Brief uit de Volkenbondsstad.
,^SBBSSSSBSSSSSBSÊ!SaBSBÊÊSSSSSSSÊm
Biet 1b twjjfel zijn, omtrent de gevoelen*,
die in de groote meerderheid van ons
volk leven.
Wij zjjn immers sinds jaar en dag
in Berlijn aan demonstratieve optochten
gewend. Doch nooit heeft men zooiets
gezien als de vloeiende stroom van
ontelbare menschea, die van alle kanten
on hoeken dor stad met vlaggon en
wimpels en plakkaten zich naar don
»Lustgarten", het reusachtige plein voor
het slot begaven. Geen lawaai, geon
spektakel. Geen rumoer en geschreeuw.
Konder gedrang, in voorbeeldige orde
gingen de eindelooze menschenslangen
naar de verzamelplaats. Evea rustig
werden de redevoeringen aangehoord,
terwijl in de omgeving van de terrassen
der oude Hohenzollern-residentie zwart-
rood-gonden en roode vlaggen wapperden.
Even rustig ging men weer uiteen.
Geen enkel incident stoorde den ernst
en de waardigheid van deze onverge
telijke gebeurtenis. Het was. als wilden
millioenen hun stem verheffen en luid
de wereld toeroepen #Wij willen de
republiek, en vraedzamen arbeid
De vaste onwrikbare wil, die Berlijn
daarmee uitsprak, vervult nu heel
Duitschland. Slechts op één plaats in
Beieren, rumoeren nog de tegenstanders.
Het is merkwaardig genoegvroeger
was Pruisen het land der reactie, ter
wijl Beijeren in vrijzinnige wijze gere
geerd werd. Nu is het omgekeerd. De
aanvoerders der ^Nationalisten" verza
melen zich in München en laten de
tegenstelling met Berlijn scherp uit
komen. Dadelijk na Eizbergers dood
merkte meu daar in het Zuiden, hoe
de stemming weer scherper werd. Ik
reisde toen in D-trein van Lindau aan
het Bodenmeer naar München ik wilde
in den eetwagen een kop koffie drinken
en vroeg, daar ik reeds detoegang ver
sperd vond, aan mijn met mij wach
tenden buurman, een forschen man met
vierkanten roodblonden baard, heel zacht
en bescheiden, of misschien in den eet
wagen het diner nog aan den gang was.
Daarop draaide de gebaarde zich om en
antwoordde in onvervalscht Beiersch
„Dan behoeft u maar naar binnen te
gaan en te zeggen, dat u Berlijner
bentdadelijk zullen er een paar
Beieren uitgegooid worden, dan hebt
u plaats". Zoo vriendelijk en broeder
lijk is in deze opgewonden tijden de
Beiersche stemming tegen een Noord-
duitscher
In al dit gewoel en deze wirwar
geeft het troost en hoop, dat de golven
van het vrije parlementair-politieke
leven een man als den tegenwoordigen
rijkskanselier Wirth naar de oppervlakte
gevoerd hebben. Voor het eerst sedert
de revolutie hebben we de overtuiging
dat eindelijk een man uit één stuk, de
zaken van het rijk behartigt.
Hier staat een oprechte, energieke,
moedige en sterke persoonlijkheid op
-zijn post. Niemand heeft vroeger ook
in wijden kring iets van dezen hoofd
leeraar van het gymnasium te Freiburg
in Baden, die rijksdagafgevaardigde was,
iets gehoord. Plotseling kwam een
leidersnatuur, voortspruitend uit aan
geboren gave, naar voren, een mensch
met zuivpre zienswijze, een redenaar
met meesleepende eigenschappen, een
jeugdige verschijning, die nog geen
grijs haar op zijn hoofd heett en die
werkelijk in staat schijnt te zijn, zestig
millioen menschen te leiden
Men kau gerust beweren, dat het in
werkelijkheid het vertrouwen in dezen
man en zijn regeering is, dat zelfs in
deze moeilijke tijden en Duitsche maat
schappij bijeen houdt. Een eenigszins
zonderlinge maatstaf daarvoor, die toch
■au—nnm—MtmmmÊOtiimmÊm
om me te laten afschepen zionder ten
minste een poging gedaan te hebben pm
Francis te vinden. Bovendien wilde ik,
als het eenigszins kon, de andere helft
van fcUat document trachten te krijgen.
Er was bepaald lekkere Rijnwijn en ik
dronk er veel van. Dat deed de generaal
ook, met het resultaat dat, toen de ge
zwollen aderen Pip zijn voorhoofd aan
toonden dat hij' genoeg gegeten had, zijn
humeur er pip verbeterd scheen. Hij ver
waardigde zich tenminste mij de slecht
ste sigaar aan te bieden dien ik oioit
geropkt heb.
Ik rookte zwijgend, terwijl vader en
zoon over hun eigen beroep praatten. Het
vrouwelijke element was geruischloos ver
dwenen. Tot mijn verbazing hoorde ik,
dal beide mannen verwoede en bittere
tegenstanders van Hindenburg waren,
zooals de meesten van de oude school
van het Pruisische leger zijn, naar ik
Sater hoorde. Zij spraken weinig! over
Engeland: hun gedachten schenen op
Rusland als hun aartsvijand gevestigd te
zijn. Zij stelden hun vertrouwen op Fal-
kènhavn en Mackensen. Zij konden geen
woorden vinden, die sterk genoeg hun
grieven tegen Hindenburg uitdrukten, vpn
wien zij 'voortdurend spraken als „de
dronkaard, der Saufer". En zij span
den hun criliek niet voor wat zij r]^'in!-
den 's keizers „zwakheid" oam hem tot
zulk een igroote macht te laten komen.
van veel beteekenis is, is de Ber-
lijnsche beurs, die onwrikbaar alle
papieien en effecten in koers laat stijgea.
Drie maanden reeds houdt deze conse
quente beweging aan, en het Berlijn-
sche publiek is als van een speculeer-
roes gegrepen. Vroeger heeft men
vooral in de clubs gespeeld. Nu heeft
de koorts der beursspeculatie de Ber-
lijners in hun geheel betooverd. Ieder
wil een aaodeel hebben in deze kolos
sale zaak, die ziek zoo wonderbaarlijk
ontwikkelt Inderdaad zijn juist in de
laatste week ongehoorde sommen ver
diend. De kooplust stijgt iederen dag. Men
heeft reeds sinds eenigen tijd, om een
rustige ontplooiing van den geregelden
gang van zaken te verzekeren, in iedere
week een aantal beursvrije dagen inge
voerd.
Maar het gevolg is, dat op andere da
gen het gedrang nog doller is. Zoo was
er gisteren, op Maandag, een gedrang,
als er nog nooit geweest is. Op Zater
dag was er beursvacantie, Zondag na
tuurlijk ook; zoo ontlaadde zich Maan
dag de opgespaarde speculatie-woede.
Voor de filialen der groote banken die
door de geheele stad verspreid zijn,
verdrongen zich de menschen De ban
ken zelf, alsook tie makelaars waren
niet meer in staat, alle opdrachten uit
te voeren. Daarbij vond de stormloop
van koopers van effecten nauwelijks
genoeg voedsel, daar de bezitters niet
er aan denken te verkoopen. Een ra
zende, phantastische dans om het gou
den kalf is ontstaan, waar niemand bij
ontbreken wil. Men vraagt slechts af;
wanneer komt de ommekeer, de baisse,
de „Krach"?
GeldGeldSenotzoo roept de
bevolking. Het is bijna als meende
men. zooals in middeleeuwsche tijden,
dat gauw de wereld zal vergaan en als
wilde elk tot dien tijd nog zooveel
mogelijk van 's levens vreugden ge
nieten. In de stad verrijzen de kleine
restaurants de *bars", de »Dieleu", de
jrLikörstaben" dat is een nieuwe
naam, die gauw algemeen geworden is
als paddestoelen niet slechts in de
groote verkeersstraten, doch ook meer
achteraf wordt het eene ,/Sehlemmer-
lokal" ook Uat is 'n nieuw woord
na het andere geopend. Daarbij
heeft de Berlijnsche politie zoo juist
eerst het uur, waarop de café's moeten
sluiten, tot na middernacht verlengd;
werden de gasten tot nu toe om half
12 naar huis gestuurd, thans mogen zij
tot 1 uur blijven zitten en maken
natuurlijk rijkelijk gebruik daarvan De
staat zegt >ik wil belasting op belasting
heffenhet iukomen, de alcohol, de
champagne vooral met heffingen be
lasten dus moeten de menschen
rustig hun plezier hebben, veel drinken,
de hoteliers laten verdienen, daarvan
kan ik, de staat slechts voerdeel heb
ben." Eb aoo gaat de genotshedwelmlng
verder en neemt steeds graotereu om
vang aan. Naast de clubs en de beurs
trekken de renbanen juist in deze mooi®
herfstdagen duizenden en tienduizenden,,
die hun geld verspelen willen. Spoedig
wordt nog een nieuwe wedgelegrnheid
van ongeduchte mogelijkheden geopend.
In Grunewald zal na jarenlangen bouw
de nieuwe automobielweg klaar zijn,
die van Berlijn naar de Wannsee bij
Potsdam voert. Een machtige lijnrechte
rijweg, of eigenlijk twee rijwegen, de
aeen- en terugweg gescheiden, ieder
8 meters breed, 10 kilometer lang. In
één vaart kan men den weg afrennen.
Want niet minder dan twintig over
bruggingen van ijzerbeton zorgen er j
voor, dat geen vervoermiddel den weg
Het gpsnor van een auto buiten brak
ons samenzijn af. Mij herinnerend, dat ik
slechts een ïfederijg! dienaar was voor
deze gtnoote militaire ster, dankte ik den.
generaal toet gepaste nederigjheid voor
zijn gastvrijheid. Toen ging ik met den
Graaf naar de auto en 'dadelijk redjen we
weg; in de duisternis.
We kwamen Berlijn van den West
kant binnen, scheen het mij toe, maar
toen sloegen we in Zuidelijke richting
af en waren weldra in het handtefeideel,,
dat op dit uur geheel verlaten was. De
trams reden nog'. Toen zag ik lichten,
die in het water weerspieg(el|ien, en In
volgende oogenblik stopte de auto op een
hrugi over een kanaal of een 'rivier. Mijn
geleider sprong er uit en bracht mij haas
tig naar een smalle doorgang1 in een ijze
ren hek dal een groot gebouw omgpf, op
doemend uit de duisternis. De auto ver
dween in het donker.
De doom)ang was open. Een paai" meter
daar vandaan bevond zich een kleine,
slanke toren met een puntig; dak, dat bo
ven den hoek van het glebouw uitstak.
In den toren was een deur die gemak
kelijk week voor een krachtigen duw vat.
mijn geleider, terwijl ergens in het ge
bouw een klok een dubbelen slag deed
hoorenhalf elf-
Door deze deur kwamen wij in een
kleine, helder verlichte vestibule. Daar
stond een man te wachten, een flinke,
=B=BS9BBBS=B9
kruisen kan. Over alle verkeerswegen
kunnen de auto's heenjagea. De weg
zal niet alleen het verkeer dienen, maar
hij zal ook zijn een renbaan, een #ren-
weg" voor de automobielsport. Men
zal «en totalisator inrichten.
En tweemaal in den afstand van 10
kilometer zullen de kijklustigen staan
en met wqd opengesperde oogen toe
kijken, wanneer de motors knallend
voorbijschieten. Ook zijn reusachtige
tribunes gebouwd. Men ziet: de Ber-
lijners weten oek in de moeilijkste
tjjden te zorgen, dat ze zich niet ver
velen. Een merkwaardig volk
MAX OSBORN.
o
(Part. Correspondentie).
II
Minister van Karnebeek, Voorzitter.
Genève, 9 September 1921.
De openingsvergadering der Tweede
Volkenbondsvergadering droeg niet dat
plechtige karakter van verleden jaar,
toen voor het eerst de vertegenwoordi
gers van ongeveer 40 Staten in de een
voudige Salie de la Réformation ie
Genève bijeenkwamen. Toen luidden
een uur voor de opening de klokken
van alle kerken van Genève plechtig,
toen gingen de hoogste Zwitsersche
Bondsautoriteiten in statigen optocht
door Genève's straten naar de vergader
zaal, toen hield de Zwitsersche Bonds
president door zijn collega's uit, den
Bondsraad omgeveD, een Troonrede,
waarbij hij in naam van het Zwitsersche
volk de vreemde vertegenwoordigers
uit alle deelen der wereld welkom
heette.
Van dit alles was thans Diets over
gebleven. Men vond het blijkbaar ge-
wenseht, daar de Volkenbondsvergade
ringen regelmatig ieder jaar zullen
plaats vinden, die plechtigheden niet
tot een jaarlijks terugkomende gewoonte
te maken.
Zoo kwamen de gedelegeerden dus
in allen eenvoud in de Salie de la Réfor
mation tezamen. Maar toch heerschte
er een algemeen gevoel van emotie,
toen de vertegenwoordiger van China,
de jonge en bekwame Wellington Koo,
als waarnemend voorzitter van den Vol
kenbondsraad, zich van zijn zetel op
het podium verhief en met het uitspre
ken zijner openingsrede een aanvang
maakte. De volle zaal, de terugkeer
van zooveel invloedrijke Ministers en
Staatslieden in deze van November en
December hun zoo vertrouwd geworden
zaal was eea bewjjs, dat het den Regee
ringen inderdaad ernst was, teen zij het
vorig jaar het besluit namen ieder jaar
hun beste mannen naar Genève te zenden
teneinde daar gemeenschappelijk over
de middelen ter handhaving van den
vrede en ter bevordering van interna
tionale samenwerking te beraadslagen.
De openingsrede van Wellington Koo
was goed, zonder iets buitengewoons
te zijn. Zij werd eveneens ^welwillend"
ontvangen, zonder een enthousiast salvo
van applaus te ontlokken, zooals het
vorige jaar Lord Robert Ceoil, Motta,
Viviani en Hymaus b.v. eenige malen
ten deel viel Wellington Koo is blijk
baar een vijand van groote woorden
Even rustig als zijn gebaren en zijn
geheele wezen tijdens het uitspreken
zijner rede, even sober was ook de
inhoud ervan. Doch door die rust en
soberheid klonk toch de vaste overtui
ging van den Chineeschen Staatsman,
dat de Volkenbond in het afgeloopen
jaar veel goeds had tot stand gebracht
groote, gebaarde kereL,, in een soort van
jachtcoistuui^.
„Zoo Payer!" zei de jonge Uhlaan.
„Hier is 'de Intenepr."
„Ik zal straks bij den west-ingang zij!n.
Jij brengt hem zelf weer naar de auto."
„Jawohl Herr Graf!" antwoordde de
toan in het groen, en de luitenant ver
dween door die deur in de duisternis.
Een anglstig, een bijna niet te gelooven
vermoeden had zich van mij meester ge
maakt ,dadelijk toen ik uit de auto stap
te, en woelde door mijn brein. Dat groo
te, donkere gebouw, dien slanken toren
op den h oek kende ik die niet?
Machinaal volgde ik den man in het
gpoen. Mijn vermoedens werden bij1 elke
streep sfterker. Een lioogen wentel(tr(aj(
op, een Lange, breede gang, door met
rijket apijten behangen, waar de gladde
parketvloeren glinsterden in het ged^mp-
licht, door schitterende reeksen zalen en
kamers met veel verguld en oude schil
derijen en prachtige meubelshier een
lakei met gepoeierde pruik, die stond te
gapen op een portaal, daar een schiiïf-
waolit in grijze uniform onbeweeglijk voor
een deurik was in het Berlijnsche
slot!
Het paleis scheen te slapen. Een doffe
stilte heerschte overal'. De lichten waren
overal half neergëdraaid, trappen voer
den naar beneden, gangen strekten zich
in doodelijke eenzaamheid uit. Nu en dan
en dat de internationale positie van den
Volkenboni thans veel sterker was dan
verladen jaar Onwrikbaar is ook zijn
ouertuiging, dat de Volkenbond in het
leven zal blijven en zich ontwikkelen.
De Volkenband heeft de toekemst aan
zich. En daarom achtte Wellington
Koo als voornaamste taak van den Bond,
stevige grondslagen voor het toekomstige
werk te leggen, liever dan zich over
haast in gevaarlijke proefnemingen te
storten, die wellicht niet doorvoerbaar
zouden blijken.
Na Wellington Koos openingsrede
had onmiddellijk de Presidentsverkiezing
moeten plaats hebben. Doch in plaats
van deze aan de orde te stellen, gaf
de waarnemende voorzitter in overwe
ging de vergadering te verdagen, teo
einde den gedelegeerden gelegenheid te
bieden «zich op de benoeming van den
voorzitter en de zes ondervoorzitters voor
te bereiden». Dit was voor een eenigs
zins half ingelichte reeds genoeg. Het
bevestigde de loopende geruchten, dat
onder de verschillende delegaties nog
geen eenstemmigheid over de voorzitters
keuze verkregen was.
j i
Die eenstemmigheid was er ook des
middags nog niet. Maar men kon niet
langer wachten en dus ging de voor
zitter onder begrijpelijke algemeene
spanning tot de Presidentsbenoeming
over.
De Belgische oud-Minister Paul fly-
mane, toen waarnemend voorzitter van
den Volkenbondsraad, was het vorig
jaar een voortreffelijk voorzitter geweest.
Men wilde hem echter niet weder kiezen
ten einde niet een soort van blijvend
voorzitterschap te scheppen en boven
dien wenschten velen, dat de voorzitter
thans buiten de leden van den Volken-
bondsraad zou worden gekozen, ten
einde des te beter de zelfstandigheid
van de vergadering te doen uitkomen.
Daarom kon ook Wellington Koo voor
de benoeming niet in aanmerking komen.
Een tijd lang scheen het, alsof de in
Genève zoo bijzonder populaire voor
zittèr van het Internationale Roode
Kruis, de Zwitsersche oud-Bondspresi
dent Gustave Ador. dit jaar de hoogste
waardigheid van den Volkenbond zou
mogen bekleeden, Frankrijk had zijn
candidatuur genoemd en velen hadden
hun instemming ermede verklaard.
Toen kwam plotseling, tot veler ver
rassing, uit Bern het bericht: de Zwit
sersche Bondsraad heeft den heer Ador
verzocht voor de candidatuur te be
danken. Indien aan Zwitserland de eer
te beurt mag vallen een zijner zonen
als voorzitter der Volkenboodsvergade-
ring gekozen te zien, dan moet het
Zwitserlands eerste gedelegeerde, de
tegenwoordige Minister van Buiten-
landsche Zaken Motta zijn, die verleden
jaar het Eere-Voorzitterschap der Eer
ste Vergadering bekleede.
Daar Motta zicb door zijn moedige,
vrije redevoeringen het vorige jaar he
laas ook eenige vijanden berokkend had,
we'd deze inmenging van den Ewit-
serschen Bondsraad niet algemeen gun
stig opgenomen en verviel d« gedachte
aan een Zwitsersche candidatuur.
Welk land zou dan de eer verkrij
gen de leiding dezer Volkenbondsver
gadering zich te zien toevertrouwd
vroeg dus iedereen zich iu spanning at.
En voor de meesten was het een groote
verrassing, toen de oude Engelsche Mi
nister Balfour opstond en in de kortste
bewoordingen, doch met vastheid van
overtuiging iD zijn stem, mededeelde,
dat hij Minister van Karnebeek voof
het voorzitterschap eandidaat stelde.
nmeemmimtmimmmitmammmiiiiiiniiw—«nu
Iging een bediende in avondklee^ing) ons
Dp de teeinen voorbij of een officier ver
dween om een h oek, zonder eenig verder
geluid dan het zachte rinkelen van spor
ren.
Zoo legden wij, naar heL mijUtoeslcheen,,
mijlen af door de stilte en schemerlicht
en al dien tijd bonsde het blöed^ tegen
toijn slapen en mijd keel' werd droog1,
toen ik dacht aan het ooi"deel, dat voor
mij stond. Naar wien werd ik gébracht,
heimelijk, laat op den avpnd^
We waren nu in een breede, mooie
glang, met vroolijk licht eikenhout en roo
de gordijnen. Na de eenzame verlaten
heid van de staatsiever trekken, g|af deze
behagel'ijke gang mijl tenminste den in
druk van naar de bewoonde wereld te
leiden. Een reis van een cavalerist in
grijze uniform, met een eigenaardige zil
veren halsplaat, die aan 'n ketting om z'n
hals hing, drentelde de gang 'op en neer;
zijn rijlaarzen maakten gfeen geluid op 't
dikke, zachte tapijt, waarmee de vloer
was bedekt.
De man in het groen hield stil' hij de
deur.
Hij hield de hand waarschuwend in de
hoogte, boog het h oofd en luisterde. Een
oogenblik heerschte er absolute stilte.
Niet één geluid werd in het heel'e kas
teel gtehoord. Toen klopte de man in
't green zacht, en werd toegfeüaten,,
terwijl ik buiten bleef staan. Een oogèn-
Weldra bleek echter, dak onne afge
vaardigde aiet de eenige was. Want
Rumenië stelde een tegencandidafaur
die van den door groote werkkracht en
bereidwilligheid bekenden Braziliaan-
schan vertegenwoordiger ia den Telkea-
bondsraad, den heer Da Cunha gezant
van Brazilië te Parijs.
De nitslag der stemmingen is bekend.
Bij eerste stemming verkreeg de heer
Van Karnebeek juist één stem te weinig,
om reeds gekozen te zijn (19 van de 39).
Bij de daaropvolgende herstemming,
waarbij Nederland en Brazilië beide
blanco stemden, werd onze Minister
van Buitenlandsche Zaken gekozen met
22 stemmen tegen 15 op Da Cnoha en
1 op Motta.
Moet ik de vreugde beschrijven, die
ouder de Nederlanders, die de gedenk
waardige vergadering bijwoonden, na
het bekend worden van den uitslag
heerschte? Wij allen hadden een gevoel
van trotschheid en dankbaarheid jegens
onzeu landgenoot, wien het als verte
genwoordiger van een kleinen Staat,
één uit velen, te midden van de mach
tigen der wereld, het vorige jaar ge
lukt was zijn bekwaamheid zoodanig
te doen blijken, dat men hem uitver
koren had de grootste en belangrijkste
wereldconferentie dit jaar te leiden. En
wij hadden allen een gevoel van natio
nale vreugde, dat, voor een groot deel
dank zij de bekwaamheden vaD Minister
van Karnebeek, ons land in een paar
jaren na den wereldoorlog weder de
eervolle plaats teruggekregen had, die
het van ouds in de rechten voor inter
nationale rechtsorganisatie bekleed had,
doch waaruit het onder de oorlogs
psychose teruggedreven scheen te zijn.
Minister van Karnebeek werd door
Wellington Koo uiterst hartelijk als de
nieuwe President begroet. De Chineesche
gedelegeerde roemde de «door ervaring
gerijpte wijsheid» van den nieuwen
voorzitter, die eeD «der voortreffelijkste
diplomaten van Europa en een dei-
grootste staatslieden van zijn eigen laDd»
genoemd werd.
Met den hem eigen langzamen, sta
tigen schred ging voorzitter Van Karne
beek daarna van zijn zetel in de ver
gadering Daar het voorzittersgestoelte.
Daar hield hij zijn eerste presidale
rede. in het voortreffelijke Fransch dat
reeds verleden jaar zoo algemeen be
wonderd werd. Men hoorde de ont
roering, die in zijn stem lag opgesloten,
toen hij dank zegde voor de hooge
onderscheiding hem ten deel gevallen
en die hij op Nederland meende te
mogen overbrengen Ook later, koen
hij de pers een oogenblik ontving, uitte
hij zijn dankbaarheid over de benoe
ming voornamelijk in verband met de
eer, ons vaderlaud daardoor bewezen.
Wie den warmen vaderlander kent, die
in Van Karnebeek leeft, weet, dat die
woorden waar zijn. Even waar als de
verzekering van het diepe verantwoor
delijkheidsgevoel, waarmede onze Mi
nister de taak heeft aanvaard.
De eerste zittingen der vergadering
hebben reeds getoord, dat de leiding
van dit internationale lichaam bij Van
Karnebeek in goede handen is. Wij
zijn er zeker van. dat aan den naam
Van Karnebeek. die reeds door den
vader van de* tegenwoordigen voor
zitter der Volkenbondsvergadering,
onzen Minister van Staat A. P. C. Tan
Karnebet-k, op internationaal gebied zoo
eervol was bekend geworden, thans
nieuwe luister zal worden toegevoegd.
En dit zal ook bet aanzien van ons
eigen land ten goede komen.
blik later werd de deur weer openge
daan. Een groot, deftig-uitziend man tafet
grijs haar en dat zekere welopgevoed!6,
dat men vindt in eiken man, die zijn le
ven aan het tof heeft doorgjebnaefht,
kwpm haastig! naar buiten. Hij zag er
moe en afgetobd uit. Toen hij mij in 't
oog1 kreeg, bleef hij plotseling staan. ,Di".
Grundt? Waar is dr. Grundt?" vroeg hij
en zijn blik zocht mijin schoenen. Daarna
keek hij mij in het gezicht.
De cavelerist was zopver weg, 'lat hij
ons niet kpn verstaan. Ik zag hem onbe
wegelijk als een standbeeld aan het eind
van de gang staan. Niemand was er te
zien, dan hij en wij' beiden. Weer sprak
de oude man en zijn stem verried1 zijn
hngst.
,",Wie is u?" vroeg hij bijna fluistereinjd.
„Wat heeft u met Grundt gedaan? Waar
om is die niet gekomen?"
Ik waagde moedig den sprong.
„Ik ben Semlin," zei ik.
„Semlin," echode de ander, „ah ja
het gezantschap in Washington schreef
over u maar Grundt ziau gekomen
zijn
i „Luistert u even," zei ik. „Grundt kon
-niet komen, wij moesten van elkaar af
gaan en hij zond mij vporuit..
„Maar... maar.;.,, eh! stamelde
de man in zije angst, u geslaagd?
Ik knikte.
(AVonlt Vervolgd)