ilGtrpÉ ten TWEEDE BLAD FEUILLETON. Binnenlaod. TA* M TAB Zaterdag 1 Haart iül9, sr. St. MHBURG EN HET VERDRAG VAN 1839. Warneer we thans niet in ons eigen buid dje twee abnormaliteiten hadden dm de twee Belgische stukjes vin Baarle Hertog, die geheel dpor Nedexlandsch gebied zijn omgeven, cjan zou het ons moeilijk vallen ons de mogelijkheid, voor te Stellen van zoo'n „enclave Maar met dal voorbeeld voor oogen kunnen we er een begrip van krijgen dat, na den vrede van Munster, Maastricht met zijn omge ving als zoo'n Nederlandsclie enclave te midden van Belgisch gebied Lag. De stad was wel door Prins Fred,erik Hendrik in 1632 na een merkwaardig beleg ver overd, maar andere gedeelten van Lim- tfflirg bleven in handen der Spanjaarden, en behoorden later tot de Oos|tenrijk- sche Nederlanden, terwijl er weer Ne- detiandsche stukjes te midden van Bel gisch gebied lagen. Eq wat den toestand nog ingewikkel der maakte, was de omstandigheid dat het aangrenzende graafschap Valkenburg allerlei deelings-ervaringen heeft onder ge^D tusschen de beide landen. Hetzelfde geldt van het graafschap Daaïhem. De splitsingen, in 1661 overeen gekomen, zijn in 1785 hog weer eens her- «en De meer Noordelijk gielegen deelen, Roermond en Venlto zijn "ook door Fre- derfk Hendrik aan de Republiek ge bracht, en sloten direct aan bij het ge bied daarvan. De vloed van het Fransche revolution- nairc leger van 1794 kwam, na België overstroomd te hebben, ook over Maas tricht, Roermond en Venlo; en deze ste den werden het volgend jaar bij' Frank rijk ingelijfd, en bleven daarbij tot in Hei 1814. Toen werden ze ontruimd, kwamen weer bij Noord-Nederland, en in het volgend jaar, bij" de vorming van het groote Koninkrijk der Nederlanden, wer den ze rqet de Belgische stukjes van het oude Limburg tot één provincie gevormd. En toen kwam 1830. W* hebben reeds onlangs mee ge- dal de Belgen te vergeefs trachtten Maas tricht te veroveren, en dat reeds in het begin van den t iendpagschen veldtocht de Belgische troepen uit het huidige Ne derlandsche Limburg werden verdreven. Oloch maakten de Belgen aanspraak op Maastricht. Bet moet erkend worden, dat de mo gendheden die toen de grenzen van Bel gië regelden, niet onbaatzuchtig waren. Pruisen in het bijzonder, dat in. de voor afgaande eeuw meermalen ervaren had, welk een mooie doorgangspoort Begië woa voor de Fransche legers, heeft er toen voor gezorgd dat de Belgische Oostgrens strategisch niet te sterk zou wor den. Het sneed een aantal kantons van Luxemburg, Luik en ook van Belgisch Limbnrg af, en palmde ook nog eenige Belgische enclaves in, die tusschen die grens en den Rijn verspreid lagerf. Haar waarom dat nu een reden mxtel rfjn om van óns Maastricht te vorderen, telt moeilijk in te zien. De groote mogendheden Volgden :n '30 ook de algemeen door hen vastgestelde lijn vtoor de scheiding: Noord-Nederland zou krijgen wat het in^ 1790 bezat. In de 18 artikels voegden zij er nog aan toe dat GEKOCHT. Naar het Engelsch van CHARLES GAiWÏCE. 37). ,,Dat is waar, Checks", zei de heen Mar Low met een verontschuldigend glim lachje. „Maar het doet er niet toe, kom morgen maar. A propos, is Sir Jordan: gekomen?" „Hij komt vanavond, mijnheer," zei de rentmeester. „Het zou niet meer dan gastvrij zijn, als wij even bij hem aanreden en hein te dineeren vroegen hé Audrey?" vroeg Lord Marlow. „Heel goed, als u dat wilt," antwoord de zij zonder veel warmte. Zij reden de laan van de Grange af, die hekken uit en den weg op. De portier had een groote familie. Een gfloep moUig(e Jongens en meisjes knikten en bogen vpor mijnheer den Lord en „Miss Au drey" en eem klein dreumesje liep naast baar paard en greep haar rijkleed. „O, natuurlijk, dat is Tommy, dat was ik vergeten," zei ze en met een lachje boog ze zich neer, lichtto het blonde rak kertje op en zette hot. voor zich in het zadel. „Vat hebben kinderen toch een. goed geheugenzei ze. „Ik heb dat ventje altijd een eindje mee laten rijden en hij wanneer mocht worden vastgesteld dat de Republiek der Vercenigde Nederlanden in 1790 niet uitsluitend de souvereiniteit in de stad Maastricht bezat, de partijen in dat opzicht tot een overeenstemming zou den komen. Maar van afstand spraken zij niet. En voor zoover er nog enclaves over waren, zouden die bij onderling overleg geruild worden. België nam echter die 18 artikels niet aan. Minder vanwege Limburg dan wel om Luxemburg. Er daar ging bet ook zon derling mee toe. De mogendheden, altijd gedachtig aan voorzorgen tegen hel zoo kort te voren met veel moeite on derworpen Frankrijk, maakten er een Groot Hertogdom van, behoorend tol den Duit- schen Statenbond, en schonken hel aan Koning Willem persoonlijk als vergoeding voor zijn in Duitschland door Pruisen in gepalmde bezittingen. België daarentegen beweerde, dat_ Luxemburg Belgisch was en moest blijven. Bij het m 1831 opgestelde voorstel der Conferentie van de vijf mogendheden, dat in 1839 een definitief verdrag werd, kwam men in zoover aan de Belgische eisclien tegemoet, dat dé Westelijke helft van Luxemburg aan België kwam. De Ooste lijke helft zou aan Koning Willem blij ven Bovendien zou in ruil voor dat af staan van een de61 van Luxemburg, Bel gië nog enkele tusschen de oude encla ves liggende deelen in Limburg aan Hol land afstaan, terwijl België weer cenige Hollandsche enclaves kreeg, die ten Wes ten van Maastricht lagen. Dat zoo'n gescharrel met Landstreken, als gold het een ruilkaveling van weilan den en akkers, een onbehaaglijke» in druk maakte, begrijpen we volkomen; al was het ook verreweg beter alles bij een te voegen, dan zoo zonderling door een liggend te houden. Maar welk motief de Belgen daarin nu kunnen vinden om thans van ons Maas tricht en de heele rest van Z Limburg te eisclien, waarvan verreweg het grootste deel tot de Republiek had behoord, zou ons een raadsel zijn, als cr niet andere beweegredenen te bevroeden waren. In het bijzonder strategisch. Als men een kaart van Limburg opslaat ziet men, dat de Maas langs den gteheelen uitlooper van Limburg de grens vormt, behalve juist bij Maastricht, dat nog mol een klein stukje omgeving op den Westelijken oever ligt. Dat stukje, daar op die plaats hindert de Belgen. En die ligging ver klaart ons beter hun verlangen, dan de historische argumenten. En dan nog iels: Maastricht ligt op een plek die van veel belang schijnt Ue zijn, wanneer België zijn plan wil vol voeren om van "Antwerpen een kanaal Oostelijk naar den Rijn aan te leggen, wat niet mogelijk is door het meer berg achtig Belgisch gebied ten Zuiden daar van. Zoo'n plan zal heel wat meer moeite kosten als het kanaal ten deele over Nederlandsch gebied moest worden aan gelegd, en dus Maar verklaarbaar of niet er is voor ons in die Belgische overwegingen geen enkele reden gelegen om nu Maastricht en Zuid-Limburg goedig af te staan. Wij hebben daar ook ónze belangen. Em groote! Nog daargelaten, dat de wenscb van de bevolking thans heel wal zwaar der meetelt dan in 1839. WETGEVING AAN JUSTITIE. In de Mem v. Antw. betreffende zijin begrooting deelt de Minister van Jusjtitie mee, dat het zijn voornemen is de in diening te bevorderen van het wets:) ontwerp lot herziening van het Twee de Boek van het Wetboek van Koop'han,idel, waarvan in Decem ber 1907 de toenmalige Minister van Justitie, de Lieer Van 'Raalte, de over- is het niet vergeten, zooials u zietj." „Ja," zei de graaf; „paarden en kinde ren hebben een wonderlijk geheugen;, zij vergeten een vriendelijkheid nooit." „En een wreedheid ook niet. Maar Tommy schijnt een heeleboel zwaarder geworden te zijn," zei ze en ze deed of ze hem vallen liet, maar de jongeheer Tommy was volstrekt niet bang. „Daar, ik kan je niet langer houden!" en zo zette hem voorzichtig op den grond mei een kwartje in zijn "dikke vuistje. Zij reden ongeveer een derde van een mijl den weg op, voordat zij aan het hek van Lynne Court waren. Daar waren geen kinderen om hun welkom te heeten, de portier zag er buitengewoon ernstig en plechtig uit. Lord Marlow keek nieuwsgierig rond, toen zij de laan op- reaen. Het terrein was uitstekend in orde- en klaarblijkelijk in gereedheid gebracht voor de komst van den eigenaar; maar alles zag er somber uit. „Enkele van die ceders moesten ge snoeid of omgehakt worden," zei hij. „Zij maken de laan donker en geven te veel schaduw, hé Audrey?" Ja", zei ze, „maar Sir Greville was er zoo op gesteld. Hij hield niet veel1 van zonlicht en ik herinner mij hoe somber en vervelend ik als kind Lynne Coiyt vond bij de Grange vergeleken". „Het is toch ook een mooie plaats", merkte Lord Marlow op. „De grootste, zoo niet de mooiste van het graafschap. Ik denk, dat Sir Jordan trotsch is op zulk een bezitting. En toch is hij nijet dikwijls hier. Wat eeo aevel!" en hij Kct weging bij den Raad van State aanhan gig heeft gemaakt. Ook aan de wijzi- van het wisselrecht in ver met het Haagsch verdrag1 van 23 Juli 1912 hoopt hij eerlang zijn aan dacht te kunnen wijden. De wetsont- werpen betreffende de administra tieve rechtspraak hebben mi nisters belangstelling'. De indiening van het wetsontwerp tot wijziging van den Achtsten Titel van het Wetboek van Straf vorderi n g strekt alleen om reeds aanstonds den onhoudbaren w'et- telijken toestand met betrekking tot het verzet in strafzaken te verbeteren. Wat het burgerlijk recht aangaat;kan worden meegedeeld dat men in het bij zonder de regeling van de rechtsgevol gen, die overmacht met zich brengt, in studie heeft genomen en een vóór- ontwerp reeds gereed ligt. Ook de weg neming van de gebreken in de wet- Reving door parlieele wijzigingen heeft de aandacht van den minister. Van de sociale beteekenis der coöperatieve vereenigingCn, niet in het minst op het gebied van den landbouw, Js Z. Exc doordrongen. Wat oorzaak en bestrijding der cri minaliteit aangaat, meent de minister dat wanneer betere toestanden, lerug- keeren oolc 'de gewassen criminaliteit zal teruggaan. Van de ontworpen rege ling tot bestrijding van heling ver wacht hij gunstigë gevolgen. Op de klacht over te groot formalis me in de strafrechtspraak houdt de mi nister zijn aandacht gevestigd. Een ontwerp van wet, houdende verbod van toelating van jeugdige per sonen tot terechtzittingen in strafza- :"s reeds ingediend. De Minister betwij felt of de hel 'grondwettig beginsel be perkende "bepalingen in het algemeen ten aanzien van het ljijwonen van open bare terechtzittingen door volwassenen, zou toelaten. Een wettelijke regeling op bet stuk van 3e bioscoop is ook uit justitieel oogpunt noodig. De Minister is bereid te overwegen in hoever door parlieele wetswijziging verbetering kan worden gebracht in het bezwaar, voortvloeiend uit de beperk te redactie van art. 341 p. B W. Het denkbeeld van de invoering van afzonderlijke kinderrechters is door ondergeteekeude reeds in studie genomen. Op het ©ogenblik is "bij het Depar tement van Binnenlaudsclie Zaken in bewerking een wetsontwerp ter regula- risalie van den bestaanden toestand in zake de lijkverbranding. GEEN JEUGDIGE PERSONEN TOT BIJ WONING VAN OPENBARE STRAF ZITTINGEN TOEGELATEN. De minister van jusfitie heeft een wets ontwerp ingediend tot het uitvaardigen van bovengenoemd verbod, door inlas- schinig van een artikel liffcr in het Wetb. van Strafvordering als volgt lui dende „Tot bijwoning van. een openbare fe- rechtz'fting worden, tenzij ,in bijzondere gevallen, ter beoordeeling van den presi dent, als toehoorders niet toegelaten minderjarige personen die den leeftijd van achttien jaren nog niet hebben be reikt". In de Memorie van toelichting herin nert de miniit 'r er aan, dat bij de schrif telijke en mondelinge gedachten wisseling over de Tuslifiebegrooling is aangedron gen op de indiening van een wetsont werp, houdende verbod van toelaf'ng van minderjarigen tot bijwoning van opeen- bare terechtzittingen in strafzaken. Aan dien aandrang wordt bij dezen gevolg ge geven met dien verstande, dat het voorge stelde verbod is beperkt lot minderjarige personen, die den leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikf. Zij toch, die hun negentiende levensjaar zijn ingetreden, worden in het maatschappelijk verkeer bewonderend de oogen man over het huis met zijn breed terras en royale vensters. „AJs je mijn paard nu even wilt vasthouden, dan zal ik üe bood schap afgeven." Maar een knecht in donkere livrei deed de deur open en kwam de trap af, voor dat Lord Marlow kon afstappen. „Ik wou een boodschap afgeven voor Sir Jordan. Hij is hier nog niet, is 't wel?" „Neen, milord. Sir Jordan komt van avond." „Heb je niet een stukje papier, Au drey?" vroeg de graaf - Audrey haalde een oud couvert uit haar zak en bood het hem aan, maar ze nam het plotseling terug, alsof het haar was ingevallen, dat zij niet wenschte, dal de uitnoodiging direct van haar kwam. „O, hier is een kaartje", zei Lord Marlow; en hij krabbelde gr een re geltje op. „Geef dit alsjeblieft aan Sir Jordan, dadelijk bij zijn aankomst." „Goed, milord", zei de man. Hij sprak op een onderworpen toon en was even deftig en vreugdeloos in zijn manier van doen en voorkomen als de portier. „En nu, Laat eens zien," zei Lord Marlow, „ik wou wel naar de stad. Heb je er niets tegen?" „Neen; wij hoeven niet terug naar den hooidingang; er is een weg achter het huis, die zeker wel naar een van de an dere hekkon leidt." Zij sloegen links af en reden het ko lossale buiten rond; Audrey keek naden kend, bijna droevig om zich heen. niet meer geheel als kinderen~beschouwd. Ook de wetgever ham meermalen die leef tijdsgrens als cr.ferium voor het ophou den der kindsheid aan. Toelichting heeft de ontworpen re geling, welke ongetwijfeld eenige nuftige uitwerking zal kunnen hebben, jnief noo dig, zegt de minisfer. Enkel worde opgemerkt, dal in bij zondere gevallen, ter beoordeeling van den president, jeugdige personen* men' denke b.v. aan studenten in de rechten, zonder bezwaar kunnen worden toege laten. Op jeugdige personen, voor zoover zv als beklaagden, getuigen of|olken ter le- rcchtz t'.ing gedagvaard of opgeroepen zijn, slaat hef nieuw voorgestelde artikel natuurlijk nicf. Ten overvloede is dat door de opneming van do woorden „hls, toehoorders" in liefc nieuw voorgestelde artikel Mifgedruibt. LOONREGELING SPOORWEG- HTRKPLAATS-PERSONEEL. Verschenen is het verslag van de Staatscommissie tot voorbereiding van de herziening van de loonregeling van spoorweg-werkplaats-personeel, ingesteld bij Kon. besluit van> 29 Januari 1918, aan den Minister van Waterstaat. EEN LANDELIJK KOLI.EKTIEF KON- TRAKT VOOR HET SCHILDERS BEDRIJF Op Maandag 24 Februari werd in Den Ilaag een conferentie gehouden van hoofdbesturen van den Bond van Ned. Scliilderspatroons, d,en R. K. Schilders- patroonsbond, den Ned. Schildersgezel- lenbond, den R. K. Bouwvakarbeiders- bond, den Ned. Christelijken Bouwar- beidersbond en de Landelijke Fede- ralie van Bouwvakarbeiders. In deze oonferentie werden plannen besproken, om te geraken tol een lan delijk kollektief kontralit voor tiet schil dersbedrijf. Door de hoofdbesturen der werkge versorganisaties werd de wenschelijk- heid van een dergelijke landelijke over eenkomst besproken, terwijl de hoofd besturen der gezellenolrganisaties zich niet ongenegen verklaarden aan de totstandkoming van een zoodanig over eenkomst mede te werken. Do konferenlie had tot resultaat, dat een kommissie werd gevormd, waarin de verschillende bonden zijn vertegen woordigd, aan welke werd opgedragen een o ntwerp voor een landelijk koliek- tiet' kontrakt samen te slfelLeu. Wanneer dit ontwerp gereed is, komen de hoofd besturen wederom bijeen, ter bespre king van dit ontwerp. Tevens werden besprekingen gevoerd over liet feit, dat de plaatselijk gevoerde akties voor ver betering in de arbeidsvoorwaarden be lemmering ondervinden tengevolge van de plannen voor een landelijk kollek tief kontrakt. (Het Volk). KUNST SN TTKTEIVIGQAPPEN De Nederlandsche Opera be houden. Naar men meldt, is het behoud van de Nederlandsche Opera voor het vol gend seizoen verzekerd. Een bekend ingezetene van Amsterdam heeft name lijk de som van f 100.000 beschikbaar gesteld, om voor het volgend seizoen de instelling in stand te houden. De bedoeling zit hierbij voor, liet gezel schap in zijn geheel voor de hoofd stad te behouden. De Amsterdiamsche beschermer van de Nederlandsche Ope ra stelt als voorwaarde, in het beiang van de instelling en van de geëngageer-' den, dat de Nederlandsche Opera te Amsterdam gevestigd moet blijven, aan welke voorwaarde thans is voldaan. De „Daar speelden Neville en ik gewoon lijk. Ik herinner mij, dat ik in dien ouden eik geklommen ben, daar; hij zei dat ik niet durfde en ik deed het, en natuur lijk viel ik." „En hij was meer verschrikt dan jij je nezeerd had, denk ik." Andrey lachte. „Neen, ik had mij niet bezeerd en Neville was heelemaal niet verschrikt. Hij lachte alleen maar en noemde mij een dom, onhandig meisje. Hij bracht mij soms in de vreeselijkste moeilijkheden, w-ant hij was een geduchte jongen. Hij wist niet wat vrees beduidde, ziet u, en natuurlijk wou ik niet graas de minste zijn en zoo liep "het gewoonlijk slecht met mij af." „Dat komt er van als vrouwen willen wedijveren met mannen. Maar sapper loot, wat is dit mooi!" en hij hield zijn ppard in en keek naar het huis. „Dit is zeker het oude gedeelte, naar die klomop te oordeelen. Heel mooi. Hé, wal is dat? en hij wees met zijn zweep naar een deur hoog in den muur en schijnbaar uitkomende op de ruimte „Dat is de deur die naar Sir Gre- ville's kamers leidt", zei Andrey met ge dempte stem; „de kamer waar hij ge storven is." „Maar er is geen manier om beneden te komen. Hij sprong er toch niet uit of liet zich naar beneden glijden?" „O neen! Er stond gewoonlijk ren Ladder of een trap, zooalsi men wel ziet Dp het balcon van een Zwitsersch clialef. Sir Greville ging gewoonlijk dje Meur gever van het kapitaal behoudt nch voor, om eventueele winstj inkomsten •en subsidies van particuliere onder steuning, zonder voorbehoud te storten, in een weerstandskas, ten .bate yan hek personeel. Daarmede wordt aangeno men, dat het werkkapitaal intact blijft, blijft Felix Timmermans over zijn „Pallieter". De commissie voor het maatschappe lijk werk uit den A. N. D. B. te Amster dam had Felix Timmermans uitgenoodigd in een barer bijeenkomsten te komen Ver tellen van zijn „.Pallieter". Hij heeft daan toen verteld van wat hem tot de schep ping van Pallieter had gebracht. Aan ^Pallieter" kleven tranen, zoo meldt het verslag van ,/Het Volk'Wa'B had dat bij 't lezen van dit boek gedacht? Het is geschreven, na een driejarig ziele- proces, als vervolg op het boek De sche mering van den dood. Door theosofische en Spiritistische studjön was Timmermans in die „schemering" geraakt. Zijn geest was verward en moest tot rust komen. Die rust zochf hij eerst in 't woud, latei- in een klooster van zwijgende paljers. Maar de verruiming en de „terug-evenwich tigheid" van zijn geesf, vond hij daar niet» noch in een begijnhof waar hij nadien kort vertoefde. Toen kwam wal Timmermans coeml een „gelukkig ongeluk". Hij /noest eeo zware en gevaarlijke operatie onder gaan. Daar voelde hij den dood nabij" en toen was hef, dat hij snakte naar het le ven „jzooals een visch op bet droge imau water snak!". Toen verlangde hij wee* met onweersfaanbaren drang naar licht en zon, naar felle kleuren en schilferen de klanken. Hij wilde de wereld omar men zóóals een moeder vastklem! haan kind. Timmermans was verlost naar den geest. Hij was genezen. Twee narcissen hem door .een zus- te rke geschonken me| de versregels „Zoowel van buiten als van binnen Gaat een nieuw geluk beginnen." legden het eersfe zaad voor .jPalheter" Pallieter is, vertilde Timmermans*lou ter verbeelding. Er zijn in Vlaanderen wel „Pallieterachfige mannen" maar wat deze gedaan hebben is niet beschreven. Vol geest en humor werden ons vervol gens d© motieven, waaruif de personen in Pallieter zijn voortgekomen voor ©ogen geschilderd. De kwinkslagen waarmede Timmermans dit deel van zijln lezing kruidde deden uit de tjokvolle zaal meer malen een gullen lach opstijgen. „Pallieter" verf-dde ons de schrijver ten slot.e js -eigenlijk niets anders dam de kreet om jeugd en vreugde van hef gemoed, van een kind dat verloren WaB ONDEBWU» Openbaar of Sectariseh O n d e r w ij1 s. Voor de afdeeling van de vereeniging „Volksonderwijs" trad Woensdagavond ua de bovenzaal van de sociëteit „De Ver genoeging'^ als spreker over bovenge noemd onderwerp op, do heer H Groe- newout van Amsterdam. De slechts matig bezochte vergadering werd geopend door den heer mr J. W}. Zijlstra, voorzitter der afdeeling^ di© het betreurde dat niet meerderen waxen op gekomen. De heer Groene wout zieide, dat hij het klein aantal aanwezigen beschouwt als de vurige aanhangers der openbare school en hij daarom gaarne tot hen wilde spreken. De bezwaren die men tegenover liet openbaar onderwijs heeft, rijn niet ont staan dopr klachten over het onderwijs;, maar de openbare school voldoet niet aan de eisclien van vele ouders op gebied van godsdienstige opvoeding. .Ongeveer 95 pCt. der Nederlandsche bevolking is nog troiiw aan de kerk, de een meer in en uit. Dadelijk na zijn vaders dood heeft Sir Jordan de trap laten weg nemen". „Wat een vreemde oude man was die Sir Greville toch!" „Ja. Heel vreemd; zulk een zonder linge, stille oude man. Hij Leek altijd zoo ongelukkig, dat het iemand droevig stem de om bij hem te zijn." „Ik heb zijn levensgeschiedenis ge hoord", zei de graaf. ,Een bepaald ge val van vendetta of familiewraak Wan neer een man vergeet, wie het is, die zegt „De wraak is aan mij", dan is hij stellig ongelukkig, zelfs al wreekt hij zich zoo goed als hij kon verlangen; <n dat was het geval met Sir Greville, denk ik. Maar vóór zijn dood is hij veel ver- ianderd, nietwaar?" Andrey knikte. „Ja, hij was altijd zooveel vriendelij ker. De menschen zeggen dat hij gebro ken was van verdriet over het vertrek van Neville. Ze hebben vreeselijke onaan genaamheden gehad, weet je; niemand behalve Sir Jordan misschien weet waarom. Maar Sir Greville is veel ver anderd nadat Neville was vertrokken. Hij was nog even ongelukkig, meer mis schien. maar vriendelijker voor de men schen die hem omringden. Ik heb hem nog kort voor zijn dood gezien en merkte de verandering op. Het leek mij toe Zij zweeg. {Wiibrdj.t terrolfgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1919 | | pagina 5