FEUILLETON.
BHTOEG.SE
m
YAH PB
YAH
Woensdag 14 iee. 1921, no. 294.
«UNST EN WETENSCHAPPEN.
M io,aumentenz.org.
Door Ged. Staten is aan de colleges
yuh Burg, en Wet. in ZeeLand meegedeeld,
dat door den Minister van Binnenland-
scihe Zaken zijn benoemd tot bericht
gever» voor al'deeling B der rijkscommis
sie voor dé monumentenzorg in de pro
vincie Zeeland de navolgende personen:
ig. F. S. von Brücken Foick te Goes,
voor Goes;
II. G. van Grol te Vlissingen, voor
(Vlissinsen en Rammekens;
C. lïollestelle te Tholen, voor Tholen
«n St. Philipsland
Joh. Hoogenboom te Renesse ,voor
Schouwen en Diuivelaind behalve Zierik-
Eee;
A. Mij» te Oostburg ,voor Westelijk
Seeuwsch Vlaanderen;
F. G. C. Rothuizen te Goes ,voor N.
®n Zuid-Beveland behalve Goes; v
Dr. W. S. Unger te Middelburg, voor.
Walcheren behalve Vlissingen en Ramme
kens;
C. D. de Vos te Zierikzee, voor Zierik
zee
J. J. F. van Zeijl te Hulst, voor Ooste
lijk Zeeuwsch .Vlaanderen.
Namens den Minister verzoeken Ged.
Staten aan B. en W. him medewerking
voor den arbeid! dezer berichtgevers te
willen verleenen.
a
Herman T e i r 1 i n e k
over „Het woord"
Herman Teirlinck, de Vlaamsche schrij
ver, heeft gisterenavond in een bijeen-
vhn de Geschied- en Letterkundige Ver-
«enting alhier slechts het tweede deelgeen volk en dus1 geen dichters.
In den Spaanscheu tijd werden de
beste elementen van het Vlaamsche volk
uitgeroeidze werden verdreven naar
Duit&thland en vooral naar Holland, waar
toen in de 17de eeuw dje groote tijd aan
brak van de periode van de „burgers" in
opvolging van de periode van do gemeen
tenaren. De bloedloos geworden .Vlamin
gen zijn toen gezonken; bet is of hun
geschiedenis daar ophoudt. Maar de deca
dentie kwam ook vopr Noord Nederland,
gpt in de 18e eeuw en in het begin der j
19e bijna io,p 'tzelfdfe peil zonk.
Toen in 1840 en later de opleving
zich deed voelen, was het verschil dui
delijk. Beets en Multaluli, en Van Beers
en Conscience zijln niet bijeen te breft-
igen. Later Kloos, Van Deijssel en Gorter
eenerzijds en Gezelle anderzijds wijken
ver van elkiaar iaf. Misschien gebruiken
zij dezelfde woorden; maar het is niet
dezelfde kunst, en als kunstenaars zijn zij
vreemden.
De Vlaamsche schrijvers v,an de 19e
eeuw zijn slechte kunstenaars geweest.
Ze hebben een stadhuistaal gebruikt, ze
nadden geen andere. Aan de beschaafde
Hollandsche taal hebben zij niet. meege
werkt. Eerst Gezelle heeft zijn eigen taal
uit de woorden der .Vlamingen opge
bouwd.
Zoo was niet alleen de aard verschil
tend! van de djchters van Nioprdi en Zuid;
ma|ar ook het materiaal was verschillend.
Hel Vlaamsche woord en het Hollandsche
wuord zijn niet gelijk.
Na deze inleiding! kwam het eigenlijke
onderwerp-, het woord, waarover hij als
Vlaming zei te spreken.
De Vlamingen voelen niets voor de phi-
lologische behandeling van het woord.
Zij beweren dat de philologen evenmin 't
woord kennen, als dat een chirurg kan
beweren de vrouwen te kennen omdat hij
er enkele onder het mes heeft gjehad.
En evenzoo wees de spr. de waarde af
van een vertalend of een verklarend
woordenboek. Een woord heeft gieen
equivalent, het is niet te vertalen; en het
is niet uit te leggen.
Maar evenmin al» djat de woorden zich
laten gevangen zetten, evenmin leenen
■ze er zich toe om in hun klanken be
grippen te vangen. Dat is alleen mogelijk
mei de lijken-woorden van dooide talen
uit de oudheid. Ook Voliapuk en Esperanto
kunnen geen talen zijn; ze hebben geen
geen levendte woorden; want ze hebben
om daarna taan de Haagsche Academie
voor beeldende kunsten zjjjn studies te
voltooien. Na werkzaam tè zijn geweest
aan de' s-Gravenhpugsche Porceleinfa-
jbriek Rozenburg" en |de Kon. Deven
ter Tapijtfabriek, richtte hij in 1900 met
den heer Tieleman de 's-Gravenhaagsche
(Smyrnatapïjtenfabriek op die in 1919,
overging! ajan de Kon. tapjjtfafbr. Stevens
en Zonen te Rotterdam. (Msb.)
o.
van zijn lezing gewijd aan „het woord".
Het eerste deel daarvan was een, op zich
seiï echter zeer interessante uiteenzet
ting van het verschil tusschen Vlamin
gen en Hollanders, welk verschil zich
ook uit bij het gebruik van het woord.
Hij zette in zijn, met sterken nadruk
rooi- den vuist uitgesproken rede, op
den voorgrond, dat Vlamingen en Hollan
ders verschillende personaliteiten zijn. De
Vlamingen hebben een ander beeldings-
yerm sea, huizen met hun gediachten in
andere atmosfeer, beschouwen de we
reld op een heel andere manier. In de
Middeleeuwen begint reed(s het onder
scheid. Dan is niet de Hollander, maar
dan is ae Vlaming: het prototype van den
Middeleeuwschen Nederlander; dan in
corporeert hij o.p absolute manier de ge
meentenaren. Dat zit de Vlamingen nu
nog in de ribben en is voior hen ook nu
nog; een steun.
In die Middeleeuwen stonden naast
den stand der Vlaamsche gemeentenaren
de adel en die geestelijkheid. De .adel had
igeen contact met het volk; had' ook geen
Via,amsche litteratuur, want die adel
'«prijk Fransch. Het Vlaamsche volk zocht
zijn eieen weg, bewerkte de litteratuur
van den adel tol eigen volkskunst (Rey-
oaert, Maerlant), en de kerk neigde zich
naar bet volk toe. Twee hoofdkenmerken
«ja uit den tijd de Vlamingen bij geble
ven. ze zijn nationalistisch en gods-
dienstic. En de Vlaamsche kunst moest
uit haar aard zijn een volkskunst; de Vla-
min, en hebben geen leiders gehad van
buiten bet volk.
Zoo was h et pok nog in de volgende pe
rioden waarin de didactiek werd opge
volgd door de praalrijke rethpriek.
door ANDRÉ GORTHIS.
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
3 6).
Twee jaar na moeders dno,d stierf ook
de oude mevrouw Landargues. Fabien
hpd ihjaar vrij dikwijls weergezien, maar
hjij: diu-fdc er uiel meer met mij over te
spreken; li# hoorde het bericht toen h[ij
op zekeren dag van zijn visites terug
kwam en deed alsof hij hel miij lxeel' voor
zichtig wilde medcdeelen. Toen hij ein-
delijk ajan het eind van zijn omzichtig ver-
hiajal was en 'het noodig vond troosten
de woorden te zoeken, keek ik hem heel
verwondel"d aan en zei
„Nu, wal zou dat? Ze is clooid. Anderen,
die beter zijn dian wij, leven niet zoo
Jang. Dacht .jo, c^al ik er om zou aaau
hjuilen?"
Hij antwoordde djadelijk
„Een enkele traan zou niet te veel
rtj'n, zij wa.s toch de moeder van je va
der".
Hij liep de kamer op en neer niet
gebogen hoofd en overlegde met zich
zelf, ernstig en bezorgd:
„Ik vraag me af, off je niet op de
begrafenis dient te verschijnen. Die zal
.Wat is een dichter? Een dichter is
iemand die de igjave van ontvankelijkheid
heeft, en tevens de 'gave om dat weer te
geven. En voor die weergaven gebruikt
hij de woor den op andere wijze dan de phi
lolooigL Maar het volk staat midden in de
woorden. Het voelt er het rythme v,m, de
kleur, den smaak. Er zijn klinkende woor
den duistere woorden; versleten woor
den die rond!, zijn en 'zoet; anderen die
scherp zijn als een rasp en bitter. Woor
den zijn de djrajgers van zeden en gewoon
ten, de dragers van beeldten. De woorden
leven; ze veranderen terwijl men ze han
teert. Dat .alles lichtte de schrijver telkens
toe door gedichten van Gezelle, pak
kend voorgedragen.
Als de kinderen de taal van hun- moe
der krijgen dan is djat niet alleen een mal
om te praten. Dan brijigen zij iets waar
die heele geschiedenis van hun volk in zit.
De Vlamingen vooral voelen dit. sterk oin-
diat zij hun taai moeten verdedigen, en als
zij1 daarbij soms te sterk zich mochten
uitdrukken dan moet men altijd beseffen
diat dit vooral komt uit dien voortdm
rendten strijd,
Een luid applaus klonk aan :t einde
van de boeiende rede.
o
Corn, vian Buffelen f
Op de begraafplaats Nieuw-Edjk en Dui
nen te 's-Graivenh|age werd Maandag' het
stoffelijk overschot ter aarde besteld van
Cornelis van Puffelen, o.ud-directeur dér
voormalige s-Gipavenhjaagscihe smyrnata-
pijtfabriek. De overledene werd den 16en
J.uni 1859 te Middelburg geboren,
genoot zijn eerste (Opleiding op kunstge
bied, aan de Rotterd;. Schilderschool,
heel mooi zijn."
„Bij de begrafenis van dal mensch!..."
„Mijn hemel!" zei Fabien, wat ben
je toch bespottelijk toet die eeuwige ver
wondering en die uitroepen van je.'
Je bent toch een kleindochter van haar
niet waar? En nu ze eenmaal dofod' is,
kan ze er immers niets tegen hebben,
dat je het nu wat duidelijker laat mer:
ken, dan je het tot nu toe hebt kun
nen doen,; Dat zou jou, noch mij schade
doen."
Maar h|ij begreep wel, dal ik niet zou
toegeven en 'hij was er lobos om.- maar
dit sterfgeval bracht zooveel gewich
tige gedachten en beslommeringen in
hem aan 't roeren, dat hij bij één daar
van niet zoolang kon stilstaan.
,,Goed djan," gaf hij toe, „dan zal ik
alleen de plechtigheid bijwonen, maar
je moet je er wel rekenschap van ge-
ven, dat dit sterfgeval, onvermijdelijk
in enkele dingen verandering, zal' bren
gen.... Ik spreek niet van je fortuin.
Je vadei neeft het -wel x/,>o dom weten
pan te leggen, dat er nu n'iets te ver
wachten valt; ik wist het, toen ik je
trouwde en ik maak er jou geen verwijt
van.... maar we moeten van deze om
standigheid gebruik maken om goed aan
iedereen te laten zien da,t de- familie
Landargues onze familie is en je zult
me een genoegen dóen je rouvrklee
ding in orde te maken;!"
„Ik in den rouw!,,.."
Beknppte Encyclopedie
van Ne der L Indië. Uitg.
M. Nijhpff en E. J. Brill1.
Wie Indische relaties heeft, of door
zijn werk wel eens iets over Indië heeft
op te zoeken, weet Mj ervaring hoe moei
lijk het is daarvoor de brpnneii te vin
den. i,
Zeker, er bestaat een Encyclopaedia
van Nederl. Indië, een groot werk in vier
deelen, wajarvan bijl de boveugenpjpmde
uitgevers reeds een tweede druk ver
scheen. Ma|ar de hooge prijls houdt dit
standaardwerk buiten het bereik van het
groote publiek. En daarom juist deden
zij uit dat groote werk een Beknopte En
cyclopaedic in één deel maken, die wèl
bereikbaar is voor de belanghebbenden,
Het samenstellen van dit beknopte,
werk hebben zij! opgedragen aan prof'.
T. J. Bezemer te Wggeningen, die het
zooveel mogelijk ngtar de laatste gegevens
bij werkte. Een over zi cl itskaprt van Indië
werd er bij! gevoegd-
Deze beknopte encvcLop.aedie is toch
nog 632 pagina's dik geworden, dicht
bedrukt met kleine letters.
Zooals bij een encycliop'aedie voor de
hpud ligt, is het moeilijk in korte woor
den den inhoud aan te duiden. Maar wij
willen toch trachten er eenig begrip van
te geven door te vermelden dat wij er in
aantroffen
(Uitvoerige geografische, volkenkundige
en geschiedkundige bijzonderheden van
eilanden, plaatsen en volken; de betee-
kenis van tal v,an in Indië gebruikte ter
men; mededeelingen over Indische die
ren, planten en producten; over cultures;
over mïjnontginhing; over ondernemiin
gen; over Indische instellingen; over go
bruiken en zeden der bevolking; biografi
sche bijzonderheden: over personen die
in Indië een rol speeldenbijzonderheden,
van Indische kunstsoorten, litteratuur,
muziek, enz. enz. enz.
Alphnbetisch wordt dat alles vermeld',
waarbij verwijzingen naai' andere woor
den het gebruik van het boek vergemak
kelijken.
Nu we zoom werk voor ons hebben,
kunnen we er slechts verbaasd over zijn
dat het niet reeds bestond. Want zoo'n
boek móet van groot nut zijn voor de
Nederlanders in Indië, en ook voor de
zeer velen in ons land die met Indië te
maliën hebben. Niet iedereen 'heeft gele
genheid om voor het antwoord opi een
vrajag naar een bibliotheek te toppen. Dit
boek geeft de geleg)enbeid om thuis of
op 't kantoior het antwoord op de vrajag
te vinden.
Het sexueele leven,
door dr .C. J. Wjjhaendts
Francken. Üitg. H. D.
Tjeenk Willink en Zn.
De volledige titel is: „het sexueele le
ven en daarmede samenhangende proble
men", en de schrijlver, die reedis sedert
jaren een aantal artikelen op ditzelfde
gebied publiceerde in verschillende tijd
schriften en brochures', heeft met dit lij
vige werk de bedoeling een inleiding te
geven tot de ten onzent nog zoo weinig
beoefende wetenschap van het geslachts
leven. Maai- hij waarschuwt in zij'n voor.
rede, dat wie een sensationeelen of prik-
kelenden inhoud mocht verwachten, lie
ver de zoo talrijke, lectuur ter hand neme,
die 'berekend is op een voldoening1 van
des menschen zinnelijke neigingen van
minder edel karakter. Het nut van een
ernstige bespreking en van voorlichting
over |dat onderwerp, waarover meestal
pijnlijk stilzwijgen wordt bewaard, acht
hij zoo groot ,dpt de nadjeelen daartegen
over in 't niet zinken.
Dat strenge kartikter van liet werk
voorop gesteld, spreekt hat van zelf uit
den aard vand agbladlectuur, dat wij! hier
in tileze aankondiging weinig meer kun
nen doen dan een overzicht geven vpu
den inbpud. Het boek behandelt eerst
de algemeene kwesties! van sexueele dif
ferentiaties, de geslachtsdrift, liefdesnei
ging en liefdeswerkingj, vrouwelijk ge
slachtsleven en moederschap. Uitvoerig
stajat de schrijver in 't bijzonder stil bij
dfe „eugenetiek", huwelijk en liefdé, en de
echtscheiding. Daarna wordt een hoofd:,
stuk gewijd aan de prostitutie. En ten
slotte geeft de schrijver zijn beschou
wingen over sexueele voorlichting, sexu
eele ethiek, en sexueele onthouding, dub
bel moraal', en feminisme en geslachtelijk
heid.
Deze inli|0.udsaanduiding te samen met
wat we aanstipten als li et doel' van den
schrijver geven reeds een karakterisee
ring van 't werk.
Ontwapening, door
mr. C. v. .Vollénhpiven.
Het artikel, door dezen schrijver in het
Octo'bernummer van De Gids gepubli
ceerd over bovenstaand onderwerp, is
als afzonderlijke bpochjure verschenen bij'
P. N. van Kampen en Zn.
Kalenders.
De heer G. W. den Boer, drukkerij
te M i d d e 1 b u r g, zond a|an zijp begun
stigers als welkome gave zijn kloeken
weekkalender in rood en zwiart, met
ruimte iederen dag voor notities.
P. Sl.uis, gaf een maandkalender met
reclame voor hjaar kippenvoer, door op
ieder blad een afbeelding te geven van
hoenders van verschillende soorten, met
de namen er bij'.
Mori's advertentie-bureau zond een
week-kalender, pjqactisch en eenvoudig,
met Hinken letter.
R. S. Stokvis Zomen gaf een
maandkalender in 't licht ter reclame van
de Kroon- en Touristrijfwieleu. De bliar
den zijn versierd met ets-achtige stads
beelden uit Amsterdam1, Den Haag en
Haarlem.
De Nederlapdsche afdieeling der Bri
tish-American Tobacco Company
zond een gnopten kwarbaalkalendei" rond.
waarvan de titel „The Vanities" verklaard
wordt door 'de zeer kleurige en inder
daad zeer ijidele jonge dames die op
ieder blad staan afgjebeeld.
KERKNIEUWS
Nu was ik verontwaardigd en in één
opstand.
„Dat wil ik nieL.. dat doe ik niet.
Ze had het land' aan ons allemaal....
en ik kon haar Djok niet zien...."
„Ja. en op dit punt,' zei Fabien,
naar- jmij toekomend en nïij hard aan
ziend. ll,\op dit punt sta ik op mijn
stuk, temeer, waar het pns geen cent
zal kosten, je hébt immers hog die
zwarte japonnen, die je na den dOod
van je moeder hebt gedragen."
....Nu brandde vandaag niet het eer
ste vuurtje in den haard, maai- zeker
wel het laatste, want het weer was
zacht; ik had dien morgen ,dpor hef
zoldervenster ai een paai* geurige bloe
sems van onze accacia geplukt. En ter
wijl ik naar die pnnulle vlammen staar
de, zei ik net als loen die anderen
avond
„Begrijp je dat dan niet?"
„Dat is nou toch cwn dol te worden",
riep hij, „altijd weer dat eeuwige: „be
grijp je dat djan niet" te botoren van een
vrouw, die zelf nJooit iets begrijpt!"
Maar hij' bleef er zóó op aandringen
en beval mij eindelijk met zioo'n heftig
heid mijn zwarte japon voor 'den dag
te halen en dadelijk pa te zien welke
veranderingen er aan gemaakt moesten
wforden, dat ik me wel onderwerpen,
moest. En ik hioorde, djat hij de vol
gende dagen, wanneer er over het
sterfgeval gesproken werd, aan Leder- j
Na des morgens bevestigd te zijn
■djooi- di-. A. v. d. Heijden te Apeldoorn,
met een predikatie over 1 Cr. 3:9a deed
Zondag j.l. dis. J. B. G Cnoes. gekomen
van Vlissingen, zijn intrede bij de
Chr. Ger. Gem1, te IJmuiden, sprekende
naar aanleiding' van Hand. 4 12. Hij
werd toegesproken door dien bevestiger.
<o<
Geref. Eerken.
Gister herdacht ds. J. Koppe te Enu-
matii zijn 25-j;arige evangeliebediening.
Hij sfcond o. a. van 1896 tot 29 Juli
i 900 te I e r e k e.
o—
Buitenkerkelijke
str Oilomingen-."
Gisteravond spnak mej. dr. N. Bruining
vah Schevenimgen in het gebouw der
Vereeniging van. Vrijzinnig Tier vormden
over het onderwerp: „Buitenkerkelijke
strooniingen". Er was slechts matige be
langstelling voor deze lezing1.
!Wij leven snel, aldus ving spr. haai
rede aan. Als wij' eens indenken hoe het
tem'po van ons leven, zich in de laatste
vijftig jaren heeft versneld, dan staat
men verbaasd. Bijv. op reisgebied', M| de
posterijen; een versnelling, die zich in
alles ,uit. Wij' mogen dit treurig vinden,,
maai- 'wij worden onwillekeurig dóór de
versnelling meegesleept.
Ook top geestelijk gebied is het leven
versneld. Een 'boek verschijnt, zfoo is
het uitgelezen, en het wordt niet meer
besproken.
In dat jachtige ziet spr. een rusteloos
zoeken, een gebrek aan bevrediging. Er
is een zoeken; maar is er een vinden'?
Weten al die ziekenden wel, wat z# zoe
ken? I® er vojor ons nog iets dat tegen
woordig niet verandert?
Vroeger was er de kerk; die bleef,
ondanks de veranderde geloofsbelijdenis
sen, die b. h, w. veranderden door gpoei,
en bovendien werden de nieuwe waarbe
den gekleed in deal ouden vorm'.
Iets werkelijk nieuws gaf de pcotes-
tautsche Godsdienst een 60 a 70 jaar
geleden, toen plots het miodérnisme op
kwam, en alles, wat tot nog toe voor de
goddelijke waarheid gegjolden had, be
kritiseerd werd'. De o,ude waarheid was
een verzameling van goedsdienstige getui
genissen. Voor wien dit inzpg, werd de
godsdienst een: los van deh bijbel'.
En de heele beschouwingen' van Gods
werken veranderde er dopr; vroeger ge
loofde men ailgemeen aan het Gods in
grijpen Wij bijzondere omsLandigheden
toen heette het: God is de levende kracht
van wie alles uitgaat, en alles heeft zijn
natuurlijke oorzaak. Er is een goddelijke
geest die pltes beweegt. Dit was een
groote verandering.
En nu zien wij in dezen tijld niets
waarachtigs nieuws opi godsdienstig ge
bied, maar veeleer een terugkeeren naar
het oudere. Oudere Oostersche godsdien
sten en wijsbegeerten komen weer op:
wij mogen ze waardeeren; de hoogste
waarheden Voor ons zijn ze niet.
Allegoriën van de oude waarheden,
da,t is tegenwoordig aan de orde van
den dpg. Dat is lxeel gjoedi voor hen,
die op het standpunt staan, dat de bijbel
de goddelijke waarheid is. Daar echter
alles wat in dén 'bijbel staat niet letjerj ijk
waar kan zijn, werden de oude verhalen
allegorisch uitgelegd.
En nu is b,v, de t h eosjipifip, dp
eerste buitenkerkelijke stroomingj dié spr.
behandelt. Die nu toont weer 'in' geheeld
heid apn oude uitspraken.
Er zijn heele mooie theosofische ge
dachten. Maai- wat is de aantrekkings
kracht, terwijl driekwart van al1 dat mooie
ook in h<et Christendom te vinden is?
Dit: dat de theosofie een antwoord' wil
geven op verschillende vragen, die Wij
ieder mensch wel eens oprijzen. De theo
sofie toch is op twee groote dogma's ge
baseerdreïncarnatie, de leer der we
dergeboorte; carmfe, d. i. het werk (d. w.
z. ai zij'n doen), waardoor iemands leYoa
in zijn volgende incai-hatie wordt be
paald.
De reïncarxiatie, de wedergeboorte, is
antwoord fop de jgnoote vraag!wpt gebeur;
er met den mepsch na den idood.
De carmla, het werken aan onze volgen,
de incarnatie, een antwoord iqp dé vraag,
of allés in deze wereld rechtvaardig is,
zooals het is.
Want de leer vjan het car ma leert: de
menschen hebben door de levenswijze
in hun vorig leven hun leven geschapen.
Zij boeten daarvoor thans (de armen, zie-
kelijken, ongehikkigen), of w,orden daar
voor beloond (de rijken, gezonden, geluk
kigen).
Zeker, wij' vormen ons zelf; de mensch
maakt iets van zich zelf in dit levfen. Maar
is dut van invloed op zijn volgend; is dat
zooi, en maakt dat antwoord ons werke
lijk beter? Vermeerdert hpt onze liefde,
onze 'barmhartigheid Is het beter ota de
ellende van lager maatschappelijk te be
schouwen als een gevolg vjan ons vang
leven, dan (als een hn eenmaal bestaande
inaalschappelijke wantoestand, waartegen
wij ons te weer mpeten stelten Is het be
ter om de gunstiger omstandigheden van
beter gesitueerden te beschouwen gis een
gevolg van ons vorig l'even, dan als' een
voorrecht, nu eenmaal veikregjen, die wij
zoo; goed mogelijk gebruiken móeten?
Ook het Christendom heeft een ant
woord iop die vragenpe orthodosie zegt
er is een hemel en een helde mioderné-
ren: er is een God, die allesi bestuurt
naar een goed doel', volgens Zijn wil.
Daarbij hebben wij ons neer te leggen.
Een andere strooming iS: Christian
Science, witgUgmie van de overtuiging,
dgt de geest overmacht heeft op het li-
een vertelde: Zij heeft zich den dojod
vam haar grootmoeder, mevrouw Lan
dargues, erg aangetrokken."
De stof van mijn japon was al oud,
en 'begon itossig te wórden; 'in den, feilen
zonneschijn; Fabien geneerde zich er
vóór, wanneer hij met mij! .uitging, en
daar hij niet de 'bosten van een nieu
we japon, die tóch weinig dienst zou
doen, wilde -betalen, vónd hij goed,
dat ik na d!rie (maanden? den rouw aflegde,
•Weer gehoorzaamde ik, zonder meer
en zonder er een wioord over te zeggen.
Maar de gesprekken met Guicharde, de
toegevendheid van haar oordeel konden
mij nu niet meer steun geven, wanneer
neer ik in de lapge uren van de druk
kende zomernamiddagen naast haar zat
en de naald al ,te dikwijls werkelofos
tussdhen mijn vingers liet rusten.
De muren spleten door de hitte en als
om zich tegen de zón te verdedigen,
hield het huis 'alle blinden gestoten
vooa- zijn donkere kamers. De droogte
van het eind van vdie Augustusmaand
was een verwoesting vioor het land. Op
de velden stonden de boekweitaren te
verdrogen, alsof een vlam er langs was
gegaan. De 'boeren op de akkers kregen
plotseling aanvallen van koorts ol van
een soort van krankzinnigheid, die hen
den 'weg op dreef, schreeuwend en
waggelend of hen met dierlijk
geloei' zich ia het vértchroeide gras
chjaum, (d(at dus elke lichamelijke ziek
te db-or den geest kón woxxlen onderdrukt
van de greppels deed storten. De ver
stikkende atmosfeer, die zelf de heldere
nachten piet afkoelde, benauwde en
drukte de longen; en |de benauwdheid
bij het lichaami bij die van de ziel,
maakte de dagen tot een marteling.
Het 'was in dien tijd, dat ik Frans
Landargues óp zekeren dag ontmoette
bij mevrouw Livrón, bij Wie ,ik een be
zoek was gaan rhaken. Zij is geen cliënt
ven Fabien en' bepaalt zich 'er toen hem
haar- pachters of een paar van hsar ar
me protégés te zenden; maar hij is
daarmee tevreden, in afwachting van. be
ter, en drukt mij gltijd! op het hart de
gróótst mógelijk beleefdheid tegenover
die oude dame in acht te nemen.
Het huis van mevrouw Livron ligt aan
den voet van den Tieuvel en heeft
een terras, dat beroemd is in de heele
streek. Over de hallustrade van witten
steen en 'baksteen heeft men het uitzicht,
op de snelle, blauwe Rhöne.
Verder strekt zich de vlakte uit niet
de grijze treurwilgen, de slanke po
pulieren, en het 'blanke riet. WanUeer
de wind erover strijkt en het heele
landschap doet 'buigen, dan schijnt hc<
of al dat gfolvende, zilverachtige met de
rivier meestroom! en naar de zee ijlt.
(Wordt vervolgd.)