Iagezonlen Stokken. Buitenland. noodzakelijk is om het bedrijf pp gang te houden. Hiae de situatie verapdjerd is, blijkt, zop zelde zij, genoegzaam uit het feit, dat de staatsmijnen het vorige jaar een gemiddelde opbrengst hadden van f 33.50 per ton en Over de Tnnandeal Januari tot Augustus van niet meer dan f 23.70, en, zooals reeds in de vorige vergadering werd medegedeeld, ovfer September Op een vermindering van f 3 per ton gerekend moet worden. Wat dë uurlopnen van de jeugdige arbeidërs be treft, deze blijven pp-k na den voorgenor men aftrek van 3 cent nog aanmerkelijk boven die in andere industrieën. Met betrekking tot de tijdloonen van dë vol slagen arbeiders werd meegedeeld, dat deze met 1 October onveranderd blijven voorzoover niet vóór 16 September in dividueel verlaging was aangezegd. Ten aanzien van het voorstel, de loonen voor tingeren duur vast te leggen, wezen de directies op den lonzekeren toestand van de kolenmarkt. Nochtans werd omtrent dit punt nadere overweging toegezegd. VERSCHILLENDE BERICHTEN. U, mijnheer de Redacteur, dankend: voor de plaatsing en wachten wij nog deze week eene verlaging van den brood prijs. X, -o- Te Dordrecht is met aanvankelijk 60 leden een vereeniging opgericht voor zuinig gemeentelijk 'beheer, die zich ten doel stelt: bevordering1 van het belang der geheele burgerij1 door een zakelijk en daardoor zuinig! beheer van de ge- toeentefinainciën. Zij wil dit doel' berei ken door hel steunen, zoo noodigi stellen, van candidaten voor liet lidmaatschap vian den gemeenteraad, die dit beginsel zijn toegedaan. De vereeniging'staat boven partijeneen bestuur van zeven leden werd gekozen en een reglemënt vastge steld. APOTHEKEN. Zondag en den volgenden nacht zulle» de volspndje apotheken geopend zijn: Middelburg: M. J. van Pienbroek, Pot- tenmarkl. Missingen: S. J. Entering, Hendrikstr. Goes: J. B. van Kalmtbqut. DE BROODPRIJS, Mijnbeer de Redacteur 1 'De heer V. te T. is zoo welwillend y weest om mijn ingezonden stukje vian verleden week mij' van antwoord te die nen. Dat mijn schrijven bij hem' in geen goede aarde is gevallen, verwondert mij' niet, dat behoeft ook niet, hoofdzaak is' dat de prijs van het brood in evenredig heid wordt gebracht tot den meelprijfs' en dat zal worden bereikt, ondanks1 de heer V. te T. Dat iu andere provincies' de broodprijs n,og' hooger is djan in Zeeland, bewijst alleen, dat de arbeiders in die provincies hun strijd ook op dat igebied steviger zul len moeten aanpakken. Het bewij'st ook, dat men daar vaak z'n krachten concen" treert op kleine verbeteringón en de ejefr- ste levensbehoeften ongestoord tb duur betaalt. Verder kan ik den heer V. te T. ge rust stellen, dat ik geen ambenaar of bestuurder ben van welke organisatie dan nok, dat ik geen f 5000 per jaar inkomen heb, en dat ik zijn welgemieenden raad om zelf bakker te worden, niet kan op volgen, in de eerste plaats ben ik daar voor te oud en in de tweede plaats1 ge voel ik gëen lust mij in het 'gieten en knip pen te oefenen. De laatste zin Van 't bericht gaf natuur lijk het nummer „Twee" moest slaan op het huisnummer, „de derde" op -de étage; wwant de woonhuizen in Berlijn zijn om zoo te zeggen, alle in afzonderlijke woon- verdieping'eïi verdeeld. Wat die „Achiles" beteekenen iintest -- ik gaf het op. Ik keek op mijn horloge. Het was twin tig! minuten over elf; te laat om mijn onderzoekingen dien (avond nog Jte be ginnen. Toen kwam ik plotseling tot het besel' hoe uitgeput en moe ik was. Ik was twee nachten niet in bed geweest; wan t ik had op het dek glezeten toen ik naai- Holland overstak en. de opeenvol ging van avonturen, die ik had bcjeefd; sinds ik Londen verliet, had alle gedach te aan moeheid uit mijn gfeest verdreven.. Maar nu kwam de reactie en ik snakte naai- een warm bad en een lekker bed. Niaar een hotel te gaan op dat uur van den nacht, zonder bagage en met een Amerikaanschen -pas, die niet in orde was, zou beteekenen me een ramp op den hals te halen. Het zag èr naar uit, alsof ik tot den morgen in café's en nachtrestaui-ants zou moeten rondhangen, dan de aanwijzing van de straat. In den Zeiten onderzoeken en daarna zoo gauw mogelijk uit Berlijn vertrekken. Maar ik knikkebolde van slaap. Ik moest me zelf met gjeweld wakker hou den. Ik besloot sterke koffie te nemen, en keek rond om den kellner te pakken te krijgen. Mijn blik riet op het bleeke DE PENSIOENWETTEN. Geachte Redactie Alhoewel ik redenen heb le vermoe den dat er dezer dagen mteerderën hun toevlucht zullen nemen tot de pers lom uiting te geven aan hunne teleurstelling ingevfölge van het uitstellen van de be handeling Ider nieuwe pensioenwetten, neem ik tóch de vrijheid eënige plaats ruimte in uw blad te vragen, vóór deze zón uiterst urgente zaak. Ziooals wel algemeen bekend zal zijn, is het ontwerp betreffende de pensioen regeling vloor de ambtenaren en hunne wied uwen en weezen, op verzoek v,an den Minister van Financiën en den Mi nister van Oorlog van de agenda der Twetede Kamer vloor 7 September j.l. (afgevoerd. N.B. van de agenda afgevoerd, nadat reeds vier jaren lang aan de voor bereiding dier wet is gëwërkt. De Regeering en volksvertegenwoor diging weten dat er door vele ge-pensi- lonneerden armoede wordt geleden, zij weten dat er gepensionneerde militaire ambtenaren zijn, welke mtet him gezin móeten leven van f 12 per week. Ook de burgerlijke pensioenwetten zijn urgent, natuurlijk, maar veel meer ur gent Zijn de militaire pensioenwetten, om' dat, waar de ambtenaar althans nog 2/; van zijn salaris geniet als pensioen, dit voor den militairen ambtenaar als regel niet ten volle 1/3 bedraagt, waarbij gere gend de 40 pCt. verhjooging. Hel wachten óip verbeterde levensvoor waarden door de gepensionneerde rijks ambtenaren en weduwen en weezen, heeft a 1 te lang geduurd, zij hebben geep vertrouwen meer in mfededeelingjen van fRegeeringszijde ten aanzien der pensioen wetten. Telkens als men nu eens eindelijk uit kómst verwacht, als de red,cling nabij •s c h ij'n t, wórden de tobbers djoor uit stel van behandeling overgfelaten aan m|oe(delo(o|sheid en verbittering. 'Waar is look het einde .Hun geduld is al lang genoeg op de proef gesteld. Zij wenschen geen woorden meer, zij Wenschen daden, uitkómst vóór de gepen- stormeenden die gebrek lijdien. Met dank voor plaatsruimte, H. G. Middelburg, 23 September 1921. M. de Red. „Wij leven boven onze kracht" ziedaar volgens den Minister Financiën) de oor- 'zaak van den slechten toestond der Rijksmiddelen. Z. E. ziet dan ook alleen heil in bezuiningen, d(oich zegt er niet bij, op wie en wat. Dat laat zich echter wel begrijpen, wanneer uien kennis' neemt van de drte punten (zie „de staatsfoegnooting" in de Middelburgsche Cour. van 21 dezer), waarin het voornemen der der regeering tot bezuinigen is ui t[gte drukt. De iwijze, Waarop tjot nog toe met dteki'e-- langen der ambtenaren is gesold, wettigt de vrees ,dat uit deze 3 faflale puntjes veel onheil kan voortbomen, vóoral voor hen die pensioenrijp zijn, of erger nog reeds met him schraal pensioentje aan den dijk zijn gezet. Men weet nu zeker wel, hoe men 't bekende gezegde van den M. F. „dat de in de onderhavige wetten aan te bren gen veranderingen in zijn oog alle ver beteringen waren móet uitleggen. Daarom1, ambtenaren van beide catego- riën „let op uw zaak"! Laat n niet in ilsap sussen door schoonschijnende belof ten ,d(oeh voert actie en- rust niet, voor 'ge een behoorlijke pensioeürfegjeling hebt verkregen. Sluit ,am, sluit op! BATAVUS. (We hebben er eerst over gedacht deze beide stukken niet op te ne'mtem; en ze-per /„Briefwisseling" te beantwoorden daar ze een volkomen onjuiste voorstelling van den stand vian zaken geven. Maar omdat er waarschijnlijk meer zijn,die deze on juiste opvatting- hebben, nemen we ze op om te duidelijker te kunnen maken, in welk opzicht ze een verkeerde voor stelling geven. De eerste inzender negpfert volkomen dal èn de Minister van Financiën djie van Oorlof nieuwe bewindslieden zijn, die blij hun optreden een vrij uitvoe rig eindverslag' met aanbeveling van eeni- ge wijzigingen vónden,, dat zij dgn toch wel móchten beantwoótrden. En boven dien Jgeeft hij den indruk alsóf die voor stellen zonder mëer zijn afgevoerd, ter wijl wat dje zaak heel anders maakt 1— de Ministei* van Fin, 7 Sept. in de Ramer verklaard heeft de noodzakelijke wijzigin gen zóó spoedig fe zullen indienen „dat dë Kamer in de 'gelegenheid zal glesteld worden vóór de staalsbegrooting b ij vóoi^heeld in de eerste helft van November de pensioenwetten le behandelen." Zoo'n uitstel vbn twee maan den rechtvaardigt toch zeker niet de boni- biari van een protestactie? En wat het door „Batavus" uitgespro ken wan tróuwen in de aangehaalde ver klaring van den Min. van Financiën 'be treft dat wantróuwen is toch wel erg laag bij den gr.onds. De zaak is zoo,: de heer v. Stapele had -dfe hóóp uitge sproken: „de verklaring te -ontvangen dat de wijzigingen igeen verslechtering van de wetsontwerpen zullen zijn." Die Minister antwóordde toen mët eën grapje dat aan de Kamer veel pleizier gaf: „djat de wijzigingen zijns inziens alle verbe teringen zullen zijn." Natuurlijk, ander,s zóu hij ze niet voorstellen. Om daaruit nu reeds gif te zuigen, •nog vóór men iets vgn de voorstellen -weet, is toch wel wat kras. We vloeien in deze beide stukken een ploging tot agitatie, waarvoor redelijke mótieven ontbreken. Red.) gelaat en de elegante figuur van den cén-armigen officier, dien ik ia de socië teit te Godh had ontmoet.den jongen luitenant, dien zij' Sdhmalz hadden |g(e- iiioemd. ALS DE KOK KIJFT MET DE KEUKENMEID... (Vian onzen Parijschen correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, 19 Sept. De koers van het Fransche geld is een nieuwe dalinjg begfonlnnen xn de groote wisselkantoren van de oude en de nieuwe wereld. De marken kel deren met een duizelingwekkende snel heid, en hier zoowel als elders begint) taten in ernst de mógelijkheid onder de i.oogen te zien van een Duifsch bankroet, waarop in Frankrijk velen zelfs geloo- ven dat moedwil lig zou worden aange stuurd. Frankrijk móet zijn eersten stuiver nog toucheeren van Duitschland, en een nieuwe kwestie heeft zich djaorbij ook nog weer vo-orgfedaanmen vraagt zich af pf ide belialinjglein welkte de Duits'dhe regléef ring op zich genomen heeft te doen, be schouwd moeten worden als schade- en 'oorlogskosten-verp/oeding van „de Cein- irale Rijken" dan wel van Duitschland alleen. In het eerste geval defelt Ittaliê mee; in het laatste geval móet het trachten zijn voir-derinnjg te inmsseeren fle Weenen. Doch Oostenrijk bestaat bijna niet meer, en wat er nog van over is, is af even weinig bij machte te betalen als Boeligfarije en Turkije. Ja, in plaats vón te betalen wordt het door de gealli eerden geldelijk ondersteund. Dus pre-; sen teert Italië de rekening aan Frankrijk Engeland en België, die eenvoudig s vergeten hadden de kwestie- principieel uit te maken Intusschen polemiseeren de staatslie den die de leidinjg der Republiek iw geen! Daar u een vreemdeling is in Ber- lijóij zuil u 'me iwel willen toestaan uiw gids te zijln. Zullen we samen een hotel gaan zeekieh?" Ik wilde eers't weigeren; het was motei- Hij was juist het café binnengekomen j ïijk een aannemelijke verontschuldiging en stond bij de deur, steeds rondkijkend.j te vinden, maar zijn manier van doen was Ik kreeg' plotseling een gevoel van onrust,;zoo vriendelijk, zijn aanbod scheen zoo toen ik hem zag, want ik dacht aan ons/.oprecht, dat ik mijn besluit voelde wan- kruisvuur van vragen en antwoorden te j kelen. Hij was een innemende persoon lijkheid, deze open, knappe jongte man. En ik was zoo moe als een hond! Hij bemerkte mijn tegenzin, maar ook mijn besluiteloosheid. „We zullen gaan naar welk 'hotel u miaar wilt," zei hij opgewekt. „Maa.r jul lie Amerikanen zijn v erwend op het punt van weelderige 'hotels, dat weel ik. Maar toch zeg' ik u, dat wij' in Berlijn niet heel' veel meer behoeven te leereu. Latfën wé zeggen>d|at we naar Esplanade g(aan. Dat is een mooi hotelde Hamburg!-Ame rika Lij'n beheert liet, weet u. Ik ben daar goed bekend, om zoo te zoggen „kind in huis"mijn oom was kapitein op een van hun schepen, Ze zullen het -ons naar dein zin makenze geven mij! altijd een kleine spite, een slaapkamer, een zitkamer en een badkamer, heel billijk: ik zial maken dat ze, voor u hetzelfde doen." 1 Als ik minder moe was geweest dat heb ik later dikwijle igjedaeht zon ik liever opgesprongen zijn en uit het café wegjgevlucht dan dat ik zoo'n dwaas voor stel hpd aaniglenomen. Maar ik was dron ken van slaap en ik greep de kans om Goeih. Maar ik kon niet ontsnappen zon der mijn vertering1 te betalen; bovendien;! versperde hij den weg. Hij maakte een eind aan mijn twijfel ea vrees door recht op mijn tafeltje af te komen. „Goeden avond, Herr Doktor" zei hij in het D.uitsch, met zijn vriendeliikjeh glimlach. „DaL is inderdaad, een onver wacht genoegen! Nu ziet 'u eens, hoe wij, arme Duitsdhers, ons in oorlogstijd amuseeren 1 zult me moeten toegeven, dal w'ij het niet al te treurig' opnemen. U permitteert mij?" Zonder mijn antwoord af te wachten, ging hij aan mijn tafeltje zitten en bestel de een glas bier. „Ik wilde dat u eerder was versche nen," riep ik uit, zoo vriendelijk als ik met mogelijkheid kon, „want ik was juist op het punt weg te gaan. Ik heb een lange, vermoeiende reis gehad en verlang naar een hotel te 'gaan." Dadelijk nadat ik dit gezegd had, zag! ik in, welk een. domheid ik beging. „Heeft u nojg' geen hotel?" zei Schmlalz. „Wel, dat is? oemlfiigr Ik heb er ook hand/en hadden toen het verdrag van Ver sailles werd opgesteld, over de vraag wie er schuld aan heeft, dat er aan (dat stuk z/oo weinig houvast zit vpor dit land. Alleen hierover is thans vrijwel iedereen het eens; dat het vterdrajg slecht is, dat het is als een huis op drijfzand (gebouw^ en dat het voor Frank rijk niet heel veel meer waarde hééft daneen vodje papier. Alleen één man, een enkele is er die volhoudt dat het prachtig is en ongeveer volmaakt: de heer Tardieu, die zich de eer aan rekent zoowat de vader en de moeder vsn het geheele dokumëut te 2ijn. Deigeen die bij de iop stelling van het verdrag Frankrijk vertegenwoordigde en zich een onbeperkte, discretionnaire macht had toebedeeld, de werkelijke schuldige van Versailles indien er een schuldige is „le père" Clemjeneeau böudt zich stil. Na eventjes, op Corsikh, te hebben gedaan alsof hij weer wilde terugkeeren in het handgjemeen van dien polilieken strijd, is hij opnieuw achter zijn muurtje gesprongen en toen, bij zijn aankomst te Marseille, de reporters der groote bladen hem bij de jas trokken om iets uit hem los te krijgen ,g!afhij hel meer filosofische dan wellevende ant woord: „Que l'on me fiche la paixj" Ik zie geen kans, dit behoorlijk in hel Hollandsch te vertalen ,maar het wil zeg gen op een toon waarvoor een dron ken havenarbeider zich niet schamen zou dat da oude heer wenschte met rust gelaten te worden. Niet ieder echter bezit den mOedien de zelfbeheersching om zich niet te verdedigen wanneer hij aangevallen wordt, en zoo vertoont ons de heer Poincaré, die in de groote dagen van) Versailles President der Republiek w|as, het droevige schouwspel Van den man, die zijn ho-uding of liever: zijn gebrek aan houding poogt goed te praten dóór zich te beklagen vdpt hij buiten alles bleef, terwijl hij toch alles niet alleen mócht dóch zelfs diende te weten. Het biedt hem het voordeel te kunnen mee huilen in het koor van hen, die de schuld van alle narigheid welke zich over Frankrijk uitstort en d|reigt 'uit te 'Storten te schuiven op dat ongelukkige verdrag!. En dat beteekènt voor hem: de sympathie van de massa de massa der politikianten en die der „groote menigte enmits men de j.anlijzigheid waar van hij zichzelven openlijk aanklaagt, slechts gelieve te vergieten en vérgévén.... een nieuwe kans op het eersió-minister- schap, ja wie weet?op het Elyséel Zoo is het gekomen ,djat sedert enkele dagen avond aan avond de Temps vol stajal van een rubriek; waarin, onder het we i n ig- zeggen de opschrift; „Souvenirset Documents" de heeren Raymond Poin caré en André Tardieu elkander zuurzoet te lijf gaan over de al of niet (voortref felijkheid van het Traité. Poincaré is begonnen. Sedert hij' het Elysée verliet, stelt hij zich schadeloos vóór het langdurige gedwongen stilzwij gen, waarin hij daar leefde dóór allerlei papieren te publiceeren die puilen uit zijn dossiers. En het is waar, dat zij niet alle zonder belang 'zijn. Enkele dagen geleden publiceerde hij een brief dien hij 28 April 1919 ge schreven heeft :aan Clemenceau mót het doel dezen te helpen om van de geal lieerden, d. i. in casu Lloyd George, gedaan te krijgen, dat Frankrijk den linker-Rijnoever zou nlogen bezet hou den tot Duitschland zijh schuld geheel zou hebben afgedaan. Lloyd George wilde hiervan niet li-oo- ren, en Poincaré geeft onomwonden te verstaan, dat Clemenceau niet gedaan heeft wat hij behoorde te doen ten einde den 'Britschen premier tpt andere gedachten, te brengen. En daar Clemen ceau van de territoriale waarborgen, welke ook maarschalk Foch vroeg, had (afstand gedaan in ruil vfoor die belofte van een Engelsch en een Amerikaanseh defensief verbónd belofte welke, gelijk ge weet nooit is nagekomenont veinst Poincaré zich niet, dat het de schuld is van den fman die dezer dagen in Sainto-Hermine zijn eigen standbeeld als „póilu" onthullen ging, zoo Frankrijk zich pp het oogenblik in een pósilie van ellendige onzekerheid óïntrent de naaste toekómist bevindt. Daarop is de heer Tardieu van leer getrokken. Tardieu, die het nog maar altijd het veiligst acht vast te houden aan de vblmlaaktheid van zijn verdrag.. Misschien is1 het ook het veilig ste. "Want ik Weet ntet ó'f het nog eens gebeuren zal, dat dfe menschen die Frankrijks lot in handen hadden in de dagen tóen in het „Hotel des Réser- vóirs," Von BriockÜorff Ranzau wachttje óp de beteekening der groöte schuld vordering, worden ter verantwoording geroepen voor dat Hoogte Gerechtshof waarvan Foch eenmaal zei, dat het wel ieders aansprakelijkheid vaststellen zou. Eerlijk gezegd: ik geloof niet, dat het zulk een vaart zal loopen. Maar wan neer het ertoe mócht konten, dan zou de Openbare Aanklager kunnen zeggen tot Clemenceau: „Gij, gij'hebt den vrede alleen willen sluiten; gij' hebt den Presi dent van de republiek op de hoogte gehouden net voor zoover een minimum van beleefdheid het eischte; gij hjeht aan het Parlement elke uiteenzetting gewei gerd en smadelijk den zedelijken stteun afgewezen dien liet u had kunnen bie den Mj ónderhandelingen waarbij! bloindgenoot vaak synoniem was inet te genstander; gij hebt gehandeld ntet de waanzinnige zelfverheffing van een dic tator; en ge liebt ons een verdrag gegë- ven, waaruit vloor Frankrijk niets te ha len is, h|ol als een leege brandkast, lek als een versleten teenen mand; gij hebt pnze geheele toekomst gebouwd op1 een belofte welke Lloyid George niet nakwam! en welke Wilsjoin niet eens gerechtigd was te geven." En tot Poincaré zou hij zeggen: „Gij waart voldoende pp dë hoogte, al was het look maai' uit de tweede hand, gelijk gij zegt, Óta' bet gevaar te hebben inge zien der voortdurende concessies van uw eersten minister aan Engeland; gij hadt het recht te spreken de Grond wet gaf het u en gij hebt gezwegen; ge hadt kunnen heengaan en dooi' uw af treden de sanctie weigeren aan een ver- drag, waarvan ge later, nadjat het na mens u owdterteekend werd, niet hebt ópgehouiden de zwakheden en gebreken aan te wijzen ,r.maar ge zijt ge bleven." Tot Tardieu echter zou zulk een Open bare Aanklager niet veel anders kunnen zeggen dan: „Gij', hebt gedwaald in trouwe. Gij gelooft thans nog, of neemt althans volkomen den schijn aan te gelooven, in de voortreffelijkheid van uw verdrag. Ga heen, in vrede; onnoo- zelen kunnen biet zondigen!" En daar óm is Tardieu misschien wel de sfimste van allemaall Dóch gelijk gezegd in werke lijkheid zal het natuurlijk heel anders gaan. Clemtence&u trekt zich terug in zijn villatje in de Vendée, als Diogenes in zijn (jon. Poincaré wordt nog eens Pré sident du Cpnseil, zoo niet die la Ré- publique. En Tardieu, om op een Tat- 'sioenlijke manier van hem' af te komen, wórdt gestuurd als ho-oige RegeeringS- cómmissaris naar óe tweede of derde Ontwapeningsconferentie te Washington 10-f naar een internationale-verdragen-ma kers-don gr es op Honolulu. En Frankrijk Frankrijk zal er niet minder wel bij varen. Want bet tot van een land hangt gelukkig niet heelemaal af van een handje vól min of meer bekwaimie, min of meer scrupuleuze politici. "Dat hangt af van den geest en den arbeidszin, de orde lievendheid en dte weerkracht der bevol king. En in dit opzicht is er voor Frank rijk niets te vreezen. LEO FATJST. een jgoe-de nachtrust te krijgen gretig aan, want ik begreep, dat ik -onder de hoede van dezen jongen officier er wel. op, rekenen kon, 'dat alle pasmoeilijkhe- den Lot den volgende morgen zouden worden uitgesteld. Tegen dien lijd' was ik van plan uit bet hotel verdwenen en mijin nasporingten begonnen te zijn. Dus nam. ik Sdhlmalz' voorstel aan. „Dat is waai' ook" zei ik ik heb geen bagage. Mijn tasdh is op de een of ande re manier zoekgeraakt, .aan bet station en ik 'heb weinig zin om er vanavond nog op uit te g|aan. „Ik zal u wel helpen" antwoordde de ander dadelijk, met een pyamia, op z'n Amerikaanseh nog wel. „T.ussohen twee haakjes" voegde hij' erbij, op gedempten toon, „ik dadht dat 't 'beter was Duitsdh te spreken, En gelsch h-ooi'en ze nu in Berlijn niet heel graag." „Dat begrijk ik best", zei ik. En om van onderwerp te veranderen, want ik vond dit onderwerp niet bijzonder ge schikt, voegde ik erbij!: „U is ook snel van de grens hierheen gekomen, kwam u niet met den trein?" „O nee'"antwoordde hij. „Ik hoorde, dat" de auto, die 11 naar bet station bracht,u weet dat behoorde aan den beer, die u kwain afhalen naar Ber lijn terug moest rijdenzoodoende brjadhj ik den chauffeur ter toe tmij; mee te hemen. Iiij zei dit op tuchtigen toon, op zijh gewone, onschuldige manier. Maar voor een oogenblik betreurde ik mijn 'besluit om' met hem naar het Espla nade Hotel te (ghan. fWiajt zo|U er gebeuren, als hij meer wist dan hij scheen te weten? Maar ik zette het vermoed6® uit -mijn gedachten. ,.B|aih!" zei ik bij' mijzelf „je wordt zenuwachtig." We hadden een vriendetijken twist, wi® van ons beiden de vertering! zou betalen en bet eindigde ermee, dat ik betaalde. Toen slaagden wij', na lang wachten, erin een rijtuig te krijgen, een ouderwteh scbe rammelkast, bestuurd door een tachtigjarige in een capem-anteljas met eeltige verdiepingen, en w© reden naar het Esplanade Hotel'. Het was een waar paleis met een prachtige vestibule met muren en vloeren van verschillendlgelint marmer, waar pal men een kleine fontein beschaduwden, die uit een steenen bassin opsprong. De bedienden droogten opzichtige livrei. De administrateur van het hotel over weldigde mij 'door de hartelijkheid- van v,an zijn welkomstgroet aan mijn metgezel en „de® Amerikaanschen heer", en na een aantal aanstellerige bewegingten over de moeilijkheid om logies te vindeiy wees' hij' ons een dubbele suite op de eerste verdieping aan, bestaande uit twete slaapkamers met een gemeenschappelijke zitkamer en badkamer. (EWerdt Venraflg©

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1921 | | pagina 6