Mtarpfc teil TWEEDE BLAD ▼ax n VAS saterdag 14 Dbg. i9!8, m. 294. PROVINCIALE STATEN VAN ZEELANDl Vergadering van Vrijdjag 13 Dec. (Vervolg). Prov. Zeeuwsche Eelectr. Maatsch. Aan de ior^e is het voorstel tot deel* neming n de naaml. vennootschap „Pró- Zeeuwsche Eleclrieiteits-Maatschapp." Het afdeelingsonderzoek vermeldden we in ons vorig nummer, i De heer de Veer meent, djat hel! doel d/er N. V. moet wórden, uitgedrukt1 in het besluit van de Staten. Spreker vindt ook dte vprm van een N. V. ae meest gewenschte. Vergelijken met Prov. Sloomhootdienst gaat niet op; deze is kleiner bedrijf. Dat de Prov Staten d,e zeggingschap er over kwijl raken, is een bezwaar. De verhouding van N V. en Provincie moet Worden vastgelegd» wat betreft de verantwoordelijkheid der N. V. aan dje provincie. Zullen in de statuten wijzi gingen kunnen worden aangebracht djoor de Staten? In dézen socialen tijd lamp nen de belangen dfer arbeiders enz. niet worden overgelaten aan een directeur. De heer Hom bach wijst op het schrijven van den heer Streefkerk aan Ged, Staten, en zegt in d;e stukken te missen aanduiding betreffende de polders in de gemeente Rilland Bath, die niet gelegen zijn binnen de wateren van Ze^-, land. Spr. neluigt zijn spijt, dat geen aan dacht is gewijd' aan de fabrieken te Sluiskil, voor de productie van electrici- teit voor Zeeuwsch-VIaanderen, d|oor middel van de cokesoveus. Het leggen van lcahels door de W.-schelde lijkt niet gewenscht. De heer van N i f t r ik vraagt of aan neming ran het voorstel nok aanneming van <le statuten met zich medjebrengt. Art. 1 der statuten is te vaag wat be treft de voorziening djer gebééle pro vincie binnen niet al te langen tijd. Spr. lacht dat ia art. 22 de alinea gevaar lijk is, waar sprake is van een jaarlijksch honorarium aan de aandeelhouders, zon der dat een bedrag word,l genoemd. De beer Die Ie man (Ged. St.) zegt dat liet de bedoeling is zoo spoedig mogelijk geheel Zeeland van electrL- sichen stroom te voorzien. Wal betreft opname van hel doel der N. V. in het besluit, zooals de heer de Veer wenscht, wijst spr. erop d|at de bijgevoegde statuten slechts ontwerp zijn en moeten worden aangevuld en bespra ken bij Ged Staten. Ze zijn slechts een model In dat concept is het doel uit gedrukt distributie van electricitelt. Deze omschrijven kan niet zoo in liet besluit geschieden, daar hel doel b.v. wat betreft de streken, waarover d,e voor. riening zich uitstrekt, nog niet kan wor den vastgelegd,. Er is voortvarendheid^ noodig te dezer rake, (en het zou belemmerend werken, dit dj?el in de statuten op te nemen. Ged Staten verklaren dat zij verant woordelijk zullen schuldig blijven aan de Prov. Staten. Wat de directie der N. V. djoet, daar voor is zij verantwoording schuldig aan de aandeelhouders, zoodat de provin cie, als groötsche aandeelhouder, dus steeds dpn stand van zaken kent cn d,e Ged. Staten steeds invloecj daarop kunnen uitoefenen, terwijl de Prov. Sta', ten uit het jaarverslag der N. V. inzage ▼on de N V. hebben- De als bijlage aan het besluit froege- voejgde statuten zijn niet bindjend, ook niet wr.t betreft de arbeiders en be ambten. De wet voorziet voor een groot deel in de kwestie der arbeidsvoorwaar den, terwijl het college van Gedj. Staten de rechten der arbeiders kunnen ien willen waarborgen. Dit behoort niet in de statuten, d|oeh in de vaststelling van het arbeidscontract en dienstreglement, Jjehalve cenige algemeeue zaken. De aan dacht van Ged. Staten is aai de kwestie gewijd, omd,al de rechtspositie der ar beiders ten i echt is. Wat betreft de Opmerking van dien heer Hombnch ever eiectriciteitsvioorzienmg vtan.|de Zeeuwsche deelen aan den vasten wal, dit hoekje zal niet vergeten worden. Wlat Sluiskil aangaat, zegt spr., dat d,it vraagstuk reeds vroeger bestond. De vraag van een afzonderlijke centrale vooii Zeeuwsch Vlaanderen kan nog niet wor den opgelost. Is één centrale vtoldpende, dan zou deze het best in VlissingfeU kunnen komen, althans in het centrum) van Zeeland Blijken meer cenlralen nool-i dig, dpn zal pok aandacht worden gewijd aan de -okesovens te Sluiskil. Den heer van Niftrik zegt spreker dat de statuten slechts concept zijn, nieit vastgesteld Het dpor den heer v. N. aangeduide gevaar bij art. 22 is denkbeel dig. Het >s tenslotte dp provincie lioor de Ged,. Staten die op d(e vergadering vflh aandeelhouders de beslissingen, als ia *rt. 22 bedoeld', in dè hand' heeft. Qi het college zal steeds met d£ Pitov. Staten kunnen overleggen waar het wen- achelijk mocht zijn. I De heer Brants is van meening, dat de Prov. Staten wel degelijk medezeg genschap in de statuten moet hebben. De heer Brants, de Veer, v. Nif trik, Stieger en Wiillemse stellen voor, dat bepalingen betreffend^ de rechtspositie der ambtenaren opgenomen moeten worden in de statuten der N. V. De heer de Veer omsclirijft nadjer als zijn meening, dat niet van deze hé- palingen opname in de statuten geschied den moet, doch slechts de bepaling in welke richting men we/ischt, zoodat event, door den Raad van Toezicht des betreffende bepalingen zullen wórden ge maakt, daarin zal vastgelegd worden. De heer van Niftrik sluit zich aan bij den heer de Veer. Spr. meent, dat moet wordjen vastgelegd, welk hono rarium en welk presentiegeld aan aan deelhouders zal worden gegeven. Hierna wordt gepauseerij. Na hervatting der beraadslagingen deelt de voorzitter mede, dat de heer Branls, zijn motie wijzigt in den geest als be doeld door den heer De Veer. De heer Tichelman is huiverig om na het votum de zaak maar verder over te laten. Spr. meent dat overlegging der statuten noodig is, en niet slechts van een voorbeeld of concept der statuten. De heer Dieleman (Ged. St.) heeft geen bezwaar tegen de gewijzigde motie Brants. Betreffende de opmerking van den heer v. Niftrik over art. 22 meent spr. dat ook niet-leden der Ged. Staten commissaris der N. V. kunnen zijn. Voor- ai in den beginne zal het wenschelijk kunnen blijken een zakenman als com missaris aan de N. V. te verbinden, waarvoor vergoeding gewenscht zou zijn. Mei den heer Tichelman is spr. het niet eens. Afdrukken der statuten, waar op reeds de kon. goedkeuring zou ver kregen zijn, was mogelijk beter geweest, doch dan zou behandeling van. deze zaak thans niet mogelijk zijn geweest. De werkzaamheden voor de N. V. zullen reeds beginnen voor de statuten zijn goedgekeurd, b.v. afsluiting van contrac ten over levering van materieel. Wie het laatst komt wordt het laatst geholpen. Nu. niet straks, moeten de contracten reeds afgesloten worden. Daarvoor is geld noodig enz., zoodat de oprichting der N. V. haast vereischt. Vertrouwen op het college van Ged. Slaten is noodig. Er zal tevens ook een lid der Prov. Slaten als commissaris Wor den uitgenoodigd, zoodat de provincie met viei- commissarissen niet in het ge drang kan geraken in den Raad van commissarissen van vijf. De heer v. Niflrjk meent, dat bij de benoeming tot commissaris van een zakenman buiten het college van Ged. Slaten wel iemand zou te vinden zijn in Zeeland, die er geen geld voor eischt. Spr. stelt het Ged. college voor, pre sentiegelden en honorarium slechts toe te kennen aan niet-leden van Ged. Staten of Prov. Staten. De motie-Brants wordt z. h. s. aange nomen, evenals het voorstel van Ged. Staten. R e i e n v e r b 1 ij f k io s t e n leden der Staten. Voorstel van Ged. Slaten tot nadere re geling van de reis- en verblijfkosten aan de leden der Prov. Staten en der Ged. Staten. Afdeelings onderzoek. In twee afdeelingen hebben de leden zich vereenigd met het voorstel van Ged. Staten. Ir. een andere afdeeling wordt door een lid er op gewezen, dat een reis van cén uur of enkele uren gerekend wordt op een half etmaal; hij stelt daar om voor de bepaling op te nemen, dat voor gedeelten van etmalen, minder dan drie uren bedragende, geen verblijfkos ten zullen worden vergoed. Deze afdeeling vereenigt zich met dit voorstel. Datzelfde lid ïfterkt op, dat volgen a art. 8 presentiegeld wordt toegekend voor afdeelingsvergaderingen. Hierdoor zal het noodzakelijk zijn, dat in de afdeelings vergaderingen ook presentielijsten door de leden worden geleelcend. Hij stelt verder voor presentiegeld voor alle afdeelingsvergaderingen toe te ken nen, wanneer op denzelfden dag geen openbare zitting der Staten wordt ge houden. Dit Voorstel vindt algemeene instem ming. Eveneens vereenigt de afdeeling zich met het voorstel, in art. 9 te lezen- 1 Januari 1919, in plaats' Van 1 December 1918. Ged. Staten vinden in dit verslag aanleiding, om de volgende wijiziginlgten le brengen in him voorstel. Alan art. 6, derde lid, wordt toege voegd „Vergoeding van verblijfkosten wordt evenwel niet verleend, wanneer de reis niet langer heeft geduurd dan drie uren". Aan art. 8 wordt toegevoegd het vol gende derde lid. „Wanneer de afdeelingien der Staten niet anders bijeenkomen dan op een dag, waarop een vergadering der Staten wordt gehouden, wordt vloor de afdeelings- bijeenkomsl geen presentiegeld toege kend". De heer De Veer merkt .op, dat op meer dan een dag afdeelingsvergaderiïiij wordt gehouden zonder dat de Staten vergaderen. Spr. acht het voorstel in verband hiermede onbillijk en stelt voor de redactie van art. 8 aldus te wijzigen, dat presentiegeld voor de afdeeling zal worden gegeven op iederen dag dat zij bijeen komt zonder vergadering van de Staten. Ged. Staten nemen het amendement over. Het voorstel wordt z. h. <S. aangenomen. Reis-en verblij/kosten van ambtenaren. Voorstel van Ged. Staten tot nadere re geling van de reis- en verblijfkosten van de ambtenaren der provincie. In alle afdeelingen hebben de leden zich met het voorstel van Ged. Staten kunnen vereenigen. Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen. Jaarwedden der Prov. ambtenaren. Yooi'stel van Ged. Staten tot nadere re- geling van de jaarwedden der Provinciale ambtenaren. Af deelingsonderzoek. In twee afdeelingen spreekt een lid er zijn voldoening over uit, dat Ged. Staten deze zaak zoo afdoende geregeld hebben en gevolg hebben gegeven aan de wenschen, van verschillende zijden gtuil. Mei genoegen had men gezien, dat Ged Staten zich hadden laten leiden door de gedachte, dat het salaris ver band moet houden met de dienstpresta- lie, en niet door de nieuwere theorie, aal het zich regelen moet naar de be hoeften der ambtenaren. Toch zou een lid aan de laatste gedachte willen tege moet komen, door voor gehuwde amb tenaren' en beambten vrije woning of tegemoetkoming daarvoor toe te staan. Tegen dit laatste werden van de zijde van Ged. Staten practische bézwaren aangevoerd; de Rijksregeling kent zoo danige bepaling ook niet. Bij de behandeling van de artikelen werden verschillende opmerkingen ge maakt, waarvan wij de volgende vermel den 9 Bij art. 23 merkt een lid op, dat door de voorgedragen regeling oudere ambte naren in onvoordeliger conditie komen tegenover jongere dan bij de Rijksregeling. Vanwege Ged. Stalen wordt hierop geant woord, dat het Rijk de ingenieurs en opzichters verdeelt in drie klassen en de hier voorgestelde wedden verhand houden met die in de tweede klasse |der Rijksregeling, wat met het oog op de werkzaamheden der betrokken ambtena ren het meest billijk wordt gieacht. Het minimum-bedrag der jaarwedden is hoo- ger gesteld dan b ij het Rijk, omdat men er prijs op stelt, dadelijk goede ambtena ren te krijgen. In alle afdeelingen gingen stemmen op tot verhooging vaa de cijfers in art. 24; in eene wensclit men de laatste zin snede van de eerste paragraaf te doen vervallen. Van de zijde van Ged. Staten wer den deze denkbeelden bestreden en werd er .op gewezen, dat het slechts tege moetkomingen betreft en dat de ver hoogde jaarwedden hiermede verband houden. In alle afdeelingen werd de wenschc- lijkheid betoogd, om hel aanteekengeld Sn art. 34:,, 1, a ftie doen vervallen, daar het in de praclijk niet ten goede komt aan hem, die het verdient; men wenscht hel om te zetten in een vast bedrag, toe le voegen aan de jaarwedde; ook werd het denkbeeld geopperd, een minimum voor het aanteekeugeld te stellen, voor namelijk met het oog op den pensioens grondslag. Ged. Staten voeren aan, dat zij niet wilden breken met het bestaande systeem, omdat in het aanteekengeldeen aansporing ligt om het vervoer te bevor deren. Intusschen is bij nadere overwe ging aan de Commissie voor den stoom- bootdienst gebleken, dat de agenten in verhouding minder vooruit zouden gaan dan de andere ambtenaren; die Com missie zal daarom Ged. Staten in over weging geven, het voorstel te wijzigen in dien zin, dat de vaste jaarwedden zul len bedragen voor de standplaatsen Vlis- singen en Neuzen f 1000, Breskens, Hans- weert en Walzoorden f 800, Borsselen en Hoedekenskerke f 750. Het denkbeeld, om het aanteekengeld om te zetten in vast salaris, verwierf in een afdeeling zeven stemmen, terwijl twee leden zich tegen verklaarden en twee zich hun stem voorbehielden. Mocht dit denkbeeld niet worden over genomen, dan verklaren, zes leden zich voor liet vaststellen van een minimum, drie tegen, terwijl twee zich hog niet uitspreken. In een andere afdeeling willen zes leden het voorstel van Ged. Staten onver anderd behouden en konlden Vier leden hun stem nog niet bepalen. In twee afdeelingen kwam de comp tabele regeling bij de agenten ter 'sprake. In een daarvan werd aanbevolen, in de instructie der agenten een bepaling cp te nemen betreffende een te stel len borgtocht, wegens de groote ont vangsten, welke de agenten hebben. Ged. Staten vinden in het afdee- lingsverslag aanleiding de vol'gende wij zigingen te brengen in hun voorstel- Art. 15 wordt gelezen als volgt: „Aan de weduwe of, bij ontstentenis van deze, aan de erfgenamen van een overledene wordt de belooning geduren de drie maanden na den dag van het overlijden uitbetaald". Art. 16, 2, wordt gelezen als volgt 2. Bij verlof om andere redenen zal uitbetaling van de belooning plaats hebben gedurende een door Ged. Staten te bepalen termijh; bjj langer verlof wordt niets uitbetaald." In art. 24 worden de cijfers f 400 en f 250 vervangen door f 500 en f 400. Art. 29 wordt gelezen als volgt: „De jaarwedde van den ambtenaar, belast met het beheer der Provinciale fondsen, bedraagt f 700." Art. '34, 1, a, lo. \yor dl gelezen als volgt: „lo. jaarwedde ter standplaats Vlis- aingen of Neuzen f 1000, Breskens, Hans- weert of Walzoorden f 800, Borsselen of Hoedekenskerke f 750". Aan art. 42 wordt toegevoegd de vol gende zinsnede „4. Aan hen, die overeenkomstig het voorgaande lid bijslag ontvangen, wordt tevens gedurende denzelfden tijd uitge keerd hetgeen Zij krachtens wet of pro vinciale verordening moeten storten als bijdrage voor weduwen- en weezenpen- sioen van het verschil tusschen de be zoldiging Volgens de oude en die vofófeDis de nieuwe regeling". Art. 46 (nieuw) wordt gelezen als volgt: „De agent van den stoombootdienst H. Adriaansens te Hansweert geniet eene personeele toelage van f 200, zoo lang hij belast blijft met administratie voor en toezicht op den tramdienst Vlake—Hansweert" De heer Elenbaas wijst op de be langrijkheid der voorgestelde verordjening en brengt hulde aan het Gedeputeerde Galleg? voor de zorg voor d,e ambte naren der provincie. Spr merkt op, dat de periodieke verhooging in een ver ordening ook in het belang d,er provincie moet zijn. het?een spr. niet terugvindt in de verordemng Periodieke verhoogin- igen moeten rekening houden met d,cn, tijd, ool< buiten de provincie door de ambtenaren gediend. Voorts zegt spreker, dat de behoeften der ambtenaren zoo groot geworden zijn, dat Ged. Staten nog wel iets booger] hadden kunnen iim. Dienslpraestatie is noodig nis grondslag voor salarisregeting, niet enkel het stelsel van behoeften. Toch moet oólc met de behoefte rekening ge houden worden, vooral bij het verschil in behoeften van gehuwden en ongé- huwden. Bij de behandeling Her artikelen stelt bij art. 4 de heer Elenbaas een amen- dcmenl voor. daaraan toe te voegen den elders doorgebrachlen diensttijd mede te rekenen. De heer de Casembroot merkt op dat ti,e voorgestelde regeling ook dje stoombooten geldt Anders dan voor het Rijk is liet voor de pdovincie Art. 11 laat vrijheid de wedden, bij eerste lie- noeming hooger te stellen dan het aan vangssalaris. De heer Elenbaas meent, dat art. 11 niet in dc behoefte voorziet. Dit' opent de mogelijkheid een ambtenaar te koopetR Spr meent, dat art. 11 de amblenartn cener andere provincie weer houden i.?.l te dingen naar een soortge lijke belrekliing in Zeeland. De heer Casembroot vraagt: wat is e>e n overeenkomstige betrekking? ^Secretaris cener kleine gemeente en com mies Ier Prov. Griffie? De heer Elenbaas ontkent de juist heid vatf het voorbeeld. Spreker meent, dat de heer Casembroot te veel waarde hecht ai an een woord. Het amendement-EIenbaas wordt aan genomen met 7 stemmen tegen van de lieeren Blum, Sprenger, de Casembroot, Dieleman, Fruytier, de Rompu en Ger- lach. De heer Elenbaas stelt een amende- ment voor: een ambtenaar die den leef tijd van 28 jaar heeft bereikt en gehuwd is of weduwnaar van kindjeren, een» tegemoetkoming in huishuur te geven van 8 pCt. van zijn salaris.® De heer de Veer vereenigt zich mei het raorstel-Elenbaas. De heer de Casembroot zegt, d;at het veel Kosten zal medebrengen, waar 176 ambtenaren zijn in ide, provincie. Het amendement-EIenbaas 'wordt aan genomen met 23 tegen 12 st.tegen de leden Gerlacli, v. Oeveren, J. H. Blum', Sprenger, de Casembroot, Dieleman, de Jóng, Fruytier, Rompu, Puyïaert, Vage laar en Dumoleijn De heer Brants meent, dat de be paling van den termijn bij art. 16 par. 1 bepaald, veelal tekort is. Er zijn ziekten die van langen duur zijn, en de wantoe stand wordt in de hand gewerkt dat een zieke zich voor eenige dagen naar zijn betrekking sleept. Spr. wil „moeten" ver hinderen' in „kunnen", en dje mogelijk heid opnemen dat ieder geval afzonderlijk oeoordeeld wordt. Is er, althans, niet iets voor de ambtenaren te doen. Spr wil den eersten termijn verleng|e(a tot) een jaar en den tweeden termijn tot an derhalf jaar, en dient een amendement in dien goesi in. De heer'de Casembroot merkt op, dat als Ged. St. een jaar hadden voor gesteld, misschien een amendement was ingekomen ten gunste Van twee jaaii. (Gekat-li). De heer Tichelman wenscht vrij heid aan Ged Staten te laten en niet le dringen, trouwens het is de Rijksregeling die voorgesteld wordt. De heer Brants is ontstemd over het antwoord vaa den heer Casembroot, alsof spr. altijd meer vragen wil. Spr. weet niet, dat elders oolc de Rijksregeling :s. Goede ambtenaren mogen niet lijden on der de kwade, die misbruik van gunstige bepalingen maken De heer do CaHembrttpt deelt medti dat de regeling is ontnomen aain d» onderwijzers-salarieering. Het amendement wordt aangenomen met 20 tegen 15 stemmen. De heer Elenbaas (bij art. 21)^ stelt voor den bode met vrije woning, vuur en licht, wanneer hij gehdjwd oi weduwnaar met inwonende kinderen isj le verleenenf 800—f 1250 en een tweede lid mpJaafs van f 1150 te lezen f 1250 De heer de Veer stolt voor te lezeu f 900—f 1250. De heer Elenbaas licht het eerste gedeelte van zijn amendement toe Het amendement de Veer wordt aan. genomen met 34 tegen 1 stem die van den heer Fruytier. Het tweede gedeelte van het amende, ment Elenbaas wordt z. h. s. aangenomen. In art. 23 wil de heer van der W e ij d e het maximum van de jaarwedde der ingenieurs verhoogd zien. De ingenieur in Zeeland neemt, yolgieus spreker, een eigenaardige positie in, wijl hij studfe moet maken van de bijzondere toestan den in vrnand met polders, dijken cnz>. Voor den ingenieur staat de geheelle wereld open, vooral na den oorlog en men moet trachten de goedje hier te houden. Spr. stelt voor het maximum te bepalen qp f 4750. Hel amendement wordt verworpen met 24 tegen 11 stemmen. De heer van Niftrik stelt voor de bureelambtenaren te salarieeren over eenkomstig de Rijksambtenaren cn dje jaarweddk' der ambtenaren dpr eerste klasse te bepalen op f 1600—f 2300, die der tweede klasse op f 800—f 1400. De lieer .Tichelman steunt de motie-van Niftrik. De heer de Veer zegt dat na aanne ming van hel amendement-EIenbaas be treffende de tegemoetkoming in de huur, vergelijking met Rijksambtenaren niet meer opgaat. De heer van Niftrik stelt <laar tegenover, dat Rijksambtenaren zeer dik wijls profilocren kunnen van goedkoope woningen, waardoor dje bevoorrechting door pnov. ambtenaren djoor het amende ment-EIenbaas vervalt. Het amendement-van Niftrik, in stem ming gebracht, wordt verworpen met 28 stemmen tegen die van de hoeren' Maarieveld, van Niftrik, Tichelman, van de Putte, Bleiker, v. d. Weijde en van Zuijen, die vóór het amendement stem den. Bij de behandeling van arl. 24 ^bestrij ding bureaukosten van hoofdingenieur en ingenieurs) merlct de heer van Rompu op, of na aanneming van het amendement F.'enhaas, nu ook nog jle tegemoetkoming in locaalliuur enz. moet gehandhaafd, blijven. De heer E1 e n baas zegt, dat hij uit het artikel niet heeft kunnen lezen, dat dje aldaar bedoelde gelden bestemd zouden zijn voor tegemoetkoming in huishuur. Zij zijn een tegemoetkoming in bureau- loinkosten, d. i huur van localen, bestemdj voor publieken dienst, zoodpt het djoor spr. voorgestelde en d,oor de Staten aan genomen amendement niet van invloedj kan zijn op dit artikel'. De heer Brants vereenigt zich met den heer Elenbaas. De heer van Rompu vraagt hoof delijke stemming over het 2e Iidi van lart 24 (ieder ingenieur ontvangt voor Locaalliuur enz. eene jaarlijksche tege moetkoming van f 250). Het wordt aangenomen met 26 legen 9 stemmen Bij de oehandeling van art. 24 3* stelt de heer Maarieveld voor, dat aan iederen opzichter, die niet bij den hoofdingenieur of een der ingq- nieuren werkzaam is, een jaarlijksche tegemoetkoming voor locaalhuur enz. zal worden toegekend van f 200. Ged Slaten nemen het amendement over. Art. 24 wordt z. h. s. aangenomen Bij an. 27 stelt de heer Elenbaas voor de jaarwedde van den amanuensis der Prov. Bibliotheek vast te stellert op f 850—f 1100, in plaats van f 750 f 1000, gelijk Ged. Slaten hadden voor gesteld. Hel amendement wordt dioior Ged'. St overgenomen. m Art 27 wordt daarna aangenomen. De heer Tichelman acht. bij de behandeiing van art. 31, de max i mum- ja'arweddie van den hoofdpiaehinist te laag en stelt voor deze te bepalen op f 2100 in pliaats van f 2200. De heer van Rompu wïjlst op de moeifclijkhe'd, welke liet gevolg is van al deze wijzigingen, waaTdjoor gevaar ont staat dat de onderscheidene salarissen zich niet meer aan elkander aanpassen'. Wordt dit amendement aangenomen, dan komen wij gemakkelijk ïn strijd met dte andere cijfers, vastgesteld) voor ambte naren in provincialen dienst. En men vergete niet de 8 pCt. tegemoetkoming in woninghuur, welke het gevolg is van hel voorstel-Elenbaas. Het amendement-Tichelman word)t ver worpen met 32 tegen 3 stemmen. Vóór stemden de heeren van Niftrik, Tichel man en v. d. Putte. Art 34 a, regelende de jaarwedde en het aanteekengeld der agenten van de Prov. Stoombootdienst en Tramlijn, lokt tol ampele discussie. Allereerst betoogde de heer Bleiker dat de agenten met veel werkzaamheden zijn belast en hij diende een amendement in, strekkende* om •-den agenten een rast salaris te verleenen, welk salaris' werd vastgesteld •voor Vlissingen op f1800—f2300, voor Breskens en Hansweert op f 1500—12000; voor Neuzen op f 1800— f 2300; to*»- Bor*-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1918 | | pagina 5