»jy ÖEESEL VAN SB Woensdap 9 Joli 1919, oo. 159 HET 150-JARIG BESTAAN VAN HET ZEEUWSCH GENOOTSCHAP. PER WETENSCHAPPEN Hedenmiddag om twee uur werd in een plechtige algemeene vergadering van, het Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen, belegd in de vergaderzaal der Provinciale Staten van Zeeland, het an derhalve eeuwfeest van het bovenge noemd Genootschap gevierd Reda van den voorzitter. De voorzitter van het genootschap, de heer jmr. H. J Dij c km'ee s ter, sprak daarbij een rede uit, in den aan vang waarvan hij herinnerde aan de op merking in Jiet jaarverslag over 1917/18 van wijlen mr. W. Polman Kruseman, dal niemand .kon voorzien of er in •1919 wel termen zouden zijn voor een werkelijke viering. Maar tevens aan zijn laatste woord „Wie weet of de (gedenkdag dan piet tevens een vreugde feest wordt, waarop voor Genootschap en gewest de oude wapenspreuk beves tiging zou erlangen: Luctor et Emergo". In de verwezenlijking daarvan om allen een vreugdevolle realiteit geworden? In menig opzicht ongetwijfeld Maar ook: ,niu traden geen normale omstandigheden in. Hoever zijn wjj nog van de verwezenlijking van onze ide alen verwijderd, daargelaten of ze zelfs ooit zullen bereikt worden? Nog altijd blijft de economische be roering voortduren, welke de geheelflj maatschappij op hare grondvesten doet schudden, die de vijanden van gisteren doel zijn de vrienden van morgen, die oneen handel, onze Scheepvaart, onze nijverheid bedreigt, die Ons met zorg vervullen kan .voor de toekomst ook van ons Vaderland. Derhalve geene feestviering, maar slechts eene eenvoudige herdenking' van hel feit van den dag? "Waarde toehoorders sta mjj toe een pogi.ng te doen om U te brengen tot de feeststemming. De spreker stond daarna allereerst stil bij de vraag. Welke aandrang, welke avenschen deden de mannen van de lö'e eeuw besluiten tot de oprichting van hel Zeeuwsch Genootschap? Er is over de geschiedenis van dit ont staan in het vorig jaar een nieuw licht opgegaan door de ijverige bemoeiingen van den archivaris der gemeente Vlie ringen, den heer II G. Grol. Hel betreft de correspondentie van David Henri Gal- landat, anatomiae, cliirurgiae et nrtis ob stetrician doctor, heel- en vroedmeés- ter te Vlissingen, met Samuel Eschau- zier, van 1766—1768 Waalsch predikant te Vlissingen, in 1768 vertrokken naar Breda, later naar Den Haag, waar hij hof prediker werd van Prins Willem V De brieven van Gallandat zijn van 1768 oln '69 Zij geven ons de voorgeschiedenis der wording van deze instelling, de ont kieming der behoefte naar hetgeen wij thans bezitten. Gallandat zelf heeft het grondbeginsel der oprichting zelf geformuleerd, als volgt: „De beste vorstanden van alle tijden erkennen eenstemmig, dat het van een, allergrootst belang en goed vooruitzicht le rekenen zij, wanneer mannen van aan zien en kundigheid! vrijwillig! samenspant nen om, niet vcreenigde macht, alles naar hun vermogen toe te brengen, wat eenigszins kan strekken tot uitbreiding van hel rijk der waarheid eu deugd ten nutte van het g'ansclie menschclom en iu t bijzonder van hun Vaderland. Wij uit de 20ste eeuw zouden hel an ders zeggen, maar liet kan niet beter ge dacht Zoo ondernamen zij dan hel werk, de beroemde operateur en Justus Tjeenkj, predikant der Engelsche gemeente te Vlissingen, de eigenlijke oprichters van ons Genootschap, en levens de ziel ervan. En straks kwamen te Vlissingen achter eenvolgens lol stand eelic Nederduit^clic Leessociëteil 1764), gevolgd door eon Fransche (1765), nog1 in hetzelfde jaar geVolgd door hel „Genootschap ter he- Vorderingte van nuttige kunsten en we tenschappen In 1768 zocht men uit breiding. 23 Maart 1769 bekrachtigden Ileeren Stalen van Zeeland de oprich ting van „hel Zeeuwsch Genootschap der .Wetenschappen te Vlissingen" eii ,,ten bewijze van dien lauderende dp spreuke. Non surdenl in undis, bij 't zelve Genoot schap aangjenoimen, me iqpprobabe en bevestiging van Derzei ver Zegel, verb' 1- dende de zeven vrije kunsten op ecai rots in zee, met de legende of he[ randschrift SigSUum Socielatis Scieiitiarum Balaya- neWsfiaigeus is; lastende eenen iegenbjla dien het aangjaan zal, zig hiernaar te rcgui- leeren. De spreker slaakte hier deze korle his- forische aanteekening1, niet willende voor- ui Mbopen op hetgteen de secretaris straks zou doen hooren. Is hel liier geschetst perspectief tot werkelijkheid geworden? Twee data mogen hierop allereerst ant woord gfeven. Het Genootschap vierde ,op den 22en van Grasmaand 1818 den jubeldag' van deszelfs vijftig-jarig aanzijn, waarbij de president, mr. N. C. Lambrechtsen van Ritthem, oud-pensionaris der stad Vlis singen, oud-raad der stad Middelburg', in de op den feestdag' gehou,dén alge- me ene vergadering een aanspraak hield. Uit de daarin vermelde afwisselende om standigheden, die dit eerste tijdvak van ,het bestaan Van het Genootschap hadden gekenmerkt, brachL de spreker o.a. naar voren dal de staatkundige gebeurtenissen een tijdelijk verval bevorderden, dat tot ondergang' had kunnen leiden. Een geschil tusschen de regenten van Vlissingen (1770) was oorzaak, dat zes directeuren ontslag namen. Toelating van den openbaren Roomsch-Katholieken eere-diensl, deed nieuwe partijschap ook in het Genootschap ontstaan 1778) De plundering te Vlissingen iu 1787, de aan sluiting met Frankrijk (1795), al deze ge* beurtenissen brachten het Genootschap in een staat van kwijning', die (en slotte in 1801 hebben geleid lol het overbren gen van de bezittingen van het Genoot schap naar het museum te Middelburg! Het Genootschap te Vlissingen was fei telijk ontbonden. De eerste jaren van het Genootschap le Middelburg Zijn rustige jaren (ge weest. Jaren vair werkzaamheid, onder broken door dd Fransche inlijving:, die lijdelijk verlamming' bracht, na 'JU door herleving gevolgd- Wat bij dit alles te zeggen van het slréven in deze eerste halve |ee,uw naar het doel, dat de stichters hadden be oogd? Kenmerkend iu deze periode is ge weest het aanzienlijk aantal pl, 83 uit geschreven prijsvragen, waarvan er 27 met gjoud werden bekroond Materiaal van uiteenloopende waarde en beteeke- nis. Belangrijke bijdragen op elk ge bied, voor een '&rool deel le kenppn uil de gtedrukte Verhandelingen van ons Ge nootschap. Dankbaar en vól "vertrouwen in de toekomst beantwoordde de Vjóprzitter op den jubeldag van 18 de vraag, cff bel Genootschap aan zijnen aaftleg had vol daan. „Of zoo sprak mr Lambrechtsen zou het mogelijk zijn, dat eene maat schappij van beschaafde en alleu. iu meerderen ol' minderen trapC waarheid en kennis minbende, beoelénde cm bef vorderende mannen, zoude kunnen be staan en werkzaam zijn, zonder elkanr der te verlichten en te verbettere» Zouden deze voordeelen zich bepalen binnen hel Genootschap en krachteloos wezen daarbuiten? De aard der zaak we der spreekt hel, en niet minder (de ondervinding.'' Vervolgens herinnerde spreker aan de rede door dr. A. A. Fokker 7 April 1869 gèliouden in de groole vergader zaal der Provinciale Slalen van Zee land ter viering van liet Eeuwfeest Welke waren zijne indrukken van hel afgesloten tijdvak eu welke zijne verwachtingen voor de toekomst? Na 181S was de uiterlijke bloei de zelfde gebleven, het uitwendig aanzien bleef behouden, maar een inwendige kwijning had het Genootschap aangetast, totdat een belangrijke reorganisatie iu 1861 verbetering bracht. En op de vraag Is onze belangstelling in liet Genoot schap gerechtvaardigdHebben wij re den zijn behoud le verlangen? gaf mr. Fokker, klaar en overtuigend toegelicht, een bevestigend antwoord Hel Zeeuwsch Genootschap voorziet in een steeds toenemende maatschappelijke behoefte. De intellectueel® schal en de stoffelijke middelen, in de eeuw van zijn bestaan bijeengebracht, stellen hel daar toe iu staat „Voor hem die, hetzij als directeur of als lid, aan het Genoot schap verbonden is, wórdt de toegang! ontsloten tol een kring van manheni. die in verschillende richtingen ae uit komsten van hun studiën aan elkander meedeeien. Maar niet alleen voor hen, die lot het Genootschap in betrekking slaan, ook voor anderen worden zijn ver zamelingen ontsloten. Is het le verwon deren, dat het Genootschap op den eer biedwaardige)! ouderdom, dien hel llians bereikt liceft. een prestige bezit, dat zelfs een tijdvak van lijdelijkheid niet heeft kunnen beletten zich te ontwik kelen Hel zal aan ons zijn tc doen blijken, dal wij van onzen tijd bewust zijn. dat Jvvij de eischen, die ons gesteld zijn. be grijpen en dat de toekomst van bet Ge nootschap ons ter harte gaal." Andermaal verstreek een halve eeuw! Ook in dit 50-jarig tijdvak vervulde hel Zeeuwsch Genootschap zijn bescheiden, maar nuttige haak door alle wisseling heen De spreker aarzelde niet, dit liijd- v.ak een periode van vooruitgang te noemen. Bij alle. tekortkomingen viel vevbeVe* ring in elk opzicht le consUteorcn Eén bel on gr ijle feil moet echter ook in dil bestek naar voren gebracht, een .ebeur- tenis, welker beteekenis voor ons Ge nootschap naar mijn zienswijze, niet kan worden overschat de inrichting van hel Genootschap in het tegenwoordig ge bouw. die op 22 December 1S8R tot stand kwam De vorstelijke schenking van mr G. N de Slóppelaar. waardoor niet alleen hel tegenwoordig gebouw ver kregen, doch tevens de verbouwing en inrichting daarvan verzekerd werden is voor bet Genootschap van de grootste beteekems geworden. Bovenal zette de der navolging waardige daad vau mr. De Stoppelaar aam onze instelling dien uit- wendigen luister bij, welke ook voor in- stelhnJgen van wetenschap bijzondere waarde heeft. De wetenschap moge in dit opzicht niet dezelfde eischen stellen als de kunst wetenschap is waar- heidszucht, kunst is schoonheidsdrang, twee verschillende zijden van den men- sclielijken geest maar de eerste heef® levenzeer aanspraak op en ontleent evejn-y zoo een deel van haar beteekenis aan het gebouw, waarin ze gehuisvest is en de omgeving, waarin ze beoefend wordt. De bestuurders Van onze instelling zullen goed doen, deze onbetwistbare waarheid, ook in de toekomst, niet uit het oolg te verliezen. Nu het Genootschap het 150ste jaar van zijn bestaan heeft volbracht, was de spreker van oordeel, dat de herdenking van de oprichting een alleszins gerecht vaardigde gelegenheid is lot een met vol- ilcening gerichlen blik op het verleden, voor een hoopvol verwachten in de toe komst Nog altijd blijft het genootschaps- (leVen velen tot elkander brengen, nog} steeds vormen onze verzamelingen een bezienswaardig en goed onderhouden geheel En ten slotte, mij en naai' ik vertrouw oolc u allen, blijft héden deze gedacht© tot feestviering stemmen Het Zeeuwsch Genootschap gedurende 150 jaren aan deel nemend in de bevordering en vern breiding van kennis en wetenschap in Zeeland. Of zooals Gallandat hel in zijn tijd uil- drukte, wij allen vereend, om naar ons vermogen toe te brengen „tot uitbrei-J ding van het rijk der waarheid en deugd, ten n utte van 't gansche men&chdom en in 't bijzonder van óns vaderland". In Januari dezes jaars, zoo eindigde de spr, bezocht dr. Wood row Wilson, He president der Vereeuigde Staten, de staatsman van deze eeuw, de Entente-' landen eu bij die gelegenheid ook dei Italiaansche hoofdstad Ontvangen en ge huldigd in de Acaderaia dei Lincei uitte de presidenl deze, ook voor een Genfoot-' schap als het onze, verheffende en hoop volle woorden: „De continuïteit der menschelijke ge dachte staat onder de hoede van licha men als dit. De wetenschap is gewijd aan het voor uitbrengen van de menschheid en nief aan haar belemmering eu vernietiging. Er bestaat bij een deel der wetenschap •een sereniteit, een breede blik, die aan geen tijd gebonden schijnt, maar demen- sclieüjke gedachte van geslacht tot ge slacht verder draagt, bevrijd van alle ele menten van hartstocht." Heerlijke gedachten! Hooge laak eu verantwoordelijkheid! Wilt ze «jet te zeer verheven achten* boven doel en werkkring van onze in stelling Fvenals.de, voot, Nederland langen tijd te talrijk geachte, Universiteiten in de omgeving, waai" ze zijn gevestigd, krach tige voermiddelen blijven en in toene mende mate worden voor de bevorde ring van wetenschappelijke kennis ea onLwikkeling in alle kringen, desgelijks hebben ook de in de 18e eeuw te ont zeilt verrezen geleerde genootschappen) of maatschappijen medegewerkt lot de uitbreiding van algemeene kennis en tok de ontwikkeling der massa. Want de' waarde dier instellingen bepaalt zich niet tot heligeen daarin inwendig wordt ge dacht of verhandeld, tot de gehouden (verhandelingen en bijeenkomsten, rahar-, de glans, die in meerdere óf mindere* mate van haar afstraalt, verlicht de om geving en spoort de naastbijzijndenaan. om zich ie ontwikkelen en gebruik té (maken van de geboden gelegenheid, om' ken|nis te maken met zooveel, (lal anders) veraf blijft. Zij onfc Genootschap in dezen zin. door mede le gaan met de ontwikkeling! fen met de eischen van den lijd, tol een 'zegen en een bron van voldoening voorn velen, in onze stad en in deze provincie In deze richting zullen wij getrouw blij ven aan de spreuk, door de oprichters van hel Genootschap in 1769 als bij schrift bij het genjootischapszegel ge kozen Non sordent in undis. Ik heb gezegd. Het verslag' van den secretaris Daarna was het woord aan den secre taris van het Genootschap den lieer dr K, He erin ga voor het geven van een overzicht van de Geschiedenis van het Genootschap sedert zijn oprichting Deze herinnerde aan het distichon van Schiller op de wetenschap: „Einem ist sie die hohe, die himmti' sc.be Götlin, dem Andern Eine lïichtige Kuh, die jhn mit Butter versopgt Welnu, ook die andere opvatting heeft haar vecht van bestaan, wij hebben onze redenen ze niet uil hel oogl té verliezen. Maar ik neem mij vóór, dil heden wel te doen Morgen zal hel bolervraagsluk zich in al zijn ernst weder aan ons voordoen, maar laat ons nu alleen denken aan „die hohe, die himlnliscliie Góllin." Dan nog blijft de vraag, „waarom, waartoe dienen wij de wetenschap?" Eene vraag van zoo diepe beteekenis, dat ik d,aar- mede wel mag' beginnen en eiudigëin, waarvan de beantwoording! ligt op een terrein, welks beoefenaars zicli van ouds her van gelijkenissen bediend hebben om hunne bedoelingen duidelijk te tn'gkeu. De oprichters van ons Genpoüschap hebben eene allegorische voorstelling ge geven, die ik gébruiken kan om de vraag te benaderen in hoeverre wij van één geest zijn als zij. Men vindt ze als titel plaat voor in de oudste reeks van verhanj- delingen. Wij zien daar bij een raam, dat een uitzicht op Vlissingfen aanbiedt, een Vrouwelijke gedaante zitten, terwijl op den voorgrond een aantal voorwerpen de wetenschap symboliseeren. Wie die gedaante is, lijdt geen twijfel De speer, de helm, het schild met hej. Medusahoofd zij zijn oude bekenden uit onze student tenkamers, maar in de voorstelling, die wij hier van de „himmlische Göttin" ont vangen, is iets ongewoons Zeker, ook wij hingen wel over helm of syaeer voorr werpen, die niet bepaald tot de klassieke uitrusting van Minerva behoorden, maar ook in ónze dolste buien is het niemand onzer in den zin gekomen om haar een folio bijbel onder den arm te schuiven. Ds. Brahé, die bij de plaat een berijmde uitlegging gegeven heeft, vangt aldus aan: „De Wijsheid, fier gèzelen op haar [Thrpon, Beschouwt men .in Minerve's vva- Jpenrusling, Doch wars van fabeldicht en val- [sche Göon, Schept ze in Gods boek haar gcool- [ste zielsverl usting1 Hebben de leden van ons Genoot schap allen en steeds den Allerhoogste voor oogen gehouden? Met een aanhaling uit de Verhandelingen van 1835, toonde1 de spreker aan, dat de leden van dit Ge nootschap niet steeds van denzelfden geest doordrongen geweest zijn. Het Genootschap is geen schepping van vakgeleerden, evenmin van ijdele dwa zen, (die meenjen dal het binnen het bereik van den mensch ligt om alle wetenschap, alle wijsheid le omvatten. Hel oude eerste artikel der Genootscliapswet is duidelijk: „Den alleen wijzen God op 't hoogst te verheerlijken, hel gansche menschdomen voornaamlek den Landgenooteu voordee- lig te wezen, en allerleye nuttige kun sten en wetenschappen voort te planten, zal het voornaam doelwit van dit Genoot schap blijven." Het antwoord op de vraag waarom het genootscliap te Vlissingen is ontstaan, is nie t te vinden in algemeene factoren. Een vreemdeling bracht de gist die het degelfjlce vaderlandsche deeg deed rij zen. Maar het eenvoudige feit dal te Vlissingen en niet te Middelburg het initiatief genomen werd heeft een na- deelig gevolg gehad dat nog merkbaar is. De spreker wees er vervolgens op hoe in 1818 mi'. N. C. Lambrechtse en in 1893 dr. J. G. de Man er op gewezen! hebben dat oorspronkelijk doel van het Genootscliap Later gewijzigd werd. Zoo als dr. De Man het .uitdrukte „als van zelf is ons oud genootschap geworden een genootschap van oudheidkunde De spreker meende echter dal hij, om de geschiedenis van hel genoot schap duidelijk te maken, niet beide lij nen van wetenschap en oudheidkunde, tegelijk moest volgen. Waai' twee plaatsen dooreen gegroeid zijn, mafe1 men diet ver wonderd zijn, dat elk van haav na de afwikkeling krommingen vertoont. Spr. wilde zijn plantje stevigheid geven dooi de geschiedenis van de wetenschappen te Middelburg in zijn beschouwingen fe be trekken. Hel eerst komt hierbij iu aanmerking hel genootschap „Salus praxeos", om streeks 1680 opgericht en m 1730 gere organiseerd, een juristengezelschap, dal; echter geen geschreven of gedrukte woorden aan het nageslacht heelt ver maakt, waaruit verder iels omtrent zijn werkzaamheid valt af te leiden. - Ernstiger is de verecniging die in 1780 in hel leven werd geroepen door Leonardos Slocke, nl- het nog bestaand" Natuurkundig Gezelschap, bijeenkomende hl een door den heer v. d. Torre be zorgde vaste vergaderplaats, l w. in een kamer van het huis vau zekeren Rabinel op de Balans. Vijf jaar later ontsto'id een zuster,gezelschap, het Natuurkundig Gezelschap der Dames. Daartussclienvalt de erkenning van hel Middelburgsehe Departement van liet Zeeuwsch Genoot schap der 'Wetenschappen, nl. 17 Maart 1784 Het is van groot belang voor de ge schiedenis van ons Genootschap de ver houding tusschen de verschillende orga nisaties in dien tijd wel le be'rijpen De eerste vergadering van het Depar tement werd bijgewoond dooc tl perso- Ihen, van wie er slechts 2 geen lid van hel Natuurk Gezelschap waren, en de voorzitter van het Departement was de- zelfde als de voorzitter van hel Gezel schap' mr. Jolian Adriaon van dc Perrc. heer van Nieuwerve Deze heeft in 1787 oor den aankoop van een huis in de Latijnscho Schoolstraat hel noodige geld tegen een matige rento voorgeschoten, er, zijn weduwe heeft in 1790 de hypo thecaire schuld kwijtgescholden, „met Itüeii verstande dal men de onderscheiden1 departementen in dien stand zal houden en laaien jouisseren van hunne voor rechten. die zij nu genieten Hef ge bouw. hel „Museum Medio burjense", was namelijk bestemd voor de beide Natuur kundige Gezelschappen, hel Middelburg sehe Departement van het Zeeuwsch Genootschap, en de Teekenakademie Do. constructie was niet onberispelijk» maar men kan begrijpen, dat de pK-si- dcnl-weldoener zoo gehandeld heeft Zon der de VlisSingsclie actie had hij eenvou dig nidus kunnen doen: in één 'oboiiw één genootschap verzamelen, gesplitst in Verschillende afdeelingen. Het gebo.uw was dan in het bezit van: het geheel^ genootschap gekomen, waarvau de elf personén die leden waren van beide af deelingen, de kern zouden uitgemaakt hebben Nu kwam het huis in het bezit van hel Gezelschap, dat aan het Departe ment, sedert 1801 aan het Genootschap, gastvrijheid verleeende. Naarmate de ver zamelingen zich uitbreidden, kreeg net Genootschap behoefte aan meer ruimte, en het kon die ook lcrijgen, vooral ua hel vertrek van de Teekenakademie uit het gebouw in 1840. Nocli in de notulen van het Genootschap, niocb in die van het Gezelschap had spr. eenig spoor gevon den van een wrijving, die uit de eenigs-j 2ins vreemde verhouding had kunnen, voortspruiten. Alles is in der minne toe- gegaan, trouwens dikwijls waren, zooal* ,nu nog, de bestuursleden ten deels de-i zelfde personen. Vervolgend zette de spreker uiteen hoe aan die samenwerking een einde is gekomen Blijkens besprekingen in 1863 over mogelijke verhuring van het) gebouw voor een H. B S. (waarvan niets kwam, omdat de inspecteur het gebouw niet geschikt achtte) voelde men destijds zeer goed, dal het Gezelschap niet on-' voorwaardelijk eigenaar was van hel Museum Medvoburgense Het zou eige naar worden, toen het Geuoollscliap. eigener beweging in 1888 vertrok, daar toe in slaat gesteld door een gift van mr. G. N de Slóppelaar. De spreker wenschl niets af le din gen van den lof, door den heer De Slóp pelaar verdiend, maai- er is iels in de igeschiedenis dat hij niet bewonderen! kan Z. i. had men het geschenk van De Stoppelaar moeten aan vaarde ahet inlichten tot museum, tot bewaarplaat# der verzamelingen, zooals mén gedaan heeft, maar ineu had de leeskamer en de vergaderzaal, die in een museum mis plaatst zijn. moeten laten olijven in hef oude gebouw, waarop men het recht niet verloren had. Daardoor had men ook beantwoord aan de bedoeling van den hoer v d. Perre en diens weduwe- Het Natuurkundig gezelschap dat het (gjehouw eerst verhuurde, en toen ver kocht, heeft nu geen woning meer, hel Genootschap gebruikt een paai- kamera Jj in een museum. Daarentegen lie^ft hel Gezelschap een kapitaal, waarvan het een nuttig gebruik maakt, het Genoot scliap een museum!, dat meer geëischf heeft dan De Stoppelaar had geschon ken zoodat er van liet kapitaal is inge teerd, waardevolle zeldzaamheden zijn vervreemd en geld is geleend, in I kort, de financieele toestand van hef Genootschap is zoo niet zorgwekkend, toch wel zorgeischiend. Het museum Medioburgum heelt hel besef van eenheid tusschen de beoefe naars van verschillende wetenschappen, da tin den Loop van de negentiende eeuw verzwakt is, min of meer helpen bewaren. In liet midden dei" vorige eeuw werd bèhoefle gevoeld aan verjonging van liet genootschapsleven, wat leidde tol nieuwe scheuring. In de oudste verhandelingei| vindt men tal van bijdragen van medici, zooals men ze tegenwoordig slechts in vaktijdschriften aantreft; maar sedert de beperking van het algemeen doel me?r en meer merkbaar werd, hadden de medici geen neiging hun speciale stu diën in- de werken van het genoot schap te plaatsen. Zij hadden echter het bijzondere oudheidkundig karakter aan het Genootschap kunnen ontnemen] door dit wel te doen Intusschen verminderde de kans daar op toen zij in 1818 de Vereeniging van genees- en heelkundigen in Zeeland op richten thans de afd Zeeland van de Ned. Mij. tot bevordering der' Genees kunst. Dr. A. A Fokker en dr. J. C. de Man, de eigenlijke oprichters der ver eeniging hebben ook in het Genoot schap veel be ter kond, maar door de nir- dlc-t afzonderlijk te organiseeren. heb ben juist zij liet oudheidkundig karakter van het Genootscliap versterkt In verband met de reorganisatie van nel Genootscliap in en na 1861 weidde de spreker, uitvoerig uil over de beteekenis die mr M, F. Lintsheer daarbij voor het Genootschap heeft gehad De groote werkzaamheid van dr De 'Man. de hooge leeftijd .dien lijf heeft mo- (gen bereiken, en hel feil, dat velen on der de levenden hem nog gekend heb ben verklaren voldoende, waarom zijn- roem dien van mr Lanlsheer heeft ver duisterd, ïhaar niettemin moet deze als de tweede vader vap ons Genootschap worden geëerd Zijn levensbeschrijver verwijt henï schuchterheid en genus aan zelfvertrouwen; spr mag dil in het alge- (ïneen niet tegenspreken, maar wil Loeli ruimte laten voor de mogelijkheid ,d-nl "In zijne bescheidenheid veel talctiek geweest is. dat hij. waar hel Genootschap gedaald was omdat hel le veel gecoticeiilree.rd was in den persoon van den voorzitter, zich nu liever op den achtergrond heeft gehouden. Behalve dal die reorganisatie door hem werd tol stand gebracht door hem ook hol denkbeeld Ier sprake ge bracht aan liet Genootschap een ieesin- richting te verbinden. Teneinde den -géést van mr. LanI - heer voor de aanwezigen op te roepen haalde de spreker een gedeelte aan uil hetgeen mr. Lantsheer I Jan 1860 zei in een vergadering van directeuren en leden, over liet nut, dal 't Genootschap zooals hel toen was ingericht, kon stich ten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1919 | | pagina 5