FEUILLETON. m mui m numt BUT OEBSEL Woensdag 23 Juni 1928, ne. 146. T1H BS TAK KUNST EN WETENSCHAPPEN. Door ongesteldheid van een der medewerkers' in de tegen .Vrijdag aan gekondigde uitvoering van gewijde kunst in de Waalsche Kerk alhier ni. de heer Verheijén wordt deze uitvoering nitgesteEZ. I l< i i 1 —lilf f i, i De tentoonstelling van j~ Mreemdetingeiö'Vdrkleer De tentoonstelling in de Concert en Gehoorzaal kan een! klein inzicht ge- van in het vele dat er gedaan wordt om het vreemdelinigtenVerkeer te "blevor deren, niet alleen door de aanlokkelijk heden van streken en steden, maar ook door de gemakkelijkheden van het verkeerswezen zelf in binnen- en bui tenland. Een volledig beeld geeft deze tentoonstelling niet, en volledig is ze natuurlijk heeïemaal Iniet. Om de een voudige reden, dat dit niet in de bedoe ling lag, ett wa't het laatste betreft. hOvendien ook absoluut Onmogelijk zijn zou. Maar er is een zeer interessante collectie bijeenreclame platen van spoor- en tramwegen en stoomboot on dernemingen, van "bad- en toeristen plaatsen, vato mooie plekjes en mooie steden in binnen en "buitenland, die iemand de illusie kunnen geven op reis te zijn, en de zéér groolen lust op reis te gaan. i i j Als men weerstaan wil, of moet, -<■ taan het verlangen, dat al het in plakka ten en hoekjes en platen ten toon ge stelde schoons van Duitschlaind en Oos tenrijk en België en Zweden en Enge land in iii wekt, en |gij( u het genoegen van een reisje op een der gezellige „Zeetour-booten, zoo> verlokkelijk in de inzending der Maatschappij voorgesteld, wilt, pf moet ontzeggen en geen gebruik zult maken van de wegen, die het Int. Verkeersbureau er u wijst, ook Nederland heeft nog| zooveel moois, dat Zoo gemakkelijk te hereiken is'. Zie het maar eens pjpi de inzenidingen van de 'Algem. Ned. Ver., op 'die van. den SBjajaj^ van Apeldoorn, van Arnhem! en «ms treken, van Leeuwarden, en uit ove rig Nederland. En geeft gijl, vrijwillig of niet, de vloorkeur »»n niet te reizen, ga dan eens zien wat de .V. V. V. Wal cheren al de jaren van haar bestaan gedaan heeft voor het Idoel dat zij) zich steldevreemdelingen te lokken naar, en het vreemdelinjgén gemakkelijk en behaigelijk te maken op ons! eiland. Zijl heeft er een zéér uitgebreide inzending, haar geheele archief, haar platen, foto's, reclame-af fiches, resultaten van étalage- wedstrijden, hoeken en tijdschriftartike len, die over Walcheren of Walchersch steden- en natuurschoon geschreven zijfn'. Misschien leest ge er nog wel iets, wat vreemdelingen weten: ziet men het moois van eigen woonstede en woon land niet vaak het laatst? Voor dit jaar schreef de Ver. Wal cheren weer een wedstrijd uit voor een reclameplaat. Het resultaat hangt in het luidden van de gjricpte zaal: 32 ont werpen. Het is toch wel interessant Om tei zien, hoe verschillend eenzelfde opdracht be grepen wordt. De 32 medejdinigérs zijln allemaal bezig) geweest hun gtedachte te laten gaan over hun taak: het ontwer pen van een reclame-plaat die de aan dacht moet vestigen op het eiland Wal cheren. Maar ze schijnen niet alle 32 begrepen te hebben, dat het ook in de CHARLES GRAVCE. B«*x Mi Emgoltmk. 74) De menschel ij ke natuur is' nu een maal niet te verloochenen, ook in de ï>este menschep "niet; Constance, sir John s erfgename, en Cónstance, onterfd en doodarm, waren ver schillende personen in ladv March mont s oogen. Het hart van de brave °Ver te helten naar den ivant Van het meisje, waar zij dol veel van had gehouden. „Maar wat kan ik doen?" vroes zij bevende. J „Wij wilden, dat u met Clarence naai de stad ging, lady Marchmotat"- zei sir Ralph, „en haar hier mee naar toe bracht. Hij was doodsbleek geworden „Nu zelf-s kan het al te laat wezen!" zei hij met heesche stem. „De vent is al weg ze kunnen al getrouwd zijn!" Clarence wachtte niet op de? toestem-* ming Van zijn moeder, maar schelde om de kamenier. Er was gëen eerdere trein dan oVer drie uur en zij' besteed den dien tijd met de zaak te bepraten. Sir, Rplph reed naar het station pm1 hen bedoeling lag) van de Veneemigfngj, welk© dein wedstrijd uitschreef, artistieke ont werpen te krijgen, lal wM er dauoók niet bij gezegd. Er zijn inzenders, die blijkbaar wel met prijzemswaardigen ij ver zijn bezig geweest een pjjagt te teekenen en te kleuren, welke zeer zeken de aandacht op Walcheren vestigt: in het blauwe water de groene eilandvorm van Walcheren uit de lucht gezien, met de aanduiding van steden en wegen en zelfs een spoortreintj© in de bu,urt van 'Arnemuiden, pf 'de in aangename her innering geteekende kjaart van Walcheren met aanduiding dér vervoermiddelen, hoe men er, uit weg kooien, en daar rondom heen een reeks plaatjes :mevT|oinw en doch tertje, als vreemdelingen, zusterlijk ge armd met de Walchersche boerin en boerenmeisje wandelen aan het strand van Wassingen onder de hoog© auspiciën vjam de Ruijter in de lucht, schetsjes van het Middelburgsché stadhuis en de kerk van .Veere, en een paartje, dat op de bank aan het Dotnburglsch© strand te vrijen zit, onbescheiden begluurt door dr. Mezgier, of nóg een kaart van Walcheren, die aan het jonge mensch en het groene meisje voor hun gepak- pakte koffers op de vraag .„Qua Vadis" het antwoord geeft: „Naar Walcheren", Of nog een kaart vamjWalcheren, waar op de boerin wijist, tal sof ook zijl wil zeggen: Beztoekt het eiland Walche ren. Maar deze, en veel andere nog), zelfs 'die beter zijn, voldoen niet aan de meest elementaire eischen, welke aan een ook maar eenigszins artistiek ont werp kunnen worden gesteld. Maar er zijn toch ook wel móóie ont werpen bij. Zij wekken zelfs de lust te vergelijken, maar dat was de taak der jury. En deze heeft den eersten prijs; toegekend aan het ontwerp Opwekking", de stoere levenslustige boer met de niet minder levenslustige boerin op liet krachtige ronde boerepaard. stevig) ge streken in bruin en grauw-biauwe vegen. Walcheren is wel een land van stoer en levenslustig buiten-volk. En het in bruine en blauwe vlekken opgebouwde hoekje 'Van .Veere met d|en toren tegen de witte; wolk dan, het ontwerp dlat den tweeden prijs verwierf, spreekt wel heel krachtig van Veere op .Walcheren. Er zijn inzendingen van streng decora tieve opvatting, van vlakverdeeling zon der doorbreking van bet vlak. die in krachtige lijn en sprekende kleur voor Walcheren manifesteeren. Zoo straalt op „Na donkere jaren" de roode Vuurtoren tuit groene golikoppen en bloven een drie- drievoudige wolkenlaag, het „Bezoekt het eiland Walcheren" uit. Maar er kon ook „bezoek het eiliand' Texel" .staan. Een soortgelijke gedachte stelde zich „West- Ka peile": de oude bruine tot lichtbaiak geworden toren spreidt handen licht dolbir de blauwe lucht en verheldert of laat in schaduw de licht of donker blauwe silhouetten van Veere en Middelburgt Sterker nog in lijn zijn „Luctor etEmer- gfo" en „Iyunst en Reclame'-, de eer ste met de in hoekige zwarüijnen ge vatte vakken effen blauw rood bruin geel en papierwit: die hoeren-vrouw met meisje en jongetje, de andere, minder hoekig maar weinig minder streng, ie midden van de kleurenvulling van den rechthoek met blauw als van lucht en geel als van duinen: de rylhmische boe- rirmefiguur. Mooi is van „Ipse fecit" de pastel in sjombiere zware 'kleuren van de kerk te Veere, bruingrauw boven de roode daken der kleine huisjes, zwaar en sterk voor de witte wolk in de blauwe lucht, (het igleheel gesloten in zware groene, zwart omkartelde rand. gedragen door de blauwe visschen. En „Zeelucht" geeft wel heel sterke impressie van Walcher sche ljucht en Walchersch'* licht aan den zeekant in zijn zwaar zonnige violette en Ipranjevegfen der in groene lijnen ge bouwde kerk en huisjes zooials ze in Zoutélande staam Of „Beter laat djab nooit" door den inzender van het kleurige Middelburgsche markt-tafereel met het stadhuis op den achtergrond en de Walchersche markt Weg te brengen. Zijn laatste woorden aan lady Marchmont waren „Breng haar mee, lady Marchmont, als u niet te laat komt!" En tot Clarence: „Vertel haar niets van het testament tenzij je te laat mocht komend" Toen reed hij langzaam 'ter.ugj naai de Hall, met gebogen hoofd gebukt on der het gewicht van zijn1 straf. Zijn zonde was groot geweest; maar de istraf bijna nog zwaarder dan hij kon dragen. Den vorigen avond en nacht had Constance verschillende moeilijke huis bezoeken gebracht en zij kwam 's morf- gëns in het Home terug, doodmoe en met zware hoofdpijn. Hoofdpijn waS iets zeldzaams voor haar en dit wasfeea, bijzonder soort hoofdpijnhet was; net of een ijzeren band al Vaster en vaster om haar hoofd werd gebon|d|en en zijt voelde zich duizelig en verward. Ze kwam Mary Herbert in de gahg tegen,; en ofschoon Constance deed of het zoo erg niet was toen miss Herbert naar haar gezohdheid informeerde, de oudere en meer ervaren vrouw zond Constance naar bed. i, „Je hebt veel le veel gedaan, lieve," zei ze. „Ik heb het al lang gezien. Je moet wat rust nemeh." Constace ging naar haar kamer en probeerde te slapen en dat gelukt© haar eindelijk. Zij werd in den namiddag gangster het geheel beheerschend op den voorgrond, daarom zijn motto koos, wijl hij met zijn Inzending eerst tegen den eind datum kwam' weten wij niet, maar wij ztouden het kupnen begrijpen om het vele werk, en de vele moeite, die» hij zich getroost heeft. Hij moge zich', ge lijk de laniderein, die Iniet bekroond iwerden en die eveneens zich moeite gaven met hel res|ultaat iets goeds voort te hebben gebracht wat lang niet alle inzen ders deden. troosten met de spreuk, (welk© een dier andere zich tot motto koos: „Hony ,s(oit qui mal y. pense".Mis schien heeft dez© nog) wel meer werk! gehad met zijn stad- en landgezichten van de Kust, het Land; de Lange Jan, •de .Veersche 'kerk en dé St. Jacobs- loren, omlijst en te zamen gevoegd met in goud gevatte zwarte banden. Ook wazige stadhuis van Middelburg gezien rosige stadhuis van Middelburg gezien door de Gothische poort, dat knap van Iteekenimg is, en d© „Kar" met de twee boeredeerns luit Walcheren aan den Beve- landschen kant, en het sprekende groeln; de Walchersche kleur bij' uitstek, met de gele landplekkejn en de wit en blauwe waterpoel onder de licht-blauwe met wit te wolken doorveegdé lucht van Appie, ;die er een heel goed© reclameprent van maakte. Het is te zien, er is met liefdé en toe wijding gewerkt. Maar het is te gelóoven de prijzen loktep. En fdit is de groote fout van prijsvragen als deze: dat de arbeid ;van de meestejn onbeloond' geschiedt, ja zelfs zondier eenige vergoeding, zij het dan ook Slechts als te gemoetkiomiug, aanvaard wordt. 1 STUKKEN PROVINCIALE STATEN. Het Rijlk ©n de P.r,jo|vincijale finantiën. Gedep. Staten publieeeren uitvoerig de onderhandelingen tusschen hup col lege en de regeering gevoerd betreffen de den toestand der provinciale finantiën en de middelen ter voorziening hierin. In de zomerzitting van 1919 was een, door den lfeer Hepsel ingediende motie aangenomen, waarin de wenschelijkheid werd uitgtesproken de provinciale wei zoodanig te wijzigen, dat met het olog pp den finapcfieelen toestond djer pro vincie, „de provinciën althans de pro vincie Zeeland in de gelegenheid wor den gesteld' om te beschikken over de middelen, die tot een behoorlijke ver vulling van hare taak noodzakelijk zijn".: Ingevolge dé in het slot dier motie aan Ged. Staten gerichte uitnoodiging bracht dit college dé motie ter kermis Van den minister v.ap Binnenlandsche Zaken en van dé voorzitters vap 'de beide Kamers; der Staten Generaal'. De minister verzocht reeds! tien dagen later, nl. 5 Augustus 1919 het advies »dér Ged. St. betreffende deze motie terwijl den 8 Sept. d'. a. v. op bespoedi ging van antwoord werd aangedrongen. 'Alhoewel het aanvankelijk in d© bedoe ling van Ged. had gelegen het gevraagd rapport eerst in te zenden .nadat tegen de Najaarszitting dé toestand der pro vinciale finantiën opniepw zorgvuldig zou zijn nagegaan, vonden Ged. St. in den. aandrang op spoediger behandeling aan leiding van !dit voornemen af te wijken en zonden zij d.d. 19 September 1919 den Minister, een uitvoerig; op dé uit eenzetting van den toestand der finiantiëni gebaseerd; advies,welk advies echter toen uit den aard der zaak minder uitge werkt en minder met vaststaande cijfers gestaafd kon worden. Na een overzicht der uitgaven eln ontvangsten gegeven te hebben, besluit bedoeld schrijlven met het advies: „Het zal evenwel duidelijk zijn, djat op déze wijze liet evenwicht tusschen dé inkomsten en de uitgaven in de begrooting niet kan worden her steld. Er zal een |gjaping overblijven, waar in alleen zal kunnen worden voorzien, ;wan|he:er dje provincie de gelegenheid krijgt, de belastingen Verder uit te zet ten. dan waartoe thans dé wet haar vrij heid geeft. Wij1 zouden het daarom toe- «ui —an——bhmwtb wakker door het tikken op de deur eh Constance een huivering nauwelijks' on derdrukken. Hoe vre©md he ook schij- ne, in de verwarring van Tiaar géést een vap de zusters: kwam binnen. „Ben je wet beter, lieve?" vroeg zij. „Mijnheer Cray son is beneden." Bij het hooren van dien naam1 kon besefte zij duidelijker haar afkeer van het huwelijk, meer, dan zij tot pu to© gedaan ,had. De Lycett Crayson', die ge poseerd had als philantroop en de goede, teerhartige* man, verflauwden voor haar verbeelding, en1 zij zag alLéen den Lycett Cravson' uit "vroeger dagen, den gedienstigen zaakwaarnemer, den man die zich in haar tegenwoordigheid had gedragen als' een ondergeschikte; een man, dien zij' niet mocht lijden. En toch had zijl haar woord gegeven. Zij moest naar beneden gaan en hem spreken. Maar toen zij' trachtte o p te staan, voelde zij' zich zoo duizelig, dat zij niet staan: kon en de zuster drong er op aan, dat Zij weer zou gaan lig gen. „Ik zal hem wel zeggen, dat je ziek bent", zei ze, „veBl te 'ziek om1 met hem te Spreken. Hij! kan! morgen ko men". Zij glimlachte om haar te kaïmeerén, ging naar beneden en deed haar bood schap. Lycett Crayson Stond in d© wachtkamer; het koortsachtig blosje was weel' op zijd wangen, zijn oogen warén juichen, indien wijziging der. wet dé mo gelijkheid daartoe opende". Den 3 Maart 1920 antwoordde de mi nister: „dpt ik in, overeenstemming met het gevoelen van dén minister van finan tiën, naar aanleiding van den stijgenden; opbrengst der desbetreffende Rijksbelas tingen, voorhands geen Termen aanwe zig acht om verruiming van de provin ciale belastingheffing te bevorderen. In- tuslschen blijft mijn aandacht op deze aangelégénheid gevestigd". Ged. Staten konden zich door deze mededeeiimg niet bevredigend gjevpielen. 'Al moesten zij aannemen, dat de regeering, welke over meer gegevens beschikt daaï zij, voldoende grond had voor hare op vatting, zoo bleef het college van Ged. fnu geen Cijfers werden meegedeeld, in. het duister tasten; met name bleven zij staan voor de moeilijkheid, om de be grooting sluitend te maken. In tusschen was daartoe een twee de middel aan de hjajnd gedaan. In de Staten vergadering van 12 Dec. Was' n.L op voorstel van dén heer .Vienings een motie aangenomen, waarbij de Staten besloten, zich tét de regéering te wenden, met het verzoek, een verhoogd subsidie ten be hoeve der Prov. Stoombootdiensten te willen verleenen. Terwijl, ter iuitvoering dezer motie, de gegevens' tot toelichting van de aan vrage gereed' gemaakt werden, bleek aan Ged. St. dkt de regeering met groote belangstelling volgde hetgeen ter zake van de finantiën dér provincie was beslo ten en werd voorbereid, en dat de minis ters van Binnenl. zaken en van iWater- staat zich met eigen oogen wenschten te overtuigen van dten toestand' dér ver keersmiddelen fn onze provincie. Het ministerieel bezoek op 1 en 2 Maart was hiervan het gevolg. „Uit den aard' der zaak, zoo schrijven Ged. in hun uitvoe rige publicatie (dier besprekingen, was hel niet mogelijk in ©en tijdvak yan twee dagen alle takken van het provinciaal bedrijf tot in onderdeelen nauwkeurig te doen zien; wij' zijn zelfs genoodzaakt geweest, op enkele trajecten van een ex tra-boot gebruik te maken; in!aar wij zijn erin geslaagd zoowel op de IWester- Olsl ,op de Onster-Scheld© igjelegenheid te igeven tot kennismaking niet alle mid delen van verkeer". Kort na het bezoek van de ministers, n.l, op 12 Maart 1920, richtten Ged. St. een zeer uitvoerig schrijven tot den minister van iWaterstaat, waarin, naar .aanleiding van 'de motie-Vienings, aange drongen werd, dat de provincie ten be- hoeve der, stoembopitdiensten in ruime mate door het rijk worde ter 'hulp geko men. De aandrang was gebaseerd op een uitvoerig overzicht van de wording van de stoombo|otdiensten en yan den toestand, waarin zij tegenwoordig verkee- ren, en Ged oonstuteeren op grond v|an! be rekeningen, dat de Provincie behoefte zou hebben aan een bijdrage .Uit 's Rijks kas ruim f 440.000, t,w. een voor de uitoefe ning van de diensten op den tegenwoor" digen voet gewenstóht bedrag van f 170.000, verhoogd met een vermeerde ring van kosten ad f 270.000 voor nood zakelijke uitbreiding tot herstel van den toestand van voor den jo,orl|0g; het min ste, dat verlangd' kon worden. Moorts drongen Ged. Staten aan .op de nood zakelijkheid van de medewerking dei- spoorwegmaatschappijen bij het vastsLel- ïen der dienstregelingen, daar iandersj met de in het schrijven genoemde verbe teringen der stoomboot diens ten niet veel kon worden bereikt. Dat 'deze medewer king niet voldoende werd verleend, was kort geleden aan Ged. St. nog gebleken, toen op het eind van het vorige jaar den directeur van den stoomboiotdienst op Öe .Wester-Schelde door de directie der gemeeenschappelijke aldeeling „Trein dienst" van de S.S. en de H.IJ. S. M. in verband met een grondige herziening van den treinenloop in Zeeland een be spreking werd voorgesteld, om te trach ten de verbindingen met Zeefuwsch-Vlaan deren zo,o, gjocd mogelijk te regelen. In plaats dat 'dé directeur, zooals1 Ged. St. onnatuurlijk schitterend hij was netjes gekleed en zag er jong en bijna knap uit. Maar zijn gelaatsuitdrukking veran derde, toen hij de boodschap VaU Con stance hoorde. „IS zij erg| ziek?" vrpieg bijl 'bezorgd. „O. neen, dat niet", zei de zuster. „Kou gevat, denk ik. Morgen zat ze wel weer beter zijn. Het spijt mij toch zoo", Voegde zij' er vriendelijk bij. Lycett Crayson sloeg de oogen neer en bleef zoo een oojgenblik staan. „Kan ik soms een blaadje papier en een couvert krijgen?" vroeg hij. De zuster gaf hem het gevraagde; hij schreef een briefje en verzocht haar het dadelijk aan Constance te geven. „Ik zal op antwoord wachten", zei hij'. Zij' bracht het boven; Constance deed hel briefje open én las het Het luidde aldus: „Liefst, het spijt mij' zoo te hooren 'dat je ziek bent! Ik kwam je zeggen, !dat alles' gereed is dat ik met een ambtenaar van den burgerlijken stand heb afgesproken voor 'morgen. Ik zal je om twaalf uren komen halen. Ik maak mij1 zoo ongerust over je! Maar ik weet, dat je mij' niet in den steek zult laten; en ik ben gelukkiger dan ik met woorden kan uitdrukken. Lycett". Constance hield het briefje in haar bevende handen ©n 'keek vecht voor hadden vertrouwd, in dé getjegehhefltil ■werd gesteld wenscheh betreffende tifej herziening kenbaar te maken en dia ©r**- stig te bespreken e|n dat op die wijze on derling de dienst op de Zeeuwsche spoor- weglijh in verband met de Prov. Stoom bootdiensten zou wórden geregeld, wen# iden directeur medegedeeld, dat de ont-i werp-regeling reeds geheel klaar lag BOF dat mogelijk over. eenige minuten vroege! of later vertrek of aankpmst te spneketf zoude zijn, doch dat ingrijpende %rerandé- ringen in het ontwerp niet meer, kondeaf worden aangebracht. Ten slotte wijzen Ged. St. er uitdrukker" op, dét de genoemde subsidie vaa f 440.000 nog maar alleen den toestand van voor den oórlog kan doen terugkee- ren, terwijl zij tevens wijzen op de daar boven uitgaande verbeteringen, waarvani de wenschelijkheid in de Sta leaver gade-, ring van 12 December 1919 o.a. door ld© heeren .Van Dixhoorn en van Niftrik werd betoogd'. f Tegelijkertijd met dit schrijven aan den' minister van waterstaat richtten Ged. SU zich tot diens ambtgenoot van binneo- lahds'che ''zaken met verzoek om' mede werking tejn einde tot het gewenschte) doel te geraken. In verband met hef bezwaar van den Minister van binnen palm Zaken om te voldoen aan de® wensch tot wetswijziging ten einde hel provinciaal belastinggebied te verruimen merken Ged. Staten op, dat zij voor dé provincie Zeeland niet die verwachting meenep te mog|en koesteren van de stij gende opbrengst der belastingen, welk© dö minister van financiën blijkbaar koes tert. Zij behouden zich dan ook de vrij- neid voor, daarop bij de behandeling van' d© provinciale begrooting vóór 1921! terug te komen. De subsidie-aanvraag werd voorts nog toegelicht in een bijeenkomst van des heer v. Rompu, den griffier der Staten es jden directeur der. Prov. St. dienst op dei iWesterscheldé met gedelegeerden uif den Raad van Toezicht op de spoorweg diensten, wiens advies door de. regeering was gevraagd, terwijl zij voortsi nog be sproken werd op een audiëntie, door, dé ministers van binnenlandsche zaken eip van waterstaat aan het lid yan Ged'. St3 Fruytier en den griffier der, Staten ver leend. Het resultaat der aangewende pogin gen tot verhooging der rijksbijdrage werd Ireeds dóór ons medegedeeld. Deze ver- hooging werd aan Ged. Staten in luitzichÉ gesteld bij schrijven van den Minister van .Waterstaat d.d. 4Mei 1920, welk schrijven, alhoewel om de opgenomen: beperking der subsidieering tot de We.s- terseheldedienst niet ten volle aan d|e ver- waehtingen beantwoordend, door 't Colle^ gé werd geantwoord met een dankbetuj- gjimgj pan de beide Min., waarbiji aan den' Min. van Waterstaat alsnog werd ver zocht, dat ook aan de behoeften van' den dienst op de Oosterscheide tegemoet gekomen zou worden, en aan den minis ter van binnenlandsche zaken de mede- deeling werd gedaan, dat de ontwerp- begrooting voor het volgend dienstjaar ook na toekenning van het in het schrij ven van den minister van waterstaat be oogde subsidie, nog een niet [Onbelang rijk tekort zal aanwijzen. De begjroio ting. De begroeting der Provinciale inkom sten en uitgaan voor het dienstjaar 1921 sluit!met een fcoitaal van f 1.675.020.01 en een poist voor onvoorziene uitgaven yan f 16.635.67i/2. Blijkens een de hegrooting begeleidend schrijven zijn Ged. Staten daarbij' uitge gaan vpn de opvatting, dat niet meer, als bijl de begroeting voor 1920, h©t even wicht tusschen inkjonisteu ©n uitgaven mocht worden verkregen door het iQ ontvang brengén van een gfeldleeninjg, maar dat (all© gewone uitgaven door géi* wiojne inkom'sten moesten worden gedekt. Tegenover de ihopgere uitgaven konden) echter twee pntyanigposten worden ge steld, welke in eenigszins belangrijke ma te tot stijging der inkom'sten bijdroegen, nl. het dopr den Minister Van Water staat toegezegde belangrijke subsidie uit zich uit. Zij' vergat de zuster, totdaÉ deze zachtjes "kuchte; toen zei Con stance bijna onhoorbaar: „Zeg, dat ik gereed zal zijn." Toen de zuster weg was, kneep Con stance het briefje in haar hand ineen en ging weer liggen. Zij móest dus mor gen trouwen met Lycett Crayson! Zij moest morgteti trouwend Die volzin weer klonk steeds in haar brandend hoofd, totdat de woorden hun beteekenis' ver loren. Zij was bijna te uitgeput om na te denken en eindelijk viel zij pi een 'zworenonnatuurlijke slaap. Zij ont waakte 's morgens uit een droom, dief aan een vreeseiijk visioen gelijk was. Haar geheele verleden was als in eeö panorama haar verbeelding voorbijge gaan. Zij was nog de verloofde van sir, Ralph; hij zat naast haar; alles.' wap- geluk en vreugde. Toen kwam' er een donkere schaduw, die steeds zwaarder, werd, tot dat ze de gedaante aannam van Lycett Crayson'. Deze. plaatste zich) tusschen haar en sir Ralph; hij' wierp hem ter zijde, hij zag dreigend op hem' neer en nam steeds toe in grootte, totdat hij haar ,in een' afschuwelijke.' omhelzing scheen te sluiten. (WipjEdt vferveigd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1920 | | pagina 5