FEUILLETON. BHTOEG.SE m YAH PB YAH Woensdag 14 iee. 1921, no. 294. «UNST EN WETENSCHAPPEN. M io,aumentenz.org. Door Ged. Staten is aan de colleges yuh Burg, en Wet. in ZeeLand meegedeeld, dat door den Minister van Binnenland- scihe Zaken zijn benoemd tot bericht gever» voor al'deeling B der rijkscommis sie voor dé monumentenzorg in de pro vincie Zeeland de navolgende personen: ig. F. S. von Brücken Foick te Goes, voor Goes; II. G. van Grol te Vlissingen, voor (Vlissinsen en Rammekens; C. lïollestelle te Tholen, voor Tholen «n St. Philipsland Joh. Hoogenboom te Renesse ,voor Schouwen en Diuivelaind behalve Zierik- Eee; A. Mij» te Oostburg ,voor Westelijk Seeuwsch Vlaanderen; F. G. C. Rothuizen te Goes ,voor N. ®n Zuid-Beveland behalve Goes; v Dr. W. S. Unger te Middelburg, voor. Walcheren behalve Vlissingen en Ramme kens; C. D. de Vos te Zierikzee, voor Zierik zee J. J. F. van Zeijl te Hulst, voor Ooste lijk Zeeuwsch .Vlaanderen. Namens den Minister verzoeken Ged. Staten aan B. en W. him medewerking voor den arbeid! dezer berichtgevers te willen verleenen. a Herman T e i r 1 i n e k over „Het woord" Herman Teirlinck, de Vlaamsche schrij ver, heeft gisterenavond in een bijeen- vhn de Geschied- en Letterkundige Ver- «enting alhier slechts het tweede deelgeen volk en dus1 geen dichters. In den Spaanscheu tijd werden de beste elementen van het Vlaamsche volk uitgeroeidze werden verdreven naar Duit&thland en vooral naar Holland, waar toen in de 17de eeuw dje groote tijd aan brak van de periode van de „burgers" in opvolging van de periode van do gemeen tenaren. De bloedloos geworden .Vlamin gen zijn toen gezonken; bet is of hun geschiedenis daar ophoudt. Maar de deca dentie kwam ook vopr Noord Nederland, gpt in de 18e eeuw en in het begin der j 19e bijna io,p 'tzelfdfe peil zonk. Toen in 1840 en later de opleving zich deed voelen, was het verschil dui delijk. Beets en Multaluli, en Van Beers en Conscience zijln niet bijeen te breft- igen. Later Kloos, Van Deijssel en Gorter eenerzijds en Gezelle anderzijds wijken ver van elkiaar iaf. Misschien gebruiken zij dezelfde woorden; maar het is niet dezelfde kunst, en als kunstenaars zijn zij vreemden. De Vlaamsche schrijvers v,an de 19e eeuw zijn slechte kunstenaars geweest. Ze hebben een stadhuistaal gebruikt, ze nadden geen andere. Aan de beschaafde Hollandsche taal hebben zij niet. meege werkt. Eerst Gezelle heeft zijn eigen taal uit de woorden der .Vlamingen opge bouwd. Zoo was niet alleen de aard verschil tend! van de djchters van Nioprdi en Zuid; ma|ar ook het materiaal was verschillend. Hel Vlaamsche woord en het Hollandsche wuord zijn niet gelijk. Na deze inleiding! kwam het eigenlijke onderwerp-, het woord, waarover hij als Vlaming zei te spreken. De Vlamingen voelen niets voor de phi- lologische behandeling van het woord. Zij beweren dat de philologen evenmin 't woord kennen, als dat een chirurg kan beweren de vrouwen te kennen omdat hij er enkele onder het mes heeft gjehad. En evenzoo wees de spr. de waarde af van een vertalend of een verklarend woordenboek. Een woord heeft gieen equivalent, het is niet te vertalen; en het is niet uit te leggen. Maar evenmin al» djat de woorden zich laten gevangen zetten, evenmin leenen ■ze er zich toe om in hun klanken be grippen te vangen. Dat is alleen mogelijk mei de lijken-woorden van dooide talen uit de oudheid. Ook Voliapuk en Esperanto kunnen geen talen zijn; ze hebben geen geen levendte woorden; want ze hebben om daarna taan de Haagsche Academie voor beeldende kunsten zjjjn studies te voltooien. Na werkzaam tè zijn geweest aan de' s-Gravenhpugsche Porceleinfa- jbriek Rozenburg" en |de Kon. Deven ter Tapijtfabriek, richtte hij in 1900 met den heer Tieleman de 's-Gravenhaagsche (Smyrnatapïjtenfabriek op die in 1919, overging! ajan de Kon. tapjjtfafbr. Stevens en Zonen te Rotterdam. (Msb.) o. van zijn lezing gewijd aan „het woord". Het eerste deel daarvan was een, op zich seiï echter zeer interessante uiteenzet ting van het verschil tusschen Vlamin gen en Hollanders, welk verschil zich ook uit bij het gebruik van het woord. Hij zette in zijn, met sterken nadruk rooi- den vuist uitgesproken rede, op den voorgrond, dat Vlamingen en Hollan ders verschillende personaliteiten zijn. De Vlamingen hebben een ander beeldings- yerm sea, huizen met hun gediachten in andere atmosfeer, beschouwen de we reld op een heel andere manier. In de Middeleeuwen begint reed(s het onder scheid. Dan is niet de Hollander, maar dan is ae Vlaming: het prototype van den Middeleeuwschen Nederlander; dan in corporeert hij o.p absolute manier de ge meentenaren. Dat zit de Vlamingen nu nog in de ribben en is voior hen ook nu nog; een steun. In die Middeleeuwen stonden naast den stand der Vlaamsche gemeentenaren de adel en die geestelijkheid. De .adel had igeen contact met het volk; had' ook geen Via,amsche litteratuur, want die adel '«prijk Fransch. Het Vlaamsche volk zocht zijn eieen weg, bewerkte de litteratuur van den adel tol eigen volkskunst (Rey- oaert, Maerlant), en de kerk neigde zich naar bet volk toe. Twee hoofdkenmerken «ja uit den tijd de Vlamingen bij geble ven. ze zijn nationalistisch en gods- dienstic. En de Vlaamsche kunst moest uit haar aard zijn een volkskunst; de Vla- min, en hebben geen leiders gehad van buiten bet volk. Zoo was h et pok nog in de volgende pe rioden waarin de didactiek werd opge volgd door de praalrijke rethpriek. door ANDRÉ GORTHIS. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. 3 6). Twee jaar na moeders dno,d stierf ook de oude mevrouw Landargues. Fabien hpd ihjaar vrij dikwijls weergezien, maar hjij: diu-fdc er uiel meer met mij over te spreken; li# hoorde het bericht toen h[ij op zekeren dag van zijn visites terug kwam en deed alsof hij hel miij lxeel' voor zichtig wilde medcdeelen. Toen hij ein- delijk ajan het eind van zijn omzichtig ver- hiajal was en 'het noodig vond troosten de woorden te zoeken, keek ik hem heel verwondel"d aan en zei „Nu, wal zou dat? Ze is clooid. Anderen, die beter zijn dian wij, leven niet zoo Jang. Dacht .jo, c^al ik er om zou aaau hjuilen?" Hij antwoordde djadelijk „Een enkele traan zou niet te veel rtj'n, zij wa.s toch de moeder van je va der". Hij liep de kamer op en neer niet gebogen hoofd en overlegde met zich zelf, ernstig en bezorgd: „Ik vraag me af, off je niet op de begrafenis dient te verschijnen. Die zal .Wat is een dichter? Een dichter is iemand die de igjave van ontvankelijkheid heeft, en tevens de 'gave om dat weer te geven. En voor die weergaven gebruikt hij de woor den op andere wijze dan de phi lolooigL Maar het volk staat midden in de woorden. Het voelt er het rythme v,m, de kleur, den smaak. Er zijn klinkende woor den duistere woorden; versleten woor den die rond!, zijn en 'zoet; anderen die scherp zijn als een rasp en bitter. Woor den zijn de djrajgers van zeden en gewoon ten, de dragers van beeldten. De woorden leven; ze veranderen terwijl men ze han teert. Dat .alles lichtte de schrijver telkens toe door gedichten van Gezelle, pak kend voorgedragen. Als de kinderen de taal van hun- moe der krijgen dan is djat niet alleen een mal om te praten. Dan brijigen zij iets waar die heele geschiedenis van hun volk in zit. De Vlamingen vooral voelen dit. sterk oin- diat zij hun taai moeten verdedigen, en als zij1 daarbij soms te sterk zich mochten uitdrukken dan moet men altijd beseffen diat dit vooral komt uit dien voortdm rendten strijd, Een luid applaus klonk aan :t einde van de boeiende rede. o Corn, vian Buffelen f Op de begraafplaats Nieuw-Edjk en Dui nen te 's-Graivenh|age werd Maandag' het stoffelijk overschot ter aarde besteld van Cornelis van Puffelen, o.ud-directeur dér voormalige s-Gipavenhjaagscihe smyrnata- pijtfabriek. De overledene werd den 16en J.uni 1859 te Middelburg geboren, genoot zijn eerste (Opleiding op kunstge bied, aan de Rotterd;. Schilderschool, heel mooi zijn." „Bij de begrafenis van dal mensch!..." „Mijn hemel!" zei Fabien, wat ben je toch bespottelijk toet die eeuwige ver wondering en die uitroepen van je.' Je bent toch een kleindochter van haar niet waar? En nu ze eenmaal dofod' is, kan ze er immers niets tegen hebben, dat je het nu wat duidelijker laat mer: ken, dan je het tot nu toe hebt kun nen doen,; Dat zou jou, noch mij schade doen." Maar h|ij begreep wel, dal ik niet zou toegeven en 'hij was er lobos om.- maar dit sterfgeval bracht zooveel gewich tige gedachten en beslommeringen in hem aan 't roeren, dat hij bij één daar van niet zoolang kon stilstaan. ,,Goed djan," gaf hij toe, „dan zal ik alleen de plechtigheid bijwonen, maar je moet je er wel rekenschap van ge- ven, dat dit sterfgeval, onvermijdelijk in enkele dingen verandering, zal' bren gen.... Ik spreek niet van je fortuin. Je vadei neeft het -wel x/,>o dom weten pan te leggen, dat er nu n'iets te ver wachten valt; ik wist het, toen ik je trouwde en ik maak er jou geen verwijt van.... maar we moeten van deze om standigheid gebruik maken om goed aan iedereen te laten zien da,t de- familie Landargues onze familie is en je zult me een genoegen dóen je rouvrklee ding in orde te maken;!" „Ik in den rouw!,,.." Beknppte Encyclopedie van Ne der L Indië. Uitg. M. Nijhpff en E. J. Brill1. Wie Indische relaties heeft, of door zijn werk wel eens iets over Indië heeft op te zoeken, weet Mj ervaring hoe moei lijk het is daarvoor de brpnneii te vin den. i, Zeker, er bestaat een Encyclopaedia van Nederl. Indië, een groot werk in vier deelen, wajarvan bijl de boveugenpjpmde uitgevers reeds een tweede druk ver scheen. Ma|ar de hooge prijls houdt dit standaardwerk buiten het bereik van het groote publiek. En daarom juist deden zij uit dat groote werk een Beknopte En cyclopaedic in één deel maken, die wèl bereikbaar is voor de belanghebbenden, Het samenstellen van dit beknopte, werk hebben zij! opgedragen aan prof'. T. J. Bezemer te Wggeningen, die het zooveel mogelijk ngtar de laatste gegevens bij werkte. Een over zi cl itskaprt van Indië werd er bij! gevoegd- Deze beknopte encvcLop.aedie is toch nog 632 pagina's dik geworden, dicht bedrukt met kleine letters. Zooals bij een encycliop'aedie voor de hpud ligt, is het moeilijk in korte woor den den inhoud aan te duiden. Maar wij willen toch trachten er eenig begrip van te geven door te vermelden dat wij er in aantroffen (Uitvoerige geografische, volkenkundige en geschiedkundige bijzonderheden van eilanden, plaatsen en volken; de betee- kenis van tal v,an in Indië gebruikte ter men; mededeelingen over Indische die ren, planten en producten; over cultures; over mïjnontginhing; over ondernemiin gen; over Indische instellingen; over go bruiken en zeden der bevolking; biografi sche bijzonderheden: over personen die in Indië een rol speeldenbijzonderheden, van Indische kunstsoorten, litteratuur, muziek, enz. enz. enz. Alphnbetisch wordt dat alles vermeld', waarbij verwijzingen naai' andere woor den het gebruik van het boek vergemak kelijken. Nu we zoom werk voor ons hebben, kunnen we er slechts verbaasd over zijn dat het niet reeds bestond. Want zoo'n boek móet van groot nut zijn voor de Nederlanders in Indië, en ook voor de zeer velen in ons land die met Indië te maliën hebben. Niet iedereen 'heeft gele genheid om voor het antwoord opi een vrajag naar een bibliotheek te toppen. Dit boek geeft de geleg)enbeid om thuis of op 't kantoior het antwoord op de vrajag te vinden. Het sexueele leven, door dr .C. J. Wjjhaendts Francken. Üitg. H. D. Tjeenk Willink en Zn. De volledige titel is: „het sexueele le ven en daarmede samenhangende proble men", en de schrijlver, die reedis sedert jaren een aantal artikelen op ditzelfde gebied publiceerde in verschillende tijd schriften en brochures', heeft met dit lij vige werk de bedoeling een inleiding te geven tot de ten onzent nog zoo weinig beoefende wetenschap van het geslachts leven. Maai- hij waarschuwt in zij'n voor. rede, dat wie een sensationeelen of prik- kelenden inhoud mocht verwachten, lie ver de zoo talrijke, lectuur ter hand neme, die 'berekend is op een voldoening1 van des menschen zinnelijke neigingen van minder edel karakter. Het nut van een ernstige bespreking en van voorlichting over |dat onderwerp, waarover meestal pijnlijk stilzwijgen wordt bewaard, acht hij zoo groot ,dpt de nadjeelen daartegen over in 't niet zinken. Dat strenge kartikter van liet werk voorop gesteld, spreekt hat van zelf uit den aard vand agbladlectuur, dat wij! hier in tileze aankondiging weinig meer kun nen doen dan een overzicht geven vpu den inbpud. Het boek behandelt eerst de algemeene kwesties! van sexueele dif ferentiaties, de geslachtsdrift, liefdesnei ging en liefdeswerkingj, vrouwelijk ge slachtsleven en moederschap. Uitvoerig stajat de schrijver in 't bijzonder stil bij dfe „eugenetiek", huwelijk en liefdé, en de echtscheiding. Daarna wordt een hoofd:, stuk gewijd aan de prostitutie. En ten slotte geeft de schrijver zijn beschou wingen over sexueele voorlichting, sexu eele ethiek, en sexueele onthouding, dub bel moraal', en feminisme en geslachtelijk heid. Deze inli|0.udsaanduiding te samen met wat we aanstipten als li et doel' van den schrijver geven reeds een karakterisee ring van 't werk. Ontwapening, door mr. C. v. .Vollénhpiven. Het artikel, door dezen schrijver in het Octo'bernummer van De Gids gepubli ceerd over bovenstaand onderwerp, is als afzonderlijke bpochjure verschenen bij' P. N. van Kampen en Zn. Kalenders. De heer G. W. den Boer, drukkerij te M i d d e 1 b u r g, zond a|an zijp begun stigers als welkome gave zijn kloeken weekkalender in rood en zwiart, met ruimte iederen dag voor notities. P. Sl.uis, gaf een maandkalender met reclame voor hjaar kippenvoer, door op ieder blad een afbeelding te geven van hoenders van verschillende soorten, met de namen er bij'. Mori's advertentie-bureau zond een week-kalender, pjqactisch en eenvoudig, met Hinken letter. R. S. Stokvis Zomen gaf een maandkalender in 't licht ter reclame van de Kroon- en Touristrijfwieleu. De bliar den zijn versierd met ets-achtige stads beelden uit Amsterdam1, Den Haag en Haarlem. De Nederlapdsche afdieeling der Bri tish-American Tobacco Company zond een gnopten kwarbaalkalendei" rond. waarvan de titel „The Vanities" verklaard wordt door 'de zeer kleurige en inder daad zeer ijidele jonge dames die op ieder blad staan afgjebeeld. KERKNIEUWS Nu was ik verontwaardigd en in één opstand. „Dat wil ik nieL.. dat doe ik niet. Ze had het land' aan ons allemaal.... en ik kon haar Djok niet zien...." „Ja. en op dit punt,' zei Fabien, naar- jmij toekomend en nïij hard aan ziend. ll,\op dit punt sta ik op mijn stuk, temeer, waar het pns geen cent zal kosten, je hébt immers hog die zwarte japonnen, die je na den dOod van je moeder hebt gedragen." ....Nu brandde vandaag niet het eer ste vuurtje in den haard, maai- zeker wel het laatste, want het weer was zacht; ik had dien morgen ,dpor hef zoldervenster ai een paai* geurige bloe sems van onze accacia geplukt. En ter wijl ik naar die pnnulle vlammen staar de, zei ik net als loen die anderen avond „Begrijp je dat dan niet?" „Dat is nou toch cwn dol te worden", riep hij, „altijd weer dat eeuwige: „be grijp je dat djan niet" te botoren van een vrouw, die zelf nJooit iets begrijpt!" Maar hij' bleef er zóó op aandringen en beval mij eindelijk met zioo'n heftig heid mijn zwarte japon voor 'den dag te halen en dadelijk pa te zien welke veranderingen er aan gemaakt moesten wforden, dat ik me wel onderwerpen, moest. En ik hioorde, djat hij de vol gende dagen, wanneer er over het sterfgeval gesproken werd, aan Leder- j Na des morgens bevestigd te zijn ■djooi- di-. A. v. d. Heijden te Apeldoorn, met een predikatie over 1 Cr. 3:9a deed Zondag j.l. dis. J. B. G Cnoes. gekomen van Vlissingen, zijn intrede bij de Chr. Ger. Gem1, te IJmuiden, sprekende naar aanleiding' van Hand. 4 12. Hij werd toegesproken door dien bevestiger. <o< Geref. Eerken. Gister herdacht ds. J. Koppe te Enu- matii zijn 25-j;arige evangeliebediening. Hij sfcond o. a. van 1896 tot 29 Juli i 900 te I e r e k e. o— Buitenkerkelijke str Oilomingen-." Gisteravond spnak mej. dr. N. Bruining vah Schevenimgen in het gebouw der Vereeniging van. Vrijzinnig Tier vormden over het onderwerp: „Buitenkerkelijke strooniingen". Er was slechts matige be langstelling voor deze lezing1. !Wij leven snel, aldus ving spr. haai rede aan. Als wij' eens indenken hoe het tem'po van ons leven, zich in de laatste vijftig jaren heeft versneld, dan staat men verbaasd. Bijv. op reisgebied', M| de posterijen; een versnelling, die zich in alles ,uit. Wij' mogen dit treurig vinden,, maai- 'wij worden onwillekeurig dóór de versnelling meegesleept. Ook top geestelijk gebied is het leven versneld. Een 'boek verschijnt, zfoo is het uitgelezen, en het wordt niet meer besproken. In dat jachtige ziet spr. een rusteloos zoeken, een gebrek aan bevrediging. Er is een zoeken; maar is er een vinden'? Weten al die ziekenden wel, wat z# zoe ken? I® er vojor ons nog iets dat tegen woordig niet verandert? Vroeger was er de kerk; die bleef, ondanks de veranderde geloofsbelijdenis sen, die b. h, w. veranderden door gpoei, en bovendien werden de nieuwe waarbe den gekleed in deal ouden vorm'. Iets werkelijk nieuws gaf de pcotes- tautsche Godsdienst een 60 a 70 jaar geleden, toen plots het miodérnisme op kwam, en alles, wat tot nog toe voor de goddelijke waarheid gegjolden had, be kritiseerd werd'. De o,ude waarheid was een verzameling van goedsdienstige getui genissen. Voor wien dit inzpg, werd de godsdienst een: los van deh bijbel'. En de heele beschouwingen' van Gods werken veranderde er dopr; vroeger ge loofde men ailgemeen aan het Gods in grijpen Wij bijzondere omsLandigheden toen heette het: God is de levende kracht van wie alles uitgaat, en alles heeft zijn natuurlijke oorzaak. Er is een goddelijke geest die pltes beweegt. Dit was een groote verandering. En nu zien wij in dezen tijld niets waarachtigs nieuws opi godsdienstig ge bied, maar veeleer een terugkeeren naar het oudere. Oudere Oostersche godsdien sten en wijsbegeerten komen weer op: wij mogen ze waardeeren; de hoogste waarheden Voor ons zijn ze niet. Allegoriën van de oude waarheden, da,t is tegenwoordig aan de orde van den dpg. Dat is lxeel gjoedi voor hen, die op het standpunt staan, dat de bijbel de goddelijke waarheid is. Daar echter alles wat in dén 'bijbel staat niet letjerj ijk waar kan zijn, werden de oude verhalen allegorisch uitgelegd. En nu is b,v, de t h eosjipifip, dp eerste buitenkerkelijke stroomingj dié spr. behandelt. Die nu toont weer 'in' geheeld heid apn oude uitspraken. Er zijn heele mooie theosofische ge dachten. Maai- wat is de aantrekkings kracht, terwijl driekwart van al1 dat mooie ook in h<et Christendom te vinden is? Dit: dat de theosofie een antwoord' wil geven op verschillende vragen, die Wij ieder mensch wel eens oprijzen. De theo sofie toch is op twee groote dogma's ge baseerdreïncarnatie, de leer der we dergeboorte; carmfe, d. i. het werk (d. w. z. ai zij'n doen), waardoor iemands leYoa in zijn volgende incai-hatie wordt be paald. De reïncarxiatie, de wedergeboorte, is antwoord fop de jgnoote vraag!wpt gebeur; er met den mepsch na den idood. De carmla, het werken aan onze volgen, de incarnatie, een antwoord iqp dé vraag, of allés in deze wereld rechtvaardig is, zooals het is. Want de leer vjan het car ma leert: de menschen hebben door de levenswijze in hun vorig leven hun leven geschapen. Zij boeten daarvoor thans (de armen, zie- kelijken, ongehikkigen), of w,orden daar voor beloond (de rijken, gezonden, geluk kigen). Zeker, wij' vormen ons zelf; de mensch maakt iets van zich zelf in dit levfen. Maar is dut van invloed op zijn volgend; is dat zooi, en maakt dat antwoord ons werke lijk beter? Vermeerdert hpt onze liefde, onze 'barmhartigheid Is het beter ota de ellende van lager maatschappelijk te be schouwen als een gevolg vjan ons vang leven, dan (als een hn eenmaal bestaande inaalschappelijke wantoestand, waartegen wij ons te weer mpeten stelten Is het be ter om de gunstiger omstandigheden van beter gesitueerden te beschouwen gis een gevolg van ons vorig l'even, dan als' een voorrecht, nu eenmaal veikregjen, die wij zoo; goed mogelijk gebruiken móeten? Ook het Christendom heeft een ant woord iop die vragenpe orthodosie zegt er is een hemel en een helde mioderné- ren: er is een God, die allesi bestuurt naar een goed doel', volgens Zijn wil. Daarbij hebben wij ons neer te leggen. Een andere strooming iS: Christian Science, witgUgmie van de overtuiging, dgt de geest overmacht heeft op het li- een vertelde: Zij heeft zich den dojod vam haar grootmoeder, mevrouw Lan dargues, erg aangetrokken." De stof van mijn japon was al oud, en 'begon itossig te wórden; 'in den, feilen zonneschijn; Fabien geneerde zich er vóór, wanneer hij met mij! .uitging, en daar hij niet de 'bosten van een nieu we japon, die tóch weinig dienst zou doen, wilde -betalen, vónd hij goed, dat ik na d!rie (maanden? den rouw aflegde, •Weer gehoorzaamde ik, zonder meer en zonder er een wioord over te zeggen. Maar de gesprekken met Guicharde, de toegevendheid van haar oordeel konden mij nu niet meer steun geven, wanneer neer ik in de lapge uren van de druk kende zomernamiddagen naast haar zat en de naald al ,te dikwijls werkelofos tussdhen mijn vingers liet rusten. De muren spleten door de hitte en als om zich tegen de zón te verdedigen, hield het huis 'alle blinden gestoten vooa- zijn donkere kamers. De droogte van het eind van vdie Augustusmaand was een verwoesting vioor het land. Op de velden stonden de boekweitaren te verdrogen, alsof een vlam er langs was gegaan. De 'boeren op de akkers kregen plotseling aanvallen van koorts ol van een soort van krankzinnigheid, die hen den 'weg op dreef, schreeuwend en waggelend of hen met dierlijk geloei' zich ia het vértchroeide gras chjaum, (d(at dus elke lichamelijke ziek te db-or den geest kón woxxlen onderdrukt van de greppels deed storten. De ver stikkende atmosfeer, die zelf de heldere nachten piet afkoelde, benauwde en drukte de longen; en |de benauwdheid bij het lichaami bij die van de ziel, maakte de dagen tot een marteling. Het 'was in dien tijd, dat ik Frans Landargues óp zekeren dag ontmoette bij mevrouw Livrón, bij Wie ,ik een be zoek was gaan rhaken. Zij is geen cliënt ven Fabien en' bepaalt zich 'er toen hem haar- pachters of een paar van hsar ar me protégés te zenden; maar hij is daarmee tevreden, in afwachting van. be ter, en drukt mij gltijd! op het hart de gróótst mógelijk beleefdheid tegenover die oude dame in acht te nemen. Het huis van mevrouw Livron ligt aan den voet van den Tieuvel en heeft een terras, dat beroemd is in de heele streek. Over de hallustrade van witten steen en 'baksteen heeft men het uitzicht, op de snelle, blauwe Rhöne. Verder strekt zich de vlakte uit niet de grijze treurwilgen, de slanke po pulieren, en het 'blanke riet. WanUeer de wind erover strijkt en het heele landschap doet 'buigen, dan schijnt hc< of al dat gfolvende, zilverachtige met de rivier meestroom! en naar de zee ijlt. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1921 | | pagina 5