FEUILLETON.
m mui m numt
BUT OEBSEL
Woensdag 23 Juni 1928, ne. 146.
T1H BS
TAK
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Door ongesteldheid van een der
medewerkers' in de tegen .Vrijdag aan
gekondigde uitvoering van gewijde kunst
in de Waalsche Kerk alhier ni. de
heer Verheijén wordt deze uitvoering
nitgesteEZ. I l< i i
1 —lilf f
i, i De tentoonstelling van
j~ Mreemdetingeiö'Vdrkleer
De tentoonstelling in de Concert en
Gehoorzaal kan een! klein inzicht ge-
van in het vele dat er gedaan wordt
om het vreemdelinigtenVerkeer te "blevor
deren, niet alleen door de aanlokkelijk
heden van streken en steden, maar
ook door de gemakkelijkheden van het
verkeerswezen zelf in binnen- en bui
tenland. Een volledig beeld geeft deze
tentoonstelling niet, en volledig is ze
natuurlijk heeïemaal Iniet. Om de een
voudige reden, dat dit niet in de bedoe
ling lag, ett wa't het laatste betreft.
hOvendien ook absoluut Onmogelijk zijn
zou. Maar er is een zeer interessante
collectie bijeenreclame platen van
spoor- en tramwegen en stoomboot on
dernemingen, van "bad- en toeristen
plaatsen, vato mooie plekjes en mooie
steden in binnen en "buitenland, die
iemand de illusie kunnen geven op
reis te zijn, en de zéér groolen lust
op reis te gaan. i i j
Als men weerstaan wil, of moet, -<■
taan het verlangen, dat al het in plakka
ten en hoekjes en platen ten toon ge
stelde schoons van Duitschlaind en Oos
tenrijk en België en Zweden en Enge
land in iii wekt, en |gij( u het genoegen
van een reisje op een der gezellige
„Zeetour-booten, zoo> verlokkelijk in de
inzending der Maatschappij voorgesteld,
wilt, pf moet ontzeggen en geen
gebruik zult maken van de wegen, die
het Int. Verkeersbureau er u wijst,
ook Nederland heeft nog| zooveel moois,
dat Zoo gemakkelijk te hereiken is'. Zie
het maar eens pjpi de inzenidingen van
de 'Algem. Ned. Ver., op 'die van. den
SBjajaj^ van Apeldoorn, van Arnhem! en
«ms treken, van Leeuwarden, en uit ove
rig Nederland. En geeft gijl, vrijwillig of
niet, de vloorkeur »»n niet te reizen,
ga dan eens zien wat de .V. V. V. Wal
cheren al de jaren van haar bestaan
gedaan heeft voor het Idoel dat zij) zich
steldevreemdelingen te lokken naar,
en het vreemdelinjgén gemakkelijk en
behaigelijk te maken op ons! eiland. Zijl
heeft er een zéér uitgebreide inzending,
haar geheele archief, haar platen, foto's,
reclame-af fiches, resultaten van étalage-
wedstrijden, hoeken en tijdschriftartike
len, die over Walcheren of Walchersch
steden- en natuurschoon geschreven zijfn'.
Misschien leest ge er nog wel iets, wat
vreemdelingen weten: ziet men het
moois van eigen woonstede en woon
land niet vaak het laatst?
Voor dit jaar schreef de Ver. Wal
cheren weer een wedstrijd uit voor een
reclameplaat. Het resultaat hangt in het
luidden van de gjricpte zaal: 32 ont
werpen.
Het is toch wel interessant Om tei zien,
hoe verschillend eenzelfde opdracht be
grepen wordt. De 32 medejdinigérs zijln
allemaal bezig) geweest hun gtedachte te
laten gaan over hun taak: het ontwer
pen van een reclame-plaat die de aan
dacht moet vestigen op het eiland Wal
cheren. Maar ze schijnen niet alle 32
begrepen te hebben, dat het ook in de
CHARLES GRAVCE.
B«*x Mi Emgoltmk.
74)
De menschel ij ke natuur is' nu een
maal niet te verloochenen, ook in de
ï>este menschep "niet; Constance, sir
John s erfgename, en Cónstance,
onterfd en doodarm, waren ver
schillende personen in ladv March
mont s oogen. Het hart van de brave
°Ver te helten naar den
ivant Van het meisje, waar zij dol veel
van had gehouden.
„Maar wat kan ik doen?" vroes zij
bevende. J
„Wij wilden, dat u met Clarence naai
de stad ging, lady Marchmotat"- zei sir
Ralph, „en haar hier mee naar toe
bracht. Hij was doodsbleek geworden
„Nu zelf-s kan het al te laat wezen!"
zei hij met heesche stem. „De vent is
al weg ze kunnen al getrouwd zijn!"
Clarence wachtte niet op de? toestem-*
ming Van zijn moeder, maar schelde
om de kamenier. Er was gëen eerdere
trein dan oVer drie uur en zij' besteed
den dien tijd met de zaak te bepraten.
Sir, Rplph reed naar het station pm1 hen
bedoeling lag) van de Veneemigfngj, welk©
dein wedstrijd uitschreef, artistieke ont
werpen te krijgen, lal wM er dauoók
niet bij gezegd. Er zijn inzenders, die
blijkbaar wel met prijzemswaardigen ij ver
zijn bezig geweest een pjjagt te teekenen
en te kleuren, welke zeer zeken de
aandacht op Walcheren vestigt: in het
blauwe water de groene eilandvorm van
Walcheren uit de lucht gezien, met
de aanduiding van steden en wegen en
zelfs een spoortreintj© in de bu,urt van
'Arnemuiden, pf 'de in aangename her
innering geteekende kjaart van Walcheren
met aanduiding dér vervoermiddelen, hoe
men er, uit weg kooien, en daar rondom
heen een reeks plaatjes :mevT|oinw en doch
tertje, als vreemdelingen, zusterlijk ge
armd met de Walchersche boerin en
boerenmeisje wandelen aan het strand
van Wassingen onder de hoog© auspiciën
vjam de Ruijter in de lucht, schetsjes
van het Middelburgsché stadhuis en de
kerk van .Veere, en een paartje, dat op
de bank aan het Dotnburglsch© strand te
vrijen zit, onbescheiden begluurt door
dr. Mezgier, of nóg een kaart van
Walcheren, die aan het jonge mensch
en het groene meisje voor hun gepak-
pakte koffers op de vraag .„Qua Vadis"
het antwoord geeft: „Naar Walcheren",
Of nog een kaart vamjWalcheren, waar
op de boerin wijist, tal sof ook zijl wil
zeggen: Beztoekt het eiland Walche
ren. Maar deze, en veel andere nog),
zelfs 'die beter zijn, voldoen niet aan
de meest elementaire eischen, welke aan
een ook maar eenigszins artistiek ont
werp kunnen worden gesteld.
Maar er zijn toch ook wel móóie ont
werpen bij. Zij wekken zelfs de lust te
vergelijken, maar dat was de taak der
jury. En deze heeft den eersten prijs;
toegekend aan het ontwerp Opwekking",
de stoere levenslustige boer met de
niet minder levenslustige boerin op liet
krachtige ronde boerepaard. stevig) ge
streken in bruin en grauw-biauwe vegen.
Walcheren is wel een land van stoer en
levenslustig buiten-volk. En het in bruine
en blauwe vlekken opgebouwde hoekje
'Van .Veere met d|en toren tegen de witte;
wolk dan, het ontwerp dlat den tweeden
prijs verwierf, spreekt wel heel krachtig
van Veere op .Walcheren.
Er zijn inzendingen van streng decora
tieve opvatting, van vlakverdeeling zon
der doorbreking van bet vlak. die in
krachtige lijn en sprekende kleur voor
Walcheren manifesteeren. Zoo straalt op
„Na donkere jaren" de roode Vuurtoren
tuit groene golikoppen en bloven een drie-
drievoudige wolkenlaag, het „Bezoekt het
eiland Walcheren" uit. Maar er kon ook
„bezoek het eiliand' Texel" .staan. Een
soortgelijke gedachte stelde zich „West-
Ka peile": de oude bruine tot lichtbaiak
geworden toren spreidt handen licht dolbir
de blauwe lucht en verheldert of laat
in schaduw de licht of donker blauwe
silhouetten van Veere en Middelburgt
Sterker nog in lijn zijn „Luctor etEmer-
gfo" en „Iyunst en Reclame'-, de eer
ste met de in hoekige zwarüijnen ge
vatte vakken effen blauw rood bruin
geel en papierwit: die hoeren-vrouw met
meisje en jongetje, de andere, minder
hoekig maar weinig minder streng, ie
midden van de kleurenvulling van den
rechthoek met blauw als van lucht en
geel als van duinen: de rylhmische boe-
rirmefiguur.
Mooi is van „Ipse fecit" de pastel in
sjombiere zware 'kleuren van de kerk
te Veere, bruingrauw boven de roode
daken der kleine huisjes, zwaar en sterk
voor de witte wolk in de blauwe lucht,
(het igleheel gesloten in zware groene,
zwart omkartelde rand. gedragen door
de blauwe visschen. En „Zeelucht" geeft
wel heel sterke impressie van Walcher
sche ljucht en Walchersch'* licht aan den
zeekant in zijn zwaar zonnige violette en
Ipranjevegfen der in groene lijnen ge
bouwde kerk en huisjes zooials ze in
Zoutélande staam
Of „Beter laat djab nooit" door den
inzender van het kleurige Middelburgsche
markt-tafereel met het stadhuis op den
achtergrond en de Walchersche markt
Weg te brengen. Zijn laatste woorden
aan lady Marchmont waren
„Breng haar mee, lady Marchmont,
als u niet te laat komt!"
En tot Clarence:
„Vertel haar niets van het testament
tenzij je te laat mocht komend"
Toen reed hij langzaam 'ter.ugj naai
de Hall, met gebogen hoofd gebukt on
der het gewicht van zijn1 straf. Zijn
zonde was groot geweest; maar de
istraf bijna nog zwaarder dan hij kon
dragen.
Den vorigen avond en nacht had
Constance verschillende moeilijke huis
bezoeken gebracht en zij kwam 's morf-
gëns in het Home terug, doodmoe en
met zware hoofdpijn. Hoofdpijn waS
iets zeldzaams voor haar en dit wasfeea,
bijzonder soort hoofdpijnhet was; net
of een ijzeren band al Vaster en vaster
om haar hoofd werd gebon|d|en en zijt
voelde zich duizelig en verward. Ze
kwam Mary Herbert in de gahg tegen,;
en ofschoon Constance deed of het
zoo erg niet was toen miss Herbert
naar haar gezohdheid informeerde, de
oudere en meer ervaren vrouw zond
Constance naar bed. i,
„Je hebt veel le veel gedaan, lieve,"
zei ze. „Ik heb het al lang gezien. Je
moet wat rust nemeh."
Constace ging naar haar kamer en
probeerde te slapen en dat gelukt© haar
eindelijk. Zij werd in den namiddag
gangster het geheel beheerschend op
den voorgrond, daarom zijn motto koos,
wijl hij met zijn Inzending eerst tegen den
eind datum kwam' weten wij niet, maar
wij ztouden het kupnen begrijpen om
het vele werk, en de vele moeite, die»
hij zich getroost heeft. Hij moge zich', ge
lijk de laniderein, die Iniet bekroond iwerden
en die eveneens zich moeite gaven met
hel res|ultaat iets goeds voort te hebben
gebracht wat lang niet alle inzen
ders deden. troosten met de spreuk,
(welk© een dier andere zich tot motto
koos: „Hony ,s(oit qui mal y. pense".Mis
schien heeft dez© nog) wel meer werk!
gehad met zijn stad- en landgezichten
van de Kust, het Land; de Lange Jan,
•de .Veersche 'kerk en dé St. Jacobs-
loren, omlijst en te zamen gevoegd met
in goud gevatte zwarte banden. Ook
wazige stadhuis van Middelburg gezien
rosige stadhuis van Middelburg gezien
door de Gothische poort, dat knap van
Iteekenimg is, en d© „Kar" met de twee
boeredeerns luit Walcheren aan den Beve-
landschen kant, en het sprekende groeln;
de Walchersche kleur bij' uitstek, met
de gele landplekkejn en de wit en blauwe
waterpoel onder de licht-blauwe met wit
te wolken doorveegdé lucht van Appie,
;die er een heel goed© reclameprent van
maakte.
Het is te zien, er is met liefdé en toe
wijding gewerkt. Maar het is te gelóoven
de prijzen loktep. En fdit is de groote fout
van prijsvragen als deze: dat de arbeid
;van de meestejn onbeloond' geschiedt,
ja zelfs zondier eenige vergoeding, zij
het dan ook Slechts als te gemoetkiomiug,
aanvaard wordt. 1
STUKKEN PROVINCIALE STATEN.
Het Rijlk ©n de P.r,jo|vincijale
finantiën.
Gedep. Staten publieeeren uitvoerig
de onderhandelingen tusschen hup col
lege en de regeering gevoerd betreffen
de den toestand der provinciale finantiën
en de middelen ter voorziening hierin.
In de zomerzitting van 1919 was een,
door den lfeer Hepsel ingediende motie
aangenomen, waarin de wenschelijkheid
werd uitgtesproken de provinciale wei
zoodanig te wijzigen, dat met het olog
pp den finapcfieelen toestond djer pro
vincie, „de provinciën althans de pro
vincie Zeeland in de gelegenheid wor
den gesteld' om te beschikken over de
middelen, die tot een behoorlijke ver
vulling van hare taak noodzakelijk zijn".:
Ingevolge dé in het slot dier motie aan
Ged. Staten gerichte uitnoodiging bracht
dit college dé motie ter kermis Van den
minister v.ap Binnenlandsche Zaken en
van dé voorzitters vap 'de beide Kamers;
der Staten Generaal'.
De minister verzocht reeds! tien dagen
later, nl. 5 Augustus 1919 het advies
»dér Ged. St. betreffende deze motie
terwijl den 8 Sept. d'. a. v. op bespoedi
ging van antwoord werd aangedrongen.
'Alhoewel het aanvankelijk in d© bedoe
ling van Ged. had gelegen het gevraagd
rapport eerst in te zenden .nadat tegen
de Najaarszitting dé toestand der pro
vinciale finantiën opniepw zorgvuldig zou
zijn nagegaan, vonden Ged. St. in den.
aandrang op spoediger behandeling aan
leiding van !dit voornemen af te wijken
en zonden zij d.d. 19 September 1919
den Minister, een uitvoerig; op dé uit
eenzetting van den toestand der finiantiëni
gebaseerd; advies,welk advies echter
toen uit den aard der zaak minder uitge
werkt en minder met vaststaande cijfers
gestaafd kon worden. Na een overzicht
der uitgaven eln ontvangsten gegeven te
hebben, besluit bedoeld schrijlven met
het advies: „Het zal evenwel duidelijk
zijn, djat op déze wijze liet evenwicht
tusschen dé inkomsten en de uitgaven
in de begrooting niet kan worden her
steld. Er zal een |gjaping overblijven, waar
in alleen zal kunnen worden voorzien,
;wan|he:er dje provincie de gelegenheid
krijgt, de belastingen Verder uit te zet
ten. dan waartoe thans dé wet haar vrij
heid geeft. Wij1 zouden het daarom toe-
«ui —an——bhmwtb
wakker door het tikken op de deur eh
Constance een huivering nauwelijks' on
derdrukken. Hoe vre©md he ook schij-
ne, in de verwarring van Tiaar géést
een vap de zusters: kwam binnen.
„Ben je wet beter, lieve?" vroeg
zij. „Mijnheer Cray son is beneden."
Bij het hooren van dien naam1 kon
besefte zij duidelijker haar afkeer van
het huwelijk, meer, dan zij tot pu to©
gedaan ,had. De Lycett Crayson', die ge
poseerd had als philantroop en de
goede, teerhartige* man, verflauwden
voor haar verbeelding, en1 zij zag alLéen
den Lycett Cravson' uit "vroeger dagen,
den gedienstigen zaakwaarnemer, den
man die zich in haar tegenwoordigheid
had gedragen als' een ondergeschikte;
een man, dien zij' niet mocht lijden.
En toch had zijl haar woord gegeven.
Zij moest naar beneden gaan en hem
spreken. Maar toen zij' trachtte o p te
staan, voelde zij' zich zoo duizelig, dat
zij niet staan: kon en de zuster drong
er op aan, dat Zij weer zou gaan lig
gen.
„Ik zal hem wel zeggen, dat je ziek
bent", zei ze, „veBl te 'ziek om1 met
hem te Spreken. Hij! kan! morgen ko
men".
Zij glimlachte om haar te kaïmeerén,
ging naar beneden en deed haar bood
schap. Lycett Crayson Stond in d©
wachtkamer; het koortsachtig blosje was
weel' op zijd wangen, zijn oogen warén
juichen, indien wijziging der. wet dé mo
gelijkheid daartoe opende".
Den 3 Maart 1920 antwoordde de mi
nister: „dpt ik in, overeenstemming met
het gevoelen van dén minister van finan
tiën, naar aanleiding van den stijgenden;
opbrengst der desbetreffende Rijksbelas
tingen, voorhands geen Termen aanwe
zig acht om verruiming van de provin
ciale belastingheffing te bevorderen. In-
tuslschen blijft mijn aandacht op deze
aangelégénheid gevestigd".
Ged. Staten konden zich door deze
mededeeiimg niet bevredigend gjevpielen. 'Al
moesten zij aannemen, dat de regeering,
welke over meer gegevens beschikt daaï
zij, voldoende grond had voor hare op
vatting, zoo bleef het college van Ged.
fnu geen Cijfers werden meegedeeld, in.
het duister tasten; met name bleven zij
staan voor de moeilijkheid, om de be
grooting sluitend te maken.
In tusschen was daartoe een twee de
middel aan de hjajnd gedaan. In de Staten
vergadering van 12 Dec. Was' n.L op
voorstel van dén heer .Vienings een motie
aangenomen, waarbij de Staten besloten,
zich tét de regéering te wenden, met het
verzoek, een verhoogd subsidie ten be
hoeve der Prov. Stoombootdiensten te
willen verleenen.
Terwijl, ter iuitvoering dezer motie,
de gegevens' tot toelichting van de aan
vrage gereed' gemaakt werden, bleek aan
Ged. St. dkt de regeering met groote
belangstelling volgde hetgeen ter zake
van de finantiën dér provincie was beslo
ten en werd voorbereid, en dat de minis
ters van Binnenl. zaken en van iWater-
staat zich met eigen oogen wenschten
te overtuigen van dten toestand' dér ver
keersmiddelen fn onze provincie. Het
ministerieel bezoek op 1 en 2 Maart was
hiervan het gevolg. „Uit den aard' der
zaak, zoo schrijven Ged. in hun uitvoe
rige publicatie (dier besprekingen, was
hel niet mogelijk in ©en tijdvak yan twee
dagen alle takken van het provinciaal
bedrijf tot in onderdeelen nauwkeurig
te doen zien; wij' zijn zelfs genoodzaakt
geweest, op enkele trajecten van een ex
tra-boot gebruik te maken; in!aar wij
zijn erin geslaagd zoowel op de IWester-
Olsl ,op de Onster-Scheld© igjelegenheid
te igeven tot kennismaking niet alle mid
delen van verkeer".
Kort na het bezoek van de ministers,
n.l, op 12 Maart 1920, richtten Ged.
St. een zeer uitvoerig schrijven tot den
minister van iWaterstaat, waarin, naar
.aanleiding van 'de motie-Vienings, aange
drongen werd, dat de provincie ten be-
hoeve der, stoembopitdiensten in ruime
mate door het rijk worde ter 'hulp geko
men. De aandrang was gebaseerd op
een uitvoerig overzicht van de wording
van de stoombo|otdiensten en yan den
toestand, waarin zij tegenwoordig verkee-
ren, en Ged oonstuteeren op grond v|an! be
rekeningen, dat de Provincie behoefte zou
hebben aan een bijdrage .Uit 's Rijks kas
ruim f 440.000, t,w. een voor de uitoefe
ning van de diensten op den tegenwoor"
digen voet gewenstóht bedrag van
f 170.000, verhoogd met een vermeerde
ring van kosten ad f 270.000 voor nood
zakelijke uitbreiding tot herstel van den
toestand van voor den jo,orl|0g; het min
ste, dat verlangd' kon worden. Moorts
drongen Ged. Staten aan .op de nood
zakelijkheid van de medewerking dei-
spoorwegmaatschappijen bij het vastsLel-
ïen der dienstregelingen, daar iandersj
met de in het schrijven genoemde verbe
teringen der stoomboot diens ten niet veel
kon worden bereikt. Dat 'deze medewer
king niet voldoende werd verleend, was
kort geleden aan Ged. St. nog gebleken,
toen op het eind van het vorige jaar den
directeur van den stoomboiotdienst op
Öe .Wester-Schelde door de directie der
gemeeenschappelijke aldeeling „Trein
dienst" van de S.S. en de H.IJ. S. M. in
verband met een grondige herziening
van den treinenloop in Zeeland een be
spreking werd voorgesteld, om te trach
ten de verbindingen met Zeefuwsch-Vlaan
deren zo,o, gjocd mogelijk te regelen.
In plaats dat 'dé directeur, zooals1 Ged. St.
onnatuurlijk schitterend hij was netjes
gekleed en zag er jong en bijna knap
uit. Maar zijn gelaatsuitdrukking veran
derde, toen hij de boodschap VaU Con
stance hoorde.
„IS zij erg| ziek?" vrpieg bijl 'bezorgd.
„O. neen, dat niet", zei de zuster.
„Kou gevat, denk ik. Morgen zat ze
wel weer beter zijn. Het spijt mij toch
zoo", Voegde zij' er vriendelijk bij.
Lycett Crayson sloeg de oogen neer
en bleef zoo een oojgenblik staan.
„Kan ik soms een blaadje papier en
een couvert krijgen?" vroeg hij.
De zuster gaf hem het gevraagde; hij
schreef een briefje en verzocht haar
het dadelijk aan Constance te geven.
„Ik zal op antwoord wachten", zei
hij'.
Zij' bracht het boven; Constance deed
hel briefje open én las het Het luidde
aldus:
„Liefst, het spijt mij' zoo te hooren
'dat je ziek bent! Ik kwam je zeggen,
!dat alles' gereed is dat ik met een
ambtenaar van den burgerlijken stand
heb afgesproken voor 'morgen. Ik zal
je om twaalf uren komen halen. Ik
maak mij1 zoo ongerust over je! Maar
ik weet, dat je mij' niet in den steek
zult laten; en ik ben gelukkiger dan
ik met woorden kan uitdrukken.
Lycett".
Constance hield het briefje in haar
bevende handen ©n 'keek vecht voor
hadden vertrouwd, in dé getjegehhefltil
■werd gesteld wenscheh betreffende tifej
herziening kenbaar te maken en dia ©r**-
stig te bespreken e|n dat op die wijze on
derling de dienst op de Zeeuwsche spoor-
weglijh in verband met de Prov. Stoom
bootdiensten zou wórden geregeld, wen#
iden directeur medegedeeld, dat de ont-i
werp-regeling reeds geheel klaar lag BOF
dat mogelijk over. eenige minuten vroege!
of later vertrek of aankpmst te spneketf
zoude zijn, doch dat ingrijpende %rerandé-
ringen in het ontwerp niet meer, kondeaf
worden aangebracht.
Ten slotte wijzen Ged. St. er uitdrukker"
op, dét de genoemde subsidie vaa
f 440.000 nog maar alleen den toestand
van voor den oórlog kan doen terugkee-
ren, terwijl zij tevens wijzen op de daar
boven uitgaande verbeteringen, waarvani
de wenschelijkheid in de Sta leaver gade-,
ring van 12 December 1919 o.a. door ld©
heeren .Van Dixhoorn en van Niftrik werd
betoogd'. f
Tegelijkertijd met dit schrijven aan den'
minister van waterstaat richtten Ged. SU
zich tot diens ambtgenoot van binneo-
lahds'che ''zaken met verzoek om' mede
werking tejn einde tot het gewenschte)
doel te geraken. In verband met hef
bezwaar van den Minister van binnen
palm Zaken om te voldoen aan de®
wensch tot wetswijziging ten einde hel
provinciaal belastinggebied te verruimen
merken Ged. Staten op, dat zij voor dé
provincie Zeeland niet die verwachting
meenep te mog|en koesteren van de stij
gende opbrengst der belastingen, welk©
dö minister van financiën blijkbaar koes
tert. Zij behouden zich dan ook de vrij-
neid voor, daarop bij de behandeling van'
d© provinciale begrooting vóór 1921!
terug te komen.
De subsidie-aanvraag werd voorts nog
toegelicht in een bijeenkomst van des
heer v. Rompu, den griffier der Staten es
jden directeur der. Prov. St. dienst op dei
iWesterscheldé met gedelegeerden uif
den Raad van Toezicht op de spoorweg
diensten, wiens advies door de. regeering
was gevraagd, terwijl zij voortsi nog be
sproken werd op een audiëntie, door, dé
ministers van binnenlandsche zaken eip
van waterstaat aan het lid yan Ged'. St3
Fruytier en den griffier der, Staten ver
leend.
Het resultaat der aangewende pogin
gen tot verhooging der rijksbijdrage werd
Ireeds dóór ons medegedeeld. Deze ver-
hooging werd aan Ged. Staten in luitzichÉ
gesteld bij schrijven van den Minister
van .Waterstaat d.d. 4Mei 1920, welk
schrijven, alhoewel om de opgenomen:
beperking der subsidieering tot de We.s-
terseheldedienst niet ten volle aan d|e ver-
waehtingen beantwoordend, door 't Colle^
gé werd geantwoord met een dankbetuj-
gjimgj pan de beide Min., waarbiji aan den'
Min. van Waterstaat alsnog werd ver
zocht, dat ook aan de behoeften van'
den dienst op de Oosterscheide tegemoet
gekomen zou worden, en aan den minis
ter van binnenlandsche zaken de mede-
deeling werd gedaan, dat de ontwerp-
begrooting voor het volgend dienstjaar
ook na toekenning van het in het schrij
ven van den minister van waterstaat be
oogde subsidie, nog een niet [Onbelang
rijk tekort zal aanwijzen.
De begjroio ting.
De begroeting der Provinciale inkom
sten en uitgaan voor het dienstjaar
1921 sluit!met een fcoitaal van f 1.675.020.01
en een poist voor onvoorziene uitgaven
yan f 16.635.67i/2.
Blijkens een de hegrooting begeleidend
schrijven zijn Ged. Staten daarbij' uitge
gaan vpn de opvatting, dat niet meer, als
bijl de begroeting voor 1920, h©t even
wicht tusschen inkjonisteu ©n uitgaven
mocht worden verkregen door het iQ
ontvang brengén van een gfeldleeninjg,
maar dat (all© gewone uitgaven door géi*
wiojne inkom'sten moesten worden gedekt.
Tegenover de ihopgere uitgaven konden)
echter twee pntyanigposten worden ge
steld, welke in eenigszins belangrijke ma
te tot stijging der inkom'sten bijdroegen,
nl. het dopr den Minister Van Water
staat toegezegde belangrijke subsidie uit
zich uit. Zij' vergat de zuster, totdaÉ
deze zachtjes "kuchte; toen zei Con
stance bijna onhoorbaar:
„Zeg, dat ik gereed zal zijn."
Toen de zuster weg was, kneep Con
stance het briefje in haar hand ineen
en ging weer liggen. Zij móest dus mor
gen trouwen met Lycett Crayson! Zij
moest morgteti trouwend Die volzin weer
klonk steeds in haar brandend hoofd,
totdat de woorden hun beteekenis' ver
loren. Zij was bijna te uitgeput om na
te denken en eindelijk viel zij pi een
'zworenonnatuurlijke slaap. Zij ont
waakte 's morgens uit een droom, dief
aan een vreeseiijk visioen gelijk was.
Haar geheele verleden was als in eeö
panorama haar verbeelding voorbijge
gaan. Zij was nog de verloofde van sir,
Ralph; hij zat naast haar; alles.' wap-
geluk en vreugde. Toen kwam' er een
donkere schaduw, die steeds zwaarder,
werd, tot dat ze de gedaante aannam
van Lycett Crayson'. Deze. plaatste zich)
tusschen haar en sir Ralph; hij' wierp
hem ter zijde, hij zag dreigend op hem'
neer en nam steeds toe in grootte,
totdat hij haar ,in een' afschuwelijke.'
omhelzing scheen te sluiten.
(WipjEdt vferveigd).