarheid te danken had
den. Hij sprak mij over hun akkers, wijn
gaarden en tuinen en vertelde mij van
hun vrije leven daar, de heerlijke ritten
die zij te paard maakten, de "helder-
li 'hle avonden, wanneer zij voor het wit
te li ais zaten ,de zee, die men in de verte
zag, als een edelsteen van prachtige kleur
schakeering, die zilverachtig Mauw of
groengoud schitterde tusschen twee heu
vels. Wij waren nu van den weg afge
gaan en op die vochtige helling, waar
wij liepen groeide het heldergroene fijne
gras heel dicht zoodat onze voetstappen
erin wegzonken.
Dit frisoChe 'grastapijt strekte zich uit
tot diep in het dal en te midden ervan
l stond het Paviljoen der Koningin. Ik kan
m'ij niets aantrekkelijkere voorstellen dan
dat kleine tempeltje met de zes slanke
l zuilen, die boven de acanthusbladeren
j van hun kapiteelen luchtig het ronde
'i koepeldak omhoog hieven. Klimrozen in
vollen herMbloei slingerden hun takken
j tiussehen de zuilen en »de afgevallen bloem
blaadjes waren gele en roode plekjes op
de smalle, gladde .marmeren bank binnen
in de rondte. Philippe liet mij daar zit
ten nadat ik in 'kinderlijke opgetogen
heid het gebouwtje rondom bekeken had:
in zijn blauwe oogen kwam plotseling een
uitdrukking van ernstiger en oplettender
'sympathie terwijl hij zeide:
„Én laten we nu, »als u het goedvindt
eens over uzelf spreken."
Zijn blik igaf mij een gevoel van welda
dige streeling ,in»aar nog heerlijker was
het een oogenblik dat armzalige, gekwel
de wezen te vergeten, waarnaar hij mij
S vroeg en ik wilde er nu niet aan denken.
„Neen neen", zei ik haastig, en
ik knikte heftig ontkennend met het
hoofd, „dat wit ik niet",
i „Waarom niet?"
Ik zweeg. Dat was misschien de gevaar
lijkste bekentenis. Philippe Fabréjoi durf-
ntij niet blijven aankijken. Maar na een
lang stil zwijgen zei hij zacht:
,,U is zeker niet heel gelukkig".
Diezelfde woorden had Frans Landar-
j gues ook eens tegen rniij gezegd, Helaas
j kon ik nu voortaan mij Frans Landar-
j gues herinneren om hem met een ander
I te vergelijken en hem nog meer te ver
achten? En wanhopig, dat ik on-
i danbs mijzelf, getrokken werd naar dat
gene .wat ilc niet wilde weerzien, stamel-
j de ik
I „Ik weet nietik weet niel
Laten we daar niet over spreken."
j Peinzend vroeg hij weer:
„Waarom eigenlijk niet?"
Fn dadelijk liet hij erop volgen, even in
verlegenheid over zijn aandringen:
.Vergeef mij. Wij hebben elkaar vóór
I vandaag maar één keer gezien. Wij ken-
i nen elkander niet. En tochik moet
I hel u zeggen en dat zal mijn verontschul-
S diging zijn dikwijls, daarginds, op'
zoo'n mooien avond als waarvan ik 11
verteld heb, wanneer wij op het terras j
zaten en in de verte de zee zagen
dan verbeeldde ik mij weer in Frankrijk
te z'jnin een stad een klein stadje
met nauwe, vervelende straatjes
Ik kwam oinnen in een eenigszins don-
kere -- Wat sombere kamer En
i daar zag ik weer een vrouw een
jonge vrouwJa, dat is-mij dikwijls
gebeurd - heel dikwijlsvreemd,
vin.it u niet Die herinnering
Fn We hadden elkaar maar zoo kort
gezien!We hadden maar een paar
doodgewone aingen gezegd Maar
subsidies toeketanen en nu reeds da
den enkele vporlloöpige commissies dit,
door lussclienkomst van de vereeniging
van K. v. K. in Nederland steunden zij de
internationale vereeniging.
De voorzitter verzocht den heen
Jeronimus zich te bepalen tot het be
spreken der candidaatstelling. Men heeft
zich aan de wet te onderwerpen.
De heel' Jernni m u s meent niet an
dei's te hebben gedaan; men dient te
weten, wie men in de Kamer krijgt, wat
de gekozenen er zullen uitrichten.
Als er 'n verkiezing komt zial het geld
niet zijn weggegooid. Het zal op ander©
wijze weer binnenkomen. Spr. meent ten.
slotte, dat uit Zierikzee geen personen
zitting moeten nemen, daar zij zoo moei
lijk zullen kunnen komen.
De heer inr. J. A. Fokker zegt dat
wat de heer Jeronimus aanvoert, zeker
belangrijk is. maar buiten de orde; spr.
zou sterk tegen het geven Van een impe
ratief mandaat zijn. De gekozenen inbeten
de wet toepassen zooals zij daar ligt, zij
zullen werk voldoende hebben en geen
tijd vioor doctinaire beschouwingen. Men
moet niet vergeten, dat om de twee jaar
de helft der leden van de Kamer moet
aftreden en dan is het beter te over
zien of er reden is voor een imperatief
mandaat.
De voorzitter vreest, $at als Han
delsbelang zich ook met hét groot be
drijf zou inlaten, dit fiasco-lijden zou
worden.
De heer L. J. Mes meent, dat juist
wel besloten is zich ook met het groot
bedrijf te bemoeien, miaar men wilde
in dit geval geen oude verdienstelijke
leden op zijde zetten.
De voorzitter voelt zich, verkeerd
te hebben uitgedrukt; hij bedoelde ook
dal men de candidaten van het groot
bedrijf zou overnemen.
De heer L e ij d e s d o, r f f, die in een
commissie van overleg1 te dezer zake
heeft gezeten, zegt, dat hij namens Han
delsbelang toegezegd heeft de candi
daten van het grootbedrijf te zullen steu
nen. Hij komt er tegen op, dat de ge
noemde candidaten blanco papier zouden
zijn.
De heei* M. H. Bio as son zegt, dat
de vraag Mij ft, lijoe de candidaten voor
het grootbedrijf de volgende keer zullen
worden gesteld, als de leden djpr oude
Kamer dit niet inteer zullen kunnen doen.
Dan zal Handelsbelang dit toch ook kun
nen doen en dan meer en meer als kies-
vereeniging optreden.
De heer Jeronimus betreurt den
gang van zaken; men heeft alleen ge
vraagd naai" respectabele menschen en
niet Mjv. of zij' protectionist zijn of niet
en daarover zal de Kamer toch ook ad-
hel is om die herinnering, begrijpt u,
dat ik u heb durven vragen waarom.
Hg herhaalde de vraag niet, maar hij
vroeg wel iets anders, na een oogenblik
van stilzwijgen
„Wij vertrekken over een korten tijd
weer. Wilt u mij toestaan afscheid van
ute komen nemen? Mijn vader heeft mij,
meen ik, gezegd, dat u in de rue dies
Trois Faucoms woonde."
Bijna had ik want in mijn ellende
kon ik geen woord hooren of ik werd er
door aan mijn angst herinnerd -- weer
geantwoord
„Neen, dat taoet u niet doen!" want
ik dacht aan Fabien en aan zijn schuw
heid en hoe het minste woord hem kwet
sen zou maar de luide, opgewekte
stem van den ouden heer Fabréjoi riep
viak bij ons:
„Heeft u zich ju het paviljoen gein-
istalleerd? Wilt u er cour houden voor
de rozen en de granaatboomen, me
vrouw
Wij liepen met hem naai' huis terug.
Korten tijd daasaia moesten wij afscheid
gaan nemen, want het liep al tegen
den avond. De Meynadiers, 'die hun bui
tentje d'chtbij hadden, gingen te voet;
de oudjes liepen wat moeilijk en lang
zaam, maar zij gaven eikaar den arm
en wandelden naar elkaar toegebogen.
Mijn koetsier ward uil de keuken ge
haald en mijn paard uit den stal en het