Mtarpfc teil
TWEEDE BLAD
▼ax n
VAS
saterdag 14 Dbg. i9!8, m. 294.
PROVINCIALE STATEN VAN ZEELANDl
Vergadering van Vrijdjag 13 Dec.
(Vervolg).
Prov. Zeeuwsche
Eelectr. Maatsch.
Aan de ior^e is het voorstel tot deel*
neming n de naaml. vennootschap „Pró-
Zeeuwsche Eleclrieiteits-Maatschapp."
Het afdeelingsonderzoek vermeldden
we in ons vorig nummer,
i De heer de Veer meent, djat hel!
doel d/er N. V. moet wórden, uitgedrukt1
in het besluit van de Staten.
Spreker vindt ook dte vprm van een
N. V. ae meest gewenschte. Vergelijken
met Prov. Sloomhootdienst gaat niet op;
deze is kleiner bedrijf.
Dat de Prov Staten d,e zeggingschap
er over kwijl raken, is een bezwaar.
De verhouding van N V. en Provincie
moet Worden vastgelegd» wat betreft de
verantwoordelijkheid der N. V. aan dje
provincie. Zullen in de statuten wijzi
gingen kunnen worden aangebracht djoor
de Staten? In dézen socialen tijd lamp
nen de belangen dfer arbeiders enz. niet
worden overgelaten aan een directeur.
De heer Hom bach wijst op het
schrijven van den heer Streefkerk aan
Ged, Staten, en zegt in d;e stukken te
missen aanduiding betreffende de polders
in de gemeente Rilland Bath, die niet
gelegen zijn binnen de wateren van Ze^-,
land.
Spr. neluigt zijn spijt, dat geen aan
dacht is gewijd' aan de fabrieken te
Sluiskil, voor de productie van electrici-
teit voor Zeeuwsch-VIaanderen, d|oor
middel van de cokesoveus. Het leggen
van lcahels door de W.-schelde lijkt niet
gewenscht.
De heer van N i f t r ik vraagt of aan
neming ran het voorstel nok aanneming
van <le statuten met zich medjebrengt.
Art. 1 der statuten is te vaag wat be
treft de voorziening djer gebééle pro
vincie binnen niet al te langen tijd.
Spr. lacht dat ia art. 22 de alinea gevaar
lijk is, waar sprake is van een jaarlijksch
honorarium aan de aandeelhouders, zon
der dat een bedrag word,l genoemd.
De beer Die Ie man (Ged. St.) zegt
dat liet de bedoeling is zoo spoedig
mogelijk geheel Zeeland van electrL-
sichen stroom te voorzien.
Wal betreft opname van hel doel
der N. V. in het besluit, zooals de heer
de Veer wenscht, wijst spr. erop d|at de
bijgevoegde statuten slechts ontwerp zijn
en moeten worden aangevuld en bespra
ken bij Ged Staten. Ze zijn slechts een
model In dat concept is het doel uit
gedrukt distributie van electricitelt. Deze
omschrijven kan niet zoo in liet besluit
geschieden, daar hel doel b.v.
wat betreft de streken, waarover d,e voor.
riening zich uitstrekt, nog niet kan wor
den vastgelegd,.
Er is voortvarendheid^ noodig te dezer
rake, (en het zou belemmerend werken,
dit dj?el in de statuten op te nemen.
Ged Staten verklaren dat zij verant
woordelijk zullen schuldig blijven aan de
Prov. Staten.
Wat de directie der N. V. djoet, daar
voor is zij verantwoording schuldig aan
de aandeelhouders, zoodat de provin
cie, als groötsche aandeelhouder, dus
steeds dpn stand van zaken kent cn
d,e Ged. Staten steeds invloecj daarop
kunnen uitoefenen, terwijl de Prov. Sta',
ten uit het jaarverslag der N. V. inzage
▼on de N V. hebben-
De als bijlage aan het besluit froege-
voejgde statuten zijn niet bindjend, ook
niet wr.t betreft de arbeiders en be
ambten. De wet voorziet voor een groot
deel in de kwestie der arbeidsvoorwaar
den, terwijl het college van Gedj. Staten
de rechten der arbeiders kunnen ien
willen waarborgen. Dit behoort niet in
de statuten, d|oeh in de vaststelling van
het arbeidscontract en dienstreglement,
Jjehalve cenige algemeeue zaken. De aan
dacht van Ged. Staten is aai de kwestie
gewijd, omd,al de rechtspositie der ar
beiders ten i echt is.
Wat betreft de Opmerking van dien heer
Hombnch ever eiectriciteitsvioorzienmg
vtan.|de Zeeuwsche deelen aan den vasten
wal, dit hoekje zal niet vergeten
worden.
Wlat Sluiskil aangaat, zegt spr., dat d,it
vraagstuk reeds vroeger bestond. De
vraag van een afzonderlijke centrale vooii
Zeeuwsch Vlaanderen kan nog niet wor
den opgelost. Is één centrale vtoldpende,
dan zou deze het best in VlissingfeU
kunnen komen, althans in het centrum)
van Zeeland Blijken meer cenlralen nool-i
dig, dpn zal pok aandacht worden gewijd
aan de -okesovens te Sluiskil.
Den heer van Niftrik zegt spreker dat
de statuten slechts concept zijn, nieit
vastgesteld Het dpor den heer v. N.
aangeduide gevaar bij art. 22 is denkbeel
dig. Het >s tenslotte dp provincie lioor
de Ged,. Staten die op d(e vergadering
vflh aandeelhouders de beslissingen, als
ia *rt. 22 bedoeld', in dè hand' heeft.
Qi het college zal steeds met d£ Pitov.
Staten kunnen overleggen waar het wen-
achelijk mocht zijn.
I De heer Brants is van meening, dat
de Prov. Staten wel degelijk medezeg
genschap in de statuten moet hebben.
De heer Brants, de Veer, v. Nif
trik, Stieger en Wiillemse stellen
voor, dat bepalingen betreffend^ de
rechtspositie der ambtenaren opgenomen
moeten worden in de statuten der N. V.
De heer de Veer omsclirijft nadjer
als zijn meening, dat niet van deze hé-
palingen opname in de statuten geschied
den moet, doch slechts de bepaling in
welke richting men we/ischt, zoodat
event, door den Raad van Toezicht des
betreffende bepalingen zullen wórden ge
maakt, daarin zal vastgelegd worden.
De heer van Niftrik sluit zich
aan bij den heer de Veer. Spr. meent,
dat moet wordjen vastgelegd, welk hono
rarium en welk presentiegeld aan aan
deelhouders zal worden gegeven.
Hierna wordt gepauseerij.
Na hervatting der beraadslagingen deelt
de voorzitter mede, dat de heer Branls,
zijn motie wijzigt in den geest als be
doeld door den heer De Veer.
De heer Tichelman is huiverig om
na het votum de zaak maar verder over
te laten. Spr. meent dat overlegging der
statuten noodig is, en niet slechts van
een voorbeeld of concept der statuten.
De heer Dieleman (Ged. St.) heeft
geen bezwaar tegen de gewijzigde motie
Brants. Betreffende de opmerking van
den heer v. Niftrik over art. 22 meent
spr. dat ook niet-leden der Ged. Staten
commissaris der N. V. kunnen zijn. Voor-
ai in den beginne zal het wenschelijk
kunnen blijken een zakenman als com
missaris aan de N. V. te verbinden,
waarvoor vergoeding gewenscht zou zijn.
Mei den heer Tichelman is spr. het
niet eens. Afdrukken der statuten, waar
op reeds de kon. goedkeuring zou ver
kregen zijn, was mogelijk beter geweest,
doch dan zou behandeling van. deze zaak
thans niet mogelijk zijn geweest. De
werkzaamheden voor de N. V. zullen
reeds beginnen voor de statuten zijn
goedgekeurd, b.v. afsluiting van contrac
ten over levering van materieel. Wie
het laatst komt wordt het laatst geholpen.
Nu. niet straks, moeten de contracten
reeds afgesloten worden. Daarvoor is geld
noodig enz., zoodat de oprichting der
N. V. haast vereischt.
Vertrouwen op het college van Ged.
Slaten is noodig. Er zal tevens ook een
lid der Prov. Slaten als commissaris Wor
den uitgenoodigd, zoodat de provincie
met viei- commissarissen niet in het ge
drang kan geraken in den Raad van
commissarissen van vijf.
De heer v. Niflrjk meent, dat bij
de benoeming tot commissaris van een
zakenman buiten het college van Ged.
Slaten wel iemand zou te vinden zijn
in Zeeland, die er geen geld voor eischt.
Spr. stelt het Ged. college voor, pre
sentiegelden en honorarium slechts toe
te kennen aan niet-leden van Ged. Staten
of Prov. Staten.
De motie-Brants wordt z. h. s. aange
nomen, evenals het voorstel van Ged.
Staten.
R e i e n v e r b 1 ij f k io s t e n
leden der Staten.
Voorstel van Ged. Slaten tot nadere re
geling van de reis- en verblijfkosten aan
de leden der Prov. Staten en der Ged.
Staten.
Afdeelings onderzoek.
In twee afdeelingen hebben de leden
zich vereenigd met het voorstel van Ged.
Staten.
Ir. een andere afdeeling wordt door
een lid er op gewezen, dat een reis
van cén uur of enkele uren gerekend
wordt op een half etmaal; hij stelt daar
om voor de bepaling op te nemen, dat
voor gedeelten van etmalen, minder dan
drie uren bedragende, geen verblijfkos
ten zullen worden vergoed.
Deze afdeeling vereenigt zich met dit
voorstel.
Datzelfde lid ïfterkt op, dat volgen a art.
8 presentiegeld wordt toegekend voor
afdeelingsvergaderingen. Hierdoor zal het
noodzakelijk zijn, dat in de afdeelings
vergaderingen ook presentielijsten door
de leden worden geleelcend.
Hij stelt verder voor presentiegeld voor
alle afdeelingsvergaderingen toe te ken
nen, wanneer op denzelfden dag geen
openbare zitting der Staten wordt ge
houden.
Dit Voorstel vindt algemeene instem
ming.
Eveneens vereenigt de afdeeling zich
met het voorstel, in art. 9 te lezen- 1
Januari 1919, in plaats' Van 1 December
1918.
Ged. Staten vinden in dit verslag
aanleiding, om de volgende wijiziginlgten
le brengen in him voorstel.
Alan art. 6, derde lid, wordt toege
voegd
„Vergoeding van verblijfkosten wordt
evenwel niet verleend, wanneer de reis
niet langer heeft geduurd dan drie
uren".
Aan art. 8 wordt toegevoegd het vol
gende derde lid.
„Wanneer de afdeelingien der Staten
niet anders bijeenkomen dan op een dag,
waarop een vergadering der Staten wordt
gehouden, wordt vloor de afdeelings-
bijeenkomsl geen presentiegeld toege
kend".
De heer De Veer merkt .op, dat op
meer dan een dag afdeelingsvergaderiïiij
wordt gehouden zonder dat de Staten
vergaderen. Spr. acht het voorstel in
verband hiermede onbillijk en stelt voor
de redactie van art. 8 aldus te wijzigen,
dat presentiegeld voor de afdeeling zal
worden gegeven op iederen dag dat zij
bijeen komt zonder vergadering van de
Staten.
Ged. Staten nemen het amendement
over.
Het voorstel wordt z. h. <S. aangenomen.
Reis-en verblij/kosten
van ambtenaren.
Voorstel van Ged. Staten tot nadere re
geling van de reis- en verblijfkosten van
de ambtenaren der provincie.
In alle afdeelingen hebben de
leden zich met het voorstel van Ged.
Staten kunnen vereenigen.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
Jaarwedden der
Prov. ambtenaren.
Yooi'stel van Ged. Staten tot nadere re-
geling van de jaarwedden der Provinciale
ambtenaren.
Af deelingsonderzoek.
In twee afdeelingen spreekt een lid
er zijn voldoening over uit, dat Ged.
Staten deze zaak zoo afdoende geregeld
hebben en gevolg hebben gegeven aan
de wenschen, van verschillende zijden
gtuil.
Mei genoegen had men gezien, dat
Ged Staten zich hadden laten leiden
door de gedachte, dat het salaris ver
band moet houden met de dienstpresta-
lie, en niet door de nieuwere theorie,
aal het zich regelen moet naar de be
hoeften der ambtenaren. Toch zou een
lid aan de laatste gedachte willen tege
moet komen, door voor gehuwde amb
tenaren' en beambten vrije woning of
tegemoetkoming daarvoor toe te staan.
Tegen dit laatste werden van de zijde
van Ged. Staten practische bézwaren
aangevoerd; de Rijksregeling kent zoo
danige bepaling ook niet.
Bij de behandeling van de artikelen
werden verschillende opmerkingen ge
maakt, waarvan wij de volgende vermel
den 9
Bij art. 23 merkt een lid op, dat door
de voorgedragen regeling oudere ambte
naren in onvoordeliger conditie komen
tegenover jongere dan bij de Rijksregeling.
Vanwege Ged. Stalen wordt hierop geant
woord, dat het Rijk de ingenieurs en
opzichters verdeelt in drie klassen en
de hier voorgestelde wedden verhand
houden met die in de tweede klasse |der
Rijksregeling, wat met het oog op de
werkzaamheden der betrokken ambtena
ren het meest billijk wordt gieacht. Het
minimum-bedrag der jaarwedden is hoo-
ger gesteld dan b ij het Rijk, omdat men
er prijs op stelt, dadelijk goede ambtena
ren te krijgen.
In alle afdeelingen gingen stemmen op
tot verhooging vaa de cijfers in art. 24;
in eene wensclit men de laatste zin
snede van de eerste paragraaf te doen
vervallen.
Van de zijde van Ged. Staten wer
den deze denkbeelden bestreden en werd
er .op gewezen, dat het slechts tege
moetkomingen betreft en dat de ver
hoogde jaarwedden hiermede verband
houden.
In alle afdeelingen werd de wenschc-
lijkheid betoogd, om hel aanteekengeld
Sn art. 34:,, 1, a ftie doen vervallen, daar
het in de praclijk niet ten goede komt
aan hem, die het verdient; men wenscht
hel om te zetten in een vast bedrag, toe
le voegen aan de jaarwedde; ook werd
het denkbeeld geopperd, een minimum
voor het aanteekeugeld te stellen, voor
namelijk met het oog op den pensioens
grondslag. Ged. Staten voeren aan, dat zij
niet wilden breken met het bestaande
systeem, omdat in het aanteekengeldeen
aansporing ligt om het vervoer te bevor
deren. Intusschen is bij nadere overwe
ging aan de Commissie voor den stoom-
bootdienst gebleken, dat de agenten in
verhouding minder vooruit zouden gaan
dan de andere ambtenaren; die Com
missie zal daarom Ged. Staten in over
weging geven, het voorstel te wijzigen
in dien zin, dat de vaste jaarwedden zul
len bedragen voor de standplaatsen Vlis-
singen en Neuzen f 1000, Breskens, Hans-
weert en Walzoorden f 800, Borsselen en
Hoedekenskerke f 750.
Het denkbeeld, om het aanteekengeld
om te zetten in vast salaris, verwierf in
een afdeeling zeven stemmen, terwijl
twee leden zich tegen verklaarden en
twee zich hun stem voorbehielden.
Mocht dit denkbeeld niet worden over
genomen, dan verklaren, zes leden zich
voor liet vaststellen van een minimum,
drie tegen, terwijl twee zich hog niet
uitspreken.
In een andere afdeeling willen zes
leden het voorstel van Ged. Staten onver
anderd behouden en konlden Vier leden
hun stem nog niet bepalen.
In twee afdeelingen kwam de comp
tabele regeling bij de agenten ter 'sprake.
In een daarvan werd aanbevolen, in
de instructie der agenten een bepaling
cp te nemen betreffende een te stel
len borgtocht, wegens de groote ont
vangsten, welke de agenten hebben.
Ged. Staten vinden in het afdee-
lingsverslag aanleiding de vol'gende wij
zigingen te brengen in hun voorstel-
Art. 15 wordt gelezen als volgt:
„Aan de weduwe of, bij ontstentenis
van deze, aan de erfgenamen van een
overledene wordt de belooning geduren
de drie maanden na den dag van het
overlijden uitbetaald".
Art. 16, 2, wordt gelezen als volgt
2. Bij verlof om andere redenen
zal uitbetaling van de belooning plaats
hebben gedurende een door Ged. Staten
te bepalen termijh; bjj langer verlof
wordt niets uitbetaald."
In art. 24 worden de cijfers f 400
en f 250 vervangen door f 500 en f 400.
Art. 29 wordt gelezen als volgt:
„De jaarwedde van den ambtenaar,
belast met het beheer der Provinciale
fondsen, bedraagt f 700."
Art. '34, 1, a, lo. \yor dl gelezen als
volgt:
„lo. jaarwedde ter standplaats Vlis-
aingen of Neuzen f 1000, Breskens, Hans-
weert of Walzoorden f 800, Borsselen of
Hoedekenskerke f 750".
Aan art. 42 wordt toegevoegd de vol
gende zinsnede
„4. Aan hen, die overeenkomstig het
voorgaande lid bijslag ontvangen, wordt
tevens gedurende denzelfden tijd uitge
keerd hetgeen Zij krachtens wet of pro
vinciale verordening moeten storten als
bijdrage voor weduwen- en weezenpen-
sioen van het verschil tusschen de be
zoldiging Volgens de oude en die vofófeDis
de nieuwe regeling".
Art. 46 (nieuw) wordt gelezen als
volgt:
„De agent van den stoombootdienst
H. Adriaansens te Hansweert geniet
eene personeele toelage van f 200, zoo
lang hij belast blijft met administratie
voor en toezicht op den tramdienst
Vlake—Hansweert"
De heer Elenbaas wijst op de be
langrijkheid der voorgestelde verordjening
en brengt hulde aan het Gedeputeerde
Galleg? voor de zorg voor d,e ambte
naren der provincie. Spr merkt op, dat
de periodieke verhooging in een ver
ordening ook in het belang d,er provincie
moet zijn. het?een spr. niet terugvindt
in de verordemng Periodieke verhoogin-
igen moeten rekening houden met d,cn,
tijd, ool< buiten de provincie door de
ambtenaren gediend.
Voorts zegt spreker, dat de behoeften
der ambtenaren zoo groot geworden zijn,
dat Ged. Staten nog wel iets booger]
hadden kunnen iim. Dienslpraestatie is
noodig nis grondslag voor salarisregeting,
niet enkel het stelsel van behoeften. Toch
moet oólc met de behoefte rekening ge
houden worden, vooral bij het verschil
in behoeften van gehuwden en ongé-
huwden.
Bij de behandeling Her artikelen stelt
bij art. 4 de heer Elenbaas een amen-
dcmenl voor. daaraan toe te voegen den
elders doorgebrachlen diensttijd mede te
rekenen.
De heer de Casembroot merkt
op dat ti,e voorgestelde regeling ook dje
stoombooten geldt Anders dan voor het
Rijk is liet voor de pdovincie Art. 11
laat vrijheid de wedden, bij eerste lie-
noeming hooger te stellen dan het aan
vangssalaris.
De heer Elenbaas meent, dat art.
11 niet in dc behoefte voorziet. Dit'
opent de mogelijkheid een ambtenaar te
koopetR Spr meent, dat art. 11 de
amblenartn cener andere provincie weer
houden i.?.l te dingen naar een soortge
lijke belrekliing in Zeeland.
De heer Casembroot vraagt: wat
is e>e n overeenkomstige betrekking?
^Secretaris cener kleine gemeente en com
mies Ier Prov. Griffie?
De heer Elenbaas ontkent de juist
heid vatf het voorbeeld. Spreker meent,
dat de heer Casembroot te veel waarde
hecht ai an een woord.
Het amendement-EIenbaas wordt aan
genomen met 7 stemmen tegen van de
lieeren Blum, Sprenger, de Casembroot,
Dieleman, Fruytier, de Rompu en Ger-
lach.
De heer Elenbaas stelt een amende-
ment voor: een ambtenaar die den leef
tijd van 28 jaar heeft bereikt en gehuwd
is of weduwnaar van kindjeren, een»
tegemoetkoming in huishuur te geven
van 8 pCt. van zijn salaris.®
De heer de Veer vereenigt zich
mei het raorstel-Elenbaas.
De heer de Casembroot zegt, d;at
het veel Kosten zal medebrengen, waar
176 ambtenaren zijn in ide, provincie.
Het amendement-EIenbaas 'wordt aan
genomen met 23 tegen 12 st.tegen de
leden Gerlacli, v. Oeveren, J. H. Blum',
Sprenger, de Casembroot, Dieleman, de
Jóng, Fruytier, Rompu, Puyïaert, Vage
laar en Dumoleijn
De heer Brants meent, dat de be
paling van den termijn bij art. 16 par. 1
bepaald, veelal tekort is. Er zijn ziekten
die van langen duur zijn, en de wantoe
stand wordt in de hand gewerkt dat een
zieke zich voor eenige dagen naar zijn
betrekking sleept. Spr. wil „moeten" ver
hinderen' in „kunnen", en dje mogelijk
heid opnemen dat ieder geval afzonderlijk
oeoordeeld wordt. Is er, althans, niet
iets voor de ambtenaren te doen. Spr
wil den eersten termijn verleng|e(a tot)
een jaar en den tweeden termijn tot an
derhalf jaar, en dient een amendement
in dien goesi in.
De heer'de Casembroot merkt op,
dat als Ged. St. een jaar hadden voor
gesteld, misschien een amendement was
ingekomen ten gunste Van twee jaaii.
(Gekat-li).
De heer Tichelman wenscht vrij
heid aan Ged Staten te laten en niet le
dringen, trouwens het is de Rijksregeling
die voorgesteld wordt.
De heer Brants is ontstemd over het
antwoord vaa den heer Casembroot, alsof
spr. altijd meer vragen wil. Spr. weet
niet, dat elders oolc de Rijksregeling :s.
Goede ambtenaren mogen niet lijden on
der de kwade, die misbruik van gunstige
bepalingen maken
De heer do CaHembrttpt deelt medti
dat de regeling is ontnomen aain d»
onderwijzers-salarieering.
Het amendement wordt aangenomen
met 20 tegen 15 stemmen.
De heer Elenbaas (bij art. 21)^
stelt voor den bode met vrije woning,
vuur en licht, wanneer hij gehdjwd oi
weduwnaar met inwonende kinderen isj
le verleenenf 800—f 1250 en een tweede
lid mpJaafs van f 1150 te lezen f 1250
De heer de Veer stolt voor te lezeu
f 900—f 1250.
De heer Elenbaas licht het eerste
gedeelte van zijn amendement toe
Het amendement de Veer wordt aan.
genomen met 34 tegen 1 stem die van
den heer Fruytier.
Het tweede gedeelte van het amende,
ment Elenbaas wordt z. h. s. aangenomen.
In art. 23 wil de heer van der
W e ij d e het maximum van de jaarwedde
der ingenieurs verhoogd zien. De ingenieur
in Zeeland neemt, yolgieus spreker, een
eigenaardige positie in, wijl hij studfe
moet maken van de bijzondere toestan
den in vrnand met polders, dijken cnz>.
Voor den ingenieur staat de geheelle
wereld open, vooral na den oorlog en
men moet trachten de goedje hier te
houden. Spr. stelt voor het maximum
te bepalen qp f 4750.
Hel amendement wordt verworpen met
24 tegen 11 stemmen.
De heer van Niftrik stelt voor
de bureelambtenaren te salarieeren over
eenkomstig de Rijksambtenaren cn dje
jaarweddk' der ambtenaren dpr eerste
klasse te bepalen op f 1600—f 2300, die
der tweede klasse op f 800—f 1400.
De lieer .Tichelman steunt de
motie-van Niftrik.
De heer de Veer zegt dat na aanne
ming van hel amendement-EIenbaas be
treffende de tegemoetkoming in de huur,
vergelijking met Rijksambtenaren niet
meer opgaat.
De heer van Niftrik stelt <laar
tegenover, dat Rijksambtenaren zeer dik
wijls profilocren kunnen van goedkoope
woningen, waardoor dje bevoorrechting
door pnov. ambtenaren djoor het amende
ment-EIenbaas vervalt.
Het amendement-van Niftrik, in stem
ming gebracht, wordt verworpen met
28 stemmen tegen die van de hoeren'
Maarieveld, van Niftrik, Tichelman, van
de Putte, Bleiker, v. d. Weijde en van
Zuijen, die vóór het amendement stem
den.
Bij de behandeling van arl. 24 ^bestrij
ding bureaukosten van hoofdingenieur
en ingenieurs) merlct de heer van
Rompu op, of na aanneming van het
amendement F.'enhaas, nu ook nog jle
tegemoetkoming in locaalliuur enz. moet
gehandhaafd, blijven.
De heer E1 e n baas zegt, dat hij uit
het artikel niet heeft kunnen lezen, dat dje
aldaar bedoelde gelden bestemd zouden
zijn voor tegemoetkoming in huishuur.
Zij zijn een tegemoetkoming in bureau-
loinkosten, d. i huur van localen, bestemdj
voor publieken dienst, zoodpt het djoor
spr. voorgestelde en d,oor de Staten aan
genomen amendement niet van invloedj
kan zijn op dit artikel'.
De heer Brants vereenigt zich met
den heer Elenbaas.
De heer van Rompu vraagt hoof
delijke stemming over het 2e Iidi van
lart 24 (ieder ingenieur ontvangt voor
Locaalliuur enz. eene jaarlijksche tege
moetkoming van f 250).
Het wordt aangenomen met 26 legen 9
stemmen
Bij de oehandeling van art. 24 3*
stelt de heer Maarieveld voor,
dat aan iederen opzichter, die niet bij
den hoofdingenieur of een der ingq-
nieuren werkzaam is, een jaarlijksche
tegemoetkoming voor locaalhuur enz. zal
worden toegekend van f 200.
Ged Slaten nemen het amendement
over. Art. 24 wordt z. h. s. aangenomen
Bij an. 27 stelt de heer Elenbaas
voor de jaarwedde van den amanuensis
der Prov. Bibliotheek vast te stellert
op f 850—f 1100, in plaats van f 750
f 1000, gelijk Ged. Slaten hadden voor
gesteld.
Hel amendement wordt dioior Ged'.
St overgenomen. m
Art 27 wordt daarna aangenomen.
De heer Tichelman acht. bij de
behandeiing van art. 31, de max i mum-
ja'arweddie van den hoofdpiaehinist te
laag en stelt voor deze te bepalen op
f 2100 in pliaats van f 2200.
De heer van Rompu wïjlst op de
moeifclijkhe'd, welke liet gevolg is van al
deze wijzigingen, waaTdjoor gevaar ont
staat dat de onderscheidene salarissen
zich niet meer aan elkander aanpassen'.
Wordt dit amendement aangenomen, dan
komen wij gemakkelijk ïn strijd met dte
andere cijfers, vastgesteld) voor ambte
naren in provincialen dienst. En men
vergete niet de 8 pCt. tegemoetkoming
in woninghuur, welke het gevolg is van
hel voorstel-Elenbaas.
Het amendement-Tichelman word)t ver
worpen met 32 tegen 3 stemmen. Vóór
stemden de heeren van Niftrik, Tichel
man en v. d. Putte.
Art 34 a, regelende de jaarwedde en
het aanteekengeld der agenten van de
Prov. Stoombootdienst en Tramlijn, lokt
tol ampele discussie. Allereerst betoogde
de heer Bleiker dat de agenten met
veel werkzaamheden zijn belast en hij
diende een amendement in, strekkende*
om •-den agenten een rast salaris te
verleenen, welk salaris' werd vastgesteld
•voor Vlissingen op f1800—f2300, voor
Breskens en Hansweert op f 1500—12000;
voor Neuzen op f 1800— f 2300; to*»- Bor*-