bekeniflmaiontfien.
gfmeentehaad van neuzen.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is,
rust de verplichting tot het doen van
aangifte: a. indien het een minderjarige
betreft, op zijn vader, moeder of voogd,
mits de vader, moedei- of v.oogd binnen
oaeiadEMcg^'
gaf van die overbrenging een uitvoerige men uitgebracht en 2 briefjes waren
beschrijving., hij- deelde mede hoe deblanco.
mug Mj den een de malaria uit het bloed
MVigl en 'bij den apder in het lichaam
•puil.
De malaria-inuggen zijn gjoed te on
derscheiden van de andere soorten, wat
spr. "nader ontvouwt, evenals het onder
scheid lusschen mahnfetjes en vrotouwtjeS,
«mdai alleen de laatste gevaarlijk zijn.
Ook zeide spr. dat de malariamug, iD
afwijking van andere soorten, niet kijkt
waar hij de eieren legt. Ook aan de larven
is het verschil tusschen gevaarlijke en
ongevaarlijke muggen reeds goed waar
te nemen.
Ook voior het doorbrengen van den
wintertijd is de gevaarlijke mug minder
kieskeurig dan de andere.
Spr. gaat nu orer tot bespreking der
bestrijdingsmaatregelen. Het is niet mo
gelijk ieder tegen malaria te be schermen,
of bij ieder, die malaria heeft, de kiemen
dooden, .gaat ook niet, en men zal in deze
beide methodes mbeten toepassen.
De verzorging is gewoonlijk aan den
behandelenden geneesheer toevertrouwd,
«föar men moet dan -opk naar hem
Luisteren. |Spr. toonde nog aan het nut
van afschutten van een plaats' met gaas,
wat als proef is toegepast, zulks met suc
ces,
De beste bestrijding is te trachten de
muggen te verdelgen door demping van
wateren d!o,or goed schoonhouden van
sloten enz. Hgt dioden der larven gaat
ook. 'goed dojor het werpen van petro
leum op het water.
In dén winter léven alleen de dan al
le bevruchte vrouwelijke muggen, en de
ze kunnen dan gestoord worden door be-
spuiting der schuilplaatsen met een isol-
oplossing, daarmede voorkomt men, dat
zij in het voorjaar tot 200 eiers toe leg
gen. De isoloplossing is onschadelijk als
men eetwaren en veevoeder op zolders
en in schuren miaar goed afdekt. De
regeering heeft een crediet beschikbaar
gesteld voor de bestrijding der malaria
in Zeeland en speciaal op Walcheren,
daarnaast zullen ook de gemeenten moe
ten helpen waarvoor een bedrag' van 5
cent per inwoner voldoende is.
Hel best zal een vereeniging met rechts,
persoonlijkheid het werk ter hand kun.
nen nemen. Men zat vier of vijf jaar het
op deze wijze doioden der muggen mloeten
voortzetten.
Vervolgens toonde dr. Hehewerth de
aanwezigen een aantal belangrijke licht
beelden, slaande op het door hem ge
sprokene, en zagen wij de verschillende
soorten muggen en larven, vergroot op
het doek; evenals de resultaten van den
strijd tegen deze gevaarlijke diertjes' in
'andere .streken, speciaal in Noord-Hol'-
iand. Nog noemen wij de voorbeelden
var» bestrijding door gaiasafsluiting.
Aan het einde bracht dr. Hehewerth
dank aan de aanwezigen voior Tiunne be
langstelling en riep. hun steun in.
De Com'rnissaris der Koningin 'bracht
dank aan dte béide beeren! viofor 'hunne dui
delijke uiteenzetting van het belangrijke
Tot lid dier eomtaiissie voor Sluiskil-
Driewegen werd herbenoemd de heer Th.
L. A. van de Bilt, tot lid van liet burger
lijk armbestuur de heer F. Dekker.
Ken adres van een aantal winkeliers,
verzoekende het leuren van vreemde koop
lieden te verbieden, althans te beperken
tol 1 d'a'g per week, werd overeenkomstig
het voorstel van burg. en'weth. voor ken
nisgeving aangenomen. De heer Colsan
verdedigde de strekking van het
adre^. Burg. en Weth. meenen dat de
handel vrij behoort te blijven, want dat,
indien dergelijke maatregelen in alle om
liggende gemeenten werden ingevoerd,
ook Neuzensche kooplieden daarvan de
dupe ZiOuoen worden. De heer Hamelink!
ve tLde er de aandacht op, djat gesproken
wordjt van op te komen voor de belangen
van der. middenstand], doch dat er vele
middenstanders zijn, die glaarne van die
kooplieden koopen en dat hier bescher
ming wordt gevraagd voor „handeld(rij;-
venden" middenstand. Hij was verwon
derd over de inzenders van het adres,
daar hij verschillende hunner .of hun
bedienden dagelijks op dp baan ontmoet
om té trachten ook buiten hunne win
kels hun waar aan dén mlan te brengen.
En als men het publiek wil beletten
om goedkoop te kfoppen van die Belgische
leurders mioet men de winkeliers zelf
.ook' verbieden in België inkoopen te gaan
dloeh. De beer De Ridder oordpelt dat
de winkeliers hunne zaken zoodanig be-
hooren in te richten djat zij) concurrentie
het hoofd kunnen bieden.
Gunstig werd beschikt op een verzoek
van het R. K. kerkbestuur, .optredende
als bestuur der R. K. school, om' een
subsidie van f 37000 v.oor uitbreiding
van het schoolgebouw, vojor het inrich
ten van M. U. L. O. onderwijs,1.
Door den heer Hamelink werd er op
[gewezen, dat men v,an die zijde niet
meer moet aankomen met het motief
djat bezuiniging noodig is, aangezien hij
dézen bouw overbodig acht. Er zijn hier
M. U. L. O. inrichtingen en als men
kinderen van verschillende gezindten op
de H. B. S. kan samenbrengen, is er
ook geen bezwaar dit op een M. U. L. O.
school te doen.
De heer Golsen bepleitte liet ipjoetï
reéhl der Katholieken op een R. K. mu-
lio,school en wees er op,* djat de stichting
van een R. K. middelbare school in deze
streek woT*dt voorbereid.'
De heeren Scheele en de Jager steun
den den heer Golsen en wezen er op
dat toch ook kort geleden een crodiet
van f 100.000 is toegestaan voor het bou
wen der kopschool votoir het openbaar
onderwijs, die indien dfe meefting via
den heer Hamelink ingang vond, ook niet
noodig zofu; geweest zijn, aangezien er
aan de Chr. school bloeiende M. U. L. O.
klassen zijn.
De heer did Meijer klaagde dat vreemde
kooplieden, die 's Woensdags op de
Marat him waren te lcoop aanbieden,
dit dikwerf doen in ongepaste en af
gezegd, dat zijn woning aan de centrale
zou worden aangesloten, than» verschil
lende andere woningen aangesloten wor
den en hij neig steeds zonder stroom1 zit.
Hij heeft daarvan niet zoo'n hinder, om
djat er geen gebrek is aan petroleum1,
maar acht het feit op zichzelf ongehoord.
Hij vraagt als raadslid niet meer recht
djan een ander, maar meent toch 'bij an
dere burgers niet achter gesteld te mioe-
ten worden. De heer Nolson drong er bij
burg. en weth. ,op aan ,dat zij hun in
vloed zullen aanwenden, dat ook de heer
Hamelink stroom krijgt. Zoo'n handeling
gaat van wege de centrale niet op. De
voorzitter zeide tnsschenkom-st toe.
POSTERIJEN.
Lijst van onbesieiliare brieven en brief-
kaarten, van welke de afzenders onbe
kend zijn, en die terug ontvangen zijn in
in de tweede helft der maand Nov. i 921.:
Brieven
Binnenland.
Fillius, Goes.
Brieven.
Buitenland.
Harmaty M,attany, Dececrk, Hongarije.
B r ié f kaar ten.
Binnenland. j
Bottius, Nijmegen; C. H. Bemener,
mej. Hj Geilmian, Rotterdam1; Mej. M. Ki-
ters, Rotterdam; A. van Looek, Mej.
M. de Munck, Hilversum; schipper Smit,
Hansweert; A. B. Wessels', Rottemdjajn
mevr. Wielandt, Amsterdam.
Briefkaartefi.
Buitenland.
Althjausen, Coin; C. v Baiarle, Anvers;
Goeman Borgesius', Paris, 2stuks; C. v.
Kwawegen, Ternate; M. v. Meel, Hof-
nungshütte; H. de Raat? Semaraing.
AANGIFTE TER INSCHRIJVING VOOR
DE MILITIE.
De Burgemeester van Middelburg
brengt ter kennis van wie het aangaat, -
inzonderheid van de in het jaar 1903|het beglnsel vafl ^ederkeengheid is aan
Iandsche wet; voor meerderjarig hij, die
meerderjarig is in den zin der Neder-
landsche wet.
Wie niet inschrijvingsplichtig zijn.
Artikel 13. Voor de militie wordt niet in
geschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander,/
die blijkt te behporen tot een Staat,
waar de Nederlanders niet aan den ver
plichten krijgsdienst zijp onderworpen of
waar ten aanzien van den dienstplicht
geboren mannelijke personen, dat bijl de ëei>(>mea!
Militiewet (Staatsblad 1912, no. 21), het h,1J> die bbjkt in de ^oüoniëii of
volgende is bepaald: bezittingen des Rijks1 in andere wereld-
Wie moeten worden ingeschreven. deelen 'woonplaats te hebben, mits dit
Artikel 12. 1. Behpudens het bepaalde innlc| l-er zake van krijgsdienst,
art. 13 wordt voor de militie ingeschre-j 'el hischrij ving. Artikel 15
ven: lo. ieder minderjarig mannelijk Ne-i I> tbe v°lSeus art- U moet wiorden
onderwerp en vertrouwde dat de ge- keurenswaar dige woorden. Hij wensehte
meeiite wel het kleine offer zullen1 verbieden. De heer Nolson had
willen 'brengen om' zooveel grootere of-1 ?etis gepreciceerd gezien, welke
fers te sparen. Spr. spoorde de aanwezi- uitdrukkingen het waren, want dan zou
«en aan eventueel te stemmen voor steunz- l\ een mgezetene die evenmin mogen
en anderen djaartoe hunlnerzijds op te
wekken.
Hierop, slotot Jhr. Mr. Quarles vjan Uf-
ford de bijeenkpmSt.
In de Donderdag te Neuzen ge
houden vergadering van den gem een te-
raad is benoemd tot hoofd van dp kjop-
schuol de heer A. F. K. Mets, onderwijzer
tan de M. .U L. O. school te Gorinchem
Tot lid der commissie van toezicht op
het lager onderwijs in de kom' in de
vjacataie ontstaande door periodieke af
tretiling van den heer A. C. de Pauw werd
met 5 «temmen gekozen de heer C. F.
Xöhlerop den aftredende waren 4 stem-
gerde dier stond rechtop tegen de haag
aan, die nog dno/op van den regen en
schudde verwoed aan de takken.
„Dat kind is Piet wijs", merkte Guicbjar-
de op. „Zij kon toch wel wachten met
hjaar geit te laten grazen, totdat de bla
deren en het gras wat droger zijn. Dat
beest (zal zóó nog doodgaan. Als ik op
den weg was, zo,u ik! het haar wel eens
zeggen."
Ik was verwonderd, hoe zulke kleine
bezorgdheden haar gemakkelijk kouden
afleiden van haar verdriet. Zelfs wan.
neer zij zich een enkele maal' aam bui
tensporige dnoioanen overgaf, liet hppr ge
zond verstand li|aar toch nooit in den
steek en kwam haar dadelijk te hulp.
In navolging van hjaar voorbeeld, pro
beerde ik ook in onze omgeving iets te
vinden waaraan ik mijn aandracht kon
wijden. Maar ik zag alleen maar, achter
de kleine geitenhoedster, drie mannen
op den weg Loopen. Het waren werklui
uit de steengroeven ik zaj het apn him
schoenen en kleeren,. die geheel' wit wa
ren van het steengruis', en ik kon slechts
denken
„Hij zal zeker in dezen hevigen regen
niet daarheen zijn geglaan vandaag. Hij
is th(uisgebleven, in dat huisje, hjij beeft
op mij zitten wachten... hij' wacht nog".
Helaas! alles bracht mijn gedachten'
weer hij hem terug, ik kon er niets te-
gen doen. Mama, die mét Adelaide in de
eetkamer bezig wps de tjajel te dekken, j
risp ons toe:
bezigen. Hij wees er voorts op, dat nu de
nieuwe politieverordening' in werking is)
igélreden. Daarin is het vloeken en het
bezigen van ruwe taal verboden. Dat slaat -
dus ook op kojoplieden. Hij acht het beter j
dat de politie dan miaar eens zorgt voor
toepassing van de verordening. De heer j
De Jager meende, dat, als die kooplieden
zich alleen bepaalden tot het aanprijzen
van hun waar. het géuitte bezwaar niet
zou bestaan. Ze trachten echter het pu
bliek te lokken djoor óp hun wijze grap
pen te debiteeren die meermalen tot het
banale .overslaan en in vele gevallen
onaangenaam is voor omstanders die ze
tot .onderwerp van hun bespreking ne
men.
Ten slotte beklaagde de heer HameliuK
zieli, dat, ofschoon reeds vóór den zo
mer dloor Burg. en Weth. hem' was loe-
„Wees voorzichtig voor de muggen!"
En hoe"*vel ik er niet een gevoeld had',
antwoordde ik:
„U heeft gelijk. Ik kom binnen. Je kimt
hier niet blijven."
Ik ging nuar boven paar mjjn kamer;
ik trok een schoone blouse aan ep deed)
mijn haai" met zorg over. Terwijl ik mé
op deze zielige, kinderlijke manier rruqoi
maakte, klopte mijn hart zoo luid, dat ik
het bijna kon hoibrenl....
Toen ik aan tafel zat, viel' mijn keu
rige kleeding moeder ojp en Guicharde
zei lachend:
„Ben je van plan de Bngeüsche mode
te volgen, AlVère, en je eiken avond zop
netjes op te doffen?"
Toen merkte zij verstandig op:
„Die blouse is allerliefst, maar ze kreu
kelt gauw. Je hadt beter gedjaan haar
schoon te houden voor Zondag."
„Dan kan ik haar wel weer opstrij.'
ken."
„Ja", zei mamiaj 'miaar daar verbrandt
het linnen ten slotte mee."
En toen spraken we naar aanleiding
hiervan over het voordeel van gekook
te stijfsel boven rauwe stijfsel en we ver
geleken den duur van linnen stoffen met
dien van katoen. Gedurende den gehee-
len maaltijd spraken we over dergelijke
kleinigheden en het deed me weldadig
aan. Maar wat was het eten gauw ge-
daan! Nooit nog had ik het zóó arm
zalig (gevonden, dat er na de soep niet
toeer pp tafel kwjepï dan groente en
minderjarig miannelijk Ne
derlander, die op 1 Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18de le
vensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats heeft, of wiens vader,
moeder ,of voogd op genoemd tijdstip in
een dier Rijken woonplaats heeft;
2o. ieder meerderjarig mannelijk Ne
derlander, die op genoemd tijdstip in een
der genoemde Rijken woonplaats heeft;
3o. ieder mannelijk niet-Nederlajnder,
die op genoemd tijdstip ingezetene van
het rijk is. i
2|. Voor ingezetene in den zin dezer
wet wordt gehouden:
A. de minderjarige niet-NedeHander,,
die binnen het Rijk woonplaats heeft: 10.
indien zijn vader, moeder of voogd bin
nen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende 1de voorafgalande achttien maan
den in het Rijk of in de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere wereld
deel en woonplaats gehad heeft;
2o. indien hij zelf gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk
of in de koloniën of bezittingen des Rijks'
in andere wereJ^tdieelen woonplaats ge
ingeschreven, is verplicht zich daarioe
aan te geven bij den burgemeester dei-
gemeente, waar de inlijving moet geschie
den.
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft of
indien de voogdij is opgedragen aan een
rechtspersoonlijkheid bezittende vereeni
ging, aan een stichting of aan een instel
ling van weldadigheid op de bestuur
ders; b. indien het een meerdlerjarige
betreft, die onder curateele slaat, op zijn
curator.
3. De minderjarige, die in den zin
zin dezer wet geen v<|der, moeder ol
voogd heeft, of wiens vader, moeder of
voogd niet binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft, is, behoudens het be
paalde in het volgend lid, steeds zelf to.t
het dpen van de aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der
hjad peeft, tenzij' hij in den zin dezerbl arb 1® vermelde gestichten en inricli-
wet een vader of moeder "heeft en deze j tuigen of behoort tot de in het tweede
elders idan binnen het Rijk woonplaats1 tid van genoemd artikel' bedoelde persot-
heeft;
B. de meerderjarige niet-Nedferlander^
die binnen het Rijk woonplaats heeft en
gedurende de voorafglaande achttien
maanden in het Rijk of in de koloniën
des Rijks in andere wereldkieelen woon
plaats gehtad heeft.
3. Voor de toepassing van het vorig
lid wordt gehoudenvoior minderjarig hij',
die minderjarig is in den "zin der Neder-
vruchten.
Twintig minuten! ons avondeten duur
de maar twintig minuten,! En gis don de
tafel afgeloopen wia-s, nam Guicharde haiar
luitgavenboek en marnia haar breiwerk'.
Zij spraken niet. Ein ik wps bang voor de
stilte, die dan kwam; ik voelde, dat die
om mij heen zweefde, vol hevige verlan
gens en plotselinge besluiten, die ik nog
niet kende.
„Guicharde", smeekte ik, „ais we eens
een spelletje deden?"
„Morgen, lieveling. Vanavond heb ik
mijn verstelwerk van deze veertien da
gen en ik wou toch graag vroeg maar
bed.
„Ik heb nu al slaap", .zei mama. Je
slaapt izoo lekker in deze eerste koude
dagen."
Ik moest dus wel een boek nemen en
ging tusschen hen inzitten. De tijd ging
voorbij. De lange breipennen van mama
gingen langzaam op en neer, zij was sla
perig.
Eindelijk stopte Guicharde tiaar kas
boekje in den diepen zak van hpac zwar
ten schort; zij stond op om pen en inkt
op li,un plaats op den hoek van den
schoorsteenmantel te zetten en ging de
kamer .uit om de voordeur en de kleine
keukendeur te sluiten. Ik fluisterde met
een gevoel van hevigen angst. Maar de
sloten, die altijd met zorg gesmeerd wa
ren, maakten geen geluid. Het feit, dat
dit alles meewerkte, verwonderde mij,
hoewei ik het toch wel vpprzien had;
nen dan wel in dienst is bij de zeemacht,
bij' het leger hier te lande of bij' de ko
loniale troepen, behoeft niet ter inschrij
ving te worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de mlaand
Januari van het jaar, volgende op dat.
waarin de in te schrijven persoon het
18de levensjaar volbracht.
0. Voor hem (of haar, die tot liet (doen
van de aangifte verplicht is, kaïn de aan-
het lokte uit en besliste ten slotte alleSj.
„Hoe makkelijk zal ik ér uit kunnen
gaan!" dacht ik, „en hoe eenvoudig zal
het zijn lom weer binnen te komen!"
En nu, dacht ik, behoefde ik niet meer
te aarzelen. „Kom, zoodm zij beiden naar
bed zijn..,.." Ik wachtte koortsachtig de
komst van Guicharde af. Eindelijk kwam
ze; ze ging naar het raam, keek of de
Minden goed vast zaten, zooidat de wind,
wanneer die 's nachts/ weer mocht opste
ken, ze niet zou kunnen losrukken.
„Kom", zei ze, toen al deze kleine be
zigheden waren afgeloopen, „zullen we
naar hoven gaan?"
„Ik geloof wel', dat ik nu een en al on
geduld was. Ik dacht, djat ik niet gauw
genoeg van hen af kon komen en tpch
smeekte ik:
„Hè, neen, nog niet.'-'
„O ja; alsjeblieft!" zei moeder. „Ik
kan niet meer, kinderen, mijn oogen val
len toe van den slaap. En zij stond al op
uit haar armstoel en Guicharde was op
den hoek van de tafel bezig onze kaar
sen aan te steken. Ik keek hen beiden
aan en smeekte zacht:
- „Laat mij vanavond niet uitgaan...- laat
me niet gaan".... Moeder leunde zwaar
op de armleuning, die met oud trijp over
trokken was.
„Uitgaan?.... Was je dan van jplan nit
te gaan?... op dit uur?..>
Maar het tobben en droomen van dien
dag hjad Guichiarde's Mik, waar het lief
de gold, scherpziende gemaakt. Hijgend
(Ingez. Med.)
gifte geschieden door een ander, daar
toe schriftelijk gemachtigd.
Artikel 102. 1. Met hechtenis van te«
hoogste veertien dagen iof geldboete van
ten hoogste honderd vijftig gulden wordt
gestraft de in art. 15, eerste of tweede
lid, 'bedoelde persoon of die-gene der in
laatstgenoemd lid bedoelde bestuurders,
die niet voldoet aan een hem Mj djat arti-
kel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoog
ste twee maanden of geldboete van ten
hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft
hij, die opzettelijk een der in het eerste
lid, bedoelde feiten pleegt.
Bij de in art. 15 vermeide .aangifte ter
inschrijving bestaat gelegenheid om op te
geven de reden van vrijstelling, die de in
te schrijven persoon meent te hebbent
Ten aanzien van hen, die elders gebo
ren zijn, kan bij het doen van de aim.
gifte ter inschrijving overlegging worden
gevorderd van een uittreksel uit het ge
boorte-register, welk uiltreksel' voor
zooveel het liier te lande wordt afgege
ven voor dit doei op aanvraag koste
loos wondt verstrekt.
Tijd van aangifte. Voor het doen van
de (aangifte ter inschrijving, die moet
plaats hébben tusschen 1 en 31 Januari
a.s., zal meer bepaald gelegenheid!
worden gegeven ter gemeente-secretarie
op Donderdag 5 Januari- e.k. v.oor hen
wier geslachtsnamen aanvangen met de
letters A tot en met D, Zaterdag 7 Ja
nuari e.k. voor hen, vuei' geslachtsna
men beginnen mét de letters E tot en met
H; Maandag 9 Januari e.k. voor heg,
wier geslachtsnamen aanvangen met de
letters I tot en met L; Woensdag 11 Ja
nuari e.k. voor hen, wier geslachtsna
men beginnen met de letters M tot en
met O, Vrijdag 13 Januari e.k. voor hen.
wier geslachtsnamen aanvangen met de
letters P tot en met R; Maandag 16 Janu-
ri e.k. voor hen, wier geslachtsnamen
beginnen met ae letters S lot en met Wl,
en Woensdag 18 Januari e.k. voor hen,
wier geslachtsnamen aan van/en met de
letters V tot en met Z, telkens van de»
voorm. 9 uur tot des n.m'. 1 u(u.r.
Men wordt dringend verzocht, zich ?0|ai-
mogelijk op een der aangegeven uren
voor het doen der aangifte ter gemeen
tesecretarie te vervoegen.
Middelburg, 2 December 1921.
De Burgemeester voornoemd,
P. DUMON TAK.
van onrust zei ze streng:
„Om wien te ontmoeten?"
„Alvère!" riep moeder uit.
En hpewel ik de oogen gesloten hield',
wist ik toch hoe hpar gelaat vertrok van
schrik en afschuw. Met opgeheven hoofd
zonder mijn gezicht te bedekken, met
mijn handen, die ik krampachtig om' den
rand van de tafel geklemd hield, schrei
de ik stil. Het onophoudelijk schokken
van mijn schouders deed mijln heele li
chaam schudden en gjaf mij een ondraag
lijke hoofdpijn. Ik weet niet hoe lang ik
daar wel stond en ik weet niet wat zij'
op idat ppgenblik begrepen, die twee
zwijgende vrouwen, die mijin smart peil
den... Ik weet niet hoeveel zij begrepen,
de eene met haar herinneringen, de an
der met haar verdriet, ieder met haar
eigen smart, waarvan liefde de oorzaak
was.
Mama zei heel zacht:
„Mijn arme lieveling...
„Lieveling...." zei Guicharde,
Beiden streelden zij mij zacht over
den arm en gaf elk van beiden één
hand. ,Met dichtgeknepen oogen schyei-
de ik nog steeds. Maar toch kwam ik lang
zamerhand tot bedaren, en nu voelde ik',
hoe de vingers van die twee hartstochte
lijk beefden in de mijne.
(Wordt vervolgd1.)