»jy ÖEESEL
VAN SB
Woensdap 9 Joli 1919, oo. 159
HET 150-JARIG BESTAAN VAN HET
ZEEUWSCH GENOOTSCHAP. PER
WETENSCHAPPEN
Hedenmiddag om twee uur werd in
een plechtige algemeene vergadering van,
het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, belegd in de vergaderzaal der
Provinciale Staten van Zeeland, het an
derhalve eeuwfeest van het bovenge
noemd Genootschap gevierd
Reda van den
voorzitter.
De voorzitter van het genootschap,
de heer jmr. H. J Dij c km'ee s ter,
sprak daarbij een rede uit, in den aan
vang waarvan hij herinnerde aan de op
merking in Jiet jaarverslag over 1917/18
van wijlen mr. W. Polman Kruseman,
dal niemand .kon voorzien of er in
•1919 wel termen zouden zijn voor
een werkelijke viering. Maar tevens aan
zijn laatste woord „Wie weet of de
(gedenkdag dan piet tevens een vreugde
feest wordt, waarop voor Genootschap
en gewest de oude wapenspreuk beves
tiging zou erlangen: Luctor et Emergo".
In de verwezenlijking daarvan om allen
een vreugdevolle realiteit geworden? In
menig opzicht ongetwijfeld
Maar ook: ,niu traden geen normale
omstandigheden in. Hoever zijn wjj nog
van de verwezenlijking van onze ide
alen verwijderd, daargelaten of ze zelfs
ooit zullen bereikt worden?
Nog altijd blijft de economische be
roering voortduren, welke de geheelflj
maatschappij op hare grondvesten doet
schudden, die de vijanden van gisteren
doel zijn de vrienden van morgen, die
oneen handel, onze Scheepvaart, onze
nijverheid bedreigt, die Ons met zorg
vervullen kan .voor de toekomst ook van
ons Vaderland.
Derhalve geene feestviering, maar
slechts eene eenvoudige herdenking' van
hel feit van den dag?
"Waarde toehoorders sta mjj toe een
pogi.ng te doen om U te brengen tot
de feeststemming.
De spreker stond daarna allereerst
stil bij de vraag. Welke aandrang, welke
avenschen deden de mannen van de lö'e
eeuw besluiten tot de oprichting van hel
Zeeuwsch Genootschap?
Er is over de geschiedenis van dit ont
staan in het vorig jaar een nieuw licht
opgegaan door de ijverige bemoeiingen
van den archivaris der gemeente Vlie
ringen, den heer II G. Grol. Hel betreft
de correspondentie van David Henri Gal-
landat, anatomiae, cliirurgiae et nrtis ob
stetrician doctor, heel- en vroedmeés-
ter te Vlissingen, met Samuel Eschau-
zier, van 1766—1768 Waalsch predikant
te Vlissingen, in 1768 vertrokken naar
Breda, later naar Den Haag, waar hij hof
prediker werd van Prins Willem V De
brieven van Gallandat zijn van 1768 oln
'69 Zij geven ons de voorgeschiedenis
der wording van deze instelling, de ont
kieming der behoefte naar hetgeen wij
thans bezitten.
Gallandat zelf heeft het grondbeginsel
der oprichting zelf geformuleerd, als
volgt:
„De beste vorstanden van alle tijden
erkennen eenstemmig, dat het van een,
allergrootst belang en goed vooruitzicht
le rekenen zij, wanneer mannen van aan
zien en kundigheid! vrijwillig! samenspant
nen om, niet vcreenigde macht, alles
naar hun vermogen toe te brengen, wat
eenigszins kan strekken tot uitbreiding
van hel rijk der waarheid eu deugd ten
nutte van het g'ansclie menschclom en iu
t bijzonder van hun Vaderland.
Wij uit de 20ste eeuw zouden hel an
ders zeggen, maar liet kan niet beter ge
dacht
Zoo ondernamen zij dan hel werk, de
beroemde operateur en Justus Tjeenkj,
predikant der Engelsche gemeente te
Vlissingen, de eigenlijke oprichters van
ons Genootschap, en levens de ziel ervan.
En straks kwamen te Vlissingen achter
eenvolgens lol stand eelic Nederduit^clic
Leessociëteil 1764), gevolgd door eon
Fransche (1765), nog1 in hetzelfde jaar
geVolgd door hel „Genootschap ter he-
Vorderingte van nuttige kunsten en we
tenschappen In 1768 zocht men uit
breiding. 23 Maart 1769 bekrachtigden
Ileeren Stalen van Zeeland de oprich
ting van „hel Zeeuwsch Genootschap der
.Wetenschappen te Vlissingen" eii ,,ten
bewijze van dien lauderende dp spreuke.
Non surdenl in undis, bij 't zelve Genoot
schap aangjenoimen, me iqpprobabe en
bevestiging van Derzei ver Zegel, verb' 1-
dende de zeven vrije kunsten op ecai rots
in zee, met de legende of he[ randschrift
SigSUum Socielatis Scieiitiarum Balaya-
neWsfiaigeus is; lastende eenen iegenbjla
dien het aangjaan zal, zig hiernaar te rcgui-
leeren.
De spreker slaakte hier deze korle his-
forische aanteekening1, niet willende voor-
ui Mbopen op hetgteen de secretaris straks
zou doen hooren.
Is hel liier geschetst perspectief tot
werkelijkheid geworden?
Twee data mogen hierop allereerst ant
woord gfeven.
Het Genootschap vierde ,op den 22en
van Grasmaand 1818 den jubeldag' van
deszelfs vijftig-jarig aanzijn, waarbij de
president, mr. N. C. Lambrechtsen van
Ritthem, oud-pensionaris der stad Vlis
singen, oud-raad der stad Middelburg',
in de op den feestdag' gehou,dén alge-
me ene vergadering een aanspraak hield.
Uit de daarin vermelde afwisselende om
standigheden, die dit eerste tijdvak van
,het bestaan Van het Genootschap hadden
gekenmerkt, brachL de spreker o.a. naar
voren dal de staatkundige gebeurtenissen
een tijdelijk verval bevorderden, dat tot
ondergang' had kunnen leiden.
Een geschil tusschen de regenten van
Vlissingen (1770) was oorzaak, dat zes
directeuren ontslag namen. Toelating van
den openbaren Roomsch-Katholieken
eere-diensl, deed nieuwe partijschap ook
in het Genootschap ontstaan 1778) De
plundering te Vlissingen iu 1787, de aan
sluiting met Frankrijk (1795), al deze ge*
beurtenissen brachten het Genootschap
in een staat van kwijning', die (en slotte
in 1801 hebben geleid lol het overbren
gen van de bezittingen van het Genoot
schap naar het museum te Middelburg!
Het Genootschap te Vlissingen was fei
telijk ontbonden.
De eerste jaren van het Genootschap
le Middelburg Zijn rustige jaren (ge
weest. Jaren vair werkzaamheid, onder
broken door dd Fransche inlijving:, die
lijdelijk verlamming' bracht, na 'JU door
herleving gevolgd-
Wat bij dit alles te zeggen van het
slréven in deze eerste halve |ee,uw naar
het doel, dat de stichters hadden be
oogd?
Kenmerkend iu deze periode is ge
weest het aanzienlijk aantal pl, 83 uit
geschreven prijsvragen, waarvan er 27
met gjoud werden bekroond Materiaal
van uiteenloopende waarde en beteeke-
nis. Belangrijke bijdragen op elk ge
bied, voor een '&rool deel le kenppn uil
de gtedrukte Verhandelingen van ons Ge
nootschap.
Dankbaar en vól "vertrouwen in de
toekomst beantwoordde de Vjóprzitter op
den jubeldag van 18 de vraag, cff bel
Genootschap aan zijnen aaftleg had vol
daan.
„Of zoo sprak mr Lambrechtsen
zou het mogelijk zijn, dat eene maat
schappij van beschaafde en alleu. iu
meerderen ol' minderen trapC waarheid
en kennis minbende, beoelénde cm bef
vorderende mannen, zoude kunnen be
staan en werkzaam zijn, zonder elkanr
der te verlichten en te verbettere»
Zouden deze voordeelen zich bepalen
binnen hel Genootschap en krachteloos
wezen daarbuiten? De aard der zaak
we der spreekt hel, en niet minder (de
ondervinding.''
Vervolgens herinnerde spreker aan de
rede door dr. A. A. Fokker 7 April
1869 gèliouden in de groole vergader
zaal der Provinciale Slalen van Zee
land ter viering van liet Eeuwfeest
Welke waren zijne indrukken van
hel afgesloten tijdvak eu welke zijne
verwachtingen voor de toekomst?
Na 181S was de uiterlijke bloei de
zelfde gebleven, het uitwendig aanzien
bleef behouden, maar een inwendige
kwijning had het Genootschap aangetast,
totdat een belangrijke reorganisatie iu
1861 verbetering bracht. En op de vraag
Is onze belangstelling in liet Genoot
schap gerechtvaardigdHebben wij re
den zijn behoud le verlangen? gaf mr.
Fokker, klaar en overtuigend toegelicht,
een bevestigend antwoord
Hel Zeeuwsch Genootschap voorziet in
een steeds toenemende maatschappelijke
behoefte. De intellectueel® schal en de
stoffelijke middelen, in de eeuw van zijn
bestaan bijeengebracht, stellen hel daar
toe iu staat „Voor hem die, hetzij als
directeur of als lid, aan het Genoot
schap verbonden is, wórdt de toegang!
ontsloten tol een kring van manheni.
die in verschillende richtingen ae uit
komsten van hun studiën aan elkander
meedeeien. Maar niet alleen voor hen,
die lot het Genootschap in betrekking
slaan, ook voor anderen worden zijn ver
zamelingen ontsloten. Is het le verwon
deren, dat het Genootschap op den eer
biedwaardige)! ouderdom, dien hel llians
bereikt liceft. een prestige bezit, dat
zelfs een tijdvak van lijdelijkheid niet
heeft kunnen beletten zich te ontwik
kelen
Hel zal aan ons zijn tc doen blijken,
dal wij van onzen tijd bewust zijn. dat
Jvvij de eischen, die ons gesteld zijn. be
grijpen en dat de toekomst van bet Ge
nootschap ons ter harte gaal."
Andermaal verstreek een halve eeuw!
Ook in dit 50-jarig tijdvak vervulde hel
Zeeuwsch Genootschap zijn bescheiden,
maar nuttige haak door alle wisseling
heen De spreker aarzelde niet, dit liijd-
v.ak een periode van vooruitgang te
noemen.
Bij alle. tekortkomingen viel vevbeVe*
ring in elk opzicht le consUteorcn Eén
bel on gr ijle feil moet echter ook in dil
bestek naar voren gebracht, een .ebeur-
tenis, welker beteekenis voor ons Ge
nootschap naar mijn zienswijze, niet kan
worden overschat de inrichting van hel
Genootschap in het tegenwoordig ge
bouw. die op 22 December 1S8R tot
stand kwam De vorstelijke schenking
van mr G. N de Slóppelaar. waardoor
niet alleen hel tegenwoordig gebouw ver
kregen, doch tevens de verbouwing en
inrichting daarvan verzekerd werden is
voor bet Genootschap van de grootste
beteekems geworden. Bovenal zette de
der navolging waardige daad vau mr. De
Stoppelaar aam onze instelling dien uit-
wendigen luister bij, welke ook voor in-
stelhnJgen van wetenschap bijzondere
waarde heeft. De wetenschap moge in
dit opzicht niet dezelfde eischen stellen
als de kunst wetenschap is waar-
heidszucht, kunst is schoonheidsdrang,
twee verschillende zijden van den men-
sclielijken geest maar de eerste heef®
levenzeer aanspraak op en ontleent evejn-y
zoo een deel van haar beteekenis aan
het gebouw, waarin ze gehuisvest is en
de omgeving, waarin ze beoefend wordt.
De bestuurders Van onze instelling zullen
goed doen, deze onbetwistbare waarheid,
ook in de toekomst, niet uit het oolg te
verliezen.
Nu het Genootschap het 150ste jaar
van zijn bestaan heeft volbracht, was de
spreker van oordeel, dat de herdenking
van de oprichting een alleszins gerecht
vaardigde gelegenheid is lot een met vol-
ilcening gerichlen blik op het verleden,
voor een hoopvol verwachten in de toe
komst Nog altijd blijft het genootschaps-
(leVen velen tot elkander brengen, nog}
steeds vormen onze verzamelingen een
bezienswaardig en goed onderhouden
geheel
En ten slotte, mij en naai' ik vertrouw
oolc u allen, blijft héden deze gedacht©
tot feestviering stemmen Het Zeeuwsch
Genootschap gedurende 150 jaren aan
deel nemend in de bevordering en vern
breiding van kennis en wetenschap in
Zeeland.
Of zooals Gallandat hel in zijn tijd uil-
drukte, wij allen vereend, om naar ons
vermogen toe te brengen „tot uitbrei-J
ding van het rijk der waarheid en deugd,
ten n utte van 't gansche men&chdom en
in 't bijzonder van óns vaderland".
In Januari dezes jaars, zoo eindigde
de spr, bezocht dr. Wood row Wilson,
He president der Vereeuigde Staten, de
staatsman van deze eeuw, de Entente-'
landen eu bij die gelegenheid ook dei
Italiaansche hoofdstad Ontvangen en ge
huldigd in de Acaderaia dei Lincei uitte
de presidenl deze, ook voor een Genfoot-'
schap als het onze, verheffende en hoop
volle woorden:
„De continuïteit der menschelijke ge
dachte staat onder de hoede van licha
men als dit.
De wetenschap is gewijd aan het voor
uitbrengen van de menschheid en nief
aan haar belemmering eu vernietiging.
Er bestaat bij een deel der wetenschap
•een sereniteit, een breede blik, die aan
geen tijd gebonden schijnt, maar demen-
sclieüjke gedachte van geslacht tot ge
slacht verder draagt, bevrijd van alle ele
menten van hartstocht."
Heerlijke gedachten! Hooge laak eu
verantwoordelijkheid!
Wilt ze «jet te zeer verheven achten*
boven doel en werkkring van onze in
stelling
Fvenals.de, voot, Nederland langen tijd
te talrijk geachte, Universiteiten in de
omgeving, waai" ze zijn gevestigd, krach
tige voermiddelen blijven en in toene
mende mate worden voor de bevorde
ring van wetenschappelijke kennis ea
onLwikkeling in alle kringen, desgelijks
hebben ook de in de 18e eeuw te ont
zeilt verrezen geleerde genootschappen)
of maatschappijen medegewerkt lot de
uitbreiding van algemeene kennis en tok
de ontwikkeling der massa. Want de'
waarde dier instellingen bepaalt zich niet
tot heligeen daarin inwendig wordt ge
dacht of verhandeld, tot de gehouden
(verhandelingen en bijeenkomsten, rahar-,
de glans, die in meerdere óf mindere*
mate van haar afstraalt, verlicht de om
geving en spoort de naastbijzijndenaan.
om zich ie ontwikkelen en gebruik té
(maken van de geboden gelegenheid, om'
ken|nis te maken met zooveel, (lal anders)
veraf blijft.
Zij onfc Genootschap in dezen zin.
door mede le gaan met de ontwikkeling!
fen met de eischen van den lijd, tol een
'zegen en een bron van voldoening voorn
velen, in onze stad en in deze provincie
In deze richting zullen wij getrouw blij
ven aan de spreuk, door de oprichters
van hel Genootschap in 1769 als bij
schrift bij het genjootischapszegel ge
kozen
Non sordent in undis.
Ik heb gezegd.
Het verslag' van den
secretaris
Daarna was het woord aan den secre
taris van het Genootschap den lieer dr
K, He erin ga voor het geven van een
overzicht van de Geschiedenis van het
Genootschap sedert zijn oprichting
Deze herinnerde aan het distichon van
Schiller op de wetenschap:
„Einem ist sie die hohe, die himmti'
sc.be Götlin, dem Andern
Eine lïichtige Kuh, die jhn mit
Butter versopgt
Welnu, ook die andere opvatting heeft
haar vecht van bestaan, wij hebben onze
redenen ze niet uil hel oogl té verliezen.
Maar ik neem mij vóór, dil heden wel te
doen
Morgen zal hel bolervraagsluk zich in
al zijn ernst weder aan ons voordoen,
maar laat ons nu alleen denken aan
„die hohe, die himlnliscliie Góllin." Dan
nog blijft de vraag, „waarom, waartoe
dienen wij de wetenschap?" Eene vraag
van zoo diepe beteekenis, dat ik d,aar-
mede wel mag' beginnen en eiudigëin,
waarvan de beantwoording! ligt op een
terrein, welks beoefenaars zicli van ouds
her van gelijkenissen bediend hebben
om hunne bedoelingen duidelijk te tn'gkeu.
De oprichters van ons Genpoüschap
hebben eene allegorische voorstelling ge
geven, die ik gébruiken kan om de vraag
te benaderen in hoeverre wij van één
geest zijn als zij. Men vindt ze als titel
plaat voor in de oudste reeks van verhanj-
delingen. Wij zien daar bij een raam, dat
een uitzicht op Vlissingfen aanbiedt, een
Vrouwelijke gedaante zitten, terwijl op
den voorgrond een aantal voorwerpen
de wetenschap symboliseeren. Wie die
gedaante is, lijdt geen twijfel De speer,
de helm, het schild met hej. Medusahoofd
zij zijn oude bekenden uit onze student
tenkamers, maar in de voorstelling, die
wij hier van de „himmlische Göttin" ont
vangen, is iets ongewoons Zeker, ook
wij hingen wel over helm of syaeer voorr
werpen, die niet bepaald tot de klassieke
uitrusting van Minerva behoorden, maar
ook in ónze dolste buien is het niemand
onzer in den zin gekomen om haar een
folio bijbel onder den arm te schuiven.
Ds. Brahé, die bij de plaat een berijmde
uitlegging gegeven heeft, vangt aldus aan:
„De Wijsheid, fier gèzelen op haar
[Thrpon,
Beschouwt men .in Minerve's vva-
Jpenrusling,
Doch wars van fabeldicht en val-
[sche Göon,
Schept ze in Gods boek haar gcool-
[ste zielsverl usting1
Hebben de leden van ons Genoot
schap allen en steeds den Allerhoogste
voor oogen gehouden? Met een aanhaling
uit de Verhandelingen van 1835, toonde1
de spreker aan, dat de leden van dit Ge
nootschap niet steeds van denzelfden
geest doordrongen geweest zijn.
Het Genootschap is geen schepping van
vakgeleerden, evenmin van ijdele dwa
zen, (die meenjen dal het binnen het bereik
van den mensch ligt om alle wetenschap,
alle wijsheid le omvatten. Hel oude eerste
artikel der Genootscliapswet is duidelijk:
„Den alleen wijzen God op 't hoogst te
verheerlijken, hel gansche menschdomen
voornaamlek den Landgenooteu voordee-
lig te wezen, en allerleye nuttige kun
sten en wetenschappen voort te planten,
zal het voornaam doelwit van dit Genoot
schap blijven."
Het antwoord op de vraag waarom het
genootscliap te Vlissingen is ontstaan,
is nie t te vinden in algemeene factoren.
Een vreemdeling bracht de gist die het
degelfjlce vaderlandsche deeg deed rij
zen. Maar het eenvoudige feit dal te
Vlissingen en niet te Middelburg het
initiatief genomen werd heeft een na-
deelig gevolg gehad dat nog merkbaar is.
De spreker wees er vervolgens op hoe
in 1818 mi'. N. C. Lambrechtse en in
1893 dr. J. G. de Man er op gewezen!
hebben dat oorspronkelijk doel van het
Genootscliap Later gewijzigd werd. Zoo
als dr. De Man het .uitdrukte „als van
zelf is ons oud genootschap geworden
een genootschap van oudheidkunde
De spreker meende echter dal hij,
om de geschiedenis van hel genoot
schap duidelijk te maken, niet beide lij
nen van wetenschap en oudheidkunde,
tegelijk moest volgen. Waai' twee plaatsen
dooreen gegroeid zijn, mafe1 men diet ver
wonderd zijn, dat elk van haav na de
afwikkeling krommingen vertoont. Spr.
wilde zijn plantje stevigheid geven dooi
de geschiedenis van de wetenschappen te
Middelburg in zijn beschouwingen fe be
trekken.
Hel eerst komt hierbij iu aanmerking
hel genootschap „Salus praxeos", om
streeks 1680 opgericht en m 1730 gere
organiseerd, een juristengezelschap, dal;
echter geen geschreven of gedrukte
woorden aan het nageslacht heelt ver
maakt, waaruit verder iels omtrent zijn
werkzaamheid valt af te leiden.
- Ernstiger is de verecniging die in
1780 in hel leven werd geroepen door
Leonardos Slocke, nl- het nog bestaand"
Natuurkundig Gezelschap, bijeenkomende
hl een door den heer v. d. Torre be
zorgde vaste vergaderplaats, l w. in een
kamer van het huis vau zekeren Rabinel
op de Balans. Vijf jaar later ontsto'id
een zuster,gezelschap, het Natuurkundig
Gezelschap der Dames. Daartussclienvalt
de erkenning van hel Middelburgsehe
Departement van liet Zeeuwsch Genoot
schap der 'Wetenschappen, nl. 17
Maart 1784
Het is van groot belang voor de ge
schiedenis van ons Genootschap de ver
houding tusschen de verschillende orga
nisaties in dien tijd wel le be'rijpen
De eerste vergadering van het Depar
tement werd bijgewoond dooc tl perso-
Ihen, van wie er slechts 2 geen lid van
hel Natuurk Gezelschap waren, en de
voorzitter van het Departement was de-
zelfde als de voorzitter van hel Gezel
schap' mr. Jolian Adriaon van dc Perrc.
heer van Nieuwerve Deze heeft in 1787
oor den aankoop van een huis in de
Latijnscho Schoolstraat hel noodige geld
tegen een matige rento voorgeschoten,
er, zijn weduwe heeft in 1790 de hypo
thecaire schuld kwijtgescholden, „met
Itüeii verstande dal men de onderscheiden1
departementen in dien stand zal houden
en laaien jouisseren van hunne voor
rechten. die zij nu genieten Hef ge
bouw. hel „Museum Medio burjense", was
namelijk bestemd voor de beide Natuur
kundige Gezelschappen, hel Middelburg
sehe Departement van het Zeeuwsch
Genootschap, en de Teekenakademie
Do. constructie was niet onberispelijk»
maar men kan begrijpen, dat de pK-si-
dcnl-weldoener zoo gehandeld heeft Zon
der de VlisSingsclie actie had hij eenvou
dig nidus kunnen doen: in één 'oboiiw
één genootschap verzamelen, gesplitst in
Verschillende afdeelingen. Het gebo.uw
was dan in het bezit van: het geheel^
genootschap gekomen, waarvau de elf
personén die leden waren van beide af
deelingen, de kern zouden uitgemaakt
hebben Nu kwam het huis in het bezit
van hel Gezelschap, dat aan het Departe
ment, sedert 1801 aan het Genootschap,
gastvrijheid verleeende. Naarmate de ver
zamelingen zich uitbreidden, kreeg net
Genootschap behoefte aan meer ruimte,
en het kon die ook lcrijgen, vooral ua
hel vertrek van de Teekenakademie uit
het gebouw in 1840. Nocli in de notulen
van het Genootschap, niocb in die van het
Gezelschap had spr. eenig spoor gevon
den van een wrijving, die uit de eenigs-j
2ins vreemde verhouding had kunnen,
voortspruiten. Alles is in der minne toe-
gegaan, trouwens dikwijls waren, zooal*
,nu nog, de bestuursleden ten deels de-i
zelfde personen.
Vervolgend zette de spreker uiteen
hoe aan die samenwerking een einde
is gekomen Blijkens besprekingen in
1863 over mogelijke verhuring van het)
gebouw voor een H. B S. (waarvan niets
kwam, omdat de inspecteur het gebouw
niet geschikt achtte) voelde men destijds
zeer goed, dal het Gezelschap niet on-'
voorwaardelijk eigenaar was van hel
Museum Medvoburgense Het zou eige
naar worden, toen het Geuoollscliap.
eigener beweging in 1888 vertrok, daar
toe in slaat gesteld door een gift van mr.
G. N de Slóppelaar.
De spreker wenschl niets af le din
gen van den lof, door den heer De Slóp
pelaar verdiend, maai- er is iels in de
igeschiedenis dat hij niet bewonderen!
kan Z. i. had men het geschenk van
De Stoppelaar moeten aan vaarde ahet
inlichten tot museum, tot bewaarplaat#
der verzamelingen, zooals mén gedaan
heeft, maar ineu had de leeskamer en
de vergaderzaal, die in een museum mis
plaatst zijn. moeten laten olijven in hef
oude gebouw, waarop men het recht niet
verloren had. Daardoor had men ook
beantwoord aan de bedoeling van den
hoer v d. Perre en diens weduwe-
Het Natuurkundig gezelschap dat het
(gjehouw eerst verhuurde, en toen ver
kocht, heeft nu geen woning meer, hel
Genootschap gebruikt een paai- kamera Jj
in een museum. Daarentegen lie^ft hel
Gezelschap een kapitaal, waarvan het
een nuttig gebruik maakt, het Genoot
scliap een museum!, dat meer geëischf
heeft dan De Stoppelaar had geschon
ken zoodat er van liet kapitaal is inge
teerd, waardevolle zeldzaamheden zijn
vervreemd en geld is geleend, in I
kort, de financieele toestand van hef
Genootschap is zoo niet zorgwekkend,
toch wel zorgeischiend.
Het museum Medioburgum heelt hel
besef van eenheid tusschen de beoefe
naars van verschillende wetenschappen,
da tin den Loop van de negentiende
eeuw verzwakt is, min of meer helpen
bewaren.
In liet midden dei" vorige eeuw werd
bèhoefle gevoeld aan verjonging van liet
genootschapsleven, wat leidde tol nieuwe
scheuring. In de oudste verhandelingei|
vindt men tal van bijdragen van medici,
zooals men ze tegenwoordig slechts in
vaktijdschriften aantreft; maar sedert de
beperking van het algemeen doel me?r
en meer merkbaar werd, hadden de
medici geen neiging hun speciale stu
diën in- de werken van het genoot
schap te plaatsen. Zij hadden echter
het bijzondere oudheidkundig karakter
aan het Genootschap kunnen ontnemen]
door dit wel te doen
Intusschen verminderde de kans daar
op toen zij in 1818 de Vereeniging van
genees- en heelkundigen in Zeeland op
richten thans de afd Zeeland van de
Ned. Mij. tot bevordering der' Genees
kunst. Dr. A. A Fokker en dr. J. C. de
Man, de eigenlijke oprichters der ver
eeniging hebben ook in het Genoot
schap veel be ter kond, maar door de nir-
dlc-t afzonderlijk te organiseeren. heb
ben juist zij liet oudheidkundig karakter
van het Genootscliap versterkt
In verband met de reorganisatie van
nel Genootscliap in en na 1861 weidde de
spreker, uitvoerig uil over de beteekenis
die mr M, F. Lintsheer daarbij voor het
Genootschap heeft gehad
De groote werkzaamheid van dr De
'Man. de hooge leeftijd .dien lijf heeft mo-
(gen bereiken, en hel feil, dat velen on
der de levenden hem nog gekend heb
ben verklaren voldoende, waarom zijn-
roem dien van mr Lanlsheer heeft ver
duisterd, ïhaar niettemin moet deze als
de tweede vader vap ons Genootschap
worden geëerd Zijn levensbeschrijver
verwijt henï schuchterheid en genus aan
zelfvertrouwen; spr mag dil in het alge-
(ïneen niet tegenspreken, maar wil Loeli
ruimte laten voor de mogelijkheid ,d-nl "In
zijne bescheidenheid veel talctiek geweest
is. dat hij. waar hel Genootschap gedaald
was omdat hel le veel gecoticeiilree.rd
was in den persoon van den voorzitter,
zich nu liever op den achtergrond heeft
gehouden.
Behalve dal die reorganisatie door
hem werd tol stand gebracht door
hem ook hol denkbeeld Ier sprake ge
bracht aan liet Genootschap een ieesin-
richting te verbinden.
Teneinde den -géést van mr. LanI -
heer voor de aanwezigen op te roepen
haalde de spreker een gedeelte aan uil
hetgeen mr. Lantsheer I Jan 1860 zei
in een vergadering van directeuren en
leden, over liet nut, dal 't Genootschap
zooals hel toen was ingericht, kon stich
ten