FEUILLETON. Ik illllllllllffllf Botermelange. mil 1H HU 1! IMSÏI. Bill TWEES b BLAB Zaterdag 19 Juai 1920, eo, 142. feestvierders: en gasten der volgende weer. 13 B nederland en belgië. VAN UE VAN Een 25-jarige heen een 28-jarige, maar die nu pas haar 25-jarig jubileum viert Niet uit coquetterie, maar omdat het feestvieren haar in de laatste drie jaar minder goed pasLe. Want als zoo'n, jubilaresse den naam draagt van „Ver eeniging tot bevordering van het Vreem- delinjgjejnverkeer", dan zou het een bei spotting vin haar naam zijn .geweest alis zij haar bestaan en. haar werk was gaan. befees'ten in een tijd waarin dë waag- halzige reizijgexvs aan alle grenzen beloerd en besprongen werden als gevaarlijke wie zens, die alleen werden toegelaten als er totaal niets verdachts Werd gevonden en dan nog met den sterksten argwaan werden nagestaard. Die periode zijn we nog' niet hèelemaal door. Het kost tegenwoordig minder for maliteifs-soesah om te trouwen, dan om een snoepreisje te maken naar Brussel Londen pf waarheen ook. En omgekeerd hebben de buitenlanders zich nog heel wat moeite te getroosten om ongehinderd, ons land 'binnen te komen. Maar het be gint dan toch te verbeteren. En er zal nog wél eens een tijd komen als vroeger, in het legendarisch vóór-po rlogsche tijdvak toen je even gemakkelijk bij je buren binnenliep als in je eigen huis. En daarom is er nu wel reden tot leesten. Maar niet' alleen voor de vèreeniging zelf. Er wordt hier dezen zomer veel verga derd met excursies. En de Zeeuwen zien de excursionisten na, vinden het wel aar dig, maai' blijven er zejf buiten. Het iJ te hopen dat ze de volgenjde week iets meer voor de feestvierders voelen. Want de vereenigimg die nu jubi leert beteekent voor Zeeland een fac tor vian waarde. Deze provincie is nu eenmaal een soort openlucht-museum geworden, mooier en reëeler dan de meeste opzettelijk ge stichte instellingen van dien aard. Het is hier een „interessant" plekje van Ne derland, merkwaardig1 vanwege de his torische overblijfselen, curieus vanwege de kostuums, en mooi doior het geheel aparte, propere, kleurige landschap. Maai de groote factor, die daarin zit voor be volking&Welvaart, zou zonder ontwikke ling blijven, als er niet vcreeniigfingcn •waren, die de vreemdelijngen meededen dat hier iets moois te zien is, feu d;e ei: voor zorgden dat ze hier gerieven vinden die hun reizen vergemakkelijken. Van die vereenigingen is1 de oudste, de grootste, de best geëquipeerde: de| iVereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer op Walcheren, vestigd te Middelburg, die nu haar zilve ren jubbileum viert in het begin van een tijdvak, dat een nieuwen groei van het vreemJdelinjge'nbezoek belooft. In hoeverre een courant mag gelden als spreekbuis vau de publieke meening laten we onbesproken. Maai- we meenen toch een publieke opinie te Vertolken en in ieder igeval behoort dat een zeer verbreide opinie te zijd wanneer we hier den wensch uitspreken dat die ver eeniging nog vele jaren in steeds groei ende mate mag doen wat ze tot nu toe gef- aaan heeft, en wat te meer waarde had omdat het meest belangstejUeiiden en niet belanghebbenden W|aren, die de teiding hadden. Toen in 1902 het 10-jarig bestaan werd herdacht, is dat ook geschied met een étalage-wedstrijd en tentoonstelling van reclame-middelen, en een ontvangst van den „grooten" Bond voor vreemde lingenverkeer, waarvan velen zich nog wel het schitterend avondfeest in den zeer fantastisch verlichten Schuttershof- tuin zullen herinneren, i Te hopen is het dat de volgjende ween de fee&ten even goed zullen slagen ale, toen. Dat over de feestvierders. Maar nu ook een woord over de gas ten. Dat zijn n.l. de afgevaardigden van de Algemeene Nederlandsehe -Vereeniging voor Vreemdelin]gë:nverkeer, de kloek hen, die de plaatselijke vereenigingen ais! •kuikens onder haai- vleugels bergt; maar die ook nog iets meer doet dan centra- liseeren. Ze werkt ook zelfstandig, vopral naar buiten, over de grens, over de zee. Dat maakt dat men van haar werk wei nig hier te landie merkt. Maar het is er toch, en nu de vereeniging hier komt ooi haar .jaarvergadering te houden, willen we er toch iets over meedeelen. Wist n dat die vereeniging mooie pro- paganda-zegels in "Amerika verspreidt met de menschkundige Amerikaansch-korte raadgeving: „See Amerika first, biutdon' miss Holland"? (Zie' Amerika eerst maar vergeet Holland niet). Wist iu dat die, door het Rijk gesub sidieerde vereeniging stapels lectuur over Nederland als toeristenland rondstrooit over verschillende landen, steeds in de! taal van dat land? Dat zij het niet ontzien (heeft haar directeur een rondreis te doen maken door Zweden, Denemarken en Duitséhland om idaar een doeltreffen de organisatie van de propaganda te rege len? Dat die vereeniging een commissie heeft voor een reisboek over Nederland',, een commissie voor Vreemdeiingenstatis- tiek een voor de hotels, een voor de hotelprijzen Smaakvol uitgevoerde boekjes als „How to see Holland", en „En voyage aux Pays Bas geven een inzicht in de practische re cl a m e-middelen Het rijk geïllustreerde tijdschrift „Ons Nederland" en „Holland Express", dat telkens een 'deel van ons land behandelt, en waarvan ook een Fngelsche editie, en zelf een in het Esperanto verschijnt, is wellicht nog doeltreffender om het er bij de buitenlanders in te hameren: be zoek Holland. Dat alles gevoegd bij pogingen tot (het verbeteren van het verkeer, is he!) werk der vereeniging die hier komt ver gaderen, tevens aLs gast van de plaatse lijke vereeniging. En dat werk geeft haar aanspraak om hier, speciaal in het milieu van de volgende week ,te worden ontvan gen als een gewaardeerde gast. Km Safe! ill Waar de prijzen voor de eerste levensbehoeften nog steeds enorm hoog zijn, en voornamelijk de prijs van roomboter voor dagelijksch gebruik bijna niet te betalen is, vestigen wij uwe bij zondere aandacht op onze HOOGFIJNE BOTERMELANGES, waarvan de smaak en de kwaliteit die van roomboter evenaart. Wij stellen U in cïe gelegenheid, op Uwe dage^ lijksche uitgaven voor de huishouding aanmer kelijk te besparen, en noodigen U uit, gebruik te maken van nevenstaanden reclame-coupon. P. DE GRUYTER ZOON. •WINKELS DOOR GEHEEL NEDERLAND. 10 KORTING. a G S_ a a a c s O O. s .2- a i '5 a *4; S3 QoaBaGaoQeasaaeusaBMiiasBUiS GRATIS A POND GRiESMEEL TER KEURING Tegen inwisseling van dezen coupon ontvangt U in onze winkels vanaf a.s. a Maandag tot en met a.s. Zaterdag bij a aankoop van 1 pond feotermefange, plantenboter of margarine GRATIS TER KEURING Z een half pond ÏDefffUfftsti Griesnaeel- q F. DE GRUYTER ZOON. Z MODERNSTE WINKELBEDRIJF IN GRUTTERSWAREN - BOTER KOFFIE - THEE - CACAO. 3 Verzuimt niet van deze buiten» gewone reclame - aanbieding to la profiteeren IstlSQElQaOQBBBOBOtiaiiaVIllBOM 19/6 ISTo. 70 (Ingezonden MededeehajgD* Binnenland. De W,ie 1 ingenk'we,is tie, j i r j- in. 1914. De lezer weet, dat Minister Hijniahs in zijln redfe, vian de vorige week! die voorstelling |g|af alsof bet verzoek! der Belgische regeerjmg jn Augjustus: '14 bë- treffeinde het niet leggen v;an mijnen, iniet slechts 'een eenvoudig verzoek wias, m^ar „dat België daarbij zijln yolle sou- vereiniteit pp zijn territoriale wiaetren bevestigde", zooials hiji he,t uitdrukte. Hoe onjuist die voorstelling is, blijkt uit een brief die de N. R. Crt. publi ceert, en die 12 Aug. '14 kiopr Minis ter Davignpn (den voorganger v:an Mi nister Hijimians) geschreven werd aan ba ron. Fialoon, toenmaals Belgisch 'gezant in. Den Haag- Daarin ioich leest men; „Wiat betreft het gedeelte vian ide vaar geul der Wielingen, diat zich hetzij' in de Belgische: kustzee hetzij' tegenover die zee bevindt, hebben Wij, gezien de bebpefte v|an de ischeepwajart op onze kust, niet erin kunnen toestemmen, de lichtschepen Wielingen en Wandelaar Weg te nemen,- en de regeering der Ko ningin heeft de bioeien wel Weer willen leggen, die zij. reeds had; doen wegne men in de wateren van die vuursche pen, „Ten slotte is ons de verzekering' ge geven, dat de scheepvaart volkomen vei- is fin onze geheele kustzee en dat het gevaar, voortkomend uit de aanwe zigheid van mijnen aan den mond1 van de Schelde eerst zou kunnen beginnen te bestaan v,an een rechte lijn af, ge trokken van onze uiterste Zeeuwsche grens naar Ide Noordzee. „Ik ben blij!,, vast te 'stellen, dat de regeling Van al deze kwesties geschied is in een geest van volkomen goede ver standhouding tusschen ide geïnteresseer de regleeringien. ik' heb er het bewijte in igezien van de gevoelens van vriend schap voor België, die u herhaaldelijk door dein minister vain buitenlandsche zakën van het begin van de crisis diet wij doormaken af zijn kenbaar gemaakt. Daarom is het, dat ik u verzolcht heb on zen oprechten dank aan de Nedei'land- ische regeering aan te bieden. Ik ver zoek u, haar dien te herhalen. U wilt deze wel aan Jonkheer London laten lezen, en er Zijner Exc. een oopie van laten, als zij' daartoe het verlangjen te kennen geeft." Duidelijk is uit dezen brief, dat er van souvereiniteit over de Wielingen in 1914 geen sprake is geweest; dat er alleen in welwillenden zin js gesproken en over legd over de moeilijkheden, die Neder land zijn ondanks België moest aan doen, - t i KUNST EN WETENSCHAPPEN. De Ivplk in de Kreek door. J. Wi. de Boer. Uitgave l- iWi. L. en J. Brujsse. j Rotterdiam 1920. i Een jongmensch met een gioede idpsis op innerlijke levensvorming gericht ide alisme, maar niet minder met een stele- ken drang naai' sensualiteit, waarvan de njatumiijke gezondheid een achok heeft gekregen v,an de kinderjuffrouw uit zijn gebroken jeugd, heeft twee vriendin nen die niet minder aangevochten zijn door wat men eertijds placht aan te dui den als het tweedeelige, het dualistische, geestelijke en tmateriëele in 'den mensch. De eene is Lonny iWirtz, vooral sen sueel, die verliefd raakt ep dien gar trouwden tooneelschrijver Quyst, met dezen „een fijn spel van oogen", maar ook van zoenen, 'speelt, en zich vreeise- lij'k ontgoocheld en bedrogen waant als blijkt, dat mevrouw Quyst aan haai man zijn derde kindje zal geven, Lon ny, die in het jongmensch een isteun zoekt in haai- g|ang naai' hooger levens plan en alles aan hem biecht en diens hand, mee met ide, hare, in haai* man- ilelzak warmt. Do Marees is de audere. Do is meer „geestelijk", leest Pascal, studeert iuLei- |den, heeft het jongmensch eens, toen deze levensmoe o,vpr een terras-bajL- Instrade in Kralingsche IVeer in de Maas hing te turen, door haar woorden en haar wezen en haar ombegjrijpelijk plotselinge meebegrijpen vau zijn zwar te plannen bevrijd en is voor hem een „Heilige Elisabeth" geworden, •doch wier oogen pok, als hij, later, met haar naar zee gewandeld, de klep- ren vap. zich af geworpen, zee-in ge sprongen., „prachtig vam kracht" in z^jn naaktheid weer uit het water opgedo ken, op den golfbreker staat, zich „dronken drinken aan haar jonge God'' en wier lippen hem dan „het symbool", het symbool, w.ant Do is immers meer „geestelijk", (geven, den kus „in de vaste bocht van zijn schouder,den schouder van haar overwinnaar." Dat jongmensch, Hans Jurres, komt in een omgeving, die voor sensueel iaan- igelegde karakters' zéér, voor bovendien nog idealistisch aangelegde naturen bui tengewoon verderfelijk, want alleen voor de mididelmatigen, omdgt deze,nu een maal niets te verliezen hebben, gevaar loos zijn kan. Hans Jurres komt als re servist in militairen dienst. Het doellooze leven, dat geen te vredenheid. (geeft en apn v/ie niet sterk zich zelf zijn, gleen ruimte laat voor innerlijke' krachtsinspanning binnen het gareel, het zich schikken in het 'solda ten noodlot, wel het noodlottigiste in het soldatenleven, de dagelijksche om gang' met kameraden, die niefs van vrien den hebben, en een gemeenschappel'ijken omgangsbiodem, behalve in het gezamen lijke land hebben aan den dienst, slechts vinden in wat bijl allen, jongë mianinen, uitgaat naar het lichamelijke van „de" vrouw, —dat alles doet Hans Jurres meer en meer naar die zijde van het levert overhellen, waar het Sensueele, het sexu- eele ligt. Maar de Strijd ertegen ïs in hem', pij! het meer jalte een afkfeer van'deln drang welke hïj' in zich onweerstaanbaar weet, omdiat hij: ook het idealistische, het door CHARLES GRAVICE. Vrij naar het Eagelsch. 72). Clarence nam een stoel bij het vuur, zoodat Lycett den handschoen niet kon zien en Clajrence er de oogen op gevestigd had met dien ajndolenten, onverstehiüd- 'gen blik, dien ïnenschen van zijn stand, zelfs de minst slim'men, in staat schijnen dadelijk te kunnen verloonen. Hij was< van plan veranderd. Hij wist zeker, dat deze man hem de waarheid niet zeggen zou.. - ?vou u wat vraghh over dat stuk and dat sir John mijn Vader heeft aan geboden. Wij hadden er Hoen geen zin in, maar het grenst aan onze schutting vo°r ^el: yi!d en ik Svou wél dat mijn vader het kocht. Laat mij s.v.p, eens zien noe groot liet is en hoe cle viorm is." „Ik kan het u dadelijk zeiggen," zei Lycett. Hij stond op en ging naar een acte kastje en Clarence bukte vlug1 gre^p den handschoen en stak hem °ia den (zak, bijna zonder van houding te veran- derep. „Ongeveer veertig aferes," zei Lycett, toen hij het stuk had ingekeken. „O, dank u! Ik zal er met mijn vader over spreken." Hij stond op ën keek rond. „"Geheel verlaten, dit oude huis, behalve dit kantoor, mijnheer Crayson?" „Ja, Mijnheer Strong vond liet Woon huis niet veilig' meer. Ik moet zien, het weldra te laten verbouwen." „Ja!" mompelde Clarence. „Goeden morgen, mijnheer Crayson. Derangeer u niet, iic zal mïjh weg wel vinden." Toen hij weg was, streek Lycett Cray son met de band over het voorhoofd. Zijn hoofd duizelde. Er was iets dat hij verge ten had: wat was' het ook weer. De hand schoen! O ja! Hij draaide zich dadelijk om naar het vuur; hij' zag den,handschoen niet; hij' had hem zeker in het vuur 'geworpen en hij' was verbrand. Met een zucht van verlichting zonk hij! in een stoel en trok eenige papieren naar zich toe. •Sir Rajph j-eisde bijna zonder opont houd door en kWam op de Hall ,aan imcen toestand, zoowel geestelijk als liclipme lijk, die geen beschrijving noodig heeft. Hij wist dat het besluit van Agnes onver anderlijk was hij had geen poging; ge daan er verandering in te brengen. Zij had gesproken van sïraf; hij was ook gestraft. Zijn zonde had zich zelf ge openbaard; de Nemesis voor dergelijke zonde, ofschoon langzaam, was eindelijk gekomen en hij' begreep "dat, hoewel de molen Gods langzaam maalt, hij1 het zeer fijn doet. Ml 1 J.y! I Hij had Constance verloren. Had hij haar voor altijd verloren? Hij durfde zich 'zelf die vraag niet voorleggen toen hij eenzaam in zijn kamer zat, vervolgd dooi de wanhopige stem van de vrouw, die hem weggezonden had. Hij1 lih'd niets ge bruikt sedert zijln komst vroeg in den morgen, de spijzen, oie juffrouw Waring boven gezonden liad, bleven onaange roerd op tafel staan; hij' kon Bélfs niet rooken en hij' zat maar in het vuur te staren eïi trachtte zijn straf te dragen als een man. Nu én dan dacht hij .aan Lycett Craysion. Hijl had jaf te "rekenen met dien mij'nheer. Maar dat had gCen haast. Het kwam 'geen enkel oogenblik bij hem op dat Constance zelfs luisteren zou naar een huwelijksaanzoek van Ly- rett Crayson. Het begon donker te wordenhij schel-- de niet om licht en niemand durfde het hein uit zich zelf te brengen; maai* wepi- ,dra kwam de knecht "zeggen, dat lord Dollinglon een bezoek Twain brengen. Sir Ralph had lust hem biet 'le ont vangen; maar hij herinnerde zich, dat juffrouw Waring hem had verteld, dat Clarence er bijna 'iederen dag geweest was; hij stond duis op èn ging naar be- nejde(n. „Zoo Clarence!" zeihif. Clarenceschrik-i !te toen hij hem aanzag, want sir Ralph was verzwakt uoor zijn ziekte en zijn uitputtende gedachten lèn aandoeningen! en hij was diet 'meer dan de schaduw van hetgeen hij geweest was. „Wiou je mij spreken? Kom in de biblfi otheek". Zij traden binnen, Sir Ralph weer hem een stoel aan. en leunde zelf tegen den schoorsteenmantel. „Wat is êr?" vroeg hij. „Je bent hier iederen dag geweest hoor ik". Toen hij deze vraag deed merkte hij op, dat Clarence ook veranderd was; er was iets ernstigs over hem gekomen, <Jat den ouderen man verraste en amuseerdie. „Ja", zei Clarence, zonder zijn gewo nen temerigen loon en met een ernst die in overeenstemming was met zijn gezicht. „Ik won je alleen spreken over Constance." i „Wat is er met haar?" vroeg sir Ralph kortaf. „Zij' gaatt roiuwen met Lycett Crayson", antwoordde Clarence. Sir Ralph sprong overeind. „Dat is een leugen!" zei hij met een Igezicht zoo zwart als lien onweerswolk. „Neem mij niet kwalijk maar je vergist je Clarence!" „Neen, ik vergis mij niet. Ik heb haar in Londen gesproken ten ze heeft het mij zei fverteld". De roode streep in sir Ralph's oogen gloeide; hij zag hem aan. „Zij moet krankzinnig zijn", siste hij tusschen de tanden. „Dat heb ik haar ook gezegd. En luister eens Ralph," hij boog zich vol geestelijke" in zich draagt: hij schaamt zich om zijn bewusten neergang voor Do. I),an komt Hajo Hayma in zijn leven. H;ajo is tijdelijk officier van gezondheid 'bij den staf van het bataljon tot hetwelk Hans. de vaandrig, behoort, een geestelijk verklaard, lichamelijk uitgeput mensch r,Hajo Hayma! In den beginne is zijn: naam ën die naam is zijn wezen". Hij is voor Hans geestelijk leven wat het bloed voor het lichamelijk leven yan een mensch is ,leven gevend .krachten schenkend herstellend. Geestelijk, heilig bloed. Hajo Hayma is een symbool. Toen Hajo in Hans' leven kwam wérd! Plans' geest, en liet zijn lijf achter, diat la ter te gëreeder zonk, plots alleen gelatenfc Dat „later" is spoedig gekomen. „Het werkelijke leven", „doodeenvoudig wat voor ons :0jfj onze jaren het leven is" wint het in mans over datgene, waarvan Hajo Hayma het symbool was. Als hiji eens met H;ajo terugkeert vau een wande ling buiten bet kamp op de Gooische beide, in den avond duikt „uit het don- kor van een zijweg een jonge vrouwenge stalte op met vlug koket lijfbeweeg", eu kruist hun gaan. Symbolisch volgen dan dag'en van regen en verveling. Haas ligt,, in zïj'n krib onder het lekkende tentzeii, wakend te droomen van vrouwenarmen om zich heen en een in hartstocht istui- pend vrouwelijf tegen zich aan. „Het is heel eenvoudig gebeurd, het eindelijke. De aanleiding was een hond."' Het is gebeurd dat Hans bij de jonge) vrouw kwam ,die dien avond ,als hij met Hajo Hayma terugkeerde naar het kamp, over den weg schreedt. Zij was in dienst in een villa nabij .het kamp. De familie af wezig!, 'het iandere dienstpersoneel weg, Arnye was bereid geweest alleen in huis achter de blijven. Haas en Amye zijn menigen avond en nacht bij eikaar. Eens van Amye terugkeerend, ontmoet hij de droeve stoet, die den lichamelijk luitge- putten, 'bloedspuwenden Hajo Hayma per brancard wegvoert nit het kamp. Ook voor Hans' leven had Hajo Hayma, wiens naam symbool was .afgedaan. Liefje Amye. het symbool van dat andere,' had overwonnen Met haar leeft Hans eenigen tijd ia liefderoos .Het was niet onbemerkt geble ven en de bataljonscommandant bewerkt Hans' overplaatsing naar W-ouaricbem. Na een winter van eenz,aamheid daar ziet hij' in Amsterdam liefje Amye terug naar wie "hij1 verlangd had. „Net als hij; binnenkomt vaart Amye met een kreet overeind van dén divan in den donkeren' 'hoek van de kamer; zij is half ont kleed na haar scharrelt een man' ijverig voorover, „jij moet het verhinde ren jij bent genoodzaakt het te ver/ hinderen je bent haar voogd", i "Sir Ralph lachte bitter. „Wat helpt dat? Denk je dat ze haan. mij zou luisteren, voogd o fgeen voogd?" „Zij zij had je 'lief!" zei Clarence met een vuurroode kleur. Sir Ralph's lippen trilden, hij' zelf kreeg een kleur. „Dat deed zij'. De hemel is mijn getui ge, dat deed zij. Maar ik heb haar ver loren dat is' mijln verdiende loon. Ik Was haar niet waard. Ik bedroog haar. Ik ben gesteaft. Maar spreken we daarover niet meer. Je zou het niet be grijpen". Een oogenblik stilte, toen ging hij voort, alsof de woiorden hem in de keel bleven steken: „*Te gaan trouwen met Lycett Crayson! Ach! hij1 is een beter mensch dan ik. Neen, dat is hïj> niet; hij is een verraderlijke hond, een dief en eein gluiperd Clarence boog zich voorover met nlog meer vuur. - „Weet je het dan?" riep hïjl opgewon den, „verdenk je hem ook, evenals ik?" „Ik verdenk niet;' ik weet het zeker. Hij heeft een brief gestolen Van yan een andere womv „Een brief? Waar praat je over?" „Waar praat jij over? Weet jij dan ook iets legen dien Vent?" „Ik weet het niet; ik ben er niet zeker van. Luister, ik zal 'je ajles! vertellen^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1920 | | pagina 5