FEUILLETON.
TWEEDE BLAB
MIENTJE
innenland.
Een slechte sla *p
Zaterdag 5 Febr. 1921, m 30.
TAN DS
TAN
DE MACHT VAN DEN
MINISTER VAN FINIANCIËN.
Toen mr. Van Gijn in 1917 Ministers
van Financiën was kreeg' hij geschil met
zijn medeministers over zijn verantwoor
delijkheid in verhand met de crisisuitga-
ven. Hij wildë niet meer geld toestaan
d|an z. i, beschikbaar was. en de andere
Ministers meenden dat hij daar niet over
de beslissen had' ,daar hij dan de macht
had! zijn veto (verbod) uit te spreken over
maatregelen van anderen.
Dat veto recht vian den Minister van
Financiën wordt ook nu niet erkend.»
Er is in dë laatste jaren, vooral ten op
zichte van het niet-inwilligen van de sa'.a"
ris-eisclien van ambtenaren, wel eens be
weerd dat liet Minister De Vries was, die
dó inwilliging legen hield. Ma,ar het is
ook telkens gebleken dat daar niets van
waar was. Dién invloed bezit deze Minis
ter zeker niet.
De regteering heeft dat nog eens na
drukkelijk verzekerd in de toelichting!
tot het bez u inj.ging's vopriste!waarvan we
in ons vorig nummer enkele hoofdzaken
aanstipten.
In die toelichting' toch deelt de regee
ring mee dlat zij zelf de volgende regelen
in acht neemt om te waarborgen dat dë
'belangen van 's Rijksschatkist niet uit het
oog worden verlóren:
lo. alle wetsontwerpen en andere voor
stellen die hij de leden van den Minister^
raad in circulatie worden gegeven, wor-
dien in «de eerste plaats toegezonden aan
dfen Minister van Financiëte;
2o. bij het schriftelijk of mondeling
ovërleg met de Staten-Generaal word'en
geen toezeggingen .welke tot vermeer
dering van de Staatsuitgaven kunnen lei-,
den gedaan dan na goedkeuring van den
Minister van Financiën oï van den raad
van Ministers;
3o. geen wijzigingen worden in wets
ontwerpen door een Minister aangek
bracht, teach almendemenfjepi ioiver)g|eii|o|mein)
indien die wijzigingen of amendementen'
tot verhooging van de Staatsuitgaven kun-
inen leidjeri, een en adder behoudens,*
voorafgaande goedkeuring van den Mi
nister van Financiën of vain den raad*
van Ministers';
4o. maatregelen of regelingen, welke
belangrijke financieele gevolgen zullen
hebben, worden, ook al zijn de benoo-
digide gelden op de Staatsbegrooting be
schikbaar. niet getroffen dan nadat over
leg is gepleegd met den Minister van Fi
nanciën en indiete bij dezen bezwaren!
zijn gerezen dan na goedkeuring rate
den Raad van Ministers.
„Deze regelen, z|o|o vpie|gjt de regee-
rjjig eraan Hoe, verzekeren, dat geete
maatregelen zullen voorgestemd worden,
wélk® uitgaven van belang medebrenigen^
dan nadat de Minister van! Financiën!
in de ijelegtenlieid is ge'steld z ij n o 10 r-
deej kenbaar te maken.
Wat hel pirincipe betreft, móet hier
mede, volgons de zienswijze der Regëe-
ring, volstaan worden. Wetesichte men ver
der te gaan, dan ziom aan demi Minister
van Financiën een vetorecht toegekend
wórden, dat in ons Staatsrecht niet be
staanbaar is."
D,at wordt dus dit: de Minister van
Financiën zegt z ij:noord eel over alles
wat geld klost. Er wórdt in de opsomming!
wel gesproken van „goedkeuring", maar
'blijkens de foelichling werd daarbij -slechts
aan een „Pioirdeel" gedacht.
Meer niet. M,aar het is glenóóg. De
Kamer kan tegen zóói'n oordeel' iw, een
beslissing. nemenMaar het baantje van
Minister van Finate'diën wórdt er niet
prettiger óp; want maar al te vaak zal
bij met znjn financieel pioxdeel staate te
lgen pivór het bëgSWsel'-jpiOirideel van 'Ka
merleden. En wej voorspellen hem me
nig 'onbehaaglijk wo/oird, wanneer hHj in
een de-biat zijn 'finaPc^éel! /oordeel over
een amendement ijni pngjuinsl^gelpl zin uit
spreekt. 't Zullen .stevige karakters moe
ien zijn die vlojoir dat ambt in aatemerking
kunnen kóteieta!
Het was werkelijk wel nópdijg dat er
zoc iets gebeurd®. Want Wijf alle klachten1
van de Kamer pver dé dure hmshpudjing
Van den Slaat „wëet nu (och iedereen wel'
dat de sGjgühig' der uitgaven nitit zoo. zeer
wordt 'veroorzaakt door spilzucht der re-
jgleering, maar integendeel dóior gebrek
aan zuinigheid van ®elni deel' der Kamer
leden. Daar, bij! hen, zit de drang| naar
steeds glrioo-terei uitlgjayteb.
En heel terecht wprdt er in diezelfde
toelichting diopr de! relgfeering! opl gewe-
z!en, d at ook 'voor de V.o 1 ksverlëgonWoo r-
digting een taak van betelekfeteis' iijh hejt
belan'g: van bezuiniging! is wegjgelelgën.
„Met betrekking! tiot het onderzoek doior
de \iol:ksvC.rte!.je|n(wiO|ordi|g|inig V,an de vraag'
of niet tie aangevraagde bedragen relatief
te hlopg z/ijln, teil ,a. w. oif niét het beoogd®
Hotel len kpist© <ëam jgeriiagler opoffterïtelgeif
kan verkregen wórdlen. kate! men be twij
felen óf een zóó talrijk', uiL verschillend^
politieke partijen samengesteld lichaam
geschikt is, dit onderzoek op de meesjt
v.ruchtdralglende wijze in lei stellen. De
Vraag' zpiU; naar de meenj'lnigj dte|r negeeuftegj
ioverwtegjilteg verdienen pif te|n deze niet
een voorziening! ware te treffen".
Dat betee'kent vermoedelijk: de instel
ling van een speciale epimmisslie Volor de
fi(niancieele overwegingen, iets in den
traht du,s van de Goimtei ijsjes. van Fitean-
ciën in gemeen tpradeln'.
Als men dat neerlslchrijlft, vraagt men
zich onwillekeurig, af: hè ja, waarom
heeft de Kamër niet al lang zojoi'n oom-
teiislsie? De dom'misfsje van rapporteurs
is een heel andere instelling. Maar zoloi
een, die speciaal pp de financieele aan-
|g|elfo|gle!nhieden let, die heeft de Kamér
niet.
Maar dan zpu die niet alleen op de
jregeeritejgjsvppirjs teil en moeten letten, maar
pok pp de amendementen. Ete men zal
er zich dan op móeten voprbte/raMen,
dat de werkwij'ze der learner dan minder,
vlot zal tgaan.
Dat zal trpiu/wens óók een gevolg zijte
van de nieuwe rol, dóór de. regeering' aan
den Minister van Financiën toebedacht.
Hel is Onmogelijk dat deze steeds aanwe
zig kan zijn in de Kamer. Ete tóch zal
telkens als el* een nieuwe kwestie vate
uitglaven Ier sprake komt en welke
wet kast geen geld zijn oordeel moe
ten wpn-den ingewlonneng óók bijl indiening'
van amenklMmenten, die uigaven Vor
deren. i
Cionclusie: er wordt hier aan den Mi
nister van Financiën een taak Opgelegd',
die dat ambft buit|eteg|öwpion zwaar en
verantwoordelijk zal maken.
En dan /gfelcit dat alle® n|o|g| slechts de
wetsvioor.sLeilen zelf. Het toezicht op wia.f
later kjoimt bijl dë uitVoeringl dier aangeno
men voorstellen, valt echter ook weer
onder zijte 'beheer, nï. onder de nieuwe
bezuite'igïtegspnislpteetie, 'welke eete onder
deel wiorüt van de [generale thesaurie
Wórdt dat niet te veel werk en te veel
verantwoording voor één ptersiopte?
Een ZuidBevetandsdh vertelsel
van
D. A. POLDERMANS.
VOOR REKENING VAN HET INVALIDI
TEITSFONDS
waren op 1 Januari jl. in een ziekenhui
of sanatorium ter observatie, behandelin-
of operatie opgenomen 375 patiënten.
Hiervan waren patiënten van den Raat
van Arbeid Alkmaar 5, Amsterdam 30,
Amersfoort 8, Apeldoorn 14, Arnhem 8,
Assen 4, Breda 7, Briellë '4, Delft 7, De
venter 15, Dordrecht 11, Eindhoven 11,-
Goes 5, Go,uda 11, Den Haag 8, Gronin
gen 5, Haarlem 5, Heerenveen 7, Heer
len 6. Hengëlo 5, 's-Hertogenbós.ch 14,
Hoorn 4, Leeuwarden 9,. Leiden 14, Maas
tricht 18, Middelburg 32, "Nijmegen
11, Roosendaal 0, Rotterdam' 9, Sneek 25,
Tiel 7, Tilburg 5, Utrecht "3, Vento 2.
Winschoten 4, Zaandam 10, Zeist 5, Zul-
phen 20 en Zwolle 9
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
De rpl waarin Louis Bo,uwm®eis|lier
Maanda;g|avjond alhier pptreëdt, zal ge
legenheid geven hem, den veèlzijüigten.
van eete heel anderen kant te dóen ken
nen dan in de heftig-harls/Hoichjlelïjfcé rol
v,an Shyl|oick, waarin we hem de laatste
maal zagen optr®denn.
De wijze, /menschep,-kMdnfcsnde Oiudc
Rebbe uil het glejmpedlelljke topneelsjluk
„Vriend Frits", 'is «en ról waar rust van
'uitgaat; en in de verslajgën die we lazen
van Bpiuwlmeie.sler'isl vertjolkiteg]van die
rol werd alioin1 |g!noioie 'bewonldjériteg1 u^t-
gjespiriolken vlopr de wijze wiaarop hij dat
doet. We ljazen meermalen van de pak
kende sfeer die hijl dp.o.r zfijin spel om zich
heen topvert.
Dat iemand na een 60-jarigë lójoineel1-
lóopbiaan dat niog kan, is op zich zelf |aï
een w|onder.
Er zijte hier wël gteen speciale Ijoe-
berteüdselten gelrjoiffcn om Van -deze uit
voering eenn huldiging lp mlaken bij! zijn
60-jarig' lioioneeljubileum. Maar we ver-
moedten dat velen naar den Schouwburg
zullen glaan io'in onzën grootten a'cleur
te zien.
Der deernen praal en val,
door Honoré de Balzac. Uiig,
W. L. J. Brusse U. M.
De herleving der romantiek!
Al's me'n ziet welk lijstje van boeken
reeds dóór dezen uitgever in zijte ,^Kour
van Bomiantiek" werd opgenomen dan is
dëze nieuwe vertaling in twee lijvige dee'.
len er een bewijs van dat er werkelijk
plaats is' voor boeken van dit soort, in
weerwil van den rijkdom aan draken-
elementen. Want jongen, de Balzac geeft
'm som]s van katoen, in die zonderlinge
avonturen en intriges van wondermooie
vrouwen, weelderig levende' jonge man
nen en alles, voorziende schurken dilei
niemand kan weerstaan. Je moet van 't
soort houden. En als je zoover bent. dan
krijg je vermoedelijk oolc wel ambitie om
de injgewikkel'dte, lang uitjgesponnen in
triges te Volgen. En dan is de Balzac ook
teen knap mens'chenkenteer. Maar 't meest;
wonderlijke voor ons blijft, dat ook in
ictnzen tijid er nog! zooveel lezers blKjkehi te
ziin, die geduld hebben dat alles door le
worstelen.
De vertaling is vian dir. Wj v. Ita-
vesleijn.
Verzamelde opstellen van
jhr. mr, A. F. d|e Savornin
L oh m a te. Mart, Nijhoff.
Van ;deze bij Mart. Nijhoff verschenen
uitgave verscheen d|e tweede aflevering
Zrj bevat allereerst nog beschouwingen
over het koningschap. Vervolgens het
ministersschap, en djaarna het stelsel der
vr Iks ve r tegen woo r diging.
Wat toch ook in deze aflevering in
het bijzonder trof is de buitengewoon
heldere jpjiderschei|din|g der feiten ete toe
standen, waarmee de schrijver dei ver
schillende kwesties uiteenzet. En al da
teeren zij ook een dieel van e®n kwart
eeuw terug ,de degelijke kennis van ons
staatsrecht maakt ze ook nu nog bijzon
der leerzaam'.
6).
Diep was ze er door geroerd'. Ze had
alle bloed' vóelen terug stroomen naar
haar hfart, toen ze de kaart onder ,t oog
kreeg, 't Had haar pijn gedaan en:
,.a m'n dat toch nie anediaê", had ze
gefluisterd. Miaar toch: ze bewaarde die
briefkaart als een reliek, kon er niet
toe komen, haar te verscheuren; moest
er teaar kijken telkens en telkens wëer.
En dan opende zich dat schoone, lief
devolle verleden.
't Matte haar af, d|at Ziele verlangen,
't folderde haar ondermijnde haar ge
zondheid.
1 1J
En de stried was te zwaer. 't Frme
kind gin(g d'r in onder en toen het teere
groen dte bóörnen overtoog mil een jeug-
tiüg kïeêd, toen de prikkelende lente,
aedem. 'd' aerde koste en de vCugëls d'r
trillendje keeltjes begonne 't oefenen iw
't uutstaemelen van liefdte-geluudjes, to©n
J. L, Gregory „Paul en Veda".
Brusiste, Rottendam, 1920.
Het is een miooi boekje, dat onder den
titel „Paul en Veda" bij' W. L. en J. Brus
sels Uitjg. Mijl te Rotterdam verscheen.
In mjooie letter op stevig papier gedrukt
met royaal breed wit om den spiegel
der bladzijden, in eenvloud góed verzorgd
ziooals we van die uitgeefster gewend zijn.
De inhoud v;an het op tie lie blad
zijde vjate het drievelshoekje bë|g|in|netede.
en op de 45e bladzijde eindigende „ver
haal" zullen we nu maar zeggen, is min
der lóf waardig.
Paul en Veda hebben elkander He#
met die liefde Welke men omgeo!o|rloof<t
pleegt te teoe'men. Ved;a riieent dat zij
aan de ïevensontwikkclinjg van haar |ge-
liefde in den weg! staat. 7ij besluit hem
volle vrijheid te hergeven en tot dit doel
het leven uit te gaan. Maar te voren wil
ze nojg alle kleuren en klanken drinke'u.
het leven van hpt Leven kussen, en in eén
teatsten kus in laatsten nacht hem, Paul,
met haar leven dit allës van hpt Leven
cfferen.
Paul kent haar voornemen en loopt
teveneens met plannen rolnd «en eind: tel
makten aan een bestaan hetwelk helm'
waardeloos voorkomt zonder hel hare.
Doch hij heeft het leven te lief, het leven
lokL hem in een zonnestraal, en hij lacht
óm zijn dwaze gedachten.
Veda was als een levensvreemde gë-
worden. ,Paul rilde door het aanvoelen
van baar onmenschelijkheid" zegt de
schrijver, en dan bedoelt hij met on-
menschelijkheid iets anders dan men ge.
woonlijk daaronder verstaat. In haar, die
als een levende doode is, ligt het lev©n
van na den dood, het bovem-mtenschèlijke
leven, dat Ze immers van het Leven hpèft
gekust.
Samen gaan' ze door eenige duistere
visioenen. In don morgen van den laat
sten nacht ligt ze, gestorven van 'it gif dat(
ze innam, in Pauls armen. Lange dagen,
en nachten was Paul ip smart. Dan wordt
zijn geest verlost en zweeft bóiven zijfn)
levenlooze vormen. Lange dagete en nach
ten is Paul aan den arbeid. Ein|delijk
was zijn werk voltooideen boek waar
van hij weet dat hfet niets zal uitrichten,
dat bet niet de valscMjheid schaden zal en
het niet de maatschappij' met haar don-
ventieleer zal doen wankelen._
Een voer een las Paul de bladen dooi*A
„dan snikte hij zachjt en verbrandde liet
gansche werk als een 'bloedoffer aan z'ijü
liefste.
Toen de avond viel, Vond men: hein
voor den open haard waar hjet vuur nog
smeulde. Maar in zijte oogten was een.
ongekend licht en om' zijte bleeke lippen
lag een glimlach van geluk."
Het merkwaardige van dit boek is,
dat liet beschjouwd moet worden als, een
poging om een stukje gefantaseerde wer
kelijkheid, een mogelijk gebeuren, Oi pile
heffen boven d® alledaaigscHheid en te
beuren in eën sfeer van romantische
symboliek of symbolisch romantisme.
Zulk een poging is op zich zelf prijzens
waard in een tijd, dat ook de beste ro
manliteratuur zich meer in de breedte!
dan in de (djièpte ten hoogte beweegt,
maar destemeer hieraan de behjoefte dóét
gevoelen en zelf ook ge voelt-
Gregory's poging echter is. mislukt. "De:
tragiek van het gegeven is in de pen!
van den schrijver dood gegaan, ziele-
overpeinzinigen en gemoedstoestanden
van Paul en van "Veda heeft de schrijver
bedacht zónder dat ze zijn ziel en z'ijte
gemoed raakten'dë kwasi-symblolisiche
verbeeldingen waarin het inperlijk gebeu
ren een uitërlijken vorm vinden moet,
zijn gezocht, opdringerig-onuatuurlijk, on~
levend en dus vervelend. Bovendien is he|
geheele boekje doortrokken van een gees
tesgesteldheid, Zooals deze een kleine
halve eeuw geleden gteWend was tegen
„conventie" te sputteren. En Paul, die
uil den dood van Vedja en haar ïeven-
wekkenden doodskus wat ®en pracht-
motief voor een heldenroman! - geen
andere kracht put dan die noodig is
om zijn eigen leed in een boek te
schrijven en dit boek, wat eigenlijk
maar goed is daarna te vei*br;an|dep
om ter bij te gaan liggen huilen, is, op
recht gezegd, zooèn lammeling, dat Veda's
d/O.d ons onverschillig er onte wordt.
Dat ligt niet aan Veda noch aan Paul,
maar aan J. L. Gregory.
is dikwjjls gevolg van abnor
male maagwerking.
Een kop Ovomaltine voor
het naar bed gaan doet het
gevoel van leegheid verdwij
nen en geeft de maag geen
te grooten arbeid ln blikken
bussen van 250 en 500 Gr,
Overal verkrijgbaar.
Dr.A. WANDER A-G
BERN
(Ingez. Med.)
LANDBOUWl.
Te O u d-V ossemeer vergaderde
het „Musschengilde"ingeleverd werden
ruim 4000 musschen, van 1 Oct. tot 1
April wordt voor elke ingeleverde musch
3 cent. uitgekeerd. Koning voor 'dit jaar
werd J. Vos Az*, welke circa 500 mus
schen bij htet bestuur had ingebracht.
wièr Mientje ziek.
,,'k 't wel edloeht. 'k 't evreêsd",
zuchtte vaoder Geert ,toe 't bericht van
d'r ziekte ongerustheid a ebrocht in 't
stille uusje ,waê sind d'r vertrek aolles
zoö troosteloos leeg en kleurloos ewcest
was.
Neeltje zat in stomme smerte te sta®-
ren op den- brief .die ze zoo even ont-
vange a.
D'r kind ziek .ziek op de vremde'.
Dat dienkbeeld deurpriemde d'r init
vliêmend weê.
,,'k Gue isebiet naë d?r toe," beslistö
Geert. A 't mlaê eenigszins' k'an, brieng
'k zie mee. Me komime mit den trein tot
pan 't stasicn en d!an neem *k' 'n gerei.
Vin je 't |góëd(, Neeltje?"
„Ja, ja, Geerll, dat mö je doe. O,
"k igeen ruste, 'k Zou nie kunne ete of
tfrielnke, 'k zou dV snachts nie Van kunnel
slaepe a 'k wist, dat onsi liev® kinid ziek
most legg'c op 'n vremde. 't Is nog wat tte
z'eygen
Wie mót z' oppas seWie za d'r voe d'r,
zurge
Ja> ja, toe Geert. Gae t'r mlaê iglauw naq
toe,, "k Lelgjge m'edëêne je Zondiags'chq'
(goed ;gereêd'.
„Zit je noc wè goed) Mientje? Tocht
't nie? Ier, kom' maê dichte bi® m'n zitte.
Jp zoö. lei je 'te oódj een bitje tegen m'n
A id'. Wiia 1 che r cn der V. P. Zj
Gistertenavlond verigaderde bpvenge-
nraemde afdeeliinlg oteder vpor/.i tier schap
Van den heer J. Kraamër, in de sociëteit
St. J|0ris.
De v pi r z i 11 e r Iverinnerde in zijlni
iopeniteyswioerd aan de ita December gë-
hioiuden lentjoonstelliinlg!, het bestuur kon
dë leden nfet meer hloioren, mlaar bëslioiol!
toch samen t® werken met den K°teijteete~
hond, jafdeclinlg! Middelburg. De lentoote-
stellitegi is een grójoit succes geworden ete
trók 1500 bezloekers. Sp'r. meent, d,a,t hef
een eerste stap is vóór 'bl'ijlvende 'samen-
we:rk5te|g;. Hij' meent, dat die leden hef
werken van het 'bestuur zullen gloed keu
ren, al heeft het iololk een aanslag op' de
fOich reeds niet sterke kas moeiten d|oen„
welkte het alleen lOrgianiiseeren vate een
tentoonstelling' niet toeliet. De mees
te itezend|Lng|ete kwamën ,uit de naaste óm-
igjeviitaigi, maar daardlojor heeft men juist
kuimnen foionen wait hier gtekweekt w,or<^L.
Spr. hioiopt, d'at als de V. P. Z. om steun
aanklopt biji den Koteijin|enbio|nti, deze oiok
zal wórden verleend.
De waarnemende secretaris, de heer
K. Meer ten s' Jr., bracht hierop het
jaarverslag! uit. wa|arin p. a. iglezegld wórdt,
dal deelnameaan de lenfoiotestellite.g góed
gezien was. maar men m|oet de tentoon
stellingen tijdig! bekend rnakete, dan kan
men er v(o|or 'kweeken. Er mioet voor
namelijk wioirdten aangestuurd óp het meer
toetreden van landbouwers, die oyer het
algemeen de meeste kippen hebben. Spr.
wüjst ten slloltte op de Pnoiv. Landbouwten
toonstelling, waaraan oiofc pluimvee e'n ko-
nijteent'eteHojonsftelliingl verbioiniden zal zijn.
De secret ar i's eindigt mei ieder aan te
spóren dien bloei der vereenigiteg le hel-
pen bevjorderen.
Nadat óók Van lander® zijden teojg mede
deelltegen over de 1 a ndbouwtentoonstel-
liteg' z'ijte gedaan, welkt de voioirzde
leden jbip ieder in z'ijte oimg|ev'ite(g. niijeuwe
leden te werven.
Hiertea deelt de Voorzitter mede, dat de
heer M/altha, die u|tstedilg 'is1, als secretaris
en lid heeft bedankt wegens vertrek cn
de heer Urcihard het pennnipigjmccster-
schalp wenisldht neer te leiggen, maar be
stuurslid wenscht t® blijlven. Spr bretegif
beijde heeren dank vóór hetgeen zij voor
de vereepigfiteg deden; hijl hoopt, dat de
heer Urchard |o|ok vóór volgende tentopte-
stellitelgein zijn zaal zal disponibel stejl-
len, die daarvioor bijzonder gjescliïkt ib.,
De h®er Urchard zeg't dit koe en
brengt dan'k voor de gesproken woiordeffi,
zijnerzijds' er op wijzende, wat de heer
Kraamer als voorzitter voor de 'vereen|-
IgSmg presteert ook dicor zijn krachtig me
dewerken aan de tentootestellin|g.
De rekenimgi, evenals het jaarverslag,
wórden goedgekeurd.
In de plaats van d® heeren Mal thai,
Heijns'dijk en Lombaard heide laatslege-
teoemden ,aate de beurt van aftreding!
wlorden als bestuurslid gekozen de hee
ren J. P. Wi|g|ard t®1 Middelburg, P. J»
Terwloert Jr. te Roudekerke en W|. Kesite-
Sehoere. Noe za 'k m'n erm om j'eene
s3a.e.
Me treffe 't igóëd' min kind 'Nköe-
pee alleênig. Wi je noe isl 'n pepermuntjë
van m'n Mocdër ei ze no's espres mee
•elgeve. Neê, noe mö je nie schreie,, J® gaé
nee naer uus. Och meid) .dan ziê j'is zie,
oe gauw da je beter bint.
Kiek .djaer ei je Erremue a. 't Gap
igjauw. Ze wete zeker ,d'a m'n drift Lei
m'n erm nie te zwaer? Zoö dan."
En mit andoenlike zachtheid Rabbel
de Geert z'n leêd opzie tegen z'n bleikei
Ao'dhter die d'n mit d'r bedauwde oö'gen
zoö diankbaar ankeek.
Z'n. woorden tintelde van éénvoudig®
welgemeênde liefde. Zoage in d'r ooren,
Mit schocf verlangen wou ®te zou
ze naer uus nae moedfer en.j.
O 't suusde in d'r of ema.tte ersens:
as ze vlarder 'docht.
Ze wou nie var der dienke; dru'kto
d'r eige as1 'n veubcltje tegen vaodërsi
krachtige lief en luusterde nae z'n stem
me die somls as' var golve geklots tot
'z deur nevelde.
„Noe nog; 'n klein s'tuutjefy dian bin
mie in Goes'. Dat was diae, strakjes Arends-
k'erke. En an d'n trein stlae 't gterei van'
Wullelm Stried' a gereedl.
Doe je nette noe maê goéd rond' ja li®f.;
Wacht, 'k za je 's' ellepe,. Ja, Ja, je vao-
dier weet wê, oe óf 't mot. k' Bin imlin
tield nolg nie verge te!"
'n Bedroefd lachje plooide d'r fiene
lippen, toen de goeiige man in z'n ow
wejtendeid d'r 'n stekende wond® toer
bracht i
Z'n tied nog nie vergete! Tied' van. s;.:
van toen ie mit mtoeder.. O, God d
God!
„Wacht, no|g even bluve zilte', anders
schokt 't zoö.
En noe bed,aerd maê an. Je paksjesj
za ik draege. Zoö*.. zoö;. Sjuu-t,
Ier,' steun 'n bitje op m'n. Kan 't zoö?
Deer ei je ons .gerie. Wat zei je d'r.
maê vian Eerste klas.,. Nee, Wulleirt,
'ik za z'e d'r wê in prakkizeere".
Geert was eên en al bedrievige liefde
zurg® voe z'n liedend kind.
O, oe ontroerde ze, toe ze d?r uus!
weê zagl waê ze as' 'n moe gewiekt
duufje zoiu neerstriëke!
Moeder Neeltje .stom! Van smerte ®te
spraekeloös toch ök van vreugde, noe
ze d'r kind' wee a, drukte d'r an d'r
bost.
Mientje terug! Wê ziek! wê lieden de,
wê of etobd en lusteloos maê toch
teruigekeerd tusschen de mluren van 't
waëre otei' te zë/ggen, wat dfr arte zongl
en.alleenig maê konde fluustere: „Mientje
Mientje! M'n kind) toch!"
Mi! de trouwste en teerste zorgen ver
pleegde Neeltje 't erm® mos'chje, dat zoö
dankhaer-treurig nae je Jkost kieke.
En d'e diaegen rekte d'r eige benauwend
uut tot wieken.
Fn vaodier Geert, stortte wee 'traen®r..
naest z'n geitekot ,toe den dokter ein!-
delieng'e zei, da ze 's 'n uurtje ópmoch
zitte in 't zunnetje Voe 't raem1. In stili-
le vouwdb Geert z'n anden en ie ieuw 'z'n
pette wê op. maê toch fluusterde'n hie
z'n eige:
„God ik datek'e je".
En God most 't zeker zoö ök! wê góed:
vinde. a sprak Geert tegen z'n mit z'n
pette op z'n oödi wiant Ie liet net persias)
'z'n mooie gouw® zunnetje zoö vrloolik
schiene, Vliafc op 't raem1, dlaê Mientje
voe zat en de spreeuwen op 't dlek b®.
g'onne d'r vian te sjierpen en te tetter-*
jolen.
Mietetje beterde! 't Gieng wè lang!
zlateimpjes jan, maê 't gieng loch.
O. o, wat waere z' aollebeie benauwd
schaemele uusje waê de liefste ouderi ewist Benauwd, dfat d'r kindO, je
liefd® z'n zoetste klanken liet oore; wiap kust 'r nie over dienke en a weeie
'n moeder arte jubelde Van vreugde, noe kon 't nie inouwe, bibberde z'n stemme
Ne'eltjes sidderende lippen ni® in slaetl „Dank, d^nk, o goeie Go;d