werken nooüig, en dan nóg tr*cht hij
rich met geweld elders een uitweg te
banen, overstroomt het omliggende lend
Of klimt ten slotte over de dammen heen.
Niets is bij machte hean) in te toornen.
Die voortstormende rivier, haar sltroom1
versnellingen en watervallen, zij bevat
ten een geweldige bijna onmetelijke en
zeker Onuitputtelijke krocht.. Deze te
temlmlen en haar pm te zetten in elecr
trische energie, ziedaair het geniale werk
der ingenieurs, 'dge zich hebben toegelegd
op de exploitatie van ,4a höuille blan
che," „the white qoal"de zilver spran
kelende, kristal-helde re „steenkool" in
het schuimende, klaterende water dat
van de bergen kiomit..
Frankrijk is rijker aan „witte steen
kool" dan eenig ander Land van Europa.
Het rijkste van de geheele wereld zijn
de Vereenigde Staten, die 60..000.000
P.K. bezitten. Dan volgt Canada met
25.000.000 P.K. Dan, to(p de derde plaats,
Frankrijk, dat óver 11.000.000 P.K'. be
schikt. En na Frankrijk komt Zweden;
met 7.000.000 P.K'.
Waarschijnlijk is het ómdat zij' zoo. rijk
zijn aan hydraulische energie, dat Frank
rijk en Zweden die eerste landen van
Europa waren waar men trachtte er djaad-
werkelijk partij1 van te trekken. Reeds in
1886 werd een aanvang gemaakt met den
bouw- eener hydro-elecfirisehe krachtin
stallatie van 11.000 P.K'., te Bellegardo,
aan de Fransch-Zwitsersche grens, niet
ver van het meer van Genève. In 1899
werd er in Frankrijk reeds 115.000 P.K'.
gebruikt, en dit kwantum' klom succes
sievelijk in 1906 tot 300.000 P.K., en in
'1914 telt 750..000 P.K' Men kan zeggen
dat het verdubbeld werd iom de zeven
jaar, ook gedurende den lopriog. Op
den dag dat de wapenstilstand geteekend/
werd, verwerkte dit land 1.315.000 P.Kf
hydncu-electrische kracht, en hedlen zijn
we niet ver meer af jvan de 2.400.000 PfKf
zoodat er nog ongeveer 8.600.000 RK(
longebrujkt verloren gaat.,
Van al deze schatten hydraulische
energie zijn ongeveer twee-derden gecon
centreerd in dfe (Fransche) Alpen en de
Rhöne-vall'ei, en het is' dan ook' in die
streek dat de exploitatie m©t de meest©
intensiteit is aangepakt..
De rijkdlom aan waterkracht komt
Frankrijk vooral goed te stade nu de ko
lenmijnen in het Noorden, waaruit men
voor den oorlog alle benoodigde brand
stof putte, zijn verwoest en onder wa
ter gezet, en het zal nog minstens vijf
jaren duren, eer zij' weer die oude produc
tie kunnen opbrengen. Bovendien maakte
de bewerking van het ruwe ijzer, clat
van de Ruhr kwam, de Ontwikkeling van
Frankrijk's hydraulische krachtbronnen
zonder verwijl noodzakelijk.
De voordeelen van waterenergie boven
sfcoom, springen in het oog. Zij zijin be»-
langrijk uit een oogpunt, van eqonomdle
zloowel als van hygiëne.
Een millioen paardekracht aan hydrau
lische energie is equivalent aar die kracht
voortgebracht door 5 millioen tons steen
kool. De bedrijfskosten bij gebruik van
electrische machines verhouden zich tot
die van stoommachines aisi 70 tot 100,
terwijl de lontwikkeling van 1.000.000
P.K. dioor middel van „witte steenhopP
twintigmaal gjoedkoioper is dan die voor
gewone steenkool.
Wat hygiëne aangaat, het ligt voor de
hand, dat het gebruik van waterkracht
Oneindig gezonder is dan dat van steen
kool. De rook, het stof, de hitte van djeze
laatste zijn niet alleen hoogst onaange
naam, doich leveren ernstige gevaren op
bij een overbevolking als mien in de
lindustrie-centra meestal aantreft. De zin
delijkheid der electriciteit verbetert de
orbeids- en le vensoms fandighedenver
meerdert de productie en levert een be
langrijke financieele besparing iop.
Ten slotte biedt de water-kracht nog
dit grioofe voordeel dat zij: zich eeuiwig
vernieuwt. De kolenmijnen zullen een-
'maal zijn leeggehaald. De energie dfer ri-
nette trottoirs naar Unter den Linden
stapte.
liet oorspronkelijk doel van mijn reis
naar Duitschiand stond mij weer duide
lijk voor den geest. Een buitengtewone
sjamenloop van omstandjlgheden en avon
turen had mij uit mijn richting giebrachl,
maar van mijn doel kun niets mij afbren
gen. Ik was er mij van 'bewust, d'at ik me
nooit meer gelukkig zou voelen, wanneer
ik D.uitschland verliet zonder eenige ze
kerheid te hebben omtrent het lot van
mijn broer. En nu was ik op het punt
om of een >groo|te ontdjekking' te dóen
of een ontzettende teleurstelling te moe
iten ondervinden.
De straat In dem Zeiten wins nu mijn
eerstvolgend operatiedoel. Ik wist, dat ik
heeleinaal op het verkeerd© spoor kon
zijn met mijn uitlegging van wat ik in
mijn gedachten Francis1' bericht beliefd©
te noemen. Als ik het verkeerd had ge
lezen als het misschien he©.
Iemaal niet v.an hem was dan zon
alle hoop, die ik gebouwd had op dezen
dwazen tocht naar het vijandelijke land
ineenstorten als een kaartenhuis. En dan
was het een hopeloos geval.
Maar ik zou geluk hebben, ik voelde
bet nu. T,ot nog toe had| ik over alle
moeilijkheden gezegevierd. Ik zou tot
het laats! op mijn goed gesternte ver
trouwen.
Ik had de voorzorg gfenotmen mijn
kraag op te zetten en mijn hoed diep
in de oogen te drukken, maar niemand)
viel mij lastig. Ik bedacht me ook, dat
alleen Schmalz of Klompvoet mij widen
vieren is onuitputtelijk, want voortdurend
hevelt de zon het water op uit dje zee en
stort het weer pit over de bergen.
Hete enige bezwa*r is, dal, een enkelen
keer wel eens een periode van grootte
droogte 4e exploitatie drèigt in de war
te sturen. Er zijh sommige jaren, zooats
dit jaar bv,3 dat gebrek aan regen ptf
sneeuw in het getergde de "rivieren al
te zeer dioet indrogen. D|oeh hiertegen
kan men voorzorgen nemen dpor het aan
leggen van uitgestrekte reservoirs, van
waaruit door middel van een systeem van
keeringen en sluizen h©t oppervlak 'der
rivier steeds |op dezelfde hoogte geiten
den wordt. i
Zulk een systeem, zorgvuldig uitge
werkt, kan tevens de binnenvaart ten
goede komen en eveneens: de irrigatie1.
In deze richting! is er in Fankrijk veel te
doen. De Rhöne behoeft slechts op en
kele punten te worden uitgediept om
bevaarbaar te zijn vöor schepen van 1200
ton, en met het water dezer rivier zou
men 6000 H.A. land gfeschikt kunnen ma
ken voor intensieven akkerbouw, met na
me de omstreken van Crau en Camargue,
welke thans absoluut onvruchtbaar zijn.
Maar om op de „witte steenkool" te
rug te komen, ziehier enkele manieren
waarop zij in Frankrijk nuttig; worden
aangewend:
Ten eerste voor de electrificatie van
spoorweglijnen. De Parijs-Orleans-spoiOr-
weg Mij. is begonnen hagr net elec-'
trisch om te bouwen en heeft tusschen
Chateauroux, AngOulème, Toulouse en de
verbinding met de lijnen der P. L, M.
reeds een groot gedeelte ervan g|ered. Zij
gebruikt op dit wegvak 2.680.000 kilowatt
waarvoor zij', als zij niet uit het waiter
werden gehaald, ongeveer 3.000.00Q ton
steenkool zou moeten verbranden, en
zij heeft onlangs gemakkelijk een leening
geplaatst om de electrificatie van het
net geheel te voltooien.
Een ander doel, waartoe de water-en
ergie wordta angewend is de elektrifica
tie van kanalen. Ook hiermee is men
sinds korten tijd hier begonnen, en op
het oogenblik zijn 265 K.M. kanalen toe
gerust met rails, waarlangs men sdhepen
en schuiten kan voorttrekken door mid
del van electriciteit.
Verder worden een groot aantal steden)
en dorpen electrisch verlicht met d©n
stroom dien men om zoo te zeggen kaste
loos ,uit de Rhöne opvischt. Doch h)et
meest wor^t deze stroom) gebruikt in
de industrie, vooral in de electro-me tall-
lurgie. Frankrijk is het eerste land' ge
weest dat electrische hoogóvensi heeft
gebouwd voor ihet bewerken van staal,
en het heeft verleden jaar niet minder
dan 300.000 ton op deze manier voort
gebracht. De hydro-eiectrische kracht-in
stallaties langs de Rhöne zullen onge
twijfeld nog| aan vele staalfabrieken het
leven schenken. Ook de electro-chemie
heeft electrische ovens noodig, ja, d©ze
kan zelfs niet op andere wijfee werk©n,
daar alleen de electrische ov©n in staat
stelt detemperatuur nauwkeurig) te rege-
len. Gedurende jdjen porl'og werd een groot
gedeelte van Ihet kruit vervaardigd langs
electro -dhemischen wejgj.
Op Ihet oogfenblik is men bezig een
groo t s'dheeps che combinatie in elkaar te
zetten, die 750.000 P.K. uit de Rhöne zal
trekken, verdeeld piver een twintigtal
installaties in verschillende plaatsen. Een
deel van den aldus verkregten strteom
zal langs htoag-spanningskabels nalar Lyon
en Grenoble worden igebracht.
De onderneming wordt gefinancierd
door een maatschappij, die onder staats
controle sfaat en die een gjedóeltei van
de gemaakte winsten zal afstaan aan den
Staat nadat aan aandeelhouders 12 pet.
is uifgfekeerd. Het aanvankelijk kapitaal'
'bedraagt 250.000.000 frs. Voor de geheel©
ontwikkeling van Ihet bedrijf is' 2i/a bit-
lioen noodilg', en men is' voornemens het
kapitaal geleidelijk op dit bedrag te bren
gen zonder een nieuw beroep» op de
geldmarkt te dpqn, uitsluitend uit de op
kunnen herkennen en als ik me nu mapr
niet liet zien in plaatsen als hotels', res
taurants en spoorwegstations, waar mis
dadigers altijd schijnen gesnapt te wor
den, zou ik verder bejtrekkelijk veilig
zijn. Maar de moeilijkheid was de pas-
puortkwestie. Die bracht me iets te bin
nen. Ik moest Semlin's pas zien kwijt
te worden. Terwijl ik verder wandelde,
scheurde ik die in kleine situkjes en liet
ieder stukje op een flin'ken afstand van
het vorige vallen. Het kostte mij wel
ielts, dat te doen, want een pas is altijd
een nuftig ding om' de ooigen van ïeeken
te verblinden. Maar deze pas was gevaar
lijk. Die kon mij verraden aan een man,
dje tmij tenders nieft kon herkennen.
Ik had eenige moeite In dem' Zeiten
te vinden. Eens moest ik den weg vragen
aan een postbode, en een tweed(e mlaal
aan een gewonde soldaat, die op krukk©n
rondsjrompelde. Ten slotte kwam1 ik er;
het was een nauwe straat, die uitkwam
in een hoek van het groote plein voter
het Rijk_-dteeigtebóuw. No. 2 was het twee-
huis rechts. Ik had geen plan. Toch liep
ik vastberaden naar boven. Op iedere
verdieping was slechts één appartement.
Bij de derde verdieping bleef ik staan,
vrijwel 'buiten adem, vóór een deur, waar
op een klein koperen plaatje met den
naam Euoen Kore stond'. Moedig trok ik
aan de bel. Een oude knecht deed open.
„Is mijnheer Kore thuis?" vroeg ik.
De man keek mij achterdochtig aan.
„Heeft mijnheer dit uur met u afge
sproken?" zei hij.
„Neen", antwoordde ik.
brengtst van den stroom, welke door
reeds in werking] zijnd© installaties wordt
gekeverd!.
Het is een sociaal en economisch ex
periment van de hoogste bete©kenis, ©n
de namen der mannen die aan het hoofd;
dezer onderneming staan: de he©ren E.
A. Martel, bekend speleoloog (de speleo
logie is de wetensdhap der berggrotten,]
holen en spelonken), Aristide Bergès en
Marcel Desprez, bieden de beste ©n zie-
kerste waarborgen van slagen.
LEO, FAUST.
BRIEF. UIT DE VOLKENBDNDSfSTAD.
(Part correspondentie).
V.
De vierde week der tweede Volken-
bondsvergadering.
Genève, 3 Oct. 1921.
Met bewonderigensWaandigten ijlver heb
ben de gtedeljegeterdeir oer Tweedt© Vol-
kenhon'dsvergtaderiiig hun werkzaamhe
den voortgezet. Hoe men ook over, 4©
uitkomsten denken inogte en men zou
de Vergadering onrecht aandoen, indien
men er geringschattend over zou willen
spreken -, dlit staat wel zeker, d'at zel
den op een internationale conferenti©i
zoo hard gewerkt is, althans' te Genè
ve, De om1 10 |uur aanvangende lalgetmeente
vergaderingen worden tegenwoordig tot
half twee voortgezet. Om 3 uur vangen
dan in (het Paleis des Nations' de commis
sie -vertederingen aan, die vaak tot half
negen duren, en eenige malen is1 het
reeds voorgekomen, dat om» 5 uur ook de
algtemleene verg|aiderin|g| nog eens1 bijéén
komt, zoodat de leden dan eigenlijk op
twee plaatsen tegelijk móeten zijh.
Dit laatste is slechts, hun verdiende)
loon, wanneer mèn aah de behandeling
denkt, die ziji ons', belanlgstelltende jour
nalisten, hebben aangedaanDoor drie
openbare comhiissie-verg&deringen steeds
gielijktijldig' te hóuden, hetgeen mogelijk
is' doordat iedere» delegatie uit dlrie le.
den bestaat, moesten wijl, ongelukkige
mannen van de pers', die geen drieman
schap zijh, van de eene zaal naar de
andere rennen, ten eind© althans eejiigis-
zins op de hoogte te komen van wat
in iedere oomtois'sie omjgaat. Het is'
•slechts een billijke straf, „die Voorzitter
van Karnebeek door zijh iglelijktijkliig) hou
den van algemeen© eh commissoriale be
sprekingen zijh intedegófcfelllP',geerden 'op
legt, thans ook eens te bemerken, ho©
onaangenaam het isi op twee plaatsen:
tqgtelijk'ertijd te moeten zijh!
De vrees, die men verled©n week
e enigszins moest koesteren, dat de al-
gtemeene vergaderingen sl©chts in eén
droog voorlezen van lange rapporten met
daaraan verbonden uitvoerige resoluties
zouden bestaan, waarna na enkele even
vervelende retievoeringlen zonder 'be
paalde bedoeling de besluiten der com
missies eenvoudig zouden worden goed
gekeurd, is gelukkig! ongegrond geble
ken. Indien de algemeen© vergaderingen
dit karakter hadden aangenomen, zou het
voor het wekken der algemeen© publieke»
belangstelling te betreuren zijn geweest.
•Want ook de journalist is een menscteJ
en mèn kan hem niet kwalijk nemen^
dat hij een levendiger beschrijving
geeft over een vergadering', di© 'hem wer
kelijk boeide en interesseerde, dan over
een, waarvan men bet verslag veel' aange
namer rustig: thuis lezen klan.
I I
De beraadslagingen in de vierde week
droegen, gelukkig, een levendig, karak
ter. Maar met één uitzondering), toen het
eenigszins fel toeging en ten Motte een
stemming' tussdhen de twee partijen uit
spraak moest doen. werd steeds de alg|e-
meene geest van tegemoetkoming, die
ook weer in deze Volkenbopd'svergadje^
ring, evenals in het vorige jaa,r, alle gje.
tielegjeerjden beheerscht, de eindover
winnaar en werden alle besluiten een
stemmig genomen.
De uitzondering, die gelukkig ten si'ot-
„Dan kan mijnheer u ook niet ontvan
gen", was het antwoord en de mtein maak
te aanstalten, oor de deur weer te slui
ten.
Ik had opeens een ingeving'.
„Een oogenblik!" riep ik, en ik zei
heel zacht: „Achilles".
De knecht dteed de deur wijd v,oor m'ij
open.
„Waarom heeft u d|at niet dadelijk! ge
zegd?" zei hij'. Kpmt u binnen alstu
blieft. Ik zal zien io» f'mijnheer ui kan
(ontvangen."
Hij liet m'ij dj oor een vestibule in een
zitkamer en verdween. De kamfer was
letterlijk een museum van kunstschatten,
0,ude Hollandsche en Italian nsche mees
ters aan die wanden, eenige prachtige
Florentijnsche munten, een prachtig oud
buffet, beladen met oud tin. Op den
schoorsteenmantel lag een merkwaardi
ge verzameling van oudie sleutels, elk
ihet een kaartje er aan. „Sleutel van het
fort van Spandjaw, 1715", Sleutel van
de achterpoort van het Paleis Van den
Pacha te Belgrado, 1567", dat waren
enkele van dje opschriften, die ik las.
Toen zeide een stem achter mij:
„Zoo. bewóndert u mijn schatten?"
Ik draaide mij' om» en zag een korten
dikken man, met een kennelijk Joods'dhl
voorkomen, een kaai hoofd, een dikken'
neus, kleine kralenoogjes en een gewei-
diigen o mvang.
„Eugen Kore!" stelde hij zichzelf met
een buiging voor.
„Meijer!" antwoordde ik, op Duitsche
manier. l i
te gieen kwaad bloed .schijnt te hebben
achtergelaten, deed zich Donderdag voor,
toen de Fransche delegatie hardnekkig
aan oude diplomjaitieke gebruiken bleef
vasthouden en niet wilde erkennen, dat
het totstandkomen van den Volkenbond
nieuwe regelen kan hebben ntedege.
bracht.
De levendigste strijd, dien deze Twee
de Volkenbondsvergadering' aanschouwd»
beeft, betrof de behandelinig; van het on
derwerp: bestrijding van den handel in
vrouwen en kinderen. In Juni was te
Genève een conferentie gtehouden van
dóór de verschillende rejgjeeringen idaar-
toe aangewezen deskundigen, ten ©inde
de vraajg te onderzoeken, of na de Pa-
rijsche verdragen van 1904 en 1910,
waarbij de staten ziühi tot bepaalde maat
regelen ter bestrijding van den handel
in blanke slavinnen verbonden, en nieu
we conventie met scherpere bepalingen
tegen dezen „grootsten smet onzer be
schaving", zooals Balfour zeide, ge-
wens'cht was.
De deskundigen waren tot een bevesti
gende beantwoording dezer vraajg geko
men en hadden in de slotakte hunner
Conferentie een aantal wensdhen nieerg|e.
legd. Er mteet een scherper toezicht op
glroote stations en havenplaatsen worden
gehouden, men moet bij' immigratie en
emigratie beter toezien, ook de vóorbe.
reiding'sbandelingen moeten worden
strafbaar gesteld, enz.
De Volkenbond stond thans voor de
vraajgi, hoe deze wenschen te verwezen
lijken. Op de gewone diplomatieke wijfeel
zeide Hanotaux, die in dezen de woord
voerder der Fransche delegatiewas!
Laat ons de wensdhen der deskundigen
gpedkeuren en daarbij1 de hoop uitspre
ken, dat de regteeringen spoedig een
nieuwe conferentie bijteenroepen van. uit
drukkelijk Igtevnlhiadhtigd© diplomaten,
waar dje wensldhien dan in een oonven.
tie kunnen worden» neerg^lteigjdL
Waarom een nadere regleerings'confe-
rentie? vroeg Balfour, de Engel'sdhe mi
nister. Is |de VoIkensboÓ4s|vergM|ering niet)
eveneens een bijeenkomst van reg©e-
ringsvertelg^nwoordigers? Laat onsi zelf
den tekst dier donferen tie vaststellen!
Dit spat veel sneller, spaart kosten uit
en toont, dat de Volkenbondtsvergfaderingl
ook tot, daden in staalt is.
Vooral deze laatste opmerking] van Bal
four wekte veel instemming met zijh plan
Eenijge voortreffelijke juristen bestudeer-
den een door de En)g|elslche ane,geering
ontworpen conventie en toen déze vol
komen in overeenstemming) met de wen
sdhen der in Juni Mjteenlgjskfofmten dós-
kundijgen bleek te zijh, beslóot de over-
groote meerderheid der vergadering dlie
conventie reeds' terstond aan te nemen.
Slechts de noodzakelijke ratificaties der
versdhilleU'de regjgciringien, die ook in' het
Fransche stelsel' nog noodig zouden zijh
geweest, zijh nog vereischt, .om! de stren
gere bepalingen ter onderdrukking "van
den vrouwenhandel in werking! te doen
treden. De Volkenbondisvjenigadering
heeft, door in dezen de practis'che En-
gels'dhe leiding te volgen, niet alleen
weder 'n prijzenswaardig] humtenitair werk
verricht, dfnch bovendien getoond, zóoals
Noorwejgfen's vrouwelijke gedeltegeferd©^
mej. Bonnevie, het uitdrukte, „den weg
der oude diplomatie niet te willen vol
gen". Dit teeken van den frisschen geest
die te Genève waait, m!ag| men als een
belangrijk resultaat der vierde week met
blijdschap aanvaarden.
1 I L\P
Met de bespreking! der vraag, hoe de
economische blokkade moet toegepast
worden tegen een Staat, die een anderen
den oorlog' verklaart, zonder de voor
schriften van het Volkenbondsverdrag tot
vreedzame beslechting van internationale
jgestehillen te hebben in acht genomen,
is» men deze week nog'niet geheel gerefedl
igekotnen. Over enkele punten is d© eind
stemming nog aangehouden. Toch staan
„En wat kan ik doen voor Herr
Meijer?" vroeg hij! op zalvenden toon».
Hij zweeg' tuslschen het woord Herr en
Meijer juist lang genoeg om mij' te laten
voelen dat hij geloofde, dat Meijer maar
een pseudoniem! was.
„Ik geloof dat u ©en vriend van mij'
kent, wiens' adres ik ;g|raag zou willen
weten", zei ik.
„Ocjh1!" zuchtte het joodje, „een man
van zaken zooials ik ontmoet ziooiveel' men-
sdhen, dat niemand hein' kwalijk 'kan ne
men Hoe zei u, dat' de naam' van
dien vriend van U was?"
Ik' vond, dat ik maar eens' het effect
van den naam' „Eichenholz" op dit raad-
selaAtig mannetje moest probeeren
)rEichenbolz Eichenholz?" herhaalde
Kore. „Ik geloof, dat ik dien naam ken
die schijnt me bekend laat eens zienf.
Eichenholz, Eichenholz
Terwijl hij' nog sprak, ontsloot hij een
van de eikenhouten kasten en een brand
kast kwam te voorschïjin. Hij' opende
deze en jgaajde er een klapper uit. Zijn
vinger volgde de kol'om'men namen. Toen
sloot hij het boek, zette het weer op
zijn plaats, sfOot de 'brandkast en het
kabinet en wendde zidh' tot mij'.
„Ja," zei hij, „ik ken den naam."
Zijh terughobdepdjheid stelde mij' te
leur.
„Kunt u mij zeggen, waar ik hem» kan
vinden?" vroeg ik.
„Ja," was het antwoord.
Ik werd langzamerhand kriebelig.
„Nu waar djan?" vroeg) ik.
„Dat is alles goed en wel, jonge man,
de groote lijpen, door deze Volkenbonds-
veigadering aangenomen, reeds vol
doende vast.
De Vergadering rekent op de goed©
trouw der Bondsleden en op de maeihft
dei- openbare meening'. Wie weet, dat
Lord Robert Cecil een der voornaam
ste opbouwers van het aangenomen stel
sel geweest is, zal! zich' over dit laatste
niet verwonderen. De Vergadering h©eft
dus besloten, dat ieder lid van den Vol
kenbond (het recht beboudt zelf te be
slissen, of naar zijn oordeel de den oor
log beginnende Staat de voorschriften
van den Bond inzakfe verplichte vooraf
gaande pogingen tot minziame schikking)
van het geschil overtreden heeft. Niqt
de Raad, zooals eemigen eerst wilden,
doch iedere souvereine Staat moet dijt
te gOeder trouw voor zich zelf uitmaken»
De Volkenbondsraad zal echter, door
zijn mèening| in een uitvoerig en geheel
openbaar te maken advies uit te spreken,
een beroep te doen op den v©rdrag|sl-
trouw der staten en op de openbare
meeuingl, om' in internationale solidari
teit door econdmischen 'boycott den vre
deverstoorder te bestrijden. Ten ©inde
aan zijh advies des te grootere waarde
te geven, zullen alle in de eerste plaats
bijl de blokkade betrokken Staten .uit-
genoodigd worden aan de Raadsverga
dering', waarin het ladvies zal woeden op
gesteld, deel' te nemen.
Bij de ten uitvoerlegging der blokkade
zal zooveel' mogelijk naar humanitaire
begrippen moeten worden te werk ge
gaan. Afsperring van den invoer van voor
burgerlijke bevolking volstrekt noodzake
lijke Ifevenstni'ddelen zal slechts in uiter
sten nood plaats vinden.
Dit zijh eenige» der voornaamste door
de 'Tweede Volkènbondsvergadering aan
genomen regelen. Laat ons hopen, dat
ze nooit jgjebruikt behoeven te worden.
Do»ch 'de vergjadering' heeft, het Franschte
spreekwoord „Gouverner c'est prévoir"
(Regfeeren is vooruitzien) gfedachtig), nut
tig» werk verricht, door aan "het alge-
meene beginsel van het Volkenbondsver
drag een nadere uitwerking te geven.
Het belangjrifklste besluit der vierd|©
week was echter waarschijnlijk dat over
de beperking van bewapening. Hoeveel!
wensdhen zijn niet reeds' in die richting
[geuit. Doidh hoe zelden kon men eenigs
zins nader aangaven», wat de eerste stap
pen zouden moeten zijh! Lord Robert Ce
cil begreep, dat men eindelijk uit de al
gemeenheden hgoet geraken. Op zijn voor
stel is aan een bijzondere comtaissie op-
jgjedi-agen een algemeen pljaji van beper
king van bewapening te ontwerpen en
dit jajan de Derde VoIkfenhonid!s»vtergja|d(e.i
ring, die in September 1922 wederom)
te "Genève zal 'bijeenkomen, te onderwer
pen. Alweder dus' uitstel' van minstens
een jaar, zal menig' belastingbetaler zuch
ten Ook dit jaar zal de financieel© druk
der bewapeningen dus weder niet worden
verlicht! Hij heeft gelijk, die zoo klaagt
Doch wie eenijgszins beseft, hoe gecom
pliceerd het vraagstuk is, zal' billijken,
dat deze Vergadering niet onmididóllijk
zonder goede voorbereiding1, »de wen-
schen van zeker helt grootste dteel der
mens'dhheid in vervulling; kon doen gaajn.
Laat ons ons verheugen, djat dank zij lord
Lord Robert Cecil's! voorstel', dat eenstteinln
mig aangenomen werd', de Derde Vol-
ken bonds venglad ering met kennis van za
ken een praktische daad zal kunnen ver
richten
De OntwapeninglSdiscussie gaf voorts
nog1 aanleiding tot de belangrijkste rede,
die tijdens de Tweede Volkenbond^;ver
gadering gehouden werd: die van dén
Frans'clhen igtedelegeerde Nobtemaire over
de verhouding tussdhen Frankrijk en
D'uitslchland'. Over deze in alle opzich
ten 'bemoodigfendp en verblijdende relfjje-
ooering, die een nieuw tijdperk dèr
Duitsicih-Fransche vertiiondinglen kan ope
nen, in mijh volgende brief!
zei de jood. „U komt hier de hemel weef
waar vandaan; u stelt zichzelf voor ^ts
Meijer: u vraagt mij: Wie? en vat? en
waar? allemaal vragfen, waarop in mijh
beroep de antwoorden waarde hebben.
Wij particuliere detectives' moeten ook
leven, mijnheer, wij» moeten et©n en drin
ken net als andere menschen en de tijL
den zijn moeilijk, heel' moeilijk. Ik zoü
,u graag een vraag doen als i k mag. Meij
er? Wie is' Meijer? Iedereen in het land
heet Meijer!"
Ik glimlachte bij! dijt djwlazee gepraat.
„Die Eichenholz." zei ikveronder
stel eens, dat het mijin broer was»
„Dan z»0iu hij» zich kunnen feliciteeren,''
zei Kore en zijn kleine Haged i ssen o o gj ést
glinsterden.
„En dat hij mij een bericht had gezon
den óm inaiar u toe te gaan en zijn verblijf
plaats uit te vinden. U schijnt van raad
seltjes te h|o»uden Herr Koreik zal
er u een voorleggen!"
En ik las hem het bericht van Francis
voor alles, behalve de eerste twe©
reip(elsi.
De kleine jood S traallde van verruk
king.
„*dh! dat is mooi!" riep hij uit, „ha',
piai' ha, die is prachtig), die mijnheer Ei
chenholz Wie fequ dat ooit in zijh hersens
hebben gekregenSchitterend! Schitte
rend!
(Wiordt vervólgd.)
Electrische drukkerij G. W. den BoC*