FEUILLETON,
DE mm IE 'I IK!.
TWEED E BLAD
Onze Etalap-Wadstryl
▼an m
van
Zaterdag 20 No?. 1920, so 275.
o
Sommigen hebben minachting voor het
oordeel van den „man van de straat
Bij onzen etalage wedstrijd is het oor-
deei van den „man van de straat alles!
Een leurder roept.
Een marktkoopman praat,
Een winkelier etaleert.
(En adverteert. Aanvulling van
■onze administratie).
Geen winkeltje zoo klein
'n Etalage kan er in zijn.
De man die geen kat in den zak wild®
koopen, schreef (den eersten etalage
wedstrijd uit.
Een kind met vsnoepce£iten,
een jongen met zakgeld,
een werkman met weekloon,
een huisvrouw met boodschappen,
een dame die „winkelt",
een boerin met 'r botergeld.
een boer met een bietenwinstje
ze zijn allen k ij k e r s vóór ze
koopers worden (behalve sommige man
nelijke schepsels die koopen zonder kij
ken vraag1 daar huil vrouwen maar niaur).
Lied van de etaleetrend/e winkeliers:
Vol verwachting klopt ons liart,
Wie de koek krijgt wie de gart.
Toon mte uw étalage, en ik zal zeggen
wie ge zijt.
.Verzuchting van een etaleur:
Als dat niet lokt, lokt niemendal.
Verborgen wensch van slechte winke
liers:
Och, waren alle menschen wijs,
En wilden daarbij wel,
Deez' winkel was een paradijs,
Die van mijn buur een hel.
Een vliegende kraai vangt altijd wat.
Etaleerende winkels ook.
Een etaleerendle winkel is als een co
quette vrouw, ze wil graag gezien wor
den, ze heeft graag dat men over haar
praat: ze heeft .graag véél aanbidders.
Maar als je het licht uitdraait, is de
^lans er af.
De etaleerende winkelier:
Als ze maar eenmaal met kijken
beginnen,
Komen ze ook wel niijn winkel
I binnen.
Hel kijkend publiek voor een slechte
etalage
Ik zou van zijn waar niet zooveel
kwaads durven zeggen.
Als hij zelf doet, door zoo iets Moor
zijn ramien te leggen.
Voor een goede etalage:
Kijk, dat noem ik nou eens taleeren
Dien vent zal ik beslist op mijn bonne
tje noteerete.
Meedjeeling van de courant:
Er hebben zich ruim veertig winke.
Siers voor den etalage-wedstrijdi opge
geven.
Winkeliers die nog wenschen mee te
dingen, moeten zich vóór Woensdag a.s
Een roman uit Masoeren
door RICHARD SKOWRONNEK.
36)
Samuel Guzek zat (met de ellebogen
op de knieën langen tijd zwijigend in
den kletthrendien regen te staren. Hejt
doel van zijn geschiedenis schéén hij
geheel te hebben vergeten en hettrildé
om zijn ooghoeken. Jan waagde 't nielt
hem te storen, want- hij wist, hoe
wee t iemand bij zulke dingen om het
hart werd. Toch kwam het htém bijna
kluchtig voor, dal de oude G-uzek op*k
eenmaal liefdesgevoelens zou cekoesr
tend hebben .c
De oude richtte zich op en wreef
zich^ met den duim de ooghoeken ut.
„Kom, mijnheer Jan, laten wij er
eens op drinken. Dit soort menschep
inet de lange haren is het heelemaal
niet waard dat hien zich over ze be
kommert. Zij zijn !zoo valsch als gal-
genhout en er 'steeds op uit, de nian,-
nen voor den gek te 'honden." Hij
schonk twee glaasjes brandewijn in
en dronk het zijne in - een enkele
teug leeg. „De duivel moge ze dien
halen!"
„Maai* er zijn toch uitzonderingen,"
aanmelden bij de Administratie der Mid-
delburgsche Courant.
ONDUIDELIJKE
AFKONDIGING.
Ze zijn in Den Haag, en speciaal aan
Landbouw, toch wel buitengewoon 'Hard
nekkig in het negatieve, zonder dat aan
de belanghebbenden wordt verteld wat
er nu positief is besloten. We hebben
er dezen zomer eenige krass© staaltjes
Van meegedeeld. Hier is er nog een. En
zéér kras!
In de Staatscourant van Dinsdagavond
stond
No. 18094, 3de afdeeling.
De Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel:
Gelet op de paragrafen 1. 2 en 5, als
mede op artikel 107 van het Kon. be
sluit van 10 Juli 1896 (Staatsblad no.
104), laatstelijk .gewijzigd bij het Kon.
besluit van 25 Juli 1911 (Staatsblad nö.
260);
Heeft goedgevonden:
in te trekken zijn beschikking' vair 14
April 1919, Directie van den Landbouw,
no. 10049, 3de afdeeling, waarbij' met be
trekking tot het mond- en klauwzeer (be
smettelijke blaar uitslag van den mond
en de klauwen) bij de herkauwend)© die
ren en de ivarkens in de verichiltendp
provinciën des Rijks enkele maatregelen
buiten toepassing, werden gesteld, als
mede zijhe beschikking van 24 Augustus
1920, Directie van den Landbouw, po.
13393, 3de afdeeling; waarbij eerstge
noemde beschikking werd gewijzigd;
te bepalen, dat met ingang van 18 No-
ember 1920 alle maatregelen, welke
krachtens bovengenoemd besluit bij het
heerschen of bij het dreigen van het
mond- en klauwzeer toegepast moeten of
kunnen worden, weder toepasselijk zul
len zijn.
's-Gravenliage, 16 November 1920.
De Minister voornoemd,
H. A. VAN IJSSELSTEIJN.
Het is voor een oningewijde zolo hel
der als waterchocolade. En toch is het
een zaak van enorm gewicht voor de
betrokkenen.
Wiant weet gïji, lezer, precie s welke die
„enkle miaatregeien,, waven!, die.in
'19 buiten toepassing werden gesteld, en
nu weer worden toegepast'I
Natuurlijk niet. En als ge aan de haiid
van bovenbedoelde afkondiging probeert
dat op te zoeken, dan loopt ge groot ge
vaar absoluut mis te tasten, want de zeer
belangrijke wijziging die in dat Kon.
besluit van 189»3 is gebracht in 1898,
wordt er evenmin in vermeld, als in
de afkondiging van 24 Aug., wat toen ook
al tot groote verwarring aanleiding gaf,
zocals we indertijd uiteenzetten.
Maar .om de verwarring nu nog niet
greater te maken, willen we hier in het
kort herinneren dat bij de ministerieel^
beschikking van 14 April 1919 buiten
toepassing werden* verklaard de bepa
lingen betreffende:
le. die verwijdering ien afzondering
van vee dlat iverschrjhselen der ziekte
vei toont;
2e het onderzoek van ziek of verdacht
vee, en dus de aangifte dooi* den burge-'
meester aan den distrietveearts;
3e. het plaatsen van kente©kenen.
4e het merken van ziek of verdacht
of hersteld vee, als de veearts dat noo
dig acht; i
5e. de afsluiting (indien door den vee
arts noodig geachtl van besmette hoeven
en de naastaangelegen landerijen en er
ven en liet verbod van vervoer uit en
naar besmette kringen;
6e de ontsmetting;
7e het vei-bod van vervoer naar en
van besmette plaatsen.
Dat al les wordt dus nu weer
wèl toepasselijk! Een absolute om
keer in de wijze van behandeling d(er
ziekte.
Is er iemand onder onze lezers, behal
ve wellicht een „ambtenaar, die uit de
boven vermelde aankondiging heeft gele
iWiiiii iii»——B—i
merkte Jan eenigszms schuchter op en
tastte naar zijn glaasje. De overtuigende
uitspraak van Gurek verontrustte hem,
want hij was toch een oude man, die een.
stuk leven gezien had
Samuël Guzek lachtte spottend. „O,
staan, miaar ik heb ze nog nooit gezien,
hoe velen er oók boven mijn ho,ofd
zijn gevlogen. Mapr luistert verder, want
mijn verhaal is nog niet uitWelnu,
al dien tijd voelde ik mij ziek en
werd eerst weer des nachts gezond
als ik voor haar venstqr sloop. Nach
ten achtereen stond ik daar en verza
digde mij 'aan haar lippen, maar hoe
ik ook smeekte en vleide, zjj: deed de
deur niet voor mij open. Zoo ging de
zomer voorbij, de koude winden begon
nen te blazen en toen had zij er wel
mee te doen, dat ik daar buiten moest
staan en kou lijden, nüsschien. ook had
zij bet zelf koud voor het open raam.
zoodat zij de volgenden nacht zeide,
dal zij 'mij zou open doen als ik terug
kwam.i
Dienzelfden nacht zei echter je va
der 'legen mij „Luister eens Samélek,
wij moeten vannacht vijftien darm spi
ritus naar den ovei*kant brengen, want
Morek Pfeffer kan niet langer wach
ten."
„Mocht je de drommel halen!" denk
ik, juist in dezen nacht, nu eindelijk
-in Deugossen de deur voor mïj zou
openstaan. Hardop zeg'ik: „Goed, mijiy-
zen dat daaruit zulke ver-strekkende con
sequenties voortvloeien?
Maar wat dan te zeggen van de amb
tenaars-laatdunkendheid ,die zoo'n .be
schikking ter leekeninjg aan deu Minister
voorlegt? Is men daar dan te lamlendjgj
om zelf die moeite te doen djuidelijk in
oie afkondiging te schrijven wat er af
gekondigd wordt, inplnats van zoo piet
luttig slechts de algemeene termen uit
die vorige besluiten over te 'schrijven?
We hebben in korten tijd reeds meer
van die staaltjes kunnen signalefsren.
De 14den Aug. in een letterlijk1 voor nie-,
mand begrijpelijke afkondiging betreffen
de het lijdelijk verbied jen van het gebruik
v.an paarden in het grensverkeer; en van
dien 24den Aug. betreffendfe het weer in
voeren van het onderzoek bij mond- en
klauwzeer. Wij hebben de couranien met
die opmerkingen trouw aan den Minister
toegezonden. En nu komt dit weer.
Is er dan niemand d,ie de macht beeft
pm djje derde afdeeling te dwingen wjat
meer moeite te besteden aan afkondigin
gen. die voor het publiek zoo vele ge
volgen hebben? De betrokkenen zijn ten
slotte zelfs strafbaar als ze er niet aan
voldoen.
„DE GEKROMDE IIAND'.
of
Hoe M i d d e 1 b u r ig g! e r e d w r d.
I.
Wiel had de Middelburgsclie politie
reeds geruimen tijd een voldoend aan
tal gegevens in handen, om daaruit mdjt
een aan zekerheid grenzende waarschijn
lijkheid te kunnen afleiden, dat een
bende oplichters, die als zoodanig' zich
bij de justitie van verschillende, lan
den pp een bijzondere, beroemdheid kon
den verheugen, tegelijk met andere site
den opk Middelburg hadden uitgekozen
pjm' daar pp zeikieren dag hun slag1 le
slaau, mpar zekerheid omtrent de ge-
ismeede plannen had z® nog niet. Ze wisit,
dat niet alleen ten huize van Piet de
Hiijnker en van Hein Sicheelopgi meerma
len geheime en geheimzinnige samen
komsten waren gehouden, en dat daar
aan deel genomen was door min of
mfeer beruchte individuen uit Duitseh-
land, België en Engeland, maar ppk' dat
er in de allerbeste hotels cpmiferenjtie^i
waren gehouden door „hoeren" uit 'die
landen. Dat deze niet op geld behoefden
te zien. Wak de politie niet ontgaan; den
geheel en dag stonden him auto's t©r be
schikking, en de „dames", wTelke hen
vergezelden, lipten de beste banketbak
kers en de parfumeriewinkels die dagen
gtoede zaken maken. De recherche had
wat dat betreft .nauwkeurige 'inlichtingen.
Migewionluen, e. a. ook bij' „De Duif',
die de allerprachtigste bontwerken had
VèrKiócnf, zonder nochtans de rijke
collectie uit te puften, bij Robijn
en Cp., waai* eeniijge dames zich een
gracieus avondtoilet hadden aangeschaft,
bij F. B. den Boer op den hoek van
de Lange Burg, wiebs prachlige borden
en vazen zoo verleidelijk zijin, en bij meer
andere winkeliers.
Zopveel® mogelijk wiaren de signale
menten der kwistige koopsters door de
politie genoteerd en met de meest nauw
keurige lij'sten van hetgeen de dames
gekocht hadden, waren die bcscheiden(
opgelegd in een speciale kast van het
politiebureau waarin het geheele, uit
voerige dossier betreffende deze geheim
zinnige zaak was opgeborgen. De poli
tie had speciaal voor het hangen|de on
derzoek eenige der allerbeste schrijfma
chines aangeschaft uil de zaak van den
heer Sparrentak'. En het stond vast,
dal zoowel deze dames en heeren als de
vreemde soortgenooten van den Hin-
ker en van Scheeloog allen iets te ma
ken hadden met de opliehtersplannen,
maar wat, dal was tot nu toe de po
litie ontgaan.
Reeds was er ernstig aan gedacht een
aantal personen te arresteeren, maar de
reden waarom zulks nog niet was ge-
Bnm.nv.nii Iinimn i «n
iheer, zooals gij beveelt!" want ik zou
niemand ooit geraden hebben je vader
tegen te spreken als hij iets bevolen
had. En wij varen er op los. Je
vader, Willem, Adamek en ik. Het wras
een nacht zoo donker en onstuimig
dat men er zich in verkneukelen "zou
maar ik was met mijn gedachten niet
"op het meer maar bij iemand, die
haar kamerdeur openliet en daarna te
vergeefs wachtte op hem' die komen
zou.i
Daal* beginnen je vader en Willem
op eenmaal" te twisten óf van den
oever bel licht slechts eenmaal of
tweemaal geflikkerd had. Je va
der zegt tweemaal. zooda<t wij* dan
zouden moeten omkeeren. Willem be
weerde echter dat hij' zeer duidelijk
gezien had idat het maar eenmaal ge
weest was. Je vader wil dat ik tus-
schen hem en Willem zal beslissen.
Maar -ik had aan het meisje gedacht
en niet aan de lichten. Daar ik echter
niets wilde laten merken, zeide ik op
goed geluk af: „Ik geloof ook, mijn
heer, dat ik het maar eenmaal gezien
heb!" „Welnu, dan is het goed," zegt
je vader daarop, „dan varen wij door,
'maar je zult zien, dat ik gel ijk had,
en wij in den klem zullen raken!".
Toen drong eerst tot mij daor, welk
een domheid ik begaan had, want had
ik ook gezegd: tweemaal, dan zouden
wij toch omgekeerd zijn en ik zou
sehiied, lag voornamelijk hierinj, dat Sir
Samuel Panckwich, het hoofd der Lon!-
densche politie, afdeeling recherche, in
persoon te Middelburg was geweest om
erop aan te drinigen nojg] niet tot in-
hechtenisdeming' over te gaan. Men lie
groep hier na de medëdeelijngen Man Sir
Panckwicli, dat het complot nog, veel
ic|mvangrijker moest rijd, dan men ge
dacht had, en dlat één' dag te vrpeg in
grijpen tengevolge kon hebben, dat de
meest gevaarlijke vogjels on (.snapten, ter
wijl iedere dag uitstel een g|roo|ter aantal
medeplichtigen op het spoor bracht. De
politie beperkte zich er dan ook toe,
om al die maatregelen te nemen wel'ke
noodig, doch tevens voldoende waren
om de winkeliers van onze stad tegen
oplichting' te vrijwaren, dezen zelf
bemerkten er niet veel van, hetgeen ook
moest voorkomen wiorden, om de kans
van slagen niet te verminderen, 'ter-
Wijl intnsschen alles in het werk ge
steld werd om' zoo eenigszins mogelijk!
de geheele boevenbetnde Iegelijk onscha
delijk te maken.
Hel zou ons te ver voeren om in Tb
ne s se s le beschr'ijiven hoe de recher
che in Middelburg, steeds in samen-1
werking met die van Londen, op de
hoogte gekomen was van hetgeen er
werd voorbereid, cn hoie ze een vrij
nauwkeurig, alhoewel !a|n)g! niet volledig,
overzicht verkreeg van de plannen dier
opljchteirsbende, welke zich, zeer teeke
nend, De Gekromde Hand, noemde. De
recherche ging zoo voorzichtig te werk,
dat menschelijker wijze glesproken de
leden van de Gekromde Hand niet dte
minste achterdocht konden krijgen.
Zoo kón er b.v., geen vreemdeling bin
nengaan bij Vereist op de Po Den
mark l om zich te laten scheren, dan wel
een of ander toiletartikel te koopen, tof
een speurder volgde hem op den voet,
en wist zo.o. geschikt een praatje ov®r
het weer te houden, of over welk! on
derwerp van den dag opk', dat hij spoedjijg
gegevens bijeen had,dje hem, geleid door
zijin speurzin, in staat stelden va;ak' aan
een vakonkundige zeer gewaagd schijnen
de, maai* steeds zeer juiste conclusies
te trekken omtrent de iden!tj|eïii
van den vreemdeling) de bedoelingen van
zijn reis enz. De politie wist, dat vreem
de dames o n weer s taan baai' werden aan
getrokken dooi* den' winkel en kapsa
lon van den lieer Murk in de Langei
Delft, maar behalve een paradijs voor
liaai" schoonheidszin werd die zaak' voor
liaai* d|an tevens een soprt val. Want de
vrouwelijke rechercheurs, met wie on
ze politie versterkt was, wisten, de he
mel mag weten hoe, al spoedig de nauw
keurigste levensbijzonderheden van lalle
verdachten, wier vrouwelijke ijdelheid aian
de verlokkelijkheden vad Murk's zaak niet
hadden hunkien weerstaan. Was er een
ander, düe niet gejriekieud had op het voch
tige klimaat van Walcheren, en in hejt
Verkoophuis „Am.erikaan" zijn toe1-
vlucht had genoinen om er een jas te
koppen, die hem voor de kwade ge
volgen van dit klimaat bewaren zou, hij
kon er verzekerd van zijn, dat de politie
hem op een of andere manier was ge
volgd en uiit enkele van zijn woorden,
uit een gebaar, uit een opjgiopsLag 'sriians
halve levensgeschiedenis had afgeleid. Ja
zelfs al kocht een der vele vreemdelin
gen bij S c h u 11 e een middel tegen ver
koudheid, dan stond er een ander maast
hem, iemand der recherche, maar dat
viel natuurlijk niet op, die toevallig e©n
geneesmiddel mopdig had voor de eerste
de beste 'kwaal, welke hem in de ge
dachte schoot, en wanneer de man tor
hoogte van Lom ten zijn verlfloudheuld
al njet meer gewaar werd en verleid'
door Looten's groote sigarenverseheiden-
heid, diens winkel binnen stapte, dan
was er, natuurlijk weer heel „toevallig",
een ander rechercheur, die daar een pijp
wilde koopen.
Op zekeren avond kwam er bij de
politie een dringend draadloos telegram!
van de Londfensche recherche: „Take
care Juliana". Men begreep, dat oppas
sen de boodschap was, maar waar dit
nog juist tijd genoeg hebben gehad
naar Deugossen naar mijn meisje te hol
len J
Wij varen door en als wij yijftig
schreden vhn den oever zijn stoot
ik mijn 'boot vooruit, want het was
mijn beurt het eerst aan wal te gaan,
daal* dit wegens het gevaar altijd met
je vader en mij beurtelings ging. Daar
begint het opeens op den oever schel
licht te worden en er kraken schoten.
Ik krijg 'n schot in de wang, alsof
de tanden mïj 'uit den mond vliegen,
val achterover over boord en weet
dan niet meer wat er met miji gebeurd,
alleen bij .'t vallen moet ik nog even
denken wat een ezels toch die Rus
sen waren. Als 'zij gewacht hadden lot
.wij aau'j 'wal gingen hadde ni zij ons alle
vier gehad!".
Toen ik weer tot mijzelf kwam en
de oogen opende, lag ik thuis ia
mijn bed. Je vader zat er naast en
hieid mijn had vast. „Goddank," zeide
hij, „Samélek dat je weer bij kennis
bent. Je had teen beetje te veel water
opgeslikt en ik geloofde niet meer;
-dal. ik nog 'weer te samen met je op
het moer zon an voren!"
Vb m- y. rtelde mij den volgeridem
e a'! zich had toegedragen/.
Je vod r had 'zich geen oogenblik
i d 'c'd, maar was ihïj onmiddellijk na
gesprongen, zoodat zij1 teerst meenden,
dat hem ook een kogel had te pakken
„Julfana" onbegrijpelijk mocht zijn voor
een and er, da,ar doorzag onze reciter-*
che .onmiddellijk1, dat het dc bedoeling
van Sir Samuel Panckwich was, nauw
keurig te letten op de passagiers, welke
den volgenden vr.oegten morgen niet de
Prinses Juliana" uit Engeland zouden
meekomen.
Het telegram werd aan den dïensf:-
doenden chef der recherche Ier hand
igesteld, die het met een tevreden .glim
lach ontving: lioe meer werk' hoe be
ter, en hoe geheijtifzitatniger, des te lie
ver, was zijn lens. Er moest echter over
leg worden gepleegd, wat er gedaan
mOest worden, en daar er juist dienj
avond eenige vi-eeinöeiïngfen met dien
trein van 7 uur waren gearriveerd, wier
gangen reeds door eenijge rechercheurs
werden nagegaan, was het gtewensdht,
kiat hun rapport ter vergadering bekend
zou zijd. Immers, de mogelijkheid was
zeer groot, dat de koonst der vreemdelin
gen op dien avond in verband stond mét
de reizigers der „Prinses Juliana".
De dienstdoende chef nam' zijd mjajajt4
regelen, en stelde i.Ilereerst den ooml-
mi, ss. ar is van politie in kennis met hejt
teJjenramDe commissaris zat bij! Jee-
lof in de Noordstraat ;te wachten togj
het rijn beurt zou zijn. Hij was ih los
gesprek1,t elkens twee, drie woorden,
met een vreemdeling, die zijn verbazing
erover uitsprak in Middelburg! zulk eett
mooie collectie haarkammen, broches On
armbanden bijeen te vinden, als hij daal"
bij: Jeetof zag, toen hij! werd geroepen.
Als de vreemdeling, tot wien de schijn
baar achlelo.oze opmerkzaamheid van
den commissaris weer terugkeerde, ge
weten had, dat er in de weinige oogen,-
blikken van diens afwezigheid was af
gesproken een bijeenkomst te 'honden
van politieautoriteiten over de Gekromde
H.and, dan zou hij niet meer zoo rustig
Jeelof's mooie collectie bewonderd heb
ben.
i (Wordt vervolgd).
LANDBOUW.
Algemeene Vergadering van de
Z. L. M,
(Vervolg.)
La ndbouwboek-
h o u d e n.
Dezelfde kring heeft de wensch uitge
sproken, dat de Z. L M. de totstanjdkor
ming 'bevordere van een goed ingericht
kantoor voor landbiouwboekhoucLen. In
,de toelichting wordt gezegd dat vele
landbouwers nog geen boek houden en
daardoor door den fiscus naar een vorm1
worden aangeslagen, wat dikwijls on
billijkheden medebrengt, te meer daal
de ze vormen niet overal dezelfde zijn.
De heer Sc heel e wijst ter nadere
toelichting er op, dat men bij; goed boek
houden groote voordeelen zal behalen,
het moet echter kringsgewijze geschieden
De vo orzitter zegt dat de Z. L Mi)
in 1916 een 1 andbo uwboek ho udcnkantenor;
heeft gesticht, met het belijeer waarvan
het accountantsbureau Wl Kosten zich
belastte.
De heer Ko sten ter vergadering)
aanwezig, zegt dat hij in 1915 een lezing
gehouden heeft in de algemeene vergadej-
ring en later op enkele andere plaatsen
las of zitting hield. Tot nu toe zijn
er echter nog steeds maar 25 ideelnehiers y
steeds had men succes bij' optreden bij'
inspecteurs der belastingen, maai* alleen
het eigen verbruik moest wat 'beter
worden opgegeven. Men moet niet ver
wachten dat het kantoor den aanslag la
ger kan brengen dan de wet bepaalt.
De heer van D-ixhoorn zou willen
..dal het kantoor officieel werd erkend.:
De heer V e r 1 a r e is 3 jaar bij het
kantoor aangesloten en roenit ltet ten
zeerste.
De voorzitter geeft toe dat het
wel. een beetje de schuld der Z. L. M'
zelf is dal het niet beter gaat met!
■liet kantoor, men zal opnieuw aanpak
ken en een commissie van advies benoe-
/gekregen. Gelukkig woei de wind van
landzijde, zoodat bij de booten in
't meer dreef en je vadter is wel
vijfhonderd voet met in ij voortgezwoïnj-
nien tot hij ,in de duisternis de jongens!
en de booten weer terugvond. Toen nu
de vader voor '1 eerst weer naar mïi
kwam kijken, heb ik zijn hand gekust
gezworen, dat ik mij nooit meer dioojr
een vrouw hetverstand vou liajten
benemen."
Jan had in ademlooze spanning toe
geluister. „En hoc is liet verder met het
meisje gegaan?"
Samuël Guzek stalt met het eind
van de oude een nieuwe cigarette aan,
want door het natte weer was de foiy*
del vochtig geworden en T vuur slaan
met staal en vuursteen een omslachtig
werk. „Het meisje? Maria Komossa? Ja
zes weken lag ik ziek, daar ik in
dien nacht bijina al mijn bloed had
verloren en toen ik voor het eerst
weer opstond en mij steunende op mijn
stok naar Deugossen voortsleepte, hoor
de ik. dat zij aclit dagen geleden ge
trouwd was, mei "Christ of fel Ockozny.
een boerenzoon uit Popiellen." 1
„O zeker," zei Jan, omdat je dien
nacht, toen zij op je wachtte niet geko1-
men waart?"
Samuël Guzek s cliudde droevig het
hoofd 0 neen, dat was bij haar al
leen maar schijn, want ik was immers
maar een knecht en alleen goed ge-