Iw
We. 100.
Vrijdag MB April i®ltl
$*4-* tl HU TIC
|bij
?el
it
R
tV
165
n'D-
|gP-
|eec
rstC
I toe-
lren
ien-
Ibes-
Inds,*
AL-
per
MB-
bg
I3K
Rott,
8.—
8.—
s!—
Br*
O
OUT
BK.
Batik
KAMEROVERZICHT.
Eerste Kamer.
Zitting) van Donderdag.
Uit de telegrammen in. onsl vprig num
nier heeft men reeds kunnen lezen dat
het Levensverzekering-ontwerp aanleiding
gal tot scherpe opmerkingen over de
„Algemeene"; van den heer v. Ko 1 op
zeer heftige, van den heer Me'n d e11 s
op kalmere Wijze. Maar het bleef e®n
„getuigen" want er was niets aan te
doen, en de belangen der betrokfcehen
kunnen alleen behartigd worden langs
den weg dojor het voorstel aanjgewezen
Aan het verlangen van den heer van
Kol, om een oordeel .uit te Spreken over
het gedrag der commissarissen, voldeed!
minister Heemskerk niet, „Ik zal mij' als
Minister van Justitie wel wachten een
oordeel uit te spreken, hetwelk alleen
aan den bevoegden rechter toekomt."
Voorts handelde de Kamer de begroe
ting van Suriname af, zonder dat er iels
bijzonders; ter sprat ekwam'.
Tweede Kamer.
Zitting' van Donderdag.
Doordat de Minister van Koloniën in
de Eerste Kamer noodig was, bleef het
Djambi-ontwerpi rusten, en werd na
de in ons vorig nummer vermelde stem
mingen over diverse moties een reeks'
kleingoed afgewerkt, w.o. de instelling
van een bezuinigirtgsinspeclie.
Tot slot nog' twee interpellaties.
De heer Weitkam'p besprak het
vervoer van vleesch naar En
geland, en bepleitte het vervoer, op
de oude, snelle wijze, en levens ver
mindering 'van de thans zoo hooge
vrachten.
Vroeger ging; er een vleeschtrein, die
te één uur van Groningen vertrok en
den volgetnlden mlorgen te V1 i s s' i n-
gen arriveerde, Vanwaar het vleesch
onmiddellijk per boot naar Engeland ging
en daar nog versch aankwam'. Nu moe
ten de exporteurs zich redden met de
gewone goederenwagens. Zijn de goe
deren gearriveerd in de zeehaven, dan
begint de misère met de artibteniareu,
der controle, dat duurt een heeien tijd,
de ambtenaren zijn zich niet altijd
bewast van de belangen, welke op
het spel staan.
.Wenschelijk is een samenwerking tus-
sehen de Staatsspoor en de maatschap
pij Zeeland. De S.S. bedient de Harwich -
lijn met staelle verbindingen, maar de
Zeeland niet.
Nog' een enkel wtoord over de ta
rieven. Er zijn 3 maatschappij en die het
'vleesch vervoeren, de „Harwich", „de
Batavier" en de „Zeelamjd,", en 105 shil
ling per ton vragen, tegen 59 shilling
vroeger. Voor gezouten vleesch, dat took
naar andere havens dan Londen wordt
vervoerd, is het tarief geringer.
Dit hooge tarief klemt te meer daar
er een „pool" gevormd is. Spreker
vraagt of dit geoorloofd is voor een
door den staat gesubsidieerde maat
schappij.
M inister König kan het weder-
inStellen van een vleeschtrein niet in uit
zicht stellen. De tijden zijn er biet naar.
Intusschen is de spoorwegdirectie be
reid, den trein te laten rijden, als! de
dagboot weer vaart .Thans' is er aan
sluiting op 'den trein, die des middags
te 4.52 uit Groningen vertrekt en te
1.19 uur te Vlissingen aankomt. Daar
deze regeling te wenSchen liet, is om1
verbetering veézocht aan de spoorweg
directie.
In antwoord daarop' heeft de directie
zich bereid verklaard tweemaal per
week uit Groningen een Sneltrein te
doen loopen, die 8.10 uur 's avfonds te
Vlissingen zal aankomen. Daarmede
wordt dus 7 uur gewonnen. Van Gro
ningen, Leeuawrden of Zwolle moeten
dan echter 20 wagenjs worden vervoerd
of Bithans betaald.
De directie wacht nu het antwoord
vsn de belainghebbtendteh.
Wat den wensch omtrent de tarieven
betreft, kan de minister gteen gunstig
antwoord geven. Van verlaging van ta
rieven kan in ons land noch op de
spoorweg ,n noch op de „Zeeland"
sprake zijn, zoolang er'geen verlaging
van lasten mogelijk is. De minister zei
niet te welen dat er een trust is met
de andere diensten. Dit voert dan toch
lot hoogere inkomsten vjjn de „Zee
land", en op het oogénblik is aan
vermindering van inkomsten der maat
schappij niet te denken.
Zoowel de heer Weikamp als de
heer S ch ap er achten hiet niet toe
laatbaar dat een gesubsidieerde maat
schappij een trust vormt met andere
schappij een trust vormt met anderen
om de tarieven hoog te houden.
Daarmee liep de interpellatie af.
Daarna interpelleerde de h«er Van
S t a p e I e over de voornemens tot ver
lenging van den arbeidsduur van 't post
personeel.
Minister Kö'nig' bleek nog geen
definitief besluit gen-omen te hébten.
Toch kwam de interpellapf toen jnet
een motie, uitsprekend dat de verlen
ging van dien arbeidstijd niet gewenscht
is, waarop de minister antwoord
de niet te kunnen verklaren dat hij
zou afzien van eventueeie wijzigingen
in de arbeidsvoorwaarden van het post-
personeel, zoodat hij niét kan meegaan
met die motie.
Vandaag' wordt daarover gestemd.
DE WERING VAN IJAD-JEME-MA AH.
Naar gemeld wordt, ligt het in het
voornemen der regeering om zeer bin
nenkort bij de Tweede Kamer een wets
ontwerp aanhangig temaken, waarbijper
sonen, die onwaardig zijn verklaard om
kiezer te zijn, ook geen zitting kunnen
nemen in vertegenwoordigende licha
men.
Het doet, in 't licht van de gebeur
tenissen te Amsterdam, zonderling aan,
dat dit nog niet het geval is1. Maar de wtei'tj-
gever heeft blijkbaar niet gedacht aan
de mogelijkheid dat de kiezers ooit een
onwaardige zouden afvaardigen.
En zoo heeft men hu den toestand;
dat voor een raadslid alleen als eis'ch
wordt gesteld: Nederlanderschap, leeftijd!
van 23 jaar, het met onder curateele ge
steld zijn wegens krankzinnigheid of
zwakheid van vermogens, en het niet ont
vet zijn van de verkiesbaarheid;
terw'ijl voor den kiezer strenger; eischen'
zijn geSteld, daar nl. van de uitoefening
van het kiesrecht zijh uitgesloten zij'.-
aan wien 't kiesrecht door den rech
ter is ontzegd
die van hun, vrijheid zijn beroofd;
onder curateele staan wegéns krank
zinnigheid, of van de ouderlijke macht of
voogdij ontzet zijh;
die tot meer dan een jaar gevangenis
straf zijn veroordeeld (gedurende -drie
jaar na volbrenging van die straf, en le
venslang als voor de tweede miaal zulk
eens traf is opgelegd);
die wegens bedelarij' of lamdlooperij zijn
veroordeeld; voor de -eerste m'aal'geldt
de kiesrechtberooving voior "drie jaar
daarnavopr de tweede maal zes jaar
en voor 'de derde maal levenslang;
die binnfen (drie jaar meer itfan tweemaal
zijn veroordeeld wegenis) een strafbaar
fgit, insluitend openbare dronkenschap
en dan gedurende drie jaar na de laatste
uitspraak.
Worden die vereischten ook op Had-je-
me-maar toepasselijk verklaard, dan is! hij
natuurlijk uit de raadszaal geweerd, al
was het alleen reeds wtegéhs; dronkeh-
schap. Maar dan is er toch haast bij p|oo-
dig.
Blijkens de na het bovenstaande ont
vangen morgenbladen, is reeds een ont
werp in dien geest bij' de Tweede Kamer
ingediend, en iS 't de bedoeling 'de uit
sluiting voor de geheele zittingsperiode;
te doen gelden).
Een ander geval is het met den twee
den gekozene van zijn lijst, A. Zuurbier.
Dat we hein als een dergelijke» dron-
kenlap beschouwden, Was niet juist, al is
hij ook een zeer berucht straattype in
Amsterdam. Hij is het in anderen zin
den Had-je-fiule-maar. Hi| is ml. een be.
kend colporteur van de Vrije socialisten,
die* daarbij herhaaldelijk oploopjes ver
oorzaakte door het bonden van" rede voe
ringen ën meermalen met de politie in
moeilijkheden kwem. Hij werd eehige
keeren veroordeeld wegens mishande
ling en weerspannigheid'.
Dus ook een onguur type vlotor raads
lid, mlaar een dat veel (moeilijker te weren,
zal zijn dan Had-jeme-maah
HULDIGING
VAN Mr. H. J. MJCIOI EKSTER RIJ ZIJN
AFTREDEN ALS COMMISSARIS DER
KONINGIN IN ZEELAND).
Tegen het uur, dat de gisteren opik
reeds vermlelde huldiging van mr. Dijck
meester zou plaats hebben, vulde zich de
met palmen versierde mooie Statenzaal
met tal van genoodigden, commissieled
den zioowel van het provinciaal als van!
de plaatselijke comitc's, leden van Proj-
vinciale Staten, burgemeesters der ZeeuW-
sche gemeenten, hoofdambtenaren der
provincie enz., velen vergezeld van' hun
dames.
Even half drie reden de drie auto's,
waarin de heer en mevrouw Dijickmeest-
ter en verdere familie van hun wtonifflg
waren afgehaald voor het hek aan de
Groenmarkt en even later werden de hoo
ge gasten aan den hoofdingang door het
dagelijksch bestuur van het comité ont*
vangen 'en werd mevrouw Dijekmeester
een bloemenhulde door mejuffrouw P.
Sprenger, dochter van den heer mr. F,
J. Sprenger, lid van Ged. Staten, aangdr
bpden.
Bij het binnenkomen waren alle aan
wezigen van hun zetel opgestaan, ook de
ambtenaren van de Provinciale griffie,
die op de publieke 'tribune een plaats
hadden gevonden.
Eerst nadat de heer Lijsen pp ellen vleu
gel het Wilhelmus had 'doen hporen én
de familie Dijlckmeesters op de voor hen
bestemde zetels plaats namen, vol'g-deb
ook de genoodigden dit vpprbeeld en
nam de heer J. H. BI,urn', voorzitter van
het aoïnité, het woord en sprak den lieer
Dijicknieester ongeveer als; volgt toe:
Hooggeachte Commissaris.
Nog mogen we U zoo noemen, al is het
waarschijnlijk vopr de laatste maal, dat
ge ten aanhopre van een grootere schaar
met dien naam wppdt aangesproken.
Want nog een tweetal dagen en] hel
einde is gekomen, niet alleen van' Uw
ambtelijke betrekking tot 'dit gewest^
dpich ook van Uw verblijf in Zeeland-.
Maar het was de wensch van Zeeland's)
bevolking, dat ge de provincie niet zoujd't
verlaten, zlonder dat ze uiting had' ge
geven aan haar leedwezen over Uw ver
trek, zonder dat die U dank had gezegd
en hulde gebracht vopr wat dopr U 15
jaren Lang in het belang van dit gewest,
en van die bevolking .met zop, trouwe
zorg werd verricht. f
En het is nog een voorrecht in deze
ojogenblikken de "tolk van zoo velen1 té
mogen zijn in het betuigen! vani dat leedf
wezen, in het brengen van; dien dank
en van die hulde.
Vijftien jaren lang zijt ge in dit (ge
west de vertegenwoordiger geweest van
H. M. onze geëerbiedigde Koningin Ont
boe ge dat hooge ambt hebt waargenof-
men, de warme woorden van dank door
onze Souvereine tot U gericht, toén ge
den 2den Maart van dit jaar ten paleij-
ze in het Noordeindé voor de 1 aatste magl
te zamen met het College van Gedepu
teerden fvfan Zeeland op! audiëntie werd'
ontvangen, legden daarvan een schitte
rend getuigenis af.
Maai- lop den Commissaris der Koningin
al wtordt er in den eëd door hem bij! de
aanvaarding zijner betrekking in! handen
van H. M. afgelegd vian de belangen der
provincie ganschelïjk niet gesproken!, rust
mede de ztoo niet wettelijke dan tjofch'
zedelijke v érplichling, ;opk die belan
gen van het gewest, aan zijn leiding toet
vertrouwd, te behartigen.
Ten minste als hij' zijne taak opvat,
zooals gij dat hebt gedaan. En hoe gé 'die
belangen hebt behartigd, dat weten .we'
allen.
Zeeland is e©n gewest, dat viopr wié hét
besturen mjoelen, eigenaardige moeilijkher
den oplevert.
Op één na de minst bevolkte provinlcié
van pus vaderland, telt het toch in zijh
door breede wateren van elkander ge.
scheiden deélen. waartusschen de ver
binding veeltijds te wenschen overlaat,
109 gemeenten, een gnoioler aantal', dan
verschillende andere veel sterker bevolk
te provincies. Reeds dit geeft in ver
band met art. 3 van 'de instructie der
Cpimtoiissarislsen des! Kpnimgs hier té lanjde
veel arbeid en legt grppte verplïchtin,-
gen op.
De financieele dpaagkijajcht van) onze
provincie is niet groot. De medfe|d£e'-
lingen van het Centraal Bureau vfopr de
Statistiek wijzen uit; dat het belastbaar
vermogen van heel de bevolking van Zeej-
land geringer is dam dat van de be vol
king van 's-Gravemhagé, Amsterdam of
Rotterdam met slechts, maar zélfs dan
dat van de bevlolking van steden; als
Utrecht, Arnhem' of Haarlem. Toch zijh
de bestuurskpsten hier hopg, reeds door
de natuurlijke gesteldheid van dem hob
dem, die een aantal waterslag,tsamhtena-
ren noodig maakt en vpor het onderhoud
der dijken grppte soimlmén vraagt. Maar
die natuurlijke gesteldheid van den boj-
dem ïs ppk oorzaak, dat de kosten van
instandhouding' van land- en waterwegen
en van het verkeer pp die wegen bedrag
gen vorderen, waarvoor mém in andere
heel wat kapitaalkrachtiger provincies te
rugschrikken zton.
Groote steden, die het centrum kun'uen
vormen van heel de provincie of van bei-
langrijke deelen er van, vindt men hier
niet. En toch vraagt de bevolking, die he#
nóch aan aanleg, nóch a,an lust tot
wikkeling ontbreekt, met minder- dan el
ders de gelegenheid! pirn zich te ont
wikkelen, ook verlangt die bevolking
evenzeer als in gunstiger gelegen- stre
ken naar licht- en watervoorziening en
wat al niet meer.
Ik zO-u met de opsomming van idié
moeilijkheden, waarvan binnen de wan
den van deze zaal zoo menigmaal sprake
was, voort kunnen gaan. Evenwel', niet
daartoe kwamen we hier in deze oogeni-
(blikken bijeen.
Het mpe.t dan vopr U bij) het térugf-
zien pp den tijd, in ons midden doorgef-
bracht, wel een reden van groote voll-
doèning zijh, dat er ondanks die moei
lijkheden en ondanks de minder gunstige
tijdsomstandigheden, onder "Uw 15-jarig
bestuur nog zooveel' tot stand werd ge
bracht. Ge verlangt niet van ih?j; dat ik
daarvan een recapitulatie zal geven. Ik
herinner hier slechts aan den verbin
dingsweg tusschen Noord-Brabant en Zee
land, aan dien tusschen Oostelijk en Wes
telijk Zceuwsch-Vlaanderen en aan zoor
vele andere wegsverbeteringen.
Aan verbetering van de haven te Neiut-
zen en de voorbereiding van die tie Vlis
singen. j 1 - (l
Aan de overneming door dé provinicie
van den stopimbioptdienst Schouwen, N.-
en Zuid-Beveland, Walcheren en aan ver
betering en uitbreiding van! verschillende)
andere ,s tpoinivaartiljnen'.
Aan de groote uitbreiding van ons
tramwegennet en aan de genomen beslui
ten, die nog grootere uitbreiding beloven.
Aan zorg vpor drinkwaterr en licht
voorziening.
Aan Ziorg voor het bëhoiud van de
schponheid van het lands-chap, zop'.wel als
van gebouwen en kunstwerken. En aan
zppveel meer, te veel pm hier op le nop-
men.
Een zaak was er, waarmee ,ge in Uw
vrpegere betrekkingen weinig! gelej-
genheid gehad had kennis te maken'. Het
was het beheer van den provincialen wa
terstaat, de zoa*g voor de instandhouding
Onzer dijken, hier in Zeeland, djat wel bij'
uitstek een polderland moet worden geh
noemd, van zoo bijzonder groot gewicht,
Dat gewicht hebt ge onmiddellijk inigezieM
en van den beginne af opk am - dit deel!
van Uwen arbeid met groote toewijding U
gegeven. En wanneer bij den stormvtoed;
van 13 Januari 1916, waardoor Nopr-d!-
iiolland en een deel' van Utrecht zop
schrikkelijk geteisterd werden, de schal
de in dit gewest betrekkelijk gering) was,
dan is dit naast hraoger bewaring vopr
een deel t-joe te Schrijven aan dei gropte
aandacht, na de stormvloeden van 1906
en 1911 aan deze materie gewijld, en
waarbij het aan krachtige leiding én ster
ken drang Uwerzijds nimmer heeft ont
broken.
Was wat u daartoe dreef dé herinne
ring aan hetgeen! Uw voorvaders in! vroe(-
ger eeuwten in de Betuwe haddleïi btewérkt
en waaraan vergis ik mijl met dte
familienaam en het familiewapen der
Dijckmeesters hun opsprong hebben te
danken?
Hpe dit zij; in elk geval hebt ge U in
deze provincie teen rechten dijkmées--
ter getoond. En het is vopr opis' allen
een reden tjot blijdschap, dat de wenseh,
reeds ie voren in menig hart oipgekoj:
men, en die, toén hij in' de eerste; bijeen
komst onzer Commissie werd geuit, da
delijk algemeene instemming vond, straks
verwezenlijkt zal worden, nu Gedeputeer
den ,-ook door dé vriendelijke medewer
king van het lid onzer Commissie, dén
heer Van Steenbergen directeur der re
gistratie en domeinen in Zeeland en Wp-sf-
telijk Noord-Brabant, in de gelegenheid
waren aan de Profvincial'e Staten het) -vOöirj-
stel te doen om) den nieuw inlgédijklén
polder in den Brakman, waardoor de op-
Langs geppende verbindingsweg tusschen
Oostelijk en Westelijk Zeeuwscb-Vlaan
deren fojopt, dfen naam van ,^Dijtekmeesterj-
polder" te geven. Het ligt Voior de liand,
dat dit voorstel door de Stalen met gro|0|-
ten bijval zal worden begroet en zoo zal
ppk daar, waar sinds den watervloed van
22 Januari 1410. die een '0-Hal' dorpten ,ver-
zwlolg, het bruisen der wateren werd
vernomten, men nog in later eeuwten zich
herinneren, dat onder Uw bestuur die wa
teren weer vtopr vruchtbaar liand hebj-
ben mloeten plaats makten en zal de
naam Dijickmeester ook in dat gédeel'lp
der provincie in dankbare herinnering
blijven. s
De naam: Dijekmeestter.
Zoo die naam in de 15 jaren-, die! ge inl
pns midden 'doorbracht, hier een goe
den kLank heeft verkregen; dan mpgen
we (ook niet vergeten, dat een deel der
eere daarvan toekomt aan haar, die <%ar
aan Uwe zijde nederzit.
Over roeping en taak der vrouw denkt
men in onze dagen' geheel anders dan
voorheen. En niet alleen wat in onze
Gouden Eeuw, maar opk wat nog vpor
40, 50 jaren dopr onze 'eerste dichter^
en schrijvers als het idéaal der vróuw
werd geroemd, roept bij de jongere ge
neratie poms een ietwat minachtenden
glimlach te voorschijn. Zoo het beken
de, en djoor dé ouderen onder ons een
maal veelbewondterde gedeelte uit het Ge
tafereel van Ten Kate's Schepping:
„Tweeling is de Mensch geboren;
maar toch in zijn tweeheid één".
Nu zullen daaruit de woorden:
„hem de wereld; haar het hjuis",
bot op zekere hoogte altijd hun waarde
behouden, zoolang die wereldl nog eendr
ge aantrekkelijkheid zal bezitten ten zpof
lang er van het "huisgezin, de grondslag
toch van heel de menschelijke samen
leving, nog sprake kan zijp.
Mevrouw Dijckmeester. Wanneer onze
Commissaris ook in de moeilijkste
dagen van zijh bestuur en daar zijn
moeilijke dagen onder geweest, ik "kom
-daar zop aanstonds misschien' nogeven
top terug, altijd zijn kalmte en opge
wektheid heeft kunnen bewaren, altijd
met dezelfde sereniteit, als ik hef zoo
mag noemen, zich onder ons) heeft kun
nen bewegen, was het niet, lOtadat hij in
den huiselijken kring van de lasten en
verdrietelijkhedten, die ambt en tijdsom
standigheden hem' brachten, telkens weer
verpoozing vond? En- wanneer in geluk
kige, maar overdrukke tijden, de jambtsr
plichten zelfs den huiselijken kring in
beslag namen, gaf het hem dan een rust
te weten, dat zij, die daar den schepflpr
voerde, dat op róo treffelijke wijze dieed?
Hp» ge tegenover ieder onzer, die in de
Abd ijhwarn', Uw plichten als gastvrouw
-hebt vervuld, geen opzer die) er anders!
dan met de grootste waardeering van zop
kunnen getuigen. Dat het daar kpimten en
hetzich daar bevinden zoo aangenaam
maakte, was het niet de voorkomende!
vriendelijkheid, waarmede we pud of
jong, hopger- of lagergeplaatst er
steeds'iontvangen wérden? Was! hét nietj
Uw bijziendere tact tem' ieder zich er thuis!
te dpen gevóélen, was het niet heel Uw
(optreden, dat ons zoo menigmaal' aan dé
wloprden uit Goethe's Tasso herinnerde
„Wfflst du gengu erfaliren, was.sichriemt,,
So frage nur bei e'dlen Frauen an".
En dat alles, zender d|at men ooit kop
merken, boe daarbij menigmaal ook van)
U niet weinig inspanning werd gc-vergd'.
Dat ge daarnevens nog tijd vondt om!
U met de sociale npodem, met den arbeidi
der Christelijke liefde bezig te houden,
dat er niets was van dien aard, waarvtopir,
ge niet belangstelling gevioeldet en waar
aan ge niet bereid waart U zelf te geven,
wie hier in Middelburg, die het niet weet.
En dat die belangstelling en! die bereid
willigheid niet beperkt bleven tjot Midj-
delburg alleen, kan ik uit eigen ervaring
getuigen.
Mijnheer de Commissaris'. Ik niO'cht
straks een vluchtig overzicht géven vaii!
uw werkzaamheid in ons midden. Maar
niet alles, wat ge vtopr de provincie hadt
willen fot stand brengen, werd door U
verkregen. Want opk de hoogste ambtsf-
dragers kunnen met -dte grootste trouw
en toewijding niet altijd bereiken, wat)
ze zouden hebben gewenscht.
Daar is een vers van den Opi^tenrijlg-
schen dichter Gabriel Seidl „Het klok
je van 't geluk", dat dit duidelijk in 'tj
licht stelt. Het vpert pns de Laatste le
vensdagen van een koning, voor pogen.
Eens, foen hij deU troon beklom', heeft
hij de beste voornemens gekoesterd jOjtnl
zijn volk gelukkig te maken en in dat gej-
luk zijner onderdanen denkt hij zijh eigen1
geluk te vinden. En hij! is hog jong
en ziet alles in rooskleurig1 licht hij
twijfelt er niet aan of hij zal slagen in zijh
plannen. Daarom' laat hij op het dak vaal
zijn paleis een zilveren ldjokje aanbren
gen, dat een helderen klank geeft, als
er in één der benedefrvertrekken maar;
zachlkens aan een touw wordt getjrokkeh.
En hij laat het den volke kond doen, dat
klokje zal Avorden geluid, telkens als dè.
koning zich volmaakt gelukkig gevoelt.
Daar zijh «ogenblikken, dat hij' meent
zijn doel te hebben btereikt. Eens, .dat hij!
vpor ééii der vens ters staat van zijn, patoiS
en neerziet op het bloeiende landslchap,
Op de groenende velden, waarop vlijtige
handen aan het werk zijh, en waarboven
Gods blauwe hemèl zich welft, dunkt hetm'
iedere woning', die hij aausehouwt, een
wieg van zijh geluk. En reeds grijpt hij"
naar het tpuw om zijn volk van dat geluk
deelgenoot te maken, daar stuift een bte|-
diende het vertrek binnen en roept
ademloos uit: „O, koning, de vijand' isi
in "t land gevallen en wat dopr noéstte
vlijt werd verkregen, verwoest hij- té vuur
en te zwaard." Hij' laat af van het touw
en grijpt naar zijh degen oim! zijh onder
danen te beschermen en de rpovters te
straffen. Een andermaal is het hoof-
gersnood die zijn land teistert, dan wee#
de pest, die duizenden ten grave sleept.
Zoo gaan de jaren voorbij en hij de nikt
nauwelijks meer aan het klokje, dat hij' pp
het dak van zijh paleis liet ophangep.
Eindelijk is de tijd' gekomen, dat hij
sterven gaat. In de dood'sche stilte vfahl
het ziekenvertrek, waar .opk het minsHp
geluid scherper wordt gehoord, meent
hij door de vensters een voortdurend'
snikken te vernemen. Hij vraagt zijh trpuj-
wen kanselier, die hij zijn sponde waakt:
„Zeg mij, wat heeft dat tje beteekpnen?"
En deze antwoordt: „Ach, Sire, hét is
het volk, dat aan zijh droefheid uiting
geeft, nu de lands vader van hen gaat'
scheiden." Zop lief had men mij', spreekt
hij. Met inspanning van zijn laatste krachj-
ten grijpt hij naar het touw, de heldere)
zilverklank van het klinkje wordt vernpj-
men en het ziellooze lichaam zinkt op
der legerstede ter neer.
Daar is in dit gedicht, wat herinnert
aan Uw 15-jarigen arbeid in dit gewest.
Nog vóór dat ge in 1906 Uw ambt aanf-
vaardet, had de stormvloed van 12 Maart
plaats gehad en Uw eerste taak in .onp
midden Was die gevolgen daarvan te heft*
pen lenigen. Nog waren de maatregelen,
naar aanleiding daarvan genomen, mét
alle uitgewerkt, of de stormvloed van 30
September 1911 richtte opnieuw aanzien
lijke schade aan. En schoon de Koningih
toen wederom', ook door persoonlijk bei-
zoek van haar gróote belangstelling deep
blijken, de medtewerking die het Prof
vinciaal Bestuur bij zijh lastgeving aan)
de ptolderbestuxen, waar versterking ol
verhooging der dijken noodig was, van dé
regeering in den Haag ontving, was niet
altijd, zooals men die wel zou hébben ger
wenscht. Gok op andere punten kregen
wij bij het beramen van plannen niet
steeds spoedig dte hulp en steun derj
Centrale Regeertng, die wij fot het uitf
voeren ervan behoefden'. En toen daarin
in de latere jaren allengs verbeterii
kwam, mede voor een niet gering de
dopr Uwe piersoonlijke bemoeiingen
immers van Uw jaarlijksch verlof bpachl