ilGtrpÉ ten
TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
Binnenlaod.
TA* M
TAB
Zaterdag 1 Haart iül9, sr. St.
MHBURG EN HET
VERDRAG VAN 1839.
Warneer we thans niet in ons eigen
buid dje twee abnormaliteiten hadden
dm de twee Belgische stukjes vin Baarle
Hertog, die geheel dpor Nedexlandsch
gebied zijn omgeven, cjan zou het ons
moeilijk vallen ons de mogelijkheid, voor
te Stellen van zoo'n „enclave Maar met
dal voorbeeld voor oogen kunnen we er
een begrip van krijgen dat, na den vrede
van Munster, Maastricht met zijn omge
ving als zoo'n Nederlandsclie enclave te
midden van Belgisch gebied Lag. De stad
was wel door Prins Fred,erik Hendrik
in 1632 na een merkwaardig beleg ver
overd, maar andere gedeelten van Lim-
tfflirg bleven in handen der Spanjaarden,
en behoorden later tot de Oos|tenrijk-
sche Nederlanden, terwijl er weer Ne-
detiandsche stukjes te midden van Bel
gisch gebied lagen.
Eq wat den toestand nog ingewikkel
der maakte, was de omstandigheid dat
het aangrenzende graafschap Valkenburg
allerlei deelings-ervaringen heeft onder
ge^D tusschen de beide landen.
Hetzelfde geldt van het graafschap
Daaïhem. De splitsingen, in 1661 overeen
gekomen, zijn in 1785 hog weer eens her-
«en
De meer Noordelijk gielegen deelen,
Roermond en Venlto zijn "ook door Fre-
derfk Hendrik aan de Republiek ge
bracht, en sloten direct aan bij het ge
bied daarvan.
De vloed van het Fransche revolution-
nairc leger van 1794 kwam, na België
overstroomd te hebben, ook over Maas
tricht, Roermond en Venlo; en deze ste
den werden het volgend jaar bij' Frank
rijk ingelijfd, en bleven daarbij tot in
Hei 1814. Toen werden ze ontruimd,
kwamen weer bij Noord-Nederland, en in
het volgend jaar, bij" de vorming van het
groote Koninkrijk der Nederlanden, wer
den ze rqet de Belgische stukjes van het
oude Limburg tot één provincie gevormd.
En toen kwam 1830.
W* hebben reeds onlangs mee ge-
dal de Belgen te vergeefs trachtten Maas
tricht te veroveren, en dat reeds in het
begin van den t iendpagschen veldtocht
de Belgische troepen uit het huidige Ne
derlandsche Limburg werden verdreven.
Oloch maakten de Belgen aanspraak op
Maastricht.
Bet moet erkend worden, dat de mo
gendheden die toen de grenzen van Bel
gië regelden, niet onbaatzuchtig waren.
Pruisen in het bijzonder, dat in. de voor
afgaande eeuw meermalen ervaren had,
welk een mooie doorgangspoort Begië
woa voor de Fransche legers, heeft
er toen voor gezorgd dat de Belgische
Oostgrens strategisch niet te sterk zou wor
den. Het sneed een aantal kantons van
Luxemburg, Luik en ook van Belgisch
Limbnrg af, en palmde ook nog eenige
Belgische enclaves in, die tusschen die
grens en den Rijn verspreid lagerf.
Haar waarom dat nu een reden mxtel
rfjn om van óns Maastricht te vorderen,
telt moeilijk in te zien.
De groote mogendheden Volgden :n '30
ook de algemeen door hen vastgestelde lijn
vtoor de scheiding: Noord-Nederland zou
krijgen wat het in^ 1790 bezat. In de 18
artikels voegden zij er nog aan toe dat
GEKOCHT.
Naar het Engelsch van
CHARLES GAiWÏCE.
37).
,,Dat is waar, Checks", zei de heen
Mar Low met een verontschuldigend glim
lachje. „Maar het doet er niet toe, kom
morgen maar. A propos, is Sir Jordan:
gekomen?"
„Hij komt vanavond, mijnheer," zei
de rentmeester.
„Het zou niet meer dan gastvrij zijn,
als wij even bij hem aanreden en hein te
dineeren vroegen hé Audrey?" vroeg
Lord Marlow.
„Heel goed, als u dat wilt," antwoord
de zij zonder veel warmte.
Zij reden de laan van de Grange af,
die hekken uit en den weg op. De portier
had een groote familie. Een gfloep moUig(e
Jongens en meisjes knikten en bogen
vpor mijnheer den Lord en „Miss Au
drey" en eem klein dreumesje liep naast
baar paard en greep haar rijkleed.
„O, natuurlijk, dat is Tommy, dat was
ik vergeten," zei ze en met een lachje
boog ze zich neer, lichtto het blonde rak
kertje op en zette hot. voor zich in het
zadel.
„Vat hebben kinderen toch een. goed
geheugenzei ze. „Ik heb dat ventje
altijd een eindje mee laten rijden en hij
wanneer mocht worden vastgesteld dat de
Republiek der Vercenigde Nederlanden
in 1790 niet uitsluitend de souvereiniteit
in de stad Maastricht bezat, de partijen in
dat opzicht tot een overeenstemming zou
den komen. Maar van afstand spraken zij
niet.
En voor zoover er nog enclaves over
waren, zouden die bij onderling overleg
geruild worden.
België nam echter die 18 artikels niet
aan. Minder vanwege Limburg dan wel
om Luxemburg. Er daar ging bet ook zon
derling mee toe. De mogendheden, altijd
gedachtig aan voorzorgen tegen hel
zoo kort te voren met veel moeite on
derworpen Frankrijk, maakten er een Groot
Hertogdom van, behoorend tol den Duit-
schen Statenbond, en schonken hel aan
Koning Willem persoonlijk als vergoeding
voor zijn in Duitschland door Pruisen in
gepalmde bezittingen.
België daarentegen beweerde, dat_
Luxemburg Belgisch was en moest
blijven.
Bij het m 1831 opgestelde voorstel der
Conferentie van de vijf mogendheden, dat
in 1839 een definitief verdrag werd, kwam
men in zoover aan de Belgische eisclien
tegemoet, dat dé Westelijke helft van
Luxemburg aan België kwam. De Ooste
lijke helft zou aan Koning Willem blij
ven Bovendien zou in ruil voor dat af
staan van een de61 van Luxemburg, Bel
gië nog enkele tusschen de oude encla
ves liggende deelen in Limburg aan Hol
land afstaan, terwijl België weer cenige
Hollandsche enclaves kreeg, die ten Wes
ten van Maastricht lagen.
Dat zoo'n gescharrel met Landstreken,
als gold het een ruilkaveling van weilan
den en akkers, een onbehaaglijke» in
druk maakte, begrijpen we volkomen;
al was het ook verreweg beter alles bij
een te voegen, dan zoo zonderling door
een liggend te houden.
Maar welk motief de Belgen daarin nu
kunnen vinden om thans van ons Maas
tricht en de heele rest van Z Limburg te
eisclien, waarvan verreweg het grootste
deel tot de Republiek had behoord, zou
ons een raadsel zijn, als cr niet andere
beweegredenen te bevroeden waren.
In het bijzonder strategisch. Als men
een kaart van Limburg opslaat ziet men,
dat de Maas langs den gteheelen uitlooper
van Limburg de grens vormt, behalve
juist bij Maastricht, dat nog mol een klein
stukje omgeving op den Westelijken
oever ligt. Dat stukje, daar op die plaats
hindert de Belgen. En die ligging ver
klaart ons beter hun verlangen, dan de
historische argumenten.
En dan nog iels: Maastricht ligt op een
plek die van veel belang schijnt Ue
zijn, wanneer België zijn plan wil vol
voeren om van "Antwerpen een kanaal
Oostelijk naar den Rijn aan te leggen,
wat niet mogelijk is door het meer berg
achtig Belgisch gebied ten Zuiden daar
van. Zoo'n plan zal heel wat meer moeite
kosten als het kanaal ten deele over
Nederlandsch gebied moest worden aan
gelegd, en dus
Maar verklaarbaar of niet er is voor
ons in die Belgische overwegingen geen
enkele reden gelegen om nu Maastricht
en Zuid-Limburg goedig af te staan. Wij
hebben daar ook ónze belangen. Em
groote! Nog daargelaten, dat de wenscb
van de bevolking thans heel wal zwaar
der meetelt dan in 1839.
WETGEVING AAN JUSTITIE.
In de Mem v. Antw. betreffende zijin
begrooting deelt de Minister van Jusjtitie
mee, dat het zijn voornemen is de in
diening te bevorderen van het wets:)
ontwerp lot herziening van het Twee
de Boek van het Wetboek van
Koop'han,idel, waarvan in Decem
ber 1907 de toenmalige Minister van
Justitie, de Lieer Van 'Raalte, de over-
is het niet vergeten, zooials u zietj."
„Ja," zei de graaf; „paarden en kinde
ren hebben een wonderlijk geheugen;,
zij vergeten een vriendelijkheid nooit."
„En een wreedheid ook niet. Maar
Tommy schijnt een heeleboel zwaarder
geworden te zijn," zei ze en ze deed of
ze hem vallen liet, maar de jongeheer
Tommy was volstrekt niet bang. „Daar,
ik kan je niet langer houden!" en zo
zette hem voorzichtig op den grond mei
een kwartje in zijn "dikke vuistje.
Zij reden ongeveer een derde van een
mijl den weg op, voordat zij aan het
hek van Lynne Court waren. Daar waren
geen kinderen om hun welkom te heeten,
de portier zag er buitengewoon ernstig
en plechtig uit. Lord Marlow keek
nieuwsgierig rond, toen zij de laan op-
reaen. Het terrein was uitstekend in orde-
en klaarblijkelijk in gereedheid gebracht
voor de komst van den eigenaar; maar
alles zag er somber uit.
„Enkele van die ceders moesten ge
snoeid of omgehakt worden," zei hij.
„Zij maken de laan donker en geven te
veel schaduw, hé Audrey?"
Ja", zei ze, „maar Sir Greville was
er zoo op gesteld. Hij hield niet veel1 van
zonlicht en ik herinner mij hoe somber
en vervelend ik als kind Lynne Coiyt
vond bij de Grange vergeleken".
„Het is toch ook een mooie plaats",
merkte Lord Marlow op. „De grootste,
zoo niet de mooiste van het graafschap.
Ik denk, dat Sir Jordan trotsch is op
zulk een bezitting. En toch is hij nijet
dikwijls hier. Wat eeo aevel!" en hij Kct
weging bij den Raad van State aanhan
gig heeft gemaakt. Ook aan de wijzi-
van het wisselrecht in ver
met het Haagsch verdrag1 van 23
Juli 1912 hoopt hij eerlang zijn aan
dacht te kunnen wijden. De wetsont-
werpen betreffende de administra
tieve rechtspraak hebben mi
nisters belangstelling'. De indiening van
het wetsontwerp tot wijziging van den
Achtsten Titel van het Wetboek van
Straf vorderi n g strekt alleen om
reeds aanstonds den onhoudbaren w'et-
telijken toestand met betrekking tot
het verzet in strafzaken te verbeteren.
Wat het burgerlijk recht aangaat;kan
worden meegedeeld dat men in het bij
zonder de regeling van de rechtsgevol
gen, die overmacht met zich brengt,
in studie heeft genomen en een vóór-
ontwerp reeds gereed ligt. Ook de weg
neming van de gebreken in de wet-
Reving door parlieele wijzigingen heeft
de aandacht van den minister. Van
de sociale beteekenis der coöperatieve
vereenigingCn, niet in het minst op het
gebied van den landbouw, Js Z. Exc
doordrongen.
Wat oorzaak en bestrijding der cri
minaliteit aangaat, meent de minister
dat wanneer betere toestanden, lerug-
keeren oolc 'de gewassen criminaliteit
zal teruggaan. Van de ontworpen rege
ling tot bestrijding van heling ver
wacht hij gunstigë gevolgen.
Op de klacht over te groot formalis
me in de strafrechtspraak houdt de mi
nister zijn aandacht gevestigd.
Een ontwerp van wet, houdende
verbod van toelating van jeugdige per
sonen tot terechtzittingen in strafza-
:"s reeds ingediend. De Minister betwij
felt of de hel 'grondwettig beginsel be
perkende "bepalingen in het algemeen
ten aanzien van het ljijwonen van open
bare terechtzittingen door volwassenen,
zou toelaten. Een wettelijke regeling
op bet stuk van 3e bioscoop is ook
uit justitieel oogpunt noodig.
De Minister is bereid te overwegen
in hoever door parlieele wetswijziging
verbetering kan worden gebracht in het
bezwaar, voortvloeiend uit de beperk
te redactie van art. 341 p. B W.
Het denkbeeld van de invoering van
afzonderlijke kinderrechters is
door ondergeteekeude reeds in studie
genomen.
Op het ©ogenblik is "bij het Depar
tement van Binnenlaudsclie Zaken in
bewerking een wetsontwerp ter regula-
risalie van den bestaanden toestand in
zake de lijkverbranding.
GEEN JEUGDIGE PERSONEN TOT BIJ
WONING VAN OPENBARE STRAF
ZITTINGEN TOEGELATEN.
De minister van jusfitie heeft een wets
ontwerp ingediend tot het uitvaardigen
van bovengenoemd verbod, door inlas-
schinig van een artikel liffcr in het
Wetb. van Strafvordering als volgt lui
dende
„Tot bijwoning van. een openbare fe-
rechtz'fting worden, tenzij ,in bijzondere
gevallen, ter beoordeeling van den presi
dent, als toehoorders niet toegelaten
minderjarige personen die den leeftijd
van achttien jaren nog niet hebben be
reikt".
In de Memorie van toelichting herin
nert de miniit 'r er aan, dat bij de schrif
telijke en mondelinge gedachten wisseling
over de Tuslifiebegrooling is aangedron
gen op de indiening van een wetsont
werp, houdende verbod van toelaf'ng van
minderjarigen tot bijwoning van opeen-
bare terechtzittingen in strafzaken. Aan
dien aandrang wordt bij dezen gevolg ge
geven met dien verstande, dat het voorge
stelde verbod is beperkt lot minderjarige
personen, die den leeftijd van 18 jaren
nog niet hebben bereikf. Zij toch, die hun
negentiende levensjaar zijn ingetreden,
worden in het maatschappelijk verkeer
bewonderend de oogen man over het
huis met zijn breed terras en royale
vensters. „AJs je mijn paard nu even
wilt vasthouden, dan zal ik üe bood
schap afgeven."
Maar een knecht in donkere livrei deed
de deur open en kwam de trap af, voor
dat Lord Marlow kon afstappen.
„Ik wou een boodschap afgeven voor
Sir Jordan. Hij is hier nog niet, is 't wel?"
„Neen, milord. Sir Jordan komt van
avond."
„Heb je niet een stukje papier, Au
drey?" vroeg de graaf -
Audrey haalde een oud couvert uit
haar zak en bood het hem aan, maar ze
nam het plotseling terug, alsof het haar
was ingevallen, dat zij niet wenschte,
dal de uitnoodiging direct van haar kwam.
„O, hier is een kaartje", zei Lord
Marlow; en hij krabbelde gr een re
geltje op. „Geef dit alsjeblieft aan Sir
Jordan, dadelijk bij zijn aankomst."
„Goed, milord", zei de man.
Hij sprak op een onderworpen toon
en was even deftig en vreugdeloos in zijn
manier van doen en voorkomen als de
portier.
„En nu, Laat eens zien," zei Lord
Marlow, „ik wou wel naar de stad. Heb
je er niets tegen?"
„Neen; wij hoeven niet terug naar den
hooidingang; er is een weg achter het
huis, die zeker wel naar een van de an
dere hekkon leidt."
Zij sloegen links af en reden het ko
lossale buiten rond; Audrey keek naden
kend, bijna droevig om zich heen.
niet meer geheel als kinderen~beschouwd.
Ook de wetgever ham meermalen die leef
tijdsgrens als cr.ferium voor het ophou
den der kindsheid aan.
Toelichting heeft de ontworpen re
geling, welke ongetwijfeld eenige nuftige
uitwerking zal kunnen hebben, jnief noo
dig, zegt de minisfer.
Enkel worde opgemerkt, dal in bij
zondere gevallen, ter beoordeeling van
den president, jeugdige personen* men'
denke b.v. aan studenten in de rechten,
zonder bezwaar kunnen worden toege
laten.
Op jeugdige personen, voor zoover zv
als beklaagden, getuigen of|olken ter le-
rcchtz t'.ing gedagvaard of opgeroepen
zijn, slaat hef nieuw voorgestelde artikel
natuurlijk nicf. Ten overvloede is dat
door de opneming van do woorden „hls,
toehoorders" in liefc nieuw voorgestelde
artikel Mifgedruibt.
LOONREGELING SPOORWEG-
HTRKPLAATS-PERSONEEL.
Verschenen is het verslag van de
Staatscommissie tot voorbereiding van de
herziening van de loonregeling van
spoorweg-werkplaats-personeel, ingesteld
bij Kon. besluit van> 29 Januari 1918, aan
den Minister van Waterstaat.
EEN LANDELIJK KOLI.EKTIEF KON-
TRAKT VOOR HET SCHILDERS
BEDRIJF
Op Maandag 24 Februari werd in
Den Ilaag een conferentie gehouden van
hoofdbesturen van den Bond van Ned.
Scliilderspatroons, d,en R. K. Schilders-
patroonsbond, den Ned. Schildersgezel-
lenbond, den R. K. Bouwvakarbeiders-
bond, den Ned. Christelijken Bouwar-
beidersbond en de Landelijke Fede-
ralie van Bouwvakarbeiders.
In deze oonferentie werden plannen
besproken, om te geraken tol een lan
delijk kollektief kontralit voor tiet schil
dersbedrijf.
Door de hoofdbesturen der werkge
versorganisaties werd de wenschelijk-
heid van een dergelijke landelijke over
eenkomst besproken, terwijl de hoofd
besturen der gezellenolrganisaties zich
niet ongenegen verklaarden aan de
totstandkoming van een zoodanig over
eenkomst mede te werken.
Do konferenlie had tot resultaat, dat
een kommissie werd gevormd, waarin
de verschillende bonden zijn vertegen
woordigd, aan welke werd opgedragen
een o ntwerp voor een landelijk koliek-
tiet' kontrakt samen te slfelLeu. Wanneer
dit ontwerp gereed is, komen de hoofd
besturen wederom bijeen, ter bespre
king van dit ontwerp. Tevens werden
besprekingen gevoerd over liet feit, dat
de plaatselijk gevoerde akties voor ver
betering in de arbeidsvoorwaarden be
lemmering ondervinden tengevolge van
de plannen voor een landelijk kollek
tief kontrakt. (Het Volk).
KUNST SN TTKTEIVIGQAPPEN
De Nederlandsche Opera be
houden.
Naar men meldt, is het behoud van
de Nederlandsche Opera voor het vol
gend seizoen verzekerd. Een bekend
ingezetene van Amsterdam heeft name
lijk de som van f 100.000 beschikbaar
gesteld, om voor het volgend seizoen
de instelling in stand te houden. De
bedoeling zit hierbij voor, liet gezel
schap in zijn geheel voor de hoofd
stad te behouden. De Amsterdiamsche
beschermer van de Nederlandsche Ope
ra stelt als voorwaarde, in het beiang
van de instelling en van de geëngageer-'
den, dat de Nederlandsche Opera te
Amsterdam gevestigd moet blijven, aan
welke voorwaarde thans is voldaan. De
„Daar speelden Neville en ik gewoon
lijk. Ik herinner mij, dat ik in dien ouden
eik geklommen ben, daar; hij zei dat
ik niet durfde en ik deed het, en natuur
lijk viel ik."
„En hij was meer verschrikt dan jij
je nezeerd had, denk ik."
Andrey lachte.
„Neen, ik had mij niet bezeerd en
Neville was heelemaal niet verschrikt.
Hij lachte alleen maar en noemde mij
een dom, onhandig meisje. Hij bracht
mij soms in de vreeselijkste moeilijkheden,
w-ant hij was een geduchte jongen. Hij
wist niet wat vrees beduidde, ziet u, en
natuurlijk wou ik niet graas de minste
zijn en zoo liep "het gewoonlijk slecht
met mij af."
„Dat komt er van als vrouwen willen
wedijveren met mannen. Maar sapper
loot, wat is dit mooi!" en hij hield zijn
ppard in en keek naar het huis.
„Dit is zeker het oude gedeelte, naar
die klomop te oordeelen. Heel mooi. Hé,
wal is dat? en hij wees met zijn zweep
naar een deur hoog in den muur en
schijnbaar uitkomende op de ruimte
„Dat is de deur die naar Sir Gre-
ville's kamers leidt", zei Andrey met ge
dempte stem; „de kamer waar hij ge
storven is."
„Maar er is geen manier om beneden
te komen. Hij sprong er toch niet uit of
liet zich naar beneden glijden?"
„O neen! Er stond gewoonlijk ren
Ladder of een trap, zooalsi men wel ziet
Dp het balcon van een Zwitsersch clialef.
Sir Greville ging gewoonlijk dje Meur
gever van het kapitaal behoudt nch
voor, om eventueele winstj inkomsten
•en subsidies van particuliere onder
steuning, zonder voorbehoud te storten,
in een weerstandskas, ten .bate yan hek
personeel. Daarmede wordt aangeno
men, dat het werkkapitaal intact blijft,
blijft
Felix Timmermans over zijn
„Pallieter".
De commissie voor het maatschappe
lijk werk uit den A. N. D. B. te Amster
dam had Felix Timmermans uitgenoodigd
in een barer bijeenkomsten te komen Ver
tellen van zijn „.Pallieter". Hij heeft daan
toen verteld van wat hem tot de schep
ping van Pallieter had gebracht.
Aan ^Pallieter" kleven tranen, zoo
meldt het verslag van ,/Het Volk'Wa'B
had dat bij 't lezen van dit boek gedacht?
Het is geschreven, na een driejarig ziele-
proces, als vervolg op het boek De sche
mering van den dood. Door theosofische
en Spiritistische studjön was Timmermans
in die „schemering" geraakt. Zijn geest
was verward en moest tot rust komen.
Die rust zochf hij eerst in 't woud, latei-
in een klooster van zwijgende paljers.
Maar de verruiming en de „terug-evenwich
tigheid" van zijn geesf, vond hij daar niet»
noch in een begijnhof waar hij nadien
kort vertoefde.
Toen kwam wal Timmermans coeml
een „gelukkig ongeluk". Hij /noest eeo
zware en gevaarlijke operatie onder
gaan. Daar voelde hij den dood nabij" en
toen was hef, dat hij snakte naar het le
ven „jzooals een visch op bet droge imau
water snak!". Toen verlangde hij wee*
met onweersfaanbaren drang naar licht
en zon, naar felle kleuren en schilferen
de klanken. Hij wilde de wereld omar
men zóóals een moeder vastklem! haan
kind. Timmermans was verlost naar den
geest. Hij was genezen.
Twee narcissen hem door .een zus-
te rke geschonken me| de versregels
„Zoowel van buiten als van binnen
Gaat een nieuw geluk beginnen."
legden het eersfe zaad voor .jPalheter"
Pallieter is, vertilde Timmermans*lou
ter verbeelding. Er zijn in Vlaanderen
wel „Pallieterachfige mannen" maar wat
deze gedaan hebben is niet beschreven.
Vol geest en humor werden ons vervol
gens d© motieven, waaruif de personen in
Pallieter zijn voortgekomen voor ©ogen
geschilderd. De kwinkslagen waarmede
Timmermans dit deel van zijln lezing
kruidde deden uit de tjokvolle zaal meer
malen een gullen lach opstijgen.
„Pallieter" verf-dde ons de schrijver
ten slot.e js -eigenlijk niets anders dam
de kreet om jeugd en vreugde van hef
gemoed, van een kind dat verloren WaB
ONDEBWU»
Openbaar of Sectariseh
O n d e r w ij1 s.
Voor de afdeeling van de vereeniging
„Volksonderwijs" trad Woensdagavond ua
de bovenzaal van de sociëteit „De Ver
genoeging'^ als spreker over bovenge
noemd onderwerp op, do heer H Groe-
newout van Amsterdam.
De slechts matig bezochte vergadering
werd geopend door den heer mr J. W}.
Zijlstra, voorzitter der afdeeling^ di© het
betreurde dat niet meerderen waxen op
gekomen.
De heer Groene wout zieide, dat hij
het klein aantal aanwezigen beschouwt
als de vurige aanhangers der openbare
school en hij daarom gaarne tot hen wilde
spreken.
De bezwaren die men tegenover liet
openbaar onderwijs heeft, rijn niet ont
staan dopr klachten over het onderwijs;,
maar de openbare school voldoet niet
aan de eisclien van vele ouders op gebied
van godsdienstige opvoeding. .Ongeveer
95 pCt. der Nederlandsche bevolking is
nog troiiw aan de kerk, de een meer
in en uit. Dadelijk na zijn vaders dood
heeft Sir Jordan de trap laten weg
nemen".
„Wat een vreemde oude man was die
Sir Greville toch!"
„Ja. Heel vreemd; zulk een zonder
linge, stille oude man. Hij Leek altijd zoo
ongelukkig, dat het iemand droevig stem
de om bij hem te zijn."
„Ik heb zijn levensgeschiedenis ge
hoord", zei de graaf. ,Een bepaald ge
val van vendetta of familiewraak Wan
neer een man vergeet, wie het is, die
zegt „De wraak is aan mij", dan is hij
stellig ongelukkig, zelfs al wreekt hij zich
zoo goed als hij kon verlangen; <n dat
was het geval met Sir Greville, denk ik.
Maar vóór zijn dood is hij veel ver-
ianderd, nietwaar?"
Andrey knikte.
„Ja, hij was altijd zooveel vriendelij
ker. De menschen zeggen dat hij gebro
ken was van verdriet over het vertrek
van Neville. Ze hebben vreeselijke onaan
genaamheden gehad, weet je; niemand
behalve Sir Jordan misschien weet
waarom. Maar Sir Greville is veel ver
anderd nadat Neville was vertrokken.
Hij was nog even ongelukkig, meer mis
schien. maar vriendelijker voor de men
schen die hem omringden. Ik heb hem
nog kort voor zijn dood gezien en merkte
de verandering op. Het leek mij toe
Zij zweeg.
{Wiibrdj.t terrolfgd).