FEUILLETON.
Ik
illllllllllffllf
Botermelange.
mil
1H HU 1! IMSÏI.
Bill
TWEES b BLAB
Zaterdag 19 Juai 1920, eo, 142.
feestvierders: en gasten
der volgende weer.
13 B
nederland en belgië.
VAN UE
VAN
Een 25-jarige heen een 28-jarige,
maar die nu pas haar 25-jarig jubileum
viert Niet uit coquetterie, maar omdat
het feestvieren haar in de laatste drie
jaar minder goed pasLe. Want als zoo'n,
jubilaresse den naam draagt van „Ver
eeniging tot bevordering van het Vreem-
delinjgjejnverkeer", dan zou het een bei
spotting vin haar naam zijn .geweest alis
zij haar bestaan en. haar werk was gaan.
befees'ten in een tijd waarin dë waag-
halzige reizijgexvs aan alle grenzen beloerd
en besprongen werden als gevaarlijke wie
zens, die alleen werden toegelaten als
er totaal niets verdachts Werd gevonden
en dan nog met den sterksten argwaan
werden nagestaard.
Die periode zijn we nog' niet hèelemaal
door. Het kost tegenwoordig minder for
maliteifs-soesah om te trouwen, dan om
een snoepreisje te maken naar Brussel
Londen pf waarheen ook. En omgekeerd
hebben de buitenlanders zich nog heel
wat moeite te getroosten om ongehinderd,
ons land 'binnen te komen. Maar het be
gint dan toch te verbeteren. En er zal
nog wél eens een tijd komen als vroeger,
in het legendarisch vóór-po rlogsche tijdvak
toen je even gemakkelijk bij je buren
binnenliep als in je eigen huis.
En daarom is er nu wel reden tot
leesten.
Maar niet' alleen voor de vèreeniging
zelf.
Er wordt hier dezen zomer veel verga
derd met excursies. En de Zeeuwen zien
de excursionisten na, vinden het wel aar
dig, maai' blijven er zejf buiten.
Het iJ te hopen dat ze de volgenjde
week iets meer voor de feestvierders
voelen. Want de vereenigimg die nu jubi
leert beteekent voor Zeeland een fac
tor vian waarde.
Deze provincie is nu eenmaal een soort
openlucht-museum geworden, mooier en
reëeler dan de meeste opzettelijk ge
stichte instellingen van dien aard. Het is
hier een „interessant" plekje van Ne
derland, merkwaardig1 vanwege de his
torische overblijfselen, curieus vanwege
de kostuums, en mooi doior het geheel
aparte, propere, kleurige landschap. Maai
de groote factor, die daarin zit voor be
volking&Welvaart, zou zonder ontwikke
ling blijven, als er niet vcreeniigfingcn
•waren, die de vreemdelijngen meededen
dat hier iets moois te zien is, feu d;e ei:
voor zorgden dat ze hier gerieven vinden
die hun reizen vergemakkelijken.
Van die vereenigingen is1 de oudste,
de grootste, de best geëquipeerde: de|
iVereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer op Walcheren,
vestigd te Middelburg, die nu haar zilve
ren jubbileum viert in het begin van een
tijdvak, dat een nieuwen groei van het
vreemJdelinjge'nbezoek belooft.
In hoeverre een courant mag gelden
als spreekbuis vau de publieke meening
laten we onbesproken. Maai- we meenen
toch een publieke opinie te Vertolken
en in ieder igeval behoort dat een zeer
verbreide opinie te zijd wanneer we
hier den wensch uitspreken dat die ver
eeniging nog vele jaren in steeds groei
ende mate mag doen wat ze tot nu toe gef-
aaan heeft, en wat te meer waarde had
omdat het meest belangstejUeiiden en
niet belanghebbenden W|aren, die de
teiding hadden.
Toen in 1902 het 10-jarig bestaan
werd herdacht, is dat ook geschied met
een étalage-wedstrijd en tentoonstelling
van reclame-middelen, en een ontvangst
van den „grooten" Bond voor vreemde
lingenverkeer, waarvan velen zich nog
wel het schitterend avondfeest in den
zeer fantastisch verlichten Schuttershof-
tuin zullen herinneren,
i Te hopen is het dat de volgjende ween
de fee&ten even goed zullen slagen ale,
toen.
Dat over de feestvierders.
Maar nu ook een woord over de gas
ten.
Dat zijn n.l. de afgevaardigden van de
Algemeene Nederlandsehe -Vereeniging
voor Vreemdelin]gë:nverkeer, de kloek
hen, die de plaatselijke vereenigingen ais!
•kuikens onder haai- vleugels bergt; maar
die ook nog iets meer doet dan centra-
liseeren. Ze werkt ook zelfstandig, vopral
naar buiten, over de grens, over de zee.
Dat maakt dat men van haar werk wei
nig hier te landie merkt. Maar het is er
toch, en nu de vereeniging hier komt ooi
haar .jaarvergadering te houden, willen
we er toch iets over meedeelen.
Wist n dat die vereeniging mooie pro-
paganda-zegels in "Amerika verspreidt met
de menschkundige Amerikaansch-korte
raadgeving: „See Amerika first, biutdon'
miss Holland"? (Zie' Amerika eerst
maar vergeet Holland niet).
Wist iu dat die, door het Rijk gesub
sidieerde vereeniging stapels lectuur over
Nederland als toeristenland rondstrooit
over verschillende landen, steeds in de!
taal van dat land? Dat zij het niet ontzien
(heeft haar directeur een rondreis te
doen maken door Zweden, Denemarken
en Duitséhland om idaar een doeltreffen
de organisatie van de propaganda te rege
len? Dat die vereeniging een commissie
heeft voor een reisboek over Nederland',,
een commissie voor Vreemdeiingenstatis-
tiek een voor de hotels, een voor de
hotelprijzen
Smaakvol uitgevoerde boekjes als „How
to see Holland", en „En voyage aux Pays
Bas geven een inzicht in de practische
re cl a m e-middelen
Het rijk geïllustreerde tijdschrift „Ons
Nederland" en „Holland Express", dat
telkens een 'deel van ons land behandelt,
en waarvan ook een Fngelsche editie,
en zelf een in het Esperanto verschijnt,
is wellicht nog doeltreffender om het er
bij de buitenlanders in te hameren: be
zoek Holland.
Dat alles gevoegd bij pogingen tot
(het verbeteren van het verkeer, is he!)
werk der vereeniging die hier komt ver
gaderen, tevens aLs gast van de plaatse
lijke vereeniging. En dat werk geeft haar
aanspraak om hier, speciaal in het milieu
van de volgende week ,te worden ontvan
gen als een gewaardeerde gast.
Km
Safe! ill
Waar de prijzen voor de eerste levensbehoeften
nog steeds enorm hoog zijn, en voornamelijk de
prijs van roomboter voor dagelijksch gebruik
bijna niet te betalen is, vestigen wij uwe bij
zondere aandacht op onze
HOOGFIJNE BOTERMELANGES,
waarvan de smaak en de kwaliteit die van
roomboter evenaart.
Wij stellen U in cïe gelegenheid, op Uwe dage^
lijksche uitgaven voor de huishouding aanmer
kelijk te besparen, en noodigen U uit, gebruik
te maken van nevenstaanden reclame-coupon.
P. DE GRUYTER ZOON.
•WINKELS DOOR GEHEEL NEDERLAND.
10 KORTING.
a
G
S_
a
a
a
c s
O
O. s
.2- a
i
'5
a
*4; S3
QoaBaGaoQeasaaeusaBMiiasBUiS
GRATIS A POND GRiESMEEL TER KEURING
Tegen inwisseling van dezen coupon
ontvangt U in onze winkels vanaf a.s. a
Maandag tot en met a.s. Zaterdag bij a
aankoop van 1 pond feotermefange,
plantenboter of margarine
GRATIS TER KEURING Z
een half pond ÏDefffUfftsti Griesnaeel- q
F. DE GRUYTER ZOON. Z
MODERNSTE WINKELBEDRIJF IN
GRUTTERSWAREN - BOTER
KOFFIE - THEE - CACAO.
3 Verzuimt niet van deze buiten»
gewone reclame - aanbieding to
la profiteeren
IstlSQElQaOQBBBOBOtiaiiaVIllBOM
19/6
ISTo. 70
(Ingezonden MededeehajgD*
Binnenland.
De W,ie 1 ingenk'we,is tie,
j i r j- in. 1914.
De lezer weet, dat Minister Hijniahs
in zijln redfe, vian de vorige week! die
voorstelling |g|af alsof bet verzoek! der
Belgische regeerjmg jn Augjustus: '14 bë-
treffeinde het niet leggen v;an mijnen,
iniet slechts 'een eenvoudig verzoek wias,
m^ar „dat België daarbij zijln yolle sou-
vereiniteit pp zijn territoriale wiaetren
bevestigde", zooials hiji he,t uitdrukte.
Hoe onjuist die voorstelling is, blijkt
uit een brief die de N. R. Crt. publi
ceert, en die 12 Aug. '14 kiopr Minis
ter Davignpn (den voorganger v:an Mi
nister Hijimians) geschreven werd aan ba
ron. Fialoon, toenmaals Belgisch 'gezant
in. Den Haag-
Daarin ioich leest men;
„Wiat betreft het gedeelte vian ide vaar
geul der Wielingen, diat zich hetzij' in
de Belgische: kustzee hetzij' tegenover
die zee bevindt, hebben Wij, gezien de
bebpefte v|an de ischeepwajart op onze
kust, niet erin kunnen toestemmen, de
lichtschepen Wielingen en Wandelaar
Weg te nemen,- en de regeering der Ko
ningin heeft de bioeien wel Weer willen
leggen, die zij. reeds had; doen wegne
men in de wateren van die vuursche
pen,
„Ten slotte is ons de verzekering' ge
geven, dat de scheepvaart volkomen vei-
is fin onze geheele kustzee en dat
het gevaar, voortkomend uit de aanwe
zigheid van mijnen aan den mond1 van
de Schelde eerst zou kunnen beginnen
te bestaan v,an een rechte lijn af, ge
trokken van onze uiterste Zeeuwsche
grens naar Ide Noordzee.
„Ik ben blij!,, vast te 'stellen, dat de
regeling Van al deze kwesties geschied
is in een geest van volkomen goede ver
standhouding tusschen ide geïnteresseer
de regleeringien. ik' heb er het bewijte
in igezien van de gevoelens van vriend
schap voor België, die u herhaaldelijk
door dein minister vain buitenlandsche
zakën van het begin van de crisis diet
wij doormaken af zijn kenbaar gemaakt.
Daarom is het, dat ik u verzolcht heb on
zen oprechten dank aan de Nedei'land-
ische regeering aan te bieden. Ik ver
zoek u, haar dien te herhalen. U wilt
deze wel aan Jonkheer London laten
lezen, en er Zijner Exc. een oopie van
laten, als zij' daartoe het verlangjen te
kennen geeft."
Duidelijk is uit dezen brief, dat er van
souvereiniteit over de Wielingen in 1914
geen sprake is geweest; dat er alleen in
welwillenden zin js gesproken en over
legd over de moeilijkheden, die Neder
land zijn ondanks België moest aan
doen, - t i
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
De Ivplk in de Kreek
door. J. Wi. de Boer. Uitgave
l- iWi. L. en J. Brujsse. j
Rotterdiam 1920. i
Een jongmensch met een gioede idpsis
op innerlijke levensvorming gericht ide
alisme, maar niet minder met een stele-
ken drang naai' sensualiteit, waarvan
de njatumiijke gezondheid een achok
heeft gekregen v,an de kinderjuffrouw uit
zijn gebroken jeugd, heeft twee vriendin
nen die niet minder aangevochten zijn
door wat men eertijds placht aan te dui
den als het tweedeelige, het dualistische,
geestelijke en tmateriëele in 'den mensch.
De eene is Lonny iWirtz, vooral sen
sueel, die verliefd raakt ep dien gar
trouwden tooneelschrijver Quyst, met
dezen „een fijn spel van oogen", maar
ook van zoenen, 'speelt, en zich vreeise-
lij'k ontgoocheld en bedrogen waant als
blijkt, dat mevrouw Quyst aan haai
man zijn derde kindje zal geven, Lon
ny, die in het jongmensch een isteun
zoekt in haai- g|ang naai' hooger levens
plan en alles aan hem biecht en diens
hand, mee met ide, hare, in haai* man-
ilelzak warmt.
Do Marees is de audere. Do is meer
„geestelijk", leest Pascal, studeert iuLei-
|den, heeft het jongmensch eens,
toen deze levensmoe o,vpr een terras-bajL-
Instrade in Kralingsche IVeer in de Maas
hing te turen, door haar woorden en
haar wezen en haar ombegjrijpelijk
plotselinge meebegrijpen vau zijn zwar
te plannen bevrijd en is voor hem
een „Heilige Elisabeth" geworden,
•doch wier oogen pok, als hij, later,
met haar naar zee gewandeld, de klep-
ren vap. zich af geworpen, zee-in ge
sprongen., „prachtig vam kracht" in z^jn
naaktheid weer uit het water opgedo
ken, op den golfbreker staat, zich
„dronken drinken aan haar jonge God''
en wier lippen hem dan „het symbool",
het symbool, w.ant Do is immers meer
„geestelijk", (geven, den kus „in de
vaste bocht van zijn schouder,den
schouder van haar overwinnaar."
Dat jongmensch, Hans Jurres, komt
in een omgeving, die voor sensueel iaan-
igelegde karakters' zéér, voor bovendien
nog idealistisch aangelegde naturen bui
tengewoon verderfelijk, want alleen voor
de mididelmatigen, omdgt deze,nu een
maal niets te verliezen hebben, gevaar
loos zijn kan. Hans Jurres komt als re
servist in militairen dienst.
Het doellooze leven, dat geen te
vredenheid. (geeft en apn v/ie niet sterk
zich zelf zijn, gleen ruimte laat voor
innerlijke' krachtsinspanning binnen het
gareel, het zich schikken in het 'solda
ten noodlot, wel het noodlottigiste in
het soldatenleven, de dagelijksche om
gang' met kameraden, die niefs van vrien
den hebben, en een gemeenschappel'ijken
omgangsbiodem, behalve in het gezamen
lijke land hebben aan den dienst, slechts
vinden in wat bijl allen, jongë mianinen,
uitgaat naar het lichamelijke van „de"
vrouw, —dat alles doet Hans Jurres meer
en meer naar die zijde van het levert
overhellen, waar het Sensueele, het sexu-
eele ligt.
Maar de Strijd ertegen ïs in hem',
pij! het meer jalte een afkfeer van'deln drang
welke hïj' in zich onweerstaanbaar weet,
omdiat hij: ook het idealistische, het
door CHARLES GRAVICE.
Vrij naar het Eagelsch.
72).
Clarence nam een stoel bij het vuur,
zoodat Lycett den handschoen niet kon
zien en Clajrence er de oogen op gevestigd
had met dien ajndolenten, onverstehiüd-
'gen blik, dien ïnenschen van zijn stand,
zelfs de minst slim'men, in staat schijnen
dadelijk te kunnen verloonen. Hij was<
van plan veranderd. Hij wist zeker, dat
deze man hem de waarheid niet zeggen
zou.. -
?vou u wat vraghh over dat stuk
and dat sir John mijn Vader heeft aan
geboden. Wij hadden er Hoen geen zin
in, maar het grenst aan onze schutting
vo°r ^el: yi!d en ik Svou wél dat mijn
vader het kocht. Laat mij s.v.p, eens zien
noe groot liet is en hoe cle viorm is."
„Ik kan het u dadelijk zeiggen," zei
Lycett. Hij stond op en ging naar een
acte kastje en Clarence bukte vlug1 gre^p
den handschoen en stak hem °ia den
(zak, bijna zonder van houding te veran-
derep.
„Ongeveer veertig aferes," zei Lycett,
toen hij het stuk had ingekeken.
„O, dank u! Ik zal er met mijn vader
over spreken."
Hij stond op ën keek rond.
„"Geheel verlaten, dit oude huis, behalve
dit kantoor, mijnheer Crayson?"
„Ja, Mijnheer Strong vond liet Woon
huis niet veilig' meer. Ik moet zien, het
weldra te laten verbouwen."
„Ja!" mompelde Clarence. „Goeden
morgen, mijnheer Crayson. Derangeer u
niet, iic zal mïjh weg wel vinden."
Toen hij weg was, streek Lycett Cray
son met de band over het voorhoofd. Zijn
hoofd duizelde. Er was iets dat hij verge
ten had: wat was' het ook weer. De hand
schoen! O ja! Hij draaide zich dadelijk
om naar het vuur; hij' zag den,handschoen
niet; hij' had hem zeker in het vuur
'geworpen en hij' was verbrand. Met een
zucht van verlichting zonk hij! in een stoel
en trok eenige papieren naar zich toe.
•Sir Rajph j-eisde bijna zonder opont
houd door en kWam op de Hall ,aan imcen
toestand, zoowel geestelijk als liclipme
lijk, die geen beschrijving noodig heeft.
Hij wist dat het besluit van Agnes onver
anderlijk was hij had geen poging; ge
daan er verandering in te brengen. Zij
had gesproken van sïraf; hij was ook
gestraft. Zijn zonde had zich zelf ge
openbaard; de Nemesis voor dergelijke
zonde, ofschoon langzaam, was eindelijk
gekomen en hij' begreep "dat, hoewel de
molen Gods langzaam maalt, hij1 het zeer
fijn doet. Ml 1 J.y! I
Hij had Constance verloren. Had hij
haar voor altijd verloren? Hij durfde zich
'zelf die vraag niet voorleggen toen hij
eenzaam in zijn kamer zat, vervolgd dooi
de wanhopige stem van de vrouw, die
hem weggezonden had. Hij1 lih'd niets ge
bruikt sedert zijln komst vroeg in den
morgen, de spijzen, oie juffrouw Waring
boven gezonden liad, bleven onaange
roerd op tafel staan; hij' kon Bélfs niet
rooken en hij' zat maar in het vuur te
staren eïi trachtte zijn straf te dragen
als een man. Nu én dan dacht hij .aan
Lycett Craysion. Hijl had jaf te "rekenen
met dien mij'nheer. Maar dat had gCen
haast. Het kwam 'geen enkel oogenblik bij
hem op dat Constance zelfs luisteren
zou naar een huwelijksaanzoek van Ly-
rett Crayson.
Het begon donker te wordenhij schel--
de niet om licht en niemand durfde het
hein uit zich zelf te brengen; maai* wepi-
,dra kwam de knecht "zeggen, dat lord
Dollinglon een bezoek Twain brengen.
Sir Ralph had lust hem biet 'le ont
vangen; maar hij herinnerde zich, dat
juffrouw Waring hem had verteld, dat
Clarence er bijna 'iederen dag geweest
was; hij stond duis op èn ging naar be-
nejde(n.
„Zoo Clarence!" zeihif. Clarenceschrik-i
!te toen hij hem aanzag, want sir Ralph
was verzwakt uoor zijn ziekte en zijn
uitputtende gedachten lèn aandoeningen!
en hij was diet 'meer dan de schaduw van
hetgeen hij geweest was.
„Wiou je mij spreken? Kom in de biblfi
otheek".
Zij traden binnen, Sir Ralph weer
hem een stoel aan. en leunde zelf tegen
den schoorsteenmantel.
„Wat is êr?" vroeg hij. „Je bent hier
iederen dag geweest hoor ik".
Toen hij deze vraag deed merkte hij op,
dat Clarence ook veranderd was; er was
iets ernstigs over hem gekomen, <Jat den
ouderen man verraste en amuseerdie.
„Ja", zei Clarence, zonder zijn gewo
nen temerigen loon en met een ernst
die in overeenstemming was met zijn
gezicht. „Ik won je alleen spreken over
Constance." i
„Wat is er met haar?" vroeg sir Ralph
kortaf.
„Zij' gaatt roiuwen met Lycett Crayson",
antwoordde Clarence.
Sir Ralph sprong overeind.
„Dat is een leugen!" zei hij met een
Igezicht zoo zwart als lien onweerswolk.
„Neem mij niet kwalijk maar je vergist
je Clarence!"
„Neen, ik vergis mij niet. Ik heb haar
in Londen gesproken ten ze heeft het
mij zei fverteld".
De roode streep in sir Ralph's oogen
gloeide; hij zag hem aan.
„Zij moet krankzinnig zijn", siste hij
tusschen de tanden.
„Dat heb ik haar ook gezegd. En
luister eens Ralph," hij boog zich vol
geestelijke" in zich draagt: hij schaamt
zich om zijn bewusten neergang voor
Do.
I),an komt Hajo Hayma in zijn leven.
H;ajo is tijdelijk officier van gezondheid
'bij den staf van het bataljon tot hetwelk
Hans. de vaandrig, behoort, een geestelijk
verklaard, lichamelijk uitgeput mensch
r,Hajo Hayma! In den beginne is zijn:
naam ën die naam is zijn wezen".
Hij is voor Hans geestelijk leven wat
het bloed voor het lichamelijk leven yan
een mensch is ,leven gevend .krachten
schenkend herstellend. Geestelijk, heilig
bloed. Hajo Hayma is een symbool.
Toen Hajo in Hans' leven kwam wérd!
Plans' geest, en liet zijn lijf achter, diat la
ter te gëreeder zonk, plots alleen gelatenfc
Dat „later" is spoedig gekomen. „Het
werkelijke leven", „doodeenvoudig wat
voor ons :0jfj onze jaren het leven is"
wint het in mans over datgene, waarvan
Hajo Hayma het symbool was. Als hiji
eens met H;ajo terugkeert vau een wande
ling buiten bet kamp op de Gooische
beide, in den avond duikt „uit het don-
kor van een zijweg een jonge vrouwenge
stalte op met vlug koket lijfbeweeg", eu
kruist hun gaan. Symbolisch volgen dan
dag'en van regen en verveling. Haas ligt,,
in zïj'n krib onder het lekkende tentzeii,
wakend te droomen van vrouwenarmen
om zich heen en een in hartstocht istui-
pend vrouwelijf tegen zich aan.
„Het is heel eenvoudig gebeurd, het
eindelijke. De aanleiding was een hond."'
Het is gebeurd dat Hans bij de jonge)
vrouw kwam ,die dien avond ,als hij met
Hajo Hayma terugkeerde naar het kamp,
over den weg schreedt. Zij was in dienst
in een villa nabij .het kamp. De familie af
wezig!, 'het iandere dienstpersoneel weg,
Arnye was bereid geweest alleen in huis
achter de blijven. Haas en Amye zijn
menigen avond en nacht bij eikaar. Eens
van Amye terugkeerend, ontmoet hij de
droeve stoet, die den lichamelijk luitge-
putten, 'bloedspuwenden Hajo Hayma per
brancard wegvoert nit het kamp. Ook
voor Hans' leven had Hajo Hayma, wiens
naam symbool was .afgedaan. Liefje
Amye. het symbool van dat andere,' had
overwonnen
Met haar leeft Hans eenigen tijd ia
liefderoos .Het was niet onbemerkt geble
ven en de bataljonscommandant bewerkt
Hans' overplaatsing naar W-ouaricbem.
Na een winter van eenz,aamheid daar
ziet hij' in Amsterdam liefje Amye terug
naar wie "hij1 verlangd had. „Net als hij;
binnenkomt vaart Amye met een kreet
overeind van dén divan in den donkeren'
'hoek van de kamer; zij is half ont
kleed na haar scharrelt een man'
ijverig voorover, „jij moet het verhinde
ren jij bent genoodzaakt het te ver/
hinderen je bent haar voogd", i
"Sir Ralph lachte bitter.
„Wat helpt dat? Denk je dat ze haan.
mij zou luisteren, voogd o fgeen voogd?"
„Zij zij had je 'lief!" zei Clarence
met een vuurroode kleur.
Sir Ralph's lippen trilden, hij' zelf
kreeg een kleur.
„Dat deed zij'. De hemel is mijn getui
ge, dat deed zij. Maar ik heb haar ver
loren dat is' mijln verdiende loon. Ik
Was haar niet waard. Ik bedroog haar.
Ik ben gesteaft. Maar spreken we
daarover niet meer. Je zou het niet be
grijpen". Een oogenblik stilte, toen ging
hij voort, alsof de woiorden hem in de
keel bleven steken: „*Te gaan trouwen
met Lycett Crayson! Ach! hij1 is een
beter mensch dan ik. Neen, dat is hïj>
niet; hij is een verraderlijke hond, een
dief en eein gluiperd
Clarence boog zich voorover met nlog
meer vuur. -
„Weet je het dan?" riep hïjl opgewon
den, „verdenk je hem ook, evenals ik?"
„Ik verdenk niet;' ik weet het zeker.
Hij heeft een brief gestolen Van yan
een andere womv
„Een brief? Waar praat je over?"
„Waar praat jij over? Weet jij dan ook
iets legen dien Vent?"
„Ik weet het niet; ik ben er niet zeker
van. Luister, ik zal 'je ajles! vertellen^