JJ' hxiojeÜer laten zien; wat zou vader dn&rvjan zeggen Het werd bijna een obsessie, die ge dachte aan zijn huis. Zij schreven zoo mbeielijk die oudjes, ze drukten zich met zulke stadhuiswoorden uit. Als er eindelijk zöo'n bijna gèteekende brief kwflin, deed het hem bijna physieke pijn, hem te ontcijferenHoe zou den ze er nu wel uitzien? Portretten hadden ze nooit gestuurd. Hij probeer de, de gezichten, 'die hij nog in den geest zoo levenskrachtig en jong voor zich zag, zich io.ud en vermagerd te denken, maar altijd waren het weer de welbekende trekken, die Moor hem op>- rezten, het zjonjiige gezicht van zijn moeder, met de stralenden oogen, die den tochtend van zijn vertrek zoo vol tranen stonden. Dan zhg hij weer haar slanke figuurtje vlug door den tuin loopen, dien laatsten ochtend toen ze dog wat bloemen voior hem ging pluk- ke»- f" f i .'11 Bert© voelde even met de hand naar zijn borstzakhij had er al die jaren een paar van in zijn portefeuille bij zicli. ze hadden zoo'n eigenaardige geur: Hbe dikwijls had hij - in die eer ste. eenzame jaren die blaadjes ge streeld en gekust, ze schenen hem een stoort talisman. Werktuigelijk haalde hij de portefeuille te voorschijn en vouwde voorzichtige de bladen open, waarlus- schen bij de slouvenirs gelegd had. Twintig jaar, twintig jaar was dat ge ledenHij sloot de oogen en zag weer het Witte tuinpad en den bloemenrand aan weerszijde, die hem altijd herin nerde aan die versiering van een oud ge bedenboek teere bloempjes waren het, louderwetsche bloempjes, akkeleien, juf- fertjes-in-het-groen. kruid-je( roer-me- niet. en daartusschen snorden kopejr- gröefte bromvliegen e|n kleine witte vlin ders. Hij geloofde, dat er geien mooier tuintje in heel de wereld was! Wat had bij niet in Amerika gezien! Grandiose natuurtafereelen. wtoefste bossehen, schui mende watervallen e|n koninklijke parken maar niets haalde in zijn herinnering bij de schoonheid van dit kleine paradijs uit zijn kinderjaren, een heele wereld scheen hem die tuin, als hij er met zijn karretjes in intocht spelen maar toen hij later in de nieuwe wereld rondzwierf scheen da't heele werelddeel hem nog ie klein toni zijn reislust te bevredigen en zijh vooruitstrevende plannen uit te we ren. .,Een wïoniderlijk ding is die onrust, die (ons door 't leven jaagt" dacht Berto, terwijl Mj de portefeuille weel' bij zich stak. „zooveel goeds heb ik daar ginds gevdhden en toch zei ik altijd tegen me zelf. dat het toch de gelukkigste dag Yam mijn leven zou zijln als ik 's ochtends mijd oogen weer open deed ih mijn eigen kleine kamertje, waar als kind de zon me wakker kuste Verschrikt vloog hij uit zijn over peinzingen overeind; de trein had stil ge houden. hij was in Rome en hij moest hier tot den mididag tvachten lot een lokaal-treintje hem naar zijn geboorte plaats brengen zou. Die uren kon hij heerlijk besteden,- de geliefde Tiberstad doorkruisend zou hij er de oude wel bekende plekjes Opzoeken, die lijj er zjofa Hef had. Buiten het station geko men. keek hij verbijsterd om 2ich heen iWas het mogelijk, dat hel gen onge lijke, lieve Rome, eeen wereldstad was gewórden I Het geraas en gesnor van auto's en trams maakte dus ook hier het verkeer onveilig en het denken onmogelijk. Hier en daar kjostte het hem moeite den weg te Vinden, de mooiste paleizen, de in nigste hoekjes waren verdwenen, over al Banken en trfog eens BankenDe stad der heiligen scheen hem eene van bankiers en geldmakers geworden Inplaats van 'de schilderachtige karar biniers. die altijd met hun tweeën, de Napoleon-steek op het hoofd en de lan ge zwarte mantels ®m "de schouders met ^atogza raten toed in de straten surveilleert den, stonden nu hier en daar grauw1- grtjze politie-agenten, die een banale pet menstehen. tover huizen, over dielreOj, ik deed mijn best te glimlachen, en hoe wel hij er de schouders over ophaalde, kwam todh een of tweemaal een glim lach top zijn gezicht. En eindelijk, om hem niet meer (naar die herberg' van de Porte de l'Oulle te gaan, maakte ik er gewtoonte van bijna eiken middag mei hem uit te gaan. We Wandelden ver naar- buiten, omdat de drukte van de pleinen en het zien van die vele vborbij gangers hem dadelijk prikkelbaar maakten. Teruggaande ïnaakten wij een omweg door eenzame straatjes om de drukke bloulevard te vermijden. Hij kon niet hebben dat iemand liem aankeek. Hij scheen een soort ziekelijk wantrouwen te hebben tegenover iedereen. Ik was dus heel verwonderd, toen hij mij op ®en morgen kwam aankondigen, dat hij zin vriend Fabré jol ontmoet had en de uit- nfoodiging, die deze ons deed, om den Volgenden Zondag bij hem thuis in Pampérigouste te komen déjeuneerea,^ had aangenomen. Van die Fabréjols want het waren ei- twee, vader en ztoon had Fabien vroeger altijd met ophef gesproken. Veertig jaar geleden was mijn sclioon;- mloeder op haar huwelijksreis in Avig non ontvangen door mevrouw Fabréjol, die ook pas getrouwd was. Ik geloof, dat de beide dames elkaar op de kloos terschool gekend hadden. En de betrek- drpegen,wat was Rome banaal en leelijk geworden En waai' waren de „piffei'ari" uit de Abruzzen, die hier in den Kersttijd over al vtoor de Madonna-beelden op de Roe ken der straten speelden? Hij hoorde al evenmin de doedelzak als de herders fluit waarom Waren zij dit jaar niet naar de Eeuwige stad gekomen? „Dit is een geheel andere wereld dan die ik verlaten heb", zei Berto treurig tegten zichzelf én om zijn blijde stemming niet te verliezen, haastte hij zich naar het station terug. De zton had reeds zachtrooden gloed over de Campagne geworpen, toen hel treintje bij Palestrina stilhield :'t huis van zijn ouders lag tusschen de ölij- vergaarden buiten den, stadsmuur en gemakkelijk Pond Berto den weg. In de verte zag hij al het puntige dak tussheen het groen; even stond hij met de hancl aan de klink van het hek, vóór hij ze durfde toplichten en toen; sloop hij op zijn teenen naar binnen, zijn hart bionsde zoo hevig, dat hij zijn valiezen moest neerzetten, hij mam zijn hoed Of en wisclite zich het zweet van het gezicht. Nu begon de klok van. de oude kerk voor de vesper te luiden en bij het htooren van die bekende stem, die hém zioo vaak haar het bede huis geroepen had, overmeesterde hem een groot gevoel van aian£t°|eninghij zionk neer op de knieën en kuste den grond van zijn ouderlijk erf. Even later zat Berto naast zijn vader (op dp bank voor het huis. „Ja jongen, die was er vroeger niet, want kijk, die heele voorgevel hebben we opgetrokken van dat mooie som metje, dat je ons overmaakte; je bent een beste kerel voor ons geweest hoor.' we zijn er ook niet op! achteruit ge bóerd, ziet het erf er niet netjes uit? Bertiö knikte en glimlachte maar een beetje treurig, want alles zag er zoo anjjers uit djan het in zijn jeugd geweest wasdie veranda vond hij al heel slecht' in deze omgéving' passend Het gesprek vlotte niet erg, dacht Berto, hij vond z'n vader een zeurig oud mannetje geworden, die vroeger zou lief en bij de pinken, nu telkens' hetzelfde herhaaldie, niet veel naar Berto's leven vroeg maar op- een dreunerigen toon. het wel en weê van de heele 'familie en van alle gezinnen uit de buurt opsomde;- het was de jonge man, lalsof hij het knarsen hoor de van den steen die deiolijven fijn- maalt, terwijl het paard onverdroten rondloopt, almaar in hetzelfde kringe tje ro,nd. Hij verlangde naar de thuiskomst van zijn moeder en toch vreemde bij nu dat waarzien, dien eersten indruk. Telkens, als hij schuin naar zïjfa. vader keek en zijn langdradig stemgeluid hporde, scheen deze hem een volsla gen vreemde hij kion zioh niet meer Voorstellen dat hij met zoó'n gnoiot g'e- Yjoel van bewondering eh eerbied, al die jaren door. aan hem' gedacht liigd. Toen de klink van het tuinhek ging, sprong Berto op en vluchtte het huis in „zeg haai' miajar voorzichtig', dat ik er ben" had hij den oude toege fluisterd.... „M'n jongen, m'n jongen.' ben je dan eindelijk teruggeklomen...." zei de oude vrouw Schreiendi zij streek de haren uit zijn gezicht en trtok hem naar het raam. M'n Oogen zijln niet al te best meer" vérvfolgjde zé half venomtschtildig'end, „alles zie ik in een. sluier, maar ik kan je nu toch nog wel goed zien hoor..,, maai' je zult moe zijn, je zult honger hebben" en1 het leek Berto, dat ze de oude be drijvigheid' niet verloren had, toen ze trippelend van de keuken naar de ka mer, voor het maal begon te zorgen, en spbedig heelemaal verdiept wias ïn haar werk, innig verlangend, dat het hem dien eersten aviond thuis, extra goed zou smaken. De zoon liep overal achter haar aan; hij daalde mee in den; kelder.,h aan; hij daalde mee af in den kelder..,.. (O,! ze zich herinnerde, (fat zij er hem in Opgesloten had, omdat hij met zïjh vaders geweer geschoten had? vroeg hij.... en toen samen naai' de moes tuin lom wat knoflook te halen. ,.,Wat is het hier veranderd", zei Berto teleurgesteld hij zocht het grintpad met aan weerszijden de rato den van akkeleien, mtonnikskappen pn sleutelbloemen, met de geurende ani- jers en broze papavers heel dat wereldje van schoonheid, waarvam hij liet beeld zoo onverzwakt in zïjn lxe#- rinnering bewaard had. „"Waar zijn -je bloemen, moeder?" riep hij treurig..'.. „Och kind, je vader is al meer pp geld gesteld1 geworden.... telkens als je wat stuurde, scheen het wel, dat hij meer men den tuin en die vruchten verdienen wouinplaats vaïx bloe men ging hij hier sla planten.... dat deed me eerst wel wat verdriet maar och als ik ze nou pluk, heb ik er ook weer schik in..,. Berto had altijd geschreven, dat ze aan het huis mochten vertimmeren! wat ze wilden, als ze miaiar niet aam zijn kamertje raakten en de -mtoedfei: had els eeii kloekhen er de bescher mende vleugels over uitgespreid,. Nu lag hij in het smalle bed, wiaarin hij' als jongen sliep; hij luisterde ma'ar dé geluiden die in den stillen nacht tot hem kwamen, en hei'kenöe ze alle maal: het gekras van de uilen, die zich overdag in den kerktoren schuil hielden, het kraaien van een haan, die met den tijd in de war was en een antwoord kreeg van heel ver weg.... maar het meest vertrouwd, wias hem het suizelen 'in de hooge populieren^ in het geflap van de slappe blaren meende hij nu het ruisschen van de zee te htooren die joem terug riep, naar zijn nieuw vaderland. Met wijd open oogen lag hij te wachten, top de eerste zonnjeslralenl, die hem zoo menigen ochtend door ditzelfde vensier hadden wakker ge roepen. Iloe had hij de jaren dpor naar dien morgengroet verlangd; hoe ver anderd, hoe leeg scheen hem alles! waarom, wiajaróm was hij teruggeko men?.... .Was de. illusie, die hij zóó lang In Zijn part bewaarde, niet veel mooier? Hoe vreemd voelde hij zich hier;' tusschen deze, in hun dagelijk- sehe sleur verstijfde en enger gewor den menschen die met liun leeftijd alle elasticiteit van denken dn voeten verloren schenen te hebben, vond pij het paradijs vpn zijn jeugd niet meer terug.... Door het venstertje kwam nu eent vlinder naar binnen en met de vleu gels legen elkaar geklemd, balanceer de zij een oogenblik op "de kruk van een kast, die in het beschot was ge maakt. Berto keek naar het diertje en toen, aandachtiger, naar den jtouten wand daarachter; hij herkende die vlekken van inkt, de letters en figuren, die er met een penufemes in waren ge krast. Hier had hij zijn schoolwerk ge maakt, zeker en daar was ook de kast waarin zijn speelgtoed stopd.... Berto was uit Zijn bed gegleden en draaide de kruk voprZTchtig om. Een kinder lijke pitdrukking van vreugde, van her kennen gleed over zijn gezicht, toen hij daai' op de planken ze netjes zag staan zïjn soldaten, zijd vesting, de btouwdoozen en spoortrein heel die heerlijkheid (uit vervlogen diagim. Zachtjes sloop hjj na ar de deur en schoof er de knip voor, toen haalde hij alle stukken één vtoor 'één te voorschijn, draaide ze öm en om, betastte eü be keek ze met affectie.... Dapr.was tie •Officier van de huzaren, die een arm in den slag verloren had, de trommel1* slager én vaandeldrager, hij zette ze in slagbrde.... zou zïjn groole locomo tief nog gaan? hij wou pnobeerea, of ze niel kapot was, wond de mlaclxine op en zag met voldoening, hoe ze lover den planken vloer snorde en de sloldaten tegen den groMd reed. Hij herinnerde zich weer dien heerlijken tienden verjaardag, dien ratooien trein had hij toen gekregen.... en terwijl hij de liedjes uit zijn jeugd fluitend, de kast weer opredderde, dodHeefdle lnj weer dien onvergelelijken feestdag hpe ratooi toen alles washet mooie rijke leven scheen als zfoo een zonnige féest- Idag vlo,or liem te liggen..:.. Hel was nog vroeg' toen hij beneden' kWam, maar hij boorde zijn moeder al in de keuken bezig en terwijl hij haar oude gezicht teer tusschen de handen nam, kuste hij haar gioedten morgen en zag haai; aandachtig aan. Hoe goudbruin Waren de oogen ge weest, waarvan de pupil zich, nu ver troebelde, hoe graag streelde hij vroe ger haar golvende donkere "haren, die nu strak en grijs .onder een dioek wegL gestreken waren. „Wat heb je. m'n speelgoed toch lief bewaard moedertje", zei hij ik lieb' bloven alles bekeken weel je...." Zij lachtte tevreden en majakte zich Zacht uit zijn arm los wlant ze hoorde, dgt het water begon te koken. „Blijf je niet te lang weg?" riep ze Bei-fa achterna, die gezegd had, nog even' een stapje om te willen loopen. Langs liet zandweggetje eerst, dan door de zto.o welbekende kronkelende straten naar btoven liep1 de jonge map pen weg, dien hij als knaap 'hionderde ma len gegaan was, als ze 's ochtends de mis gingen htooren. Toen hij weer op1 den drempel stond en het schemer donker van het schip zich voor liem uitstrekte doopte hij, dié in zoto 'lange jaren geen kerk was binnen gegaan, werktuigelijk de vingers in het wijwater en maakte het teeken des kruises. Een geheime angst, maakte zich van hem meester.... Zouden ze niet de beelden, voor welke hij als knaap1 gewoon was te bidden, opigeverfd, of veranderd heb ben?.... Neen, daar stond zij Nnog, dezelfde Maria waarvoor hij zoo dikwijls had neergeknield, zij stak hare hapd nojg: gioedertieren uit, met denzelfden glim lach, die hem als jongen zoo vaak ver rukt had. In die jaren van hard. werken, in de lange maanden waarin materieele be slommeringen den achtergrond van zijn bestaan gingen uitmJaken, had hij tegen zich zelf gezegd, dat dit alles voior hem' onherroepelijk voorbij1 was, kinderspel, kinderillusies, kinderlijk vrjoom gel oo ven., voorbij... voorbij; Maar de man, die nóg met kinderlijk pleizier zlooeven zijn speelgoed Voor zich mantoeuvreeren liet, lag nu stil ge- Wogen in Üe bank wapr hij vroeger naast zijn mloeder z'n gebedjes opzei; de han den liad hij voor 't gezicht gedrukt, langzaam druppelden de tranen dtoor Zijn vingers terwijl z'n lippen prevel den „O God! Erbarm U onzer!" Rtotne, 27 December. ETHA "FLES. BEKENDMAKINGEN, MILITIE. Inlijving en opkomst voor eerste Oefening in 1922. Ingeval de nieuwe dienstplichtwet tij» dig! tot stand komt, zal de inlijving en de opkjomlst voor de eerste oefening1 in 1922 plaats hebben als hierna is aangegeven. Infanterieregimenten niet-vopmgeoe- fenden, le ploeg 16—20 Mrt, 2e pl. 1— 5 Nov.; vöol'geoefenden1620 Juli; joefeningisdetachementen Kon. Mil, Ac, 16 —20 Mrt. Compagnieën Wielrijdersniet-voorgé- oefenden le pl. 1620 Mrt.,' 2e pl. 1—5 Nov.; voorgeoefenden 1620 Juli. Compagnieën Hospitaalsoldaten (zie kenverplegers en ziekendragers) le pl. 15 Mrt., 2e pï. 6—10 Juni, 3e pl. 1— 5 Oct. Cavalerie le pl. 15 Mrl.. 2e pl. 6—10 Juni, 3e pl. 15 Oct. Beo.'eden artillerie Veldartillerie: beredenen, Ie Divisie le pl. 1 5 Mrt., 2e pl .15 Aug He Divisie le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 1—5 Sept.; Ille Divisie le pl. 1—5 Mn., 2e pl. 1—5 Oct.; IVe Divisie le pl. 1—5 Mi't.v 2e pl. 1—5 Nov. loinberiedeiien Ie Divisie le pl. 16 20 Mrt., 2e pl. 16—20 Aug.; He Divisie le pl. 16—20 Mrt., 2e pl .10—20 Sept.; Ille Divisie le pl. 16—20 Mrt., 2e pl. 1620 Oct.; IVe Divisie le pl. 16—20 Mrt., 2e pl. 16—20 Nov. Rijdende artillerie (beredenen) le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 1—5 Sept. Ho.uwilserafdeelingen en le en 2ecomp. He bat. 3e reg. Vestin'ngjarlillerie J>bre denen le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 1—5 Sept.; onberedenen le pl 16— 20 Mrt., 2e pl. 16—20 Sept. Korps Tprpedisten le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 6—10 Juni. 3e pï. (1—5 Óct. Korps Pontonniers: le pl. 1620 Mrt., 2e pl. 15 Oct. NieL-bei'eden Artillerie, regimenten Vestingartillerie (votor zoover niet hier- Vioren genoemd) Korps Pantserfortartilte- lerie: le pl. 15 Mrt., 2e pl. 6—10 Juni, 3e pl. 15 Oct. Scli|oplooinpaginie vau den Motordienst: le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 6-10 Juni, 3e jpl. 1—5 Oct. Luchtvaarlafdeeling le pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 610 Juni, 3e pl. 15 Oct. Regiment Genietroepen: Pioniers, niet-voorgeoefenden le pl. 16 20 Mrl2e pl. 1—5 Nov. voorgeoefen- den 1620 Juli. Telegaaftx'oepen le pl 1620 Mrl., 2e pl. 1—5 Oct. Verlichtingstnoepen le pl. 16—20 Mrt., 2e pl. 1—5 Oct. Compagnie AdmMstratietiioepenle pl. 1—5 Mrt., 2e pl. 6—10 Juli, 3e pl. 1- 5 October. Zeemacht: le pl. 16—20 Mrt., 2e pl. 610 Aug. Kennisgevingen nlopens het kprps en korpsonderdeel, waaraan de dienstplich tigen «zullen worden toegewezen, zullen spoedig worden toegezonden. De datum, waarop moeten opkomen de diennstplichtigen in het genot van Uil- stel of verlenging van uitstel van eerste oefening, beh|0:orende tot een der ca tegorieën, genoemd in onderstaanden staat, is als volgt vastgesteld: Infanterie 3e gedeelte 2 November; Wielrijders, 3e gedeelte, 2 November Hospitaalsoldaten (ziekendragers en zie ken verplegers (2e gedeelte 6 Juni; 3e ge deelte 3 October. Cavalerie, le gedeelte 1 Maart; 2e ge deelte 3 October. Veldartillerie le gedeelte, beredenen 1 Maart; onberedenen 16 Maart. Veldartillerie, 2e gedeelte^ beredenen le regiment 2 November, 2e regiment 3 Augustus, 3e regiment 3 October, 4e re giment 4 September; onberedenenle regiment 16 November, 2e regiment 16 Augustus, 3e regiment 16 October, 4e re giment 18 September. Rijdende Artillerie: le gedeelte bei'e- dennen 1 Maart, onberedenen 16 Maart 2e gedeelte beredenen 4 September, on beredenen 18 September. Ie en lie Lichte, en Ie Zware Hou- witserafideeling, benevens Vestingartille rie, le en 2e Gomp., He bat, 3e mg,, be redenen 2e gedeelte .j. september; onbe reden dl, Ss gedeelte, 18 September; Torpedisten, 2e gedeelte '6 Juni, 3* gedeelte 3 October, Pontonniers, 3e gedeelte 3 October! Vestingartillerie 2e gedeelte (voor zoo ver nog niet hiervoren genoemd) 6 Juni: 3e gedeelte 3 October. Pantserfiortartillerie 2e gedeelte 6 Juni; 3e gedeelte 3 October. i Genietroepen, 3e gedeelte: Verlichtings- tiioepen 3 October. Pioniers 2 November. Telegrafisten en Telefonisten 3 October. Komt de nieuwe dienstplichtwet niet of n i e t t ij d i g lot stand, dan zul len ten aanzien van al het vorenstaan de nadere bevelen worden gegeven. Middelburg, 10 Januari 1922. De Burgemeester van Middelburg, P, PUMON TAK. i sa kingen tusschen de beide families, har telijk van den kant der Fabréjlols, uiterst beleefd van dien der Gourd ons, waren altijd blijven bestaan, alf wlas het op een eenigszins vage manier. Mevrouw Fabré- jtol leefde nu niet meer. Haar man en j haar z|oon woonden in Algiers, waar zij groote landgoederen exploiteerden; maar zij hadden het ouderlijk huis in de na bijheid van Avignon in stand gehouden; elke twee of drie jaar kwamen 'zij er een paar maanden wonen en liéten er dan klostbare en overbodige verfraaiin gen, die, 2'ooals mijn man beweerde, een goeden dunk gaven van hun for tuin. Wèl hadden wij enkele dagen vóór ions plotseling vertrek gehoord, dat de •beide heeren nog niet uit het land wa ren vertrokken, maar, zooals gezegd, Fa bien wilde al zijn vrienden vergeten, en de naam Fabréjol was evenmin als al de andere, ooit genoemd in onze be scheiden wtoning in üe Rue des Trois- Faudons. Hij Was natuurlijk zenuwachtig' ge weest bij de ontmoeting, had onhandig staan aarzelen, en, vreezlende dat een weigering vreemd ztou gevonden wor den, had hij zich niet aan de uitnjodiL ging durven onttrekken. Hij vond het vreeselijk ik beklaagde hem al in gedachtenMaar toen merkte ik, dai hij het heelemaal niet naar vtond en integendeel veel levendiger was. Hij i sprak dien dag meer dan gewoonlijk, voortdurend over Fabréjol, over zijn landerijen, zijn rïjkdlommeii, over de politieke plannen, die bij misschien had en die bij zeker verwezenlijken ztou. Hij herinnerde zich met vtoldoening aller lei kleine b'ijztonderheden, vriendelijke- of beleefde woorden, die Frabéjol hem toegevoegd had, en bij vertelde mij' hoeveel eerbied die gefortuneerde man steeds had gehad vtpor hem, Fabien, en voor zijn talenten. Hij kon niet ver- heugd genoeg zijn hem te kennen hij was blij hem weer ontmoet te "heb ben. Ik betreurde bijna ops droevig 1 stilzwijgen ,nu ik liem weer voor me Zag net als in Lagarde in zijn onbe- duidende persoonlijkheid en ik vroeg me treurig verwonderd af, of eten die kleine verdrietelijkheden in staat waren hem die eene groote simart te doen vergeten Ik was zoo alleen met hem bezig, dat ik'eerst weinig aandacht schonk aan e'en herinnering, die al deze wloorden in mij (opriepen en die mij toch niel onaange naam was. Drie jaar geleden hadden de Fabréjols ons een bezoek gebracht in Lagarde. Zij kwamen marmer uitzoeken in de groeven van Saint Jacques voor een klein paviljoen, dat ze in hun tuin wilden zetten, een soortgelijk als dat, waarin koningin Jeanne haar cour hield in de stad Baux. Het schijnt, dat men het nog zien kan van den voet van den ■heuvel op een akker, waar tegenwoordig klaver en koren groeit. Ik wist niets va» die koningin en haar paviljoen. Door Philippe Fabréjol hoorde ik er het eerst van. Zijn vader en hij ztouden elkaar, na afloop van hun zaken, bij ons ïliuis ontmoeten; maar hij kwam te laat en hoewel hij mij alleen thuis vond, was hij heel lang gebleven. Wij1 hadden el kander nooit eerder gezien, maar ons gesprek was dadelijk vriendschappelijk geworden Ik herinnerde mij heel goed dien slanken jongen man met mooie, regelmatige trekken, en helderblauwe ibogen in het verbrande gelaat, Hij sprak met een prettigen eenvoud, maar zijn manier van luisteren trof mij nog meer dan zijn woorden. Naast hem vond ik mijn wtoorden zonider schroom; allerlei gedachten dansten mij dioor het hoofd, vroolijk, opgewekt verlangend om zich te uiten. En ik geloof, dat ik na zijn vertrek wel eens een keer aan hem ge dacht zlou hebben. Maar moeder vond vond hel heel ongepast, d:at die jonge man, toen hij mij zonder hrijn man ontmoette, zijn visite zoo lang gei'ekt had. Zij zeide het zóó streng als zij' maar kon. En ik was er zóó door uit het veld geslagen, djat ik de herinnering aan Philippe Fabréjol vrijwillig liet glippen, aooals men een veertje uit de hand laat wegvliegen in den wind. Nnamvite de Zondag naderde, hielden, de herinneringen mij meer en meer be zig en ik bettferkle dat ik een zeker pleizier in dat déjeuner had. Ik dacht er niét meer zoo veel aan, hoe vreemd ik het vomd, dat Fabien dp uitnoodi- ging aangenomen had; zijn opgewektheid sc.heen mij minder onaangenaam toe, ik geloof zelfs, dat ik die eenigszins deelde. Maar den dag vóórdat wij naar. Pampérigouste zouden gaan, was hij weer geheel in zichzelf gekeerd en zei hij mij niet meer, wat hij ten opzichte van de Fabréjols dacht. Terwijl ik sliep, meende ik hem le hoox'en opstaan, door de kamers loopen en het i-aam openen. Eindelijk den volgende morgen, toen hij al aangekleed klaar stond om weg te gaan-, stond hij eenigen tijd na te ken, vouwde zijn courant dicht en weer ppen, toen weer dicht en verklaarde plotseling, dal hij niet naar Pampéri gouste ging. F.n ik voelde spijt, dat ik die laatste dagen minder ztoTgzaam was geweest en minder angstvallig1 op zijn verdriet had' gelet. (Wordt vervolgd, Electr. Drukkerij G. W; den Boel?, M'bttr^ I

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1922 | | pagina 6