LETOÜ
B u 11 e n a n d.
it*
als
it*
tt»
fc
lït
)0P-
rrts
KR
ms.
t&a*
1*
«5,
®ee
wel
Ga-
Na,
«k
es
faxa.
ïze».
iderw
een.'
In 1
ide»
V» a
«S.
[)I)E
55£
K»
hie*,
uarï,
DENfj
dan**
U*f
m
tittm
i
i.~
>rf«K
■*-
II
roü®,
Bom
TAV DJ
VAN
SS. 8,
8HU.5SB?
SAMENVOEGING EN UITBREIDING
VAN GEMEENTEN.
De gedaante van onze gemeenten is;
historisch, maar allesbehalve practisch,
want die historie heeft niets! te maken
met doeltreffendheid voor het maatschap
pelijk leven in onzen tijd.
En zoo zagen we aan den buitenkant
van de meeste gl'oote gemeenten parasi
tische puisten groeien, die mee profi-
teeren van het voordeel van de. grootd
gemeenten, zonder de lasten van die'
voordeelen te dragen, en die wettelijk
beboeren tot een gemeente waarvan het
raadhuis ver weg ligt in een dorpje, dat
niets gemeen heeft met het dad-achtig
groeisel op de grens. En zoo kreeg men
ook gemeenten met krachtige industrieën,
waarvan de betrokkenen echter allen bui
ten de grens wonen; of wel mten kreeg
hel geval dat industrieën zich niet kun
nen uitbreiden omdat het aangewezen
terrein in een aangrenzende, genteenite
ligt, waar men niet kan profiteeren van
gas- eh waterleiding, electriciteit, be
waking', enz.
De praktijk heeft er al soms toe ge
dwongen dergelijke voorzieningen van de
centrum-gemeente uit te breiden naar
die aangrenzende deelen, wat echter
allerlei bezwaren oplevert, als het 'ge
meente-bedrijven zijn, die dan toch aller
eerst worden geëxploiteerd ten behoeve
(van de ingezetenen der eigen gemeente.
Hier in Zeeland hebben we niet
zoom sterken bevolkingsaanwas als in
andere provinciën, bijv. als in N.-Brabant
snet zijn groeiend 'industrieel leven. Daar
zijn die gemeentekwesties veelvuldig.
Maar hier ontbreken ze ook niet.
Goes heeft zoo iets aan den weg naai'
Eloetinge, die eerlang zal zijn volges
bouwd. Vïissingen heeft zoo iets in. Sou
burg, en zal nog voor veel zonderlinger
toestanden komen té staan, wanneer de
havenplannen, met inbegrip van den; aan
leg van een nieuwe werfhaven voor ,da
Schelde", geheel mochten worden uit
gevoerd, zoodat die haven in Vïissingen
'begint, en doorreikt tot voiorbij den weg
tusschen Souburg en Ritthem'.
En wij hier in Middelburg hebben
een sterk voorbeeld ervan in 't Zand.
■We voorzien, 'dat verscheidene Zande-
naars zich gepikeerd zullen gevoelen als
we ook van hen spreken al si, van para
sieten. Maai" 't is nu eenmaal zoo. Me-
nigeen van hen zal moeten bekenneq
daar te zijn gaan wonen om', en althans
dankbaar te profiteeren van de Lagere
gemeente-belastingen, hoewel hij zijn
hoofdhestaan heeft in de stad, die zon
eter de wettelijke grenslijn even wettig
en billijk van hen belastingen zou mo
gen vorderen als ze het nu doet v,an de
bewoners van den Noordsingel en Ve en
's ch en singel. In die stad hebben die
imeeste Zandenaars' hun hoofdhestaan, dat
ze heel vaak alleen hebben omdat da
Stad er is; ze genieten van alles wat de
Vtaa biedt; maar hun aandeel in de
kosten (door enkele verhojagdë retribu
ties) is luttel.
Maar behalve 'geldelijke billijkheid zijn
er nog andere motieven voor aansluiting.
Doordat juist aan de andere zijde van
den weg de grens loopt, wordt Middel
burg belet zich naar het Westen uit te
breiden. Er wordt wel beweerd, dat de
imeeste steden een neiging hebben zich
naar 'l Westen ,uit te breiden. En 'het
lijkt er ook vaak op, dat die oer-beweging
van den mensch van het Oosten naai' het
Westen zich ook daarin uit, al zal nie
mand kunnen verklaren waarom. Maar
in Middelburg! is alleen de neiging te
constateeren omdat daar in -'t Westen
de groei belemmerd wordt.
We willen niets kwaads zeggen van
bet gemeentebestuur van Koudekerk©,
waarvan we nooit kwaad hoorden. Maat
hei spreekt van zelf, d,at het bebou-
wipgsvraagstuk iets wat op het oogen-
blik werkelijk van meer alge me en e'
beleekenis is dan de belangen der grens
bewoners dat dit bebouwings vraagstuk
een heel w,at betere oplossing1 zou krij
gen, wanneer de grootere, beter uitge
ruste gemeente Middelburg ook ten
Westen van de stad de zong op
zich nam van stratenaanleg en rioleering
(vooral dat!) De 'toestand wordt njogmal
ler doordat Middelburg' groot gebrek
heeft aan geschikt bouwterrein, ter
wijl een groot deel der wèl geschiktel
terreinen op 't Zand eigendom van de
gemeente Middelburg zijn. Maar zoolang
dat nog: rechtsgebied van Koudekerke
is. glaat de gemeente Middelburg daar
natuurlijk niet aan 't werk.
Ei- zijn nog meer punten aan te voeren.
Behalve die rioleermgiskwestie, waarnre"
hel op 't Zand treurig is gesteld, is er
de keuring' van levensmiddelen. Niemand
lean ons overtuigen dat, als er zich
kwaadwilligen in dat opzicht vestigen op
't Zand (en idat kan heel licht, getuige
de treurige knoeierijen met vleesch en
melk aan de grenzen van andere gemeen
ten), het gemeentebestuur van Koude
kerke het 'bewakingswerk even goed zou
verrichten als het gemeentebestuur van'
Middelburg, dat alleen reeds uit eigen
belang veel nader betrokken is bij het
afdoende weren van zulke praktijken, die
veel meer op de stad gemikt zijn dan op
de plattelands gemeente.
We denken ook aan wat we dezer
jdjaglen schreven over de eigenaardige ge
volgen die die gemeentelijke scheiding
heeft bij 't politie-toezicht. Wie van die
gevolgen van minder afdoende 'bewaking
een klein voorbeeld wil zien, gja maar
eens als 't minder koud wordt op den
Kanaaldijk kijken naar het dag aan dag
ongestoorde dobbelen djoior Middelburgers
juist even voorbij de grens. Dat bij' ern
stiger misdaden het uitwijken naar t min
der sterk bewaakte grensgebied van Kou
dekerke de vervolging slechts kan be
lemmeren, ligt voor de hand. Trouwens,,
wat is het een zonderling afgezonderd en
vrij wel onbewaakt stukje Koudekerke
dat ten Oosten van het Kanaal aan den
Ouden Ylissingschen weg ligt, als een
overzeesch gebied, dat v,an de" Koude-
kerksche veldwachters een heel© expe--
iditie vordert voor een bezoek, zekerj
niet tot meerdere veiligheid van het zoo
lang zwakker bewaakte overig deel der
gemeente*- «jy
Nu ligt het voor de hand', dat de Kou
dekerkers allesbehalve ingenomen zijn
met het mogelijk vooruitzicht dat 't Zand
van hen zou worden afgesneden om bij
Mi ddelburg te worden gevoegd. Dat de
fZandenaars zelf er meerendeels te jeu
zijn spreekt van zelf van w^gie de be
lastingen, maar daar hebben we lieusch
niet veel medelijden mee. H©t zetfbe-
schikkingsrecht, djat ten opzichte van Ideze
annexatie-kwestie ook al is aangevoerd,
heeft heelemaal geen nationaal karakter,
want de Zandenaars zijn geen Koudeker-
'kers. Het zijn meerendeels inkom elingen
die hun stem' zouden richten naar de
hoogte van 't wederzijdsch belasting
bedrag.
Begrijpelijker is echter de tegenstand
van 't gemeentebestuur van Koudekerke.
't Zand is een der belangrijkste deelen'
vian die 'gemeente geworden; net helpfl
danig mee de kas te vullen, en zonder
't Zand daalt Koudekerke weer af naar
den rang van een dorpsgemeente.
Maar met alle erkenning van die be
zwaren moeten we toch zeggen dat o. i.
ide veel grootere algemeen© belangen aan
een bijvoeging bij Middelburg verbon
den, den doorslag dienen te geven.
De reden waarom' we 'dit ter sprake
brengen is hierin .gelegen diat dezer da-,
gen opnieuw de aandacht is gevestigd
op de verklaring van 'den Minister van.
Binnenlandsche Zaken in de Kamer bij
de behandeling van zijn begrooting! in
November, een verklaring', die, zooals
meer bij de 'begrootingsbehandelingl ge
beurt, verdronk in de massa feiten welke
zoo'n 'discussie oplevert, maar die haar
heteekenis behoudt.
Minister Ruys de Beerenbrouck heeft
zich toen zeer beslist, beslister dan een
van zijn voorgangers uitgesproken vóór
uitbreiding van gemeenten, en zelfs voor
vermindering van het .aantal gemeenten,
waarvan hij* in zijn ambtelijke loopbaan
vóór hij Minister werd, herhaaldelijk de
noodzakelijkheid ervaren had.
Hij stond dan ook sympathiek tegen
over het denkbeeld om! aan Ged. Stalen
der provinciën een aanschrijving te
richten, meldend dat hij, de tegenwoor
dige Minister van Binnenlandsche Za
ken, een voorstander is van samenvoe
gingen van gemeente®. In het eerst© an
derhalf jaar van zijn bewind is trou
wens reeds uitbreiding' gegeven aan:
Doetinchein, Maastric^^ Eindhoven en
Leiden, terwijl 'behandeld worden Delft
en Amsterdam.
Ook hij erkende de mogelijkheid dat
er zich gevallen zullen voordoen, waar
in de gemeenten waar een rijk stuk van
afgeknipt is, armlastig dreigen te wor
den. Maar hij wenschte ieder geval af
zonderlijk te beoordeelen.
Na dien tijd hebben Ged. Staten van
N.-Brabant aan de gemeentebesturen daar
als hun wens ch te kennen gegeven, dat
met het 'oog op (de Êfeedis meer drukkend©
financiëele lasten een samenvoeging van,
gemeenten zal plaats hebben.
En thans is in N.-Holland zelfs een
plan in voorbereiding tot vereeniging tot
één van niet minder dan 7 gemeenten,
nl. Purmsrend, Beemster, Oosthuizen,
Warder Kwadijk, Mlddelie, Ilpendam en
Wijde Wornier.
Dat is natuurlijk een andere vorm van
het vraagstuk dan dat bij een Middelbur
ger dadelijk in gedachten komt wanneer
hij over dit onderwerp denkt. Maar die
kwestie van 't Zand is er toch ook een
die alle aandacht verdient.
Nu we weten hoe dc huidige Minister
van Binnenlandsche Zaken over die din
gen denkt, kan dit slechts een aanspo
ring zijn om thans te trachten ook ten
opzichte van 't Zand een denkbeeld te
verwezenlijken, dat al lang' bestaat, en
waarin, naar wij meenen te weten, het
gemeentebestuur van Middelburg ook
niet stil zat, maai- waarvan in 't openbaar
toch niets van vooruitgang blijkt. We
hopen van harte, dat spoedig ons ge
meentebestuur daarover nadere me©dee.
üngen kan doen.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
do,or CHARLES GRAVICE.
'Vrij maar het Eng|elech
14).
Nogmaals opkijkende naar de ramen,
nam hij het testament in het doosje uit
zijn zak, legde het onder den steen,,
bracht den steen weer op zijn plaats,
keerde met de spade terug naar hei
schuurtje en wischte zijn voorhoofd af,
alsof hij een zwaai- werk had verricht.
Het duurde eenige 'minuten voordat hij
zijn oogen kon afwenden van den steen
«n scheiden van de plek; want waar de
8rtvat is, daar is ook het hart. Maar ein-
'dHijk keerde hij toch terug naar zijn
kantoor, viel op een Moei neer en gaf
zich over aan gepeins.
Hij had toekomst en fortuin van Con
stance in het holletje v.an zijn hand. Het
zou van hem afhangen of zij doodarm
bleef cn afhankelijk van sir Ralph, of
de erfgename werd' van groote rijk
dommen.
Hij was zoo uitgeput van opgewonden
heid en van de verschillende emoties,
'die zijn ontdekking bij hem had opge
wekt. d»at hij in slaap viel.
In zijn droomen hoorde hij aan het
raam tikken. Hij ging recht overeind zit
ten en luisterde. Het was geen droom;
bij had het zich niet verbeeld; er werd
Het insluiten der Bl^oile-
renreDubl'fek e n, door dr.
W. J. Leyds. Ui tg. Miert de
Lange.
Het is bij het lezen van zjoto'h titel
lof ineens wolken wegtrekken, en een uit
zicht openen op een vroeger wel be
kend, maar door die -Wolken in jaren
niet gezien landschap. De Boerenoorlog
is nu, na 20 jaar, ai ^historie"
w'orden; en toog meer geldt dat van he?
geen daaraan voorafging, het onder
werp van dit boek.
Toen de Zuid-Afrikaansche Republiek
ten val was gebracht, heeft de gewezen
staatssecretaris die reeds te voren naar
Europa terugkeerde, zich gezet aan het
te boek stellen van wat hij ten deele
zelf van zoo nabij' had waargenomen,
ten deele als deskundige uit de bron
nen van vroeger naar waarde kan beoor
deelen. I - i j
En zoo ontstond in 1906 liet lij
vige werk ,,de eerste annexatie van
Transvaal", eindigend met de conven
tie van Londen van 1884. Maar dat was
nog slechts de inleiding van een bisb
torisch Werk van 'glroo ten oimvatojg'. Weer
ligigen er, twee dikke deelen op tafel,
onder den b ovens taanden titel.
Dit tweede werk had eigenlijk al
zes jaar eerder moeten verschijnen'. Het
lag in, Aug. '14 voor de uitgave gereed!
Maar toen brak de oorlog uit, en men
liet het ligjgen. Ten eerste was er niet
de belangstelling! voor, ten tweede kon
in die woelige dagen als oorlogspam-
flet misbruikt worden wat als' histor
risch werk bedoeld was, en ten Iderde
kou vermoedelijk de tegelijk met de
Hollands che uitgave gereed gemaakte
Enge!sehe vertaling wel niet dper den
Engelscben censor zijn toegelaten.
Maar nu is het er dan toch.
Wel, we kunnen die bezorgdheid vtopr
den Engelschen censor begrijpen, want
wat dr Leyds in dit boek beschrijft is
geen vleiende lectuur voor het Engelsch
imperialisme Het is het verhaal van de
tallio|oze middelen, waarmee Engeland na
1884 getracht heeft de Bojerein republiek',
die zij niet met de wapens kon ten on- jj
der brengen van de buitenwereld afge)
sl'O.ten te houden. i i
In 1885 Britsch protecloralat over
Beetsjioemaïand en dei Klolabara; in 1887
over Z-qeloeland, in 1888 over Tongoj-
land; in 1890 over Matabeleland en Masf-
trom,aland enz enz. En dan tegelijkertijd
de bemoeiingen van Engeland over den
uitweg naar de Oostkust af te sluiten,
het optreden van de Britsch Z. Afr.
Compagnie in Rhodesia, de Swazilandi-
conventies, de inval van Jameson in
1895, en toen eindelijk in 1897 de oor'r
loigi, die echter zelf vo.or een volgend
boek is bestemd. Deze twee 'deelen loo-
pen tot en met de onderdrukking! van
den Mtabeleopstand in 1896, het vastsme
den van den laatsten schakel d'er inslui
tingvóór de bemoeiing met 'de binnen
landsche zaken der Z. A. R. negon.
Dat alles', aaneengeschakeld verteld,
heeft de dramatische kracht van een
verhaal over een moeizamen strijd van een
'kleine, telgen een grapte Dat heel© proi-
tectoraat-gedioe kan niet bcyer worden
gekarakteriseerd in zrjtn misdadig1 eigjoïs)
eth, dan door het in dit hoek weerge
geven verhaal van generaal Warren'sj
onderhoud met het kafferhoofd Sect iele,
die met merkwaardige scherpzinnigheid!
de komedie van die aangeboden bei-
scherming niet toonde te doorzien.
Die bijzonderheden zullen natuurlijk het
best begrepen worden door de Zuid-Afri
kaners zelf. voor wie het boek in hoofd
zaak' bestemd is, èn die thans, "bij het
sterk opkjomen van het nationaal besef,
zeker niet minder dan eenige jaren gej-
leden belangstelling zullen hebben vopr
idit deel hunner geschiedenis.
Maar er zijn ook hier in Nederland
nog genoeg belangstellenden voor de ge
schiedenis der Boeren. En hun aantal
f zal opnieuw groeien nu er nieuwe ban
den over en weer worden geslagen, ban
den die door hun economisch karakter
wellicht nog sterker blijken dan de vnoej-
gere. die in veel opzichten meer van
persoonlijken aard waren.
Al die belangstellenden zullen in dit
boek een rijk gedocumenteerd werk vin
den, geschreven door iemand die de
zoO' geheel aparte Z.-Afrikaansche toe
standen met kennis yan zaken weet te
beoordeelen.
Wat aan deze werken nog bijzondere
waarde geeft, zijn de talrijke bijlagen
'met den tekst van allerlei gewichtige
staatsstukken die ander,s: moeilijk te be
reiken zouden zijn.
zijn en die terug tohtvalnjgjen zijn in de, 2e
helft der maand December 1919:
C. Engelsman, Nijbiegen, A. v,!a.n Dijk,
Amsterdam; iW(. Nieuwenhuise, Rijswijk,
Adriaan Israel, Amsterdam'; Inspecteur
Raad van Arbeid, Dordrecht; Rijkskan-
tojor voor Suiker, Amsterdam'; mej. L'.
Bio'sselaar, Amsterdam; Betje Riiennens,
Haarlem, Kns'telijhs, Grave.
weer aan het raam getikt. Hij stond op
van zijn stoel en deed de glazen deur
open, en toen hij dit deed, .schrikte hij
terug', want er stond een vrouw voor hem.
Een o ogen blik staarde hij liaar in
sprakelooze verbazing aan, toen zei hij
met schor geluid:
„Wie zijt ge?"
De vrouw duwde de deur open en
kwam vlak langs hem heen het kantoor
binnen; daar stond zij hem aan te kijken
met een spottenden glimlach op het ge
zicht.
Zij was jong! en in zeker opzicht mooi,
ze had bijna zwart haar en heei donkere
oog'en. Een meisje met een heel ordi
nair uiterlijk, al was ze nog zoo mooi. Ze
was vrij goed gekleed en had in haar
optreden een zeker zelfvertrouwen, zelfs
iets uitdagends.
„Wat, ken je mij niet Lycett?" zei ze.
Becky!" bracht Lycett er met
moeite uit.
En met het uitspreken van< haar naam
kwamen herinneringen uit Oxford bij hem
opzetten en in 'f bijzonder de herinnering
aan een zeker klein tabakswinkeltje, waar
Becky Thorpe achter de toonbank stond
om sigaren en tabak te veykoopen en de
aandacht te boeien der studenten.
Zij had Lycett Craysons aandacht zoo
zeer geboeid, dat hij verliefd op haar
was geworden of ziph dat tenminste ver
beeldde, hetgeen op hetzelfde neerkomt!
voor een student. Er hadden ontmoetin
gen plaats wie kent de geschiedenis
niet van den Student en hek Meisje pit
den sigarenwinkel? Maar in plaats van
zich te bepalen tot het hof te maken
aan Becky Thorpe, was Lycett Cray-
son verder gegaan. Hij was zoo zwak en
zoo dwaas geweest haar over te halen
de welriekende atmosfeer van den si
garenwinkel vaarwel te zeggen, hij had
kamers voor haar gehuurd vlak buiten
i'de stad had zich dus inderdaad' ver
antwoordelijk gemaakt voor haar toe
komst. Hij had natuurlijk spoedig genoeg
van haar gehad, en toen 'hij haar een
som gelds had ter hand gesteld zoo groot
als hij zich kon veroorloven, had hij
zijn ziel gepaaid en zich wijs gemaald,
dat hij van haar af was.
En daar stond zij pp zijn kantoor, in
zijn hoogst eerbiedwaardig huis, op dit
uur van den avond.
I ycett was van zijn stuk gebracht en
hij vond het vervelend, hetgeen niet to.
verwonderen was.
Becky," zei hij ernstig en berispend.
„Wat kom je doen hoe kom je hier?
Zij liet zich neervallen in zlin eigen
gemakkelij'ken stoel en haar dun zo-
merman telt je los makende, ;üsof zij v-an
plan was te blijven, zag zij hen: lachend
aan met haar donkere oo.gen, die hij zoo.
bekoorlijk gevonden had; wat een dwaas
moest hij toen geweest zijn!
,,Op mijn kleine voetjes," antwoordde
Eecky; „ze zijn klein, niet waar? Ik
heb een heel klein nummer, zooals je
weet. Waarom ik hier kom? Omdat ik
je spreken wou. Ik zit een beetje in-
oe benauwdheid, Lycett; en als je in
BEKENDMAKINGEN.
POSTERIJEN
Lijst van .onbestelbare brieven en brief
kaarten van welke de afze(nders| jombekend
APOTHEKEN.
Morgein zullen de vjolgend^ apathekea,
geicpend zijn
Middelburg: J. W:. van de Garde.
(Deze apiothëeb heeft de vjolgjend;© wleefc
den avonddienst ina 8 uur, Zaterdag na 9
uur en löiok den nachtdienst.)
iYiïsiimigjen: J. En|gering|.
Gp.es1: J. B. vpn Kalmthout.
Ainosmeaauesteai op öe M iddeibargsehffi
Gcnrant' kunnen wfcrd&a opgegeven sas
nazes ageat te
YKisisjimgén.- Boekhandel G. N. J
DE YEY MESTDAGH.
BERIJUNSCIIE BRIEVEN
(Van onzen Beriijnsclien correspondent)
Het ge. va! Hemel m h ake.
Berlijh, 3 Janu.ari 1920.
Wat was het gjedurendfa de piorliogsj-
jaren vopr menigj Duitsoh patriot niet
een genot pp het zonjnigi balkonnetje of!
's winters bij de warme kachel dje span
nende berichten (dpr froutcioirrespoiiderit-
ten te lezen! Deze dapperen, dje-zich met
de bekende „djoioidsyerachting1", ondanks
de al miaar om hen fluitendlp kogels 'en
steeds nabij! inslaande granaten, het ge
waagd hadden tot in ide ivjoprste liniën door
te dringen! Om tfjajar het heerlijke te aan
schouwen: hioe het zegevierende leger
steeds onweerstaanbaar voorwaarts drong
hhoe ontzaglijk de vijandelijke verliezen
waren en hoe gering de eigen offers',,
hoe goddelijk die gevechtsstemming on
der idp troepen en hoe kamera,adschap-
pel'ijk de omgpng tusschen manschappen
en meerderen 'Hoe verheffend'de ,frische
fröhliche Krieg" en boe gezond hetstaal-
bad van zoo/n veldtocht En dan klonk
het immer weer: Helse, immer fes te
druff'.
Kari Helmhakë, een destijds nog niet
twintigjarige jongeman, 'had zich in Oc
tober 1914 als vrijwilliger gemeld bij een
Berlij'nsch garderegiment. Met lust en lief
de d.eed hij' dienst en werd in Februari
1915 in het veld gezonden. Het laatste,
bericht, dat zijn vadjer ontving was een
brief van Maart 1915 van het Karpathen-
front. De vertwijfelende vadpr schreef
hierop meermalen pan den' compagnies
commandant, dpch ,geen .antwoord. Nal
langen tijd ontving hij van d<en comman
dant de zakeiijke rneejdeeling', dat zijn zoon'
„ondanks uitstekend^ lichamelijke en des
kundige verpleging, aan die gevolgien van
darmcatarrhe overleden was en de cpm'-
pagnie in hem een flink' soldaat en gopdj
kameraad betreurde".
Doch spoedig moest dp vader aaideiO
'boiorenKameraden, dje uit het veld kwa
men vertelden hem', hoe zijin zoon niet
aan de gevolgen zijlner ziekte was .over
leden, dpch aan de mishandelingen van
zijnen commandant ten offer was 'geval
len Eerst na de revolutie ".viaagjdjen'de ka,-
meraden het hiervan .getuigenis af te leg
gen en werden zoodjoeude de gruwelijke
bijzonderheden bekend, welke de aap
leiding waren, dat de commandant, Ober;-
'leutnant Ililier, bij,' het krijgsgerecht we
gens sioldatenmis'handjgling werd aange
klaagd.
Maar het gold hier militaire recht
spraak en deze aanklacht h,adf voiorloopig
weinig succes. Nu begon echter ook de
pers zich voor het geval Helmhalc© te in
de klem zit, dénk je natuurlijk' aan je
oude vrienden. En jij bent een oude
vriend van mij geweest, niet waar?" vroeg
ze met een ondeugend knikje.
Lycett stond tegen den schoorsteen
mantel- geleund en keek op liaar neer.,
Hij was gedeeltelijk over de verrassing
en den schok van liaar bezoek heen; en
hij vroeg' zich zelf af hoe lang zij voor
het raam had .gestaan, en of zij hem het
testament had zien wegstoppen.
„Hoe lang ben je al hier geweest?
Waarom ben je niet door de voordeur
binnengekomen
Zij lachte: een kort lachje.
„Ik ben zooeven pas aekomeu. Ik
kwam niet door de voordeur omdat ik
dacht dat je dat niet pa-et ig zou vinden.
Ik heb eens geïnformeerd in de stad en
gehoord dat je nog ongetrouwd was en
ieen heel respectabel persoon -daaren
boven. Ik dacht dat het niet behoorlijk
zou lijken als een dame met een gedis
tingeerd uiterlijk zooals ik je op dit uur
van den avond een bezoek kwam bren
gen. O, ik heb mijn weetje wel! Daarom
liep ik maai' naar de achterdeur; het
deurtje stond toevallig open en ik kwam
zachtjes den tuin in. Ik zag hier licht
en toen ik het raam inkeek, zag ik je
zitten. Zoo is het gegaan, zie je."
I.ycett uitte een zucht van verlichting.
Het was duidelijk dat zij pas gekomen
was en hem niet in den tuin had gezien
anders zou zij' daar naar hem toe ge-
i komen zijn.
„Hei doet mij heef veel pleizier je te
zien, jou zoo goed als eenigen anderen
ouden vriend, dat spreekt van zelf. Maar
wal wou je hebben, Becky?"
„Welnu, om te beginnen, een glas;
port," zei ze opgeruimd; „Ik ueh niets
gebruikt dan een krentebroodje aan hef
slation op het kruispunt; en je weet Paf
zoo'n krentebolletje aan een buffet niet
veel waard is. Voor een glas port en een
beschuitje zou ik 'wel willen knielen."
Met eên afkeurenden blik om haan
ordinairen toon goede hemel! hoe had
bij zich ooit kunnen verbeelden op dat
vulgaire schepsel verliefd te zijn?
ging Lycett de kamer uit en keerde, du-
aeiijk met een karaf port en wat be
schuitjes terug.
„Ziedaar," zei hij. „Vertel mij nu
Juffrouw Becky Thorpe knabbelde
haar beschuitjes en dronk haar glas!
porl bedaard op, terwijl zij met haar don
kere oogen Lycett Grayson's bteeke ge
zicht met kritiscben blik 'opnam.
„Je ziet er lang zoo opgewekt niet uit
als vroeger te Oxford, Lycett," zei ze.,
„Je bent zeker respectabel geworden hè?
Ze hebben fmij in de stad verteld dat je er
goed in zit en de eerste advocaat hier
bent. Een heele verandering sedert vroe
ger, toen je in Oxford rondliep, zoio vroioi.
lijk als een krekeltje."
Lycett glimlachte knorrig.
(WsjRcH r«nnpï&ï.)
tl.. V,— -