Brief uit de Volkenbondsstad. ,^SBBSSSSBSSSSSBSÊ!SaBSBÊÊSSSSSSSÊm Biet 1b twjjfel zijn, omtrent de gevoelen*, die in de groote meerderheid van ons volk leven. Wij zjjn immers sinds jaar en dag in Berlijn aan demonstratieve optochten gewend. Doch nooit heeft men zooiets gezien als de vloeiende stroom van ontelbare menschea, die van alle kanten on hoeken dor stad met vlaggon en wimpels en plakkaten zich naar don »Lustgarten", het reusachtige plein voor het slot begaven. Geen lawaai, geon spektakel. Geen rumoer en geschreeuw. Konder gedrang, in voorbeeldige orde gingen de eindelooze menschenslangen naar de verzamelplaats. Evea rustig werden de redevoeringen aangehoord, terwijl in de omgeving van de terrassen der oude Hohenzollern-residentie zwart- rood-gonden en roode vlaggen wapperden. Even rustig ging men weer uiteen. Geen enkel incident stoorde den ernst en de waardigheid van deze onverge telijke gebeurtenis. Het was. als wilden millioenen hun stem verheffen en luid de wereld toeroepen #Wij willen de republiek, en vraedzamen arbeid De vaste onwrikbare wil, die Berlijn daarmee uitsprak, vervult nu heel Duitschland. Slechts op één plaats in Beieren, rumoeren nog de tegenstanders. Het is merkwaardig genoegvroeger was Pruisen het land der reactie, ter wijl Beijeren in vrijzinnige wijze gere geerd werd. Nu is het omgekeerd. De aanvoerders der ^Nationalisten" verza melen zich in München en laten de tegenstelling met Berlijn scherp uit komen. Dadelijk na Eizbergers dood merkte meu daar in het Zuiden, hoe de stemming weer scherper werd. Ik reisde toen in D-trein van Lindau aan het Bodenmeer naar München ik wilde in den eetwagen een kop koffie drinken en vroeg, daar ik reeds detoegang ver sperd vond, aan mijn met mij wach tenden buurman, een forschen man met vierkanten roodblonden baard, heel zacht en bescheiden, of misschien in den eet wagen het diner nog aan den gang was. Daarop draaide de gebaarde zich om en antwoordde in onvervalscht Beiersch „Dan behoeft u maar naar binnen te gaan en te zeggen, dat u Berlijner bentdadelijk zullen er een paar Beieren uitgegooid worden, dan hebt u plaats". Zoo vriendelijk en broeder lijk is in deze opgewonden tijden de Beiersche stemming tegen een Noord- duitscher In al dit gewoel en deze wirwar geeft het troost en hoop, dat de golven van het vrije parlementair-politieke leven een man als den tegenwoordigen rijkskanselier Wirth naar de oppervlakte gevoerd hebben. Voor het eerst sedert de revolutie hebben we de overtuiging dat eindelijk een man uit één stuk, de zaken van het rijk behartigt. Hier staat een oprechte, energieke, moedige en sterke persoonlijkheid op -zijn post. Niemand heeft vroeger ook in wijden kring iets van dezen hoofd leeraar van het gymnasium te Freiburg in Baden, die rijksdagafgevaardigde was, iets gehoord. Plotseling kwam een leidersnatuur, voortspruitend uit aan geboren gave, naar voren, een mensch met zuivpre zienswijze, een redenaar met meesleepende eigenschappen, een jeugdige verschijning, die nog geen grijs haar op zijn hoofd heett en die werkelijk in staat schijnt te zijn, zestig millioen menschen te leiden Men kau gerust beweren, dat het in werkelijkheid het vertrouwen in dezen man en zijn regeering is, dat zelfs in deze moeilijke tijden en Duitsche maat schappij bijeen houdt. Een eenigszins zonderlinge maatstaf daarvoor, die toch ■au—nnm—MtmmmÊOtiimmÊm om me te laten afschepen zionder ten minste een poging gedaan te hebben pm Francis te vinden. Bovendien wilde ik, als het eenigszins kon, de andere helft van fcUat document trachten te krijgen. Er was bepaald lekkere Rijnwijn en ik dronk er veel van. Dat deed de generaal ook, met het resultaat dat, toen de ge zwollen aderen Pip zijn voorhoofd aan toonden dat hij' genoeg gegeten had, zijn humeur er pip verbeterd scheen. Hij ver waardigde zich tenminste mij de slecht ste sigaar aan te bieden dien ik oioit geropkt heb. Ik rookte zwijgend, terwijl vader en zoon over hun eigen beroep praatten. Het vrouwelijke element was geruischloos ver dwenen. Tot mijn verbazing hoorde ik, dal beide mannen verwoede en bittere tegenstanders van Hindenburg waren, zooals de meesten van de oude school van het Pruisische leger zijn, naar ik Sater hoorde. Zij spraken weinig! over Engeland: hun gedachten schenen op Rusland als hun aartsvijand gevestigd te zijn. Zij stelden hun vertrouwen op Fal- kènhavn en Mackensen. Zij konden geen woorden vinden, die sterk genoeg hun grieven tegen Hindenburg uitdrukten, vpn wien zij 'voortdurend spraken als „de dronkaard, der Saufer". En zij span den hun criliek niet voor wat zij r]^'in!- den 's keizers „zwakheid" oam hem tot zulk een igroote macht te laten komen. van veel beteekenis is, is de Ber- lijnsche beurs, die onwrikbaar alle papieien en effecten in koers laat stijgea. Drie maanden reeds houdt deze conse quente beweging aan, en het Berlijn- sche publiek is als van een speculeer- roes gegrepen. Vroeger heeft men vooral in de clubs gespeeld. Nu heeft de koorts der beursspeculatie de Ber- lijners in hun geheel betooverd. Ieder wil een aaodeel hebben in deze kolos sale zaak, die ziek zoo wonderbaarlijk ontwikkelt Inderdaad zijn juist in de laatste week ongehoorde sommen ver diend. De kooplust stijgt iederen dag. Men heeft reeds sinds eenigen tijd, om een rustige ontplooiing van den geregelden gang van zaken te verzekeren, in iedere week een aantal beursvrije dagen inge voerd. Maar het gevolg is, dat op andere da gen het gedrang nog doller is. Zoo was er gisteren, op Maandag, een gedrang, als er nog nooit geweest is. Op Zater dag was er beursvacantie, Zondag na tuurlijk ook; zoo ontlaadde zich Maan dag de opgespaarde speculatie-woede. Voor de filialen der groote banken die door de geheele stad verspreid zijn, verdrongen zich de menschen De ban ken zelf, alsook tie makelaars waren niet meer in staat, alle opdrachten uit te voeren. Daarbij vond de stormloop van koopers van effecten nauwelijks genoeg voedsel, daar de bezitters niet er aan denken te verkoopen. Een ra zende, phantastische dans om het gou den kalf is ontstaan, waar niemand bij ontbreken wil. Men vraagt slechts af; wanneer komt de ommekeer, de baisse, de „Krach"? GeldGeldSenotzoo roept de bevolking. Het is bijna als meende men. zooals in middeleeuwsche tijden, dat gauw de wereld zal vergaan en als wilde elk tot dien tijd nog zooveel mogelijk van 's levens vreugden ge nieten. In de stad verrijzen de kleine restaurants de *bars", de »Dieleu", de jrLikörstaben" dat is een nieuwe naam, die gauw algemeen geworden is als paddestoelen niet slechts in de groote verkeersstraten, doch ook meer achteraf wordt het eene ,/Sehlemmer- lokal" ook Uat is 'n nieuw woord na het andere geopend. Daarbij heeft de Berlijnsche politie zoo juist eerst het uur, waarop de café's moeten sluiten, tot na middernacht verlengd; werden de gasten tot nu toe om half 12 naar huis gestuurd, thans mogen zij tot 1 uur blijven zitten en maken natuurlijk rijkelijk gebruik daarvan De staat zegt >ik wil belasting op belasting heffenhet iukomen, de alcohol, de champagne vooral met heffingen be lasten dus moeten de menschen rustig hun plezier hebben, veel drinken, de hoteliers laten verdienen, daarvan kan ik, de staat slechts voerdeel heb ben." Eb aoo gaat de genotshedwelmlng verder en neemt steeds graotereu om vang aan. Naast de clubs en de beurs trekken de renbanen juist in deze mooi® herfstdagen duizenden en tienduizenden,, die hun geld verspelen willen. Spoedig wordt nog een nieuwe wedgelegrnheid van ongeduchte mogelijkheden geopend. In Grunewald zal na jarenlangen bouw de nieuwe automobielweg klaar zijn, die van Berlijn naar de Wannsee bij Potsdam voert. Een machtige lijnrechte rijweg, of eigenlijk twee rijwegen, de aeen- en terugweg gescheiden, ieder 8 meters breed, 10 kilometer lang. In één vaart kan men den weg afrennen. Want niet minder dan twintig over bruggingen van ijzerbeton zorgen er j voor, dat geen vervoermiddel den weg Het gpsnor van een auto buiten brak ons samenzijn af. Mij herinnerend, dat ik slechts een ïfederijg! dienaar was voor deze gtnoote militaire ster, dankte ik den. generaal toet gepaste nederigjheid voor zijn gastvrijheid. Toen ging ik met den Graaf naar de auto en 'dadelijk redjen we weg; in de duisternis. We kwamen Berlijn van den West kant binnen, scheen het mij toe, maar toen sloegen we in Zuidelijke richting af en waren weldra in het handtefeideel,, dat op dit uur geheel verlaten was. De trams reden nog'. Toen zag ik lichten, die in het water weerspieg(el|ien, en In volgende oogenblik stopte de auto op een hrugi over een kanaal of een 'rivier. Mijn geleider sprong er uit en bracht mij haas tig naar een smalle doorgang1 in een ijze ren hek dal een groot gebouw omgpf, op doemend uit de duisternis. De auto ver dween in het donker. De doom)ang was open. Een paai" meter daar vandaan bevond zich een kleine, slanke toren met een puntig; dak, dat bo ven den hoek van het glebouw uitstak. In den toren was een deur die gemak kelijk week voor een krachtigen duw vat. mijn geleider, terwijl ergens in het ge bouw een klok een dubbelen slag deed hoorenhalf elf- Door deze deur kwamen wij in een kleine, helder verlichte vestibule. Daar stond een man te wachten, een flinke, =B=BS9BBBS=B9 kruisen kan. Over alle verkeerswegen kunnen de auto's heenjagea. De weg zal niet alleen het verkeer dienen, maar hij zal ook zijn een renbaan, een #ren- weg" voor de automobielsport. Men zal «en totalisator inrichten. En tweemaal in den afstand van 10 kilometer zullen de kijklustigen staan en met wqd opengesperde oogen toe kijken, wanneer de motors knallend voorbijschieten. Ook zijn reusachtige tribunes gebouwd. Men ziet: de Ber- lijners weten oek in de moeilijkste tjjden te zorgen, dat ze zich niet ver velen. Een merkwaardig volk MAX OSBORN. o (Part. Correspondentie). II Minister van Karnebeek, Voorzitter. Genève, 9 September 1921. De openingsvergadering der Tweede Volkenbondsvergadering droeg niet dat plechtige karakter van verleden jaar, toen voor het eerst de vertegenwoordi gers van ongeveer 40 Staten in de een voudige Salie de la Réformation ie Genève bijeenkwamen. Toen luidden een uur voor de opening de klokken van alle kerken van Genève plechtig, toen gingen de hoogste Zwitsersche Bondsautoriteiten in statigen optocht door Genève's straten naar de vergader zaal, toen hield de Zwitsersche Bonds president door zijn collega's uit, den Bondsraad omgeveD, een Troonrede, waarbij hij in naam van het Zwitsersche volk de vreemde vertegenwoordigers uit alle deelen der wereld welkom heette. Van dit alles was thans Diets over gebleven. Men vond het blijkbaar ge- wenseht, daar de Volkenbondsvergade ringen regelmatig ieder jaar zullen plaats vinden, die plechtigheden niet tot een jaarlijks terugkomende gewoonte te maken. Zoo kwamen de gedelegeerden dus in allen eenvoud in de Salie de la Réfor mation tezamen. Maar toch heerschte er een algemeen gevoel van emotie, toen de vertegenwoordiger van China, de jonge en bekwame Wellington Koo, als waarnemend voorzitter van den Vol kenbondsraad, zich van zijn zetel op het podium verhief en met het uitspre ken zijner openingsrede een aanvang maakte. De volle zaal, de terugkeer van zooveel invloedrijke Ministers en Staatslieden in deze van November en December hun zoo vertrouwd geworden zaal was eea bewjjs, dat het den Regee ringen inderdaad ernst was, teen zij het vorig jaar het besluit namen ieder jaar hun beste mannen naar Genève te zenden teneinde daar gemeenschappelijk over de middelen ter handhaving van den vrede en ter bevordering van interna tionale samenwerking te beraadslagen. De openingsrede van Wellington Koo was goed, zonder iets buitengewoons te zijn. Zij werd eveneens ^welwillend" ontvangen, zonder een enthousiast salvo van applaus te ontlokken, zooals het vorige jaar Lord Robert Ceoil, Motta, Viviani en Hymaus b.v. eenige malen ten deel viel Wellington Koo is blijk baar een vijand van groote woorden Even rustig als zijn gebaren en zijn geheele wezen tijdens het uitspreken zijner rede, even sober was ook de inhoud ervan. Doch door die rust en soberheid klonk toch de vaste overtui ging van den Chineeschen Staatsman, dat de Volkenbond in het afgeloopen jaar veel goeds had tot stand gebracht groote, gebaarde kereL,, in een soort van jachtcoistuui^. „Zoo Payer!" zei de jonge Uhlaan. „Hier is 'de Intenepr." „Ik zal straks bij den west-ingang zij!n. Jij brengt hem zelf weer naar de auto." „Jawohl Herr Graf!" antwoordde de toan in het groen, en de luitenant ver dween door die deur in de duisternis. Een anglstig, een bijna niet te gelooven vermoeden had zich van mij meester ge maakt ,dadelijk toen ik uit de auto stap te, en woelde door mijn brein. Dat groo te, donkere gebouw, dien slanken toren op den h oek kende ik die niet? Machinaal volgde ik den man in het gpoen. Mijn vermoedens werden bij1 elke streep sfterker. Een lioogen wentel(tr(aj( op, een Lange, breede gang, door met rijket apijten behangen, waar de gladde parketvloeren glinsterden in het ged^mp- licht, door schitterende reeksen zalen en kamers met veel verguld en oude schil derijen en prachtige meubelshier een lakei met gepoeierde pruik, die stond te gapen op een portaal, daar een schiiïf- waolit in grijze uniform onbeweeglijk voor een deurik was in het Berlijnsche slot! Het paleis scheen te slapen. Een doffe stilte heerschte overal'. De lichten waren overal half neergëdraaid, trappen voer den naar beneden, gangen strekten zich in doodelijke eenzaamheid uit. Nu en dan en dat de internationale positie van den Volkenboni thans veel sterker was dan verladen jaar Onwrikbaar is ook zijn ouertuiging, dat de Volkenbond in het leven zal blijven en zich ontwikkelen. De Volkenband heeft de toekemst aan zich. En daarom achtte Wellington Koo als voornaamste taak van den Bond, stevige grondslagen voor het toekomstige werk te leggen, liever dan zich over haast in gevaarlijke proefnemingen te storten, die wellicht niet doorvoerbaar zouden blijken. Na Wellington Koos openingsrede had onmiddellijk de Presidentsverkiezing moeten plaats hebben. Doch in plaats van deze aan de orde te stellen, gaf de waarnemende voorzitter in overwe ging de vergadering te verdagen, teo einde den gedelegeerden gelegenheid te bieden «zich op de benoeming van den voorzitter en de zes ondervoorzitters voor te bereiden». Dit was voor een eenigs zins half ingelichte reeds genoeg. Het bevestigde de loopende geruchten, dat onder de verschillende delegaties nog geen eenstemmigheid over de voorzitters keuze verkregen was. j i Die eenstemmigheid was er ook des middags nog niet. Maar men kon niet langer wachten en dus ging de voor zitter onder begrijpelijke algemeene spanning tot de Presidentsbenoeming over. De Belgische oud-Minister Paul fly- mane, toen waarnemend voorzitter van den Volkenbondsraad, was het vorig jaar een voortreffelijk voorzitter geweest. Men wilde hem echter niet weder kiezen ten einde niet een soort van blijvend voorzitterschap te scheppen en boven dien wenschten velen, dat de voorzitter thans buiten de leden van den Volken- bondsraad zou worden gekozen, ten einde des te beter de zelfstandigheid van de vergadering te doen uitkomen. Daarom kon ook Wellington Koo voor de benoeming niet in aanmerking komen. Een tijd lang scheen het, alsof de in Genève zoo bijzonder populaire voor zittèr van het Internationale Roode Kruis, de Zwitsersche oud-Bondspresi dent Gustave Ador. dit jaar de hoogste waardigheid van den Volkenbond zou mogen bekleeden, Frankrijk had zijn candidatuur genoemd en velen hadden hun instemming ermede verklaard. Toen kwam plotseling, tot veler ver rassing, uit Bern het bericht: de Zwit sersche Bondsraad heeft den heer Ador verzocht voor de candidatuur te be danken. Indien aan Zwitserland de eer te beurt mag vallen een zijner zonen als voorzitter der Volkenboodsvergade- ring gekozen te zien, dan moet het Zwitserlands eerste gedelegeerde, de tegenwoordige Minister van Buiten- landsche Zaken Motta zijn, die verleden jaar het Eere-Voorzitterschap der Eer ste Vergadering bekleede. Daar Motta zicb door zijn moedige, vrije redevoeringen het vorige jaar he laas ook eenige vijanden berokkend had, we'd deze inmenging van den Ewit- serschen Bondsraad niet algemeen gun stig opgenomen en verviel d« gedachte aan een Zwitsersche candidatuur. Welk land zou dan de eer verkrij gen de leiding dezer Volkenbondsver gadering zich te zien toevertrouwd vroeg dus iedereen zich iu spanning at. En voor de meesten was het een groote verrassing, toen de oude Engelsche Mi nister Balfour opstond en in de kortste bewoordingen, doch met vastheid van overtuiging iD zijn stem, mededeelde, dat hij Minister van Karnebeek voof het voorzitterschap eandidaat stelde. nmeemmimtmimmmitmammmiiiiiiniiw—«nu Iging een bediende in avondklee^ing) ons Dp de teeinen voorbij of een officier ver dween om een h oek, zonder eenig verder geluid dan het zachte rinkelen van spor ren. Zoo legden wij, naar heL mijUtoeslcheen,, mijlen af door de stilte en schemerlicht en al dien tijd bonsde het blöed^ tegen toijn slapen en mijd keel' werd droog1, toen ik dacht aan het ooi"deel, dat voor mij stond. Naar wien werd ik gébracht, heimelijk, laat op den avpnd^ We waren nu in een breede, mooie glang, met vroolijk licht eikenhout en roo de gordijnen. Na de eenzame verlaten heid van de staatsiever trekken, g|af deze behagel'ijke gang mijl tenminste den in druk van naar de bewoonde wereld te leiden. Een reis van een cavalerist in grijze uniform, met een eigenaardige zil veren halsplaat, die aan 'n ketting om z'n hals hing, drentelde de gang 'op en neer; zijn rijlaarzen maakten gfeen geluid op 't dikke, zachte tapijt, waarmee de vloer was bedekt. De man in het groen hield stil' hij de deur. Hij hield de hand waarschuwend in de hoogte, boog het h oofd en luisterde. Een oogenblik heerschte er absolute stilte. Niet één geluid werd in het heel'e kas teel gtehoord. Toen klopte de man in 't green zacht, en werd toegfeüaten,, terwijl ik buiten bleef staan. Een oogèn- Weldra bleek echter, dak onne afge vaardigde aiet de eenige was. Want Rumenië stelde een tegencandidafaur die van den door groote werkkracht en bereidwilligheid bekenden Braziliaan- schan vertegenwoordiger ia den Telkea- bondsraad, den heer Da Cunha gezant van Brazilië te Parijs. De nitslag der stemmingen is bekend. Bij eerste stemming verkreeg de heer Van Karnebeek juist één stem te weinig, om reeds gekozen te zijn (19 van de 39). Bij de daaropvolgende herstemming, waarbij Nederland en Brazilië beide blanco stemden, werd onze Minister van Buitenlandsche Zaken gekozen met 22 stemmen tegen 15 op Da Cnoha en 1 op Motta. Moet ik de vreugde beschrijven, die ouder de Nederlanders, die de gedenk waardige vergadering bijwoonden, na het bekend worden van den uitslag heerschte? Wij allen hadden een gevoel van trotschheid en dankbaarheid jegens onzeu landgenoot, wien het als verte genwoordiger van een kleinen Staat, één uit velen, te midden van de mach tigen der wereld, het vorige jaar ge lukt was zijn bekwaamheid zoodanig te doen blijken, dat men hem uitver koren had de grootste en belangrijkste wereldconferentie dit jaar te leiden. En wij hadden allen een gevoel van natio nale vreugde, dat, voor een groot deel dank zij de bekwaamheden vaD Minister van Karnebeek, ons land in een paar jaren na den wereldoorlog weder de eervolle plaats teruggekregen had, die het van ouds in de rechten voor inter nationale rechtsorganisatie bekleed had, doch waaruit het onder de oorlogs psychose teruggedreven scheen te zijn. Minister van Karnebeek werd door Wellington Koo uiterst hartelijk als de nieuwe President begroet. De Chineesche gedelegeerde roemde de «door ervaring gerijpte wijsheid» van den nieuwen voorzitter, die eeD «der voortreffelijkste diplomaten van Europa en een dei- grootste staatslieden van zijn eigen laDd» genoemd werd. Met den hem eigen langzamen, sta tigen schred ging voorzitter Van Karne beek daarna van zijn zetel in de ver gadering Daar het voorzittersgestoelte. Daar hield hij zijn eerste presidale rede. in het voortreffelijke Fransch dat reeds verleden jaar zoo algemeen be wonderd werd. Men hoorde de ont roering, die in zijn stem lag opgesloten, toen hij dank zegde voor de hooge onderscheiding hem ten deel gevallen en die hij op Nederland meende te mogen overbrengen Ook later, koen hij de pers een oogenblik ontving, uitte hij zijn dankbaarheid over de benoe ming voornamelijk in verband met de eer, ons vaderlaud daardoor bewezen. Wie den warmen vaderlander kent, die in Van Karnebeek leeft, weet, dat die woorden waar zijn. Even waar als de verzekering van het diepe verantwoor delijkheidsgevoel, waarmede onze Mi nister de taak heeft aanvaard. De eerste zittingen der vergadering hebben reeds getoord, dat de leiding van dit internationale lichaam bij Van Karnebeek in goede handen is. Wij zijn er zeker van. dat aan den naam Van Karnebeek. die reeds door den vader van de* tegenwoordigen voor zitter der Volkenbondsvergadering, onzen Minister van Staat A. P. C. Tan Karnebet-k, op internationaal gebied zoo eervol was bekend geworden, thans nieuwe luister zal worden toegevoegd. En dit zal ook bet aanzien van ons eigen land ten goede komen. blik later werd de deur weer openge daan. Een groot, deftig-uitziend man tafet grijs haar en dat zekere welopgevoed!6, dat men vindt in eiken man, die zijn le ven aan het tof heeft doorgjebnaefht, kwpm haastig! naar buiten. Hij zag er moe en afgetobd uit. Toen hij mij in 't oog1 kreeg, bleef hij plotseling staan. ,Di". Grundt? Waar is dr. Grundt?" vroeg hij en zijn blik zocht mijin schoenen. Daarna keek hij mij in het gezicht. De cavelerist was zopver weg, 'lat hij ons niet kpn verstaan. Ik zag hem onbe wegelijk als een standbeeld aan het eind van de gang staan. Niemand was er te zien, dan hij en wij' beiden. Weer sprak de oude man en zijn stem verried1 zijn hngst. ,",Wie is u?" vroeg hij bijna fluistereinjd. „Wat heeft u met Grundt gedaan? Waar om is die niet gekomen?" Ik waagde moedig den sprong. „Ik ben Semlin," zei ik. „Semlin," echode de ander, „ah ja het gezantschap in Washington schreef over u maar Grundt ziau gekomen zijn i „Luistert u even," zei ik. „Grundt kon -niet komen, wij moesten van elkaar af gaan en hij zond mij vporuit.. „Maar... maar.;.,, eh! stamelde de man in zije angst, u geslaagd? Ik knikte. (AVonlt Vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1921 | | pagina 6