Iagezonlen Stokken.
Buitenland.
noodzakelijk is om het bedrijf pp gang te
houden. Hiae de situatie verapdjerd is,
blijkt, zop zelde zij, genoegzaam uit het
feit, dat de staatsmijnen het vorige jaar
een gemiddelde opbrengst hadden van
f 33.50 per ton en Over de Tnnandeal
Januari tot Augustus van niet meer dan
f 23.70, en, zooals reeds in de vorige
vergadering werd medegedeeld, ovfer
September Op een vermindering van f 3
per ton gerekend moet worden. Wat dë
uurlopnen van de jeugdige arbeidërs be
treft, deze blijven pp-k na den voorgenor
men aftrek van 3 cent nog aanmerkelijk
boven die in andere industrieën. Met
betrekking tot de tijdloonen van dë vol
slagen arbeiders werd meegedeeld, dat
deze met 1 October onveranderd blijven
voorzoover niet vóór 16 September in
dividueel verlaging was aangezegd. Ten
aanzien van het voorstel, de loonen voor
tingeren duur vast te leggen, wezen de
directies op den lonzekeren toestand van
de kolenmarkt. Nochtans werd omtrent
dit punt nadere overweging toegezegd.
VERSCHILLENDE BERICHTEN.
U, mijnheer de Redacteur, dankend:
voor de plaatsing en wachten wij nog
deze week eene verlaging van den brood
prijs. X,
-o-
Te Dordrecht is met aanvankelijk
60 leden een vereeniging opgericht voor
zuinig gemeentelijk 'beheer, die zich ten
doel stelt: bevordering1 van het belang
der geheele burgerij1 door een zakelijk
en daardoor zuinig! beheer van de ge-
toeentefinainciën. Zij wil dit doel' berei
ken door hel steunen, zoo noodigi stellen,
van candidaten voor liet lidmaatschap vian
den gemeenteraad, die dit beginsel zijn
toegedaan. De vereeniging'staat boven
partijeneen bestuur van zeven leden
werd gekozen en een reglemënt vastge
steld.
APOTHEKEN.
Zondag en den volgenden nacht zulle»
de volspndje apotheken geopend zijn:
Middelburg: M. J. van Pienbroek, Pot-
tenmarkl.
Missingen: S. J. Entering, Hendrikstr.
Goes: J. B. van Kalmtbqut.
DE BROODPRIJS,
Mijnbeer de Redacteur 1
'De heer V. te T. is zoo welwillend y
weest om mijn ingezonden stukje vian
verleden week mij' van antwoord te die
nen. Dat mijn schrijven bij hem' in geen
goede aarde is gevallen, verwondert mij'
niet, dat behoeft ook niet, hoofdzaak is'
dat de prijs van het brood in evenredig
heid wordt gebracht tot den meelprijfs'
en dat zal worden bereikt, ondanks1 de
heer V. te T.
Dat iu andere provincies' de broodprijs
n,og' hooger is djan in Zeeland, bewijst
alleen, dat de arbeiders in die provincies
hun strijd ook op dat igebied steviger zul
len moeten aanpakken. Het bewij'st ook,
dat men daar vaak z'n krachten concen"
treert op kleine verbeteringón en de ejefr-
ste levensbehoeften ongestoord tb duur
betaalt.
Verder kan ik den heer V. te T. ge
rust stellen, dat ik geen ambenaar of
bestuurder ben van welke organisatie dan
nok, dat ik geen f 5000 per jaar inkomen
heb, en dat ik zijn welgemieenden raad
om zelf bakker te worden, niet kan op
volgen, in de eerste plaats ben ik daar
voor te oud en in de tweede plaats1 ge
voel ik gëen lust mij in het 'gieten en knip
pen te oefenen.
De laatste zin Van 't bericht gaf natuur
lijk het nummer „Twee" moest slaan op
het huisnummer, „de derde" op -de étage;
wwant de woonhuizen in Berlijn zijn om
zoo te zeggen, alle in afzonderlijke woon-
verdieping'eïi verdeeld.
Wat die „Achiles" beteekenen iintest --
ik gaf het op.
Ik keek op mijn horloge. Het was twin
tig! minuten over elf; te laat om mijn
onderzoekingen dien (avond nog Jte be
ginnen. Toen kwam ik plotseling tot het
besel' hoe uitgeput en moe ik was. Ik
was twee nachten niet in bed geweest;
wan t ik had op het dek glezeten toen ik
naai- Holland overstak en. de opeenvol
ging van avonturen, die ik had bcjeefd;
sinds ik Londen verliet, had alle gedach
te aan moeheid uit mijn gfeest verdreven..
Maar nu kwam de reactie en ik snakte
naai- een warm bad en een lekker bed.
Niaar een hotel te gaan op dat uur van
den nacht, zonder bagage en met een
Amerikaanschen -pas, die niet in orde
was, zou beteekenen me een ramp op
den hals te halen.
Het zag èr naar uit, alsof ik tot den
morgen in café's en nachtrestaui-ants zou
moeten rondhangen, dan de aanwijzing
van de straat. In den Zeiten onderzoeken
en daarna zoo gauw mogelijk uit Berlijn
vertrekken.
Maar ik knikkebolde van slaap. Ik
moest me zelf met gjeweld wakker hou
den. Ik besloot sterke koffie te nemen,
en keek rond om den kellner te pakken
te krijgen. Mijn blik riet op het bleeke
DE PENSIOENWETTEN.
Geachte Redactie
Alhoewel ik redenen heb le vermoe
den dat er dezer dagen mteerderën hun
toevlucht zullen nemen tot de pers lom
uiting te geven aan hunne teleurstelling
ingevfölge van het uitstellen van de be
handeling Ider nieuwe pensioenwetten,
neem ik tóch de vrijheid eënige plaats
ruimte in uw blad te vragen, vóór deze
zón uiterst urgente zaak.
Ziooals wel algemeen bekend zal zijn,
is het ontwerp betreffende de pensioen
regeling vloor de ambtenaren en hunne
wied uwen en weezen, op verzoek v,an
den Minister van Financiën en den Mi
nister van Oorlog van de agenda der
Twetede Kamer vloor 7 September j.l.
(afgevoerd. N.B. van de agenda afgevoerd,
nadat reeds vier jaren lang aan de voor
bereiding dier wet is gëwërkt.
De Regeering en volksvertegenwoor
diging weten dat er door vele ge-pensi-
lonneerden armoede wordt geleden, zij
weten dat er gepensionneerde militaire
ambtenaren zijn, welke mtet him gezin
móeten leven van f 12 per week.
Ook de burgerlijke pensioenwetten zijn
urgent, natuurlijk, maar veel meer ur
gent Zijn de militaire pensioenwetten, om'
dat, waar de ambtenaar althans nog 2/;
van zijn salaris geniet als pensioen, dit
voor den militairen ambtenaar als regel
niet ten volle 1/3 bedraagt, waarbij gere
gend de 40 pCt. verhjooging.
Hel wachten óip verbeterde levensvoor
waarden door de gepensionneerde rijks
ambtenaren en weduwen en weezen,
heeft a 1 te lang geduurd, zij hebben geep
vertrouwen meer in mfededeelingjen van
fRegeeringszijde ten aanzien der pensioen
wetten.
Telkens als men nu eens eindelijk uit
kómst verwacht, als de red,cling nabij
•s c h ij'n t, wórden de tobbers djoor uit
stel van behandeling overgfelaten aan
m|oe(delo(o|sheid en verbittering.
'Waar is look het einde
.Hun geduld is al lang genoeg op de
proef gesteld.
Zij wenschen geen woorden meer, zij
Wenschen daden, uitkómst vóór de gepen-
stormeenden die gebrek lijdien.
Met dank voor plaatsruimte,
H. G.
Middelburg, 23 September 1921.
M. de Red.
„Wij leven boven onze kracht" ziedaar
volgens den Minister Financiën) de oor-
'zaak van den slechten toestond der
Rijksmiddelen. Z. E. ziet dan ook alleen
heil in bezuiningen, d(oich zegt er niet
bij, op wie en wat.
Dat laat zich echter wel begrijpen,
wanneer uien kennis' neemt van de drte
punten (zie „de staatsfoegnooting" in de
Middelburgsche Cour. van 21 dezer),
waarin het voornemen der der regeering
tot bezuinigen is ui t[gte drukt.
De iwijze, Waarop tjot nog toe met dteki'e--
langen der ambtenaren is gesold, wettigt
de vrees ,dat uit deze 3 faflale puntjes
veel onheil kan voortbomen, vóoral voor
hen die pensioenrijp zijn, of erger nog
reeds met him schraal pensioentje aan
den dijk zijn gezet.
Men weet nu zeker wel, hoe men 't
bekende gezegde van den M. F. „dat de
in de onderhavige wetten aan te bren
gen veranderingen in zijn oog alle ver
beteringen waren móet uitleggen.
Daarom1, ambtenaren van beide catego-
riën „let op uw zaak"! Laat n niet in
ilsap sussen door schoonschijnende belof
ten ,d(oeh voert actie en- rust niet, voor
'ge een behoorlijke pensioeürfegjeling
hebt verkregen. Sluit ,am, sluit op!
BATAVUS.
(We hebben er eerst over gedacht deze
beide stukken niet op te ne'mtem; en ze-per
/„Briefwisseling" te beantwoorden daar ze
een volkomen onjuiste voorstelling van
den stand vian zaken geven. Maar omdat
er waarschijnlijk meer zijn,die deze on
juiste opvatting- hebben, nemen we ze
op om te duidelijker te kunnen maken,
in welk opzicht ze een verkeerde voor
stelling geven.
De eerste inzender negpfert volkomen
dal èn de Minister van Financiën
djie van Oorlof nieuwe bewindslieden
zijn, die blij hun optreden een vrij uitvoe
rig eindverslag' met aanbeveling van eeni-
ge wijzigingen vónden,, dat zij dgn toch
wel móchten beantwoótrden. En boven
dien Jgeeft hij den indruk alsóf die voor
stellen zonder mëer zijn afgevoerd, ter
wijl wat dje zaak heel anders maakt 1—
de Ministei* van Fin, 7 Sept. in de Ramer
verklaard heeft de noodzakelijke wijzigin
gen zóó spoedig fe zullen indienen „dat
dë Kamer in de 'gelegenheid zal glesteld
worden vóór de staalsbegrooting b ij
vóoi^heeld in de eerste helft
van November de pensioenwetten le
behandelen." Zoo'n uitstel vbn twee maan
den rechtvaardigt toch zeker niet de boni-
biari van een protestactie?
En wat het door „Batavus" uitgespro
ken wan tróuwen in de aangehaalde ver
klaring van den Min. van Financiën 'be
treft dat wantróuwen is toch wel erg
laag bij den gr.onds. De zaak is zoo,:
de heer v. Stapele had -dfe hóóp uitge
sproken: „de verklaring te -ontvangen
dat de wijzigingen igeen verslechtering
van de wetsontwerpen zullen zijn." Die
Minister antwóordde toen mët eën grapje
dat aan de Kamer veel pleizier gaf: „djat
de wijzigingen zijns inziens alle verbe
teringen zullen zijn." Natuurlijk, ander,s
zóu hij ze niet voorstellen.
Om daaruit nu reeds gif te zuigen,
•nog vóór men iets vgn de voorstellen
-weet, is toch wel wat kras.
We vloeien in deze beide stukken een
ploging tot agitatie, waarvoor redelijke
mótieven ontbreken. Red.)
gelaat en de elegante figuur van den
cén-armigen officier, dien ik ia de socië
teit te Godh had ontmoet.den jongen
luitenant, dien zij' Sdhmalz hadden |g(e-
iiioemd.
ALS DE KOK KIJFT MET DE
KEUKENMEID...
(Vian onzen Parijschen correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 19 Sept.
De koers van het Fransche geld is
een nieuwe dalinjg begfonlnnen xn de
groote wisselkantoren van de oude en
de nieuwe wereld. De marken kel
deren met een duizelingwekkende snel
heid, en hier zoowel als elders begint)
taten in ernst de mógelijkheid onder de
i.oogen te zien van een Duifsch bankroet,
waarop in Frankrijk velen zelfs geloo-
ven dat moedwil lig zou worden aange
stuurd.
Frankrijk móet zijn eersten stuiver
nog toucheeren van Duitschland, en een
nieuwe kwestie heeft zich djaorbij ook
nog weer vo-orgfedaanmen vraagt zich af
pf ide belialinjglein welkte de Duits'dhe regléef
ring op zich genomen heeft te doen, be
schouwd moeten worden als schade- en
'oorlogskosten-verp/oeding van „de Cein-
irale Rijken" dan wel van Duitschland
alleen. In het eerste geval defelt Ittaliê
mee; in het laatste geval móet het
trachten zijn voir-derinnjg te inmsseeren fle
Weenen. Doch Oostenrijk bestaat bijna
niet meer, en wat er nog van over is,
is af even weinig bij machte te betalen
als Boeligfarije en Turkije. Ja, in plaats
vón te betalen wordt het door de gealli
eerden geldelijk ondersteund. Dus pre-;
sen teert Italië de rekening aan Frankrijk
Engeland en België, die eenvoudig s
vergeten hadden de kwestie- principieel
uit te maken
Intusschen polemiseeren de staatslie
den die de leidinjg der Republiek iw
geen! Daar u een vreemdeling is in Ber-
lijóij zuil u 'me iwel willen toestaan uiw gids
te zijln. Zullen we samen een hotel gaan
zeekieh?"
Ik wilde eers't weigeren; het was motei-
Hij was juist het café binnengekomen j ïijk een aannemelijke verontschuldiging
en stond bij de deur, steeds rondkijkend.j te vinden, maar zijn manier van doen was
Ik kreeg' plotseling een gevoel van onrust,;zoo vriendelijk, zijn aanbod scheen zoo
toen ik hem zag, want ik dacht aan ons/.oprecht, dat ik mijn besluit voelde wan-
kruisvuur van vragen en antwoorden te j kelen. Hij was een innemende persoon
lijkheid, deze open, knappe jongte man.
En ik was zoo moe als een hond!
Hij bemerkte mijn tegenzin, maar ook
mijn besluiteloosheid.
„We zullen gaan naar welk 'hotel u
miaar wilt," zei hij opgewekt. „Maa.r jul
lie Amerikanen zijn v erwend op het punt
van weelderige 'hotels, dat weel ik. Maar
toch zeg' ik u, dat wij' in Berlijn niet heel'
veel meer behoeven te leereu. Latfën wé
zeggen>d|at we naar Esplanade g(aan. Dat
is een mooi hotelde Hamburg!-Ame
rika Lij'n beheert liet, weet u. Ik ben daar
goed bekend, om zoo te zoggen „kind
in huis"mijn oom was kapitein op
een van hun schepen, Ze zullen het -ons
naar dein zin makenze geven mij! altijd
een kleine spite, een slaapkamer, een
zitkamer en een badkamer, heel billijk:
ik zial maken dat ze, voor u hetzelfde
doen." 1
Als ik minder moe was geweest dat
heb ik later dikwijle igjedaeht zon ik
liever opgesprongen zijn en uit het café
wegjgevlucht dan dat ik zoo'n dwaas voor
stel hpd aaniglenomen. Maar ik was dron
ken van slaap en ik greep de kans om
Goeih. Maar ik kon niet ontsnappen zon
der mijn vertering1 te betalen; bovendien;!
versperde hij den weg.
Hij maakte een eind aan mijn twijfel ea
vrees door recht op mijn tafeltje af te
komen.
„Goeden avond, Herr Doktor" zei hij
in het D.uitsch, met zijn vriendeliikjeh
glimlach. „DaL is inderdaad, een onver
wacht genoegen! Nu ziet 'u eens, hoe
wij, arme Duitsdhers, ons in oorlogstijd
amuseeren 1 zult me moeten toegeven,
dal w'ij het niet al te treurig' opnemen.
U permitteert mij?"
Zonder mijn antwoord af te wachten,
ging hij aan mijn tafeltje zitten en bestel
de een glas bier.
„Ik wilde dat u eerder was versche
nen," riep ik uit, zoo vriendelijk als ik
met mogelijkheid kon, „want ik was juist
op het punt weg te gaan. Ik heb een
lange, vermoeiende reis gehad en verlang
naar een hotel te 'gaan."
Dadelijk nadat ik dit gezegd had, zag!
ik in, welk een. domheid ik beging.
„Heeft u nojg' geen hotel?" zei Schmlalz.
„Wel, dat is? oemlfiigr Ik heb er ook
hand/en hadden toen het verdrag van Ver
sailles werd opgesteld, over de vraag
wie er schuld aan heeft, dat er aan (dat
stuk z/oo weinig houvast zit vpor dit
land. Alleen hierover is thans vrijwel
iedereen het eens; dat het vterdrajg
slecht is, dat het is als een huis op
drijfzand (gebouw^ en dat het voor Frank
rijk niet heel veel meer waarde hééft
daneen vodje papier. Alleen één
man, een enkele is er die volhoudt dat
het prachtig is en ongeveer volmaakt:
de heer Tardieu, die zich de eer aan
rekent zoowat de vader en de moeder
vsn het geheele dokumëut te 2ijn.
Deigeen die bij de iop stelling van het
verdrag Frankrijk vertegenwoordigde en
zich een onbeperkte, discretionnaire
macht had toebedeeld, de werkelijke
schuldige van Versailles indien er een
schuldige is „le père" Clemjeneeau
böudt zich stil. Na eventjes, op Corsikh,
te hebben gedaan alsof hij weer wilde
terugkeeren in het handgjemeen van dien
polilieken strijd, is hij opnieuw achter
zijn muurtje gesprongen en toen, bij zijn
aankomst te Marseille, de reporters der
groote bladen hem bij de jas trokken
om iets uit hem los te krijgen ,g!afhij hel
meer filosofische dan wellevende ant
woord: „Que l'on me fiche la paixj" Ik
zie geen kans, dit behoorlijk in hel
Hollandsch te vertalen ,maar het wil zeg
gen op een toon waarvoor een dron
ken havenarbeider zich niet schamen
zou dat da oude heer wenschte met
rust gelaten te worden.
Niet ieder echter bezit den mOedien
de zelfbeheersching om zich niet te
verdedigen wanneer hij aangevallen
wordt, en zoo vertoont ons de heer
Poincaré, die in de groote dagen van)
Versailles President der Republiek w|as,
het droevige schouwspel Van den man, die
zijn ho-uding of liever: zijn gebrek
aan houding poogt goed te praten dóór
zich te beklagen vdpt hij buiten alles
bleef, terwijl hij toch alles niet alleen
mócht dóch zelfs diende te weten. Het
biedt hem het voordeel te kunnen mee
huilen in het koor van hen, die de
schuld van alle narigheid welke zich
over Frankrijk uitstort en d|reigt 'uit te
'Storten te schuiven op dat ongelukkige
verdrag!. En dat beteekènt voor hem: de
sympathie van de massa de massa der
politikianten en die der „groote menigte
enmits men de j.anlijzigheid waar
van hij zichzelven openlijk aanklaagt,
slechts gelieve te vergieten en vérgévén....
een nieuwe kans op het eersió-minister-
schap, ja wie weet?op het Elyséel
Zoo is het gekomen ,djat sedert enkele
dagen avond aan avond de Temps vol
stajal van een rubriek; waarin, onder het
we i n ig- zeggen de opschrift; „Souvenirset
Documents" de heeren Raymond Poin
caré en André Tardieu elkander zuurzoet
te lijf gaan over de al of niet (voortref
felijkheid van het Traité.
Poincaré is begonnen. Sedert hij' het
Elysée verliet, stelt hij zich schadeloos
vóór het langdurige gedwongen stilzwij
gen, waarin hij daar leefde dóór allerlei
papieren te publiceeren die puilen uit
zijn dossiers. En het is waar, dat zij niet
alle zonder belang 'zijn.
Enkele dagen geleden publiceerde hij
een brief dien hij 28 April 1919 ge
schreven heeft :aan Clemenceau mót het
doel dezen te helpen om van de geal
lieerden, d. i. in casu Lloyd George,
gedaan te krijgen, dat Frankrijk den
linker-Rijnoever zou nlogen bezet hou
den tot Duitschland zijh schuld geheel
zou hebben afgedaan.
Lloyd George wilde hiervan niet li-oo-
ren, en Poincaré geeft onomwonden te
verstaan, dat Clemenceau niet gedaan
heeft wat hij behoorde te doen ten
einde den 'Britschen premier tpt andere
gedachten, te brengen. En daar Clemen
ceau van de territoriale waarborgen,
welke ook maarschalk Foch vroeg, had
(afstand gedaan in ruil vfoor die belofte
van een Engelsch en een Amerikaanseh
defensief verbónd belofte welke, gelijk
ge weet nooit is nagekomenont
veinst Poincaré zich niet, dat het de
schuld is van den fman die dezer
dagen in Sainto-Hermine zijn eigen
standbeeld als „póilu" onthullen ging,
zoo Frankrijk zich pp het oogenblik
in een pósilie van ellendige onzekerheid
óïntrent de naaste toekómist bevindt.
Daarop is de heer Tardieu van leer
getrokken. Tardieu, die het nog maar
altijd het veiligst acht vast te houden
aan de vblmlaaktheid van zijn verdrag..
Misschien is1 het ook het veilig
ste. "Want ik Weet ntet ó'f het nog eens
gebeuren zal, dat dfe menschen die
Frankrijks lot in handen hadden in de
dagen tóen in het „Hotel des Réser-
vóirs," Von BriockÜorff Ranzau wachttje
óp de beteekening der groöte schuld
vordering, worden ter verantwoording
geroepen voor dat Hoogte Gerechtshof
waarvan Foch eenmaal zei, dat het wel
ieders aansprakelijkheid vaststellen zou.
Eerlijk gezegd: ik geloof niet, dat het
zulk een vaart zal loopen. Maar wan
neer het ertoe mócht konten, dan zou
de Openbare Aanklager kunnen zeggen
tot Clemenceau: „Gij, gij'hebt den vrede
alleen willen sluiten; gij' hebt den Presi
dent van de republiek op de hoogte
gehouden net voor zoover een minimum
van beleefdheid het eischte; gij hjeht aan
het Parlement elke uiteenzetting gewei
gerd en smadelijk den zedelijken stteun
afgewezen dien liet u had kunnen bie
den Mj ónderhandelingen waarbij!
bloindgenoot vaak synoniem was inet te
genstander; gij hebt gehandeld ntet de
waanzinnige zelfverheffing van een dic
tator; en ge liebt ons een verdrag gegë-
ven, waaruit vloor Frankrijk niets te ha
len is, h|ol als een leege brandkast, lek
als een versleten teenen mand; gij hebt
pnze geheele toekomst gebouwd op1 een
belofte welke Lloyid George niet nakwam!
en welke Wilsjoin niet eens gerechtigd was
te geven."
En tot Poincaré zou hij zeggen: „Gij
waart voldoende pp dë hoogte, al was
het look maai' uit de tweede hand, gelijk
gij zegt, Óta' bet gevaar te hebben inge
zien der voortdurende concessies van
uw eersten minister aan Engeland; gij
hadt het recht te spreken de Grond
wet gaf het u en gij hebt gezwegen;
ge hadt kunnen heengaan en dooi' uw af
treden de sanctie weigeren aan een ver-
drag, waarvan ge later, nadjat het na
mens u owdterteekend werd, niet hebt
ópgehouiden de zwakheden en gebreken
aan te wijzen ,r.maar ge zijt ge
bleven."
Tot Tardieu echter zou zulk een Open
bare Aanklager niet veel anders kunnen
zeggen dan: „Gij', hebt gedwaald in
trouwe. Gij gelooft thans nog, of neemt
althans volkomen den schijn aan te
gelooven, in de voortreffelijkheid van
uw verdrag. Ga heen, in vrede; onnoo-
zelen kunnen biet zondigen!" En daar
óm is Tardieu misschien wel de sfimste
van allemaall
Dóch gelijk gezegd in werke
lijkheid zal het natuurlijk heel anders
gaan.
Clemtence&u trekt zich terug in zijn
villatje in de Vendée, als Diogenes in
zijn (jon. Poincaré wordt nog eens Pré
sident du Cpnseil, zoo niet die la Ré-
publique. En Tardieu, om op een Tat-
'sioenlijke manier van hem' af te komen,
wórdt gestuurd als ho-oige RegeeringS-
cómmissaris naar óe tweede of derde
Ontwapeningsconferentie te Washington
10-f naar een internationale-verdragen-ma
kers-don gr es op Honolulu.
En Frankrijk
Frankrijk zal er niet minder wel bij
varen. Want bet tot van een land hangt
gelukkig niet heelemaal af van een handje
vól min of meer bekwaimie, min of meer
scrupuleuze politici. "Dat hangt af van
den geest en den arbeidszin, de orde
lievendheid en dte weerkracht der bevol
king. En in dit opzicht is er voor Frank
rijk niets te vreezen.
LEO FATJST.
een jgoe-de nachtrust te krijgen gretig
aan, want ik begreep, dat ik -onder de
hoede van dezen jongen officier er wel.
op, rekenen kon, 'dat alle pasmoeilijkhe-
den Lot den volgende morgen zouden
worden uitgesteld. Tegen dien lijd' was
ik van plan uit bet hotel verdwenen en
mijin nasporingten begonnen te zijn.
Dus nam. ik Sdhlmalz' voorstel aan.
„Dat is waai' ook" zei ik ik heb geen
bagage. Mijn tasdh is op de een of ande
re manier zoekgeraakt, .aan bet station en
ik 'heb weinig zin om er vanavond nog op
uit te g|aan.
„Ik zal u wel helpen" antwoordde de
ander dadelijk, met een pyamia, op z'n
Amerikaanseh nog wel.
„T.ussohen twee haakjes" voegde hij'
erbij, op gedempten toon, „ik dadht dat
't 'beter was Duitsdh te spreken, En
gelsch h-ooi'en ze nu in Berlijn niet heel
graag."
„Dat begrijk ik best", zei ik. En om
van onderwerp te veranderen, want
ik vond dit onderwerp niet bijzonder ge
schikt, voegde ik erbij!: „U is ook snel
van de grens hierheen gekomen, kwam u
niet met den trein?"
„O nee'"antwoordde hij. „Ik hoorde,
dat" de auto, die 11 naar bet station
bracht,u weet dat behoorde aan den
beer, die u kwain afhalen naar Ber
lijn terug moest rijdenzoodoende brjadhj
ik den chauffeur ter toe tmij; mee te hemen.
Iiij zei dit op tuchtigen toon, op zijh
gewone, onschuldige manier.
Maar voor een oogenblik betreurde ik
mijn 'besluit om' met hem naar het Espla
nade Hotel te (ghan. fWiajt zo|U er gebeuren,
als hij meer wist dan hij scheen te
weten? Maar ik zette het vermoed6®
uit -mijn gedachten.
,.B|aih!" zei ik bij' mijzelf „je wordt
zenuwachtig."
We hadden een vriendetijken twist, wi®
van ons beiden de vertering! zou betalen
en bet eindigde ermee, dat ik betaalde.
Toen slaagden wij', na lang wachten,
erin een rijtuig te krijgen, een ouderwteh
scbe rammelkast, bestuurd door een
tachtigjarige in een capem-anteljas met
eeltige verdiepingen, en w© reden naar
het Esplanade Hotel'.
Het was een waar paleis met een
prachtige vestibule met muren en vloeren
van verschillendlgelint marmer, waar pal
men een kleine fontein beschaduwden,
die uit een steenen bassin opsprong. De
bedienden droogten opzichtige livrei.
De administrateur van het hotel over
weldigde mij 'door de hartelijkheid- van
v,an zijn welkomstgroet aan mijn metgezel
en „de® Amerikaanschen heer", en na
een aantal aanstellerige bewegingten over
de moeilijkheid om logies te vindeiy
wees' hij' ons een dubbele suite op de
eerste verdieping aan, bestaande uit twete
slaapkamers met een gemeenschappelijke
zitkamer en badkamer.
(EWerdt Venraflg©