Binnenland. FESILLETOl, BIJVOEGSEL Woensdag 4 Dec. 1918, no. 285. EEN WAARSCHUWING TEGEN OPTIMISME. Dat we in ons vorig nummer hef artikel van prof. v. Hamel aanhaalden, was niet alleen om de gevolgtrekking te bestrijden, maar ook om liet licht te doen vailen op de economische naweeën die wij, z'cóols we reeds schreven, met hem waarschijnlijk achten. Een feit is bet dat ook na den oorlog wij in ,onze economische belangen onder de coïitróle zullen staan van de Wiester- sche mogendheden, omdat zij naar hun eigen believen kunnen beschikken over den uitvoer naar ons land van dingen» die wij van hen uoodig hebben. Dat dwangmiddel zal wel tevens het hulpmid del zijn voor invoering van een alge- meene regeling. Hoe beknellend die regeling zal zijn voor ons eigen economisch Leven von den we uiteengezet in een hrlikel van den in eoonomu-che zaken zeer goed inge- lichten x•correspondent van het Hand. die o.a. het volgende schroef; Als alle teekenen niet bedriegen, zal men in de naaste toekomst in de -eerste plaats rekening moeten houden met de doorvoering van een stelsel van wereld- distributie van grondstoffen, met al dje consequenties van dien, en voiorts met de onmiddellijke gevolgen van den on- geregelden toestand in Duitschland. Hel schijnt nog niet vast te slaan, in welken zin men de enorme technische en principieele moeilijkheden, die ver band li ouden met een wereld-verdeeling van grondstoffen denkt te overwinnend Waarschijnlijk acht de schrijver het echter dat men zich zal bepalen tot een algemeen regelend en controleerend op treden van den volgendpn aard; Naast de vaststelling van en het toe zicht op de rantsoenen zóu men den han del vrijelijk zijn gang kunnen laten gaan onder comlröle van het uitvoerend lichaam dat te Londen zou zetelen. Een arran gement tusschen twee handelaars, grond- sloffen betreffend, zou dan bijvoorbeeld alleen uitgevoerd kunnen worden na goed keuring door de ccnlraló organisatie. Na tuurlijk zouden daarbij aansluitende rege- lingen in de deelncmendip staten levens moeien worden ontworepn in zoodanige» zin, dal behoorlijke naleving der aan gegane v orplichlingcn gewaarborgd is. Hel is onder deze omstandigheden on waarschijnlijk te achten, dat een lichaam als de N. O, T, zou verdwijnen. De be lemmeringen van Duilsche zijde aan 't be- staan van de N. O. T. in den weg gelegd;, zijn verdwenen; hel „Abkommen" over de Scandinavische vaart, dpi tevens de positie van de N. O. T. regelde (en zijn opheffing bij het sluiten van den vrede vaststelde) is volkomen van de baan krachlens de wapenstilstandsbepalmgen en nog afgezien daarvan. Duitschland zelf zal wel belmoren tol de staten die, goed^ schiks of kwaadschiks, hun medewerking nan de wc-relddjslributie verleenen, op straffe van uitsluiting van vocdselaan- voeren. Contröle op de „ultimodesti nation" (eindbestemming) op een deel der importen, garantie-bepalingen enzj hel geheele complex van N. O T.-regelingen dal noodzakelijk werd door de Engelsche blokkade zal, zij het in sferk gewijzigden vorm, blijven be staan, Men moet er tevens rekening me© Ji ouden, dat het niet de Nedjerland- sche regeering is, die de positie van ons land op economisch gebied bepaalt. En tenslotte, dat financieele regelingen, die met deze vraagstukken verband houdjen, bovendien ongetwijfeld zware offers zul len vergen. Het is duidelijk, dpt het uitvoerend lichaam te Londen zich sterk zal moeten specialiseeren; het zal in tal van af- deelingen moeten worden verdeeld en d,e deelnemende staten zullen, naar gelang van hun positie (produoent of consu ment) stem en zeggenschap in die on- derdeelen bezitten. Het ligt voor dje hand, dat een Nederlandssch agent in de af- deeling koloniale producten. Wat het binnenland aangaat; de distributie van le v ens middle- len zal, voor zoover zij afhankelijk is van buitealandsche grondstoffen, uitter- aard onder contröle der regeering blij ven geschieden; men make zicli toch geen overdreven illusie van opheffing der ramsoeneerings-regelingenDaar naast dient de regeering haar maatrege len le nemea in verband met de positie, waarin de werelddistributie haar plaatst, zij zal in overleg met belanghebbenden de verdeeling d»er tonnage en die dier aangevoerde goederen te bewerkstelligen hebben In hoeverre zijzelve dan wel de N. O. T. hierbij zal kuunen optreden, doet bier minder ter/zake. Ons Lijkt het wel waarschijnlijk, dal men de N. O. T. zich zal zien omvormen tot een soort van filiaal van de centrale distributie commissie in Londen. Wal nog meer in het bijzonder de scheepvaart aangaatde regeering zal haar plaat* (ita. de uitvoering der getroffen overeenkomsten moeten aan wijzen en zich de beschikking moeten voorbehouden over het gebruik der ton nage. Wanneer men aanneemt, dat hier te lande nog een 300.000 Ion Voor de lrans-Allan!ische vaart bruikbare tonnage aanwezig is, waarvan nog een belang rijk deel passagiersvaartuigen zijn, dan is het helder als de dfag, dat van een vrij gebruik der vrachtsloomers natuur lijk geen sprake zijn zal. Herstel van liet mail- en passagiers verkeer is noodzake lijk, en een deel der scheepsruimte (speci aal van de Indische lijnen) zal dfus ge reserveerd moeien worden voor ondiere diensten dan goederenvervoer alléén. Maar voor het overige kan ei «een ton gemist worden. En het s dus liet voorzichtigst, wanneer men de berichten over heryatting der scheep vaart volgens een Soor reederijen opge maakt program, met 'n korrel zicml opval. De gerequireorde tonnage hebben wij oiorlioopig niet terug; hel resteerend deel der vloei zal op aanwijzing der regeering levensmiddelen en gr,antistoffen m het algemeen moeten halen, met uitzondering au een zeer beperkt aantal schepen, die naast goederen passagiers en mail zullen kuTiceD vervoeren. JAARWEDDEN BURGEMEESTERS, SECRETARISSEN EN ONTVANGERS. Door hel bestuur van de afd. Zeeland) van den Ned. Bond van Gemeente Ambtenaren is het v-olgend schrijven aan Ged Stalen gericht naar aanleiding van de -ontworpen salarisregclingcn Met zeer veel genoegen namen wij kennis van de beginselen, welke den gronds.ag vórmen van eene nieuwe onl- werp-rvgPiing der jaarweddjen van bur gemeesters, secretarissen en ontvangers in deze provincie. Wij zullen ongetwijfeld namens alle titularissen spreken, wanneer wij thans e,er. woord van warme hulde aan college brengen voor de wijze waarop u voornemens zijt hunne materieelë he- Langen te behartigen. Waar wij vóór de publicatie der ont- werp-regeling tie eer genoten door te worden gehoerd, om in het algemeen onze wen schen in zake de bezoldiging GEKOCHT. Naar het Ettgelsch van CHARLES GARVICE, 7)- Er gebeurde iels vreemds, iets bui tengewoons. Neville kwam een weinig nader en keek naar binnen. Hij zag aan liet achtereind van de tent een man staan op een omgekeerde ton. Dat was de woordvoerder van Verloren Hoop, een (onverbeterlijke, die kon pralen als Brugman een man genaamd Lockei en hij was blijkbaar aan hel woord. Daar stond hij slordig, met ongekam de haren en verwaarloosden baard, met een tinnen kroes in de cone hand, de andere omhoog om stilte te gebie den. Neville luisterde, nieuwsgierig maar 'ongeduldig; en dit was het wat hij lioorde. „Vriendensprak de redenaar, „dit is in liet kort het geval een vreemL deling kómt hier in het kamp komt van men weet niet waar, ziek en ake lig. En deze vreemdeling, nadat onze gemeenschappelijke vriend, de Dok. alle zorgen aan hem besteed heeft—" i„Leve de Dok!!' riep een slem, dik van Mac Gregor's whisky, gevolgd door houd je mond! Ga voort." .„Nadat de dokter hem al zijn zor gen gewijd liad," ging de redenaar voort, „gaat de vreemdeling toch het hoekje om. Het is niets ongewoons in Verloren Hoop, heelemaal niet—' „Een gewoonte die meer voorkomt tengevolge van het verzuimen dan van het opvolgen van een raad", piep de dokter uil. „Dal is Shakespeare, jon gens." „Je hebt gelijk, Dok* en je dient het te weten!" klonk hel uitgegilde antwoord. „Stilte!" zei de spreker op de ton, „Deze vreemdeling dan snijdt de kabel af en op mijn sterfelijke ziel, het was het beste wal hij /doen kon." „HoprtHoort!" „Er is geen geluk in Verloren Hoop voor de inwoners, laat slaan voor een vreemdeling, jongens." „Hoort! Hoort!" met Loeuemende op gewondenheid. „De vreemdeling sterft," ging de rc- naar voort, „maar hij laat iets meer achter dan zijn zegen, jongens hij Iaat een kind achter een meisje. En nu heeren, de vraag is aan deze vrije en onafhankelijke vergadering van burgers van Verloren Hoop, te beslisr sen wat er met dat kind gedaan moet worden." „Hoort I Hoort! dat is de vraaL gilde een goudgraver dicht bij de dpur, waartegen Neville stond te kijken cn te luisteren. der genoemde ambtenaren naar voren te brengen, hebben wij ook niet gevreesd u thans eenige wijzigingen voor te stellen, welke wij in het belang dier ambte'- □aten, in de nieuwe salarisregeling zou den zien aangebracht. lo. Ten aanzien van de bezoldiging der burgemeesters en secretarissen zijn de gemeenten Middelburg en V-lis- s in gen niet onder de ontworpen clas sificatie begrepen. Hel argument, hetwelk voor deze be paling pleit, geldt o.i. ook ten opzichte van de bezoldiging van de ontvanger* dier gemeenten, Wenschelijk ware het vóór do burge meesters, secretarissen en ontvangers dier gemeenten een minimum-salaris te be palen. In aanmerking nemende, dal het mini mum-salaris voor een burgemeester en secretaris eener gemeente van 9000 zie len volgens dc tabel f 3000 bedraagt, met een maximum van f 4000, wil het us voorkomen, dal het voor de hier be doelde functionnarissen als norm te stel len bedrag minstens respectievelijk f 1G00, f 4000 en f 3200 moet zijn. 2o. Het is ons gebleken, dat de toe passing der bepaling nopens den aftrek der pensioensbijdragen ten opzichte van dc minimum jaarwedde, tot tweeërlei uil legging aanleiding geeift. Ons wil het voorkomen, dat hel in de bedoeling ligt van uw college, dat de minimum-jaarwedde onverschillig of deze al Jan niet vermeerderd worde door periodieke verhangingen ^gewaarborgd wordt tot het bedrag irr die label vermeld, derhalve niet slechts in het geval, «lat de ambtenaar de minimum-jaarwedde ge niet zonder periodieke verhoogingen. 3o. Hoe »eer wij het ook toejuichen, dal aan de bezoldiging van ambtenaren periodieke verhoogingen worden verbon den. zouden wij toch gaarne zien, diat lieze niet telkens na een langen «luujr Man 3 jaren in het vooruitzicht werden gesteld. Over liet algemeen ziet men dan ook, dat bij het vaststellen van salarisrege lingen de vcrliaogingen na 2 jaren, en bij gering bezoldigde' ambten na 1 jaar, worden toegekend. Voorts gelóoven wij dat burgerrecht heeft verkregen de bepaling, dat dje ver- Ii.oogingeti telkens ingaan op den eer sten dag der maand;, volgende op die waarop de dienstjaren zijn doorgebracht. Neemt men d. e. t. één tijdstip in hel jaar voor het ingaan der verhoogin gen aan, dan zouden ambtenaren, die even na dat tijdstip waren aangesleld0 daardoor, noodeloos, belangrijk schade ondervinden. Waar hef ons ongetwijfeld wil voor komen, dat dienstjaren als burgemeester, secretaris of ontvanger in andere ge meenten dan die waarin iemand wordt benoemd, ten goede komen van laatst- bedoelde gemeente, zou het, naar onze bescheiden meening, aanbeveling verdie nen, indien de woorden „in dèzoTTdje gemeente" in de betrekkelijke bepaling werden geschrapt. IN HET VLAAMSCIIE HOEKS KEN Te Antwerpen. De eerste, uchtendlrein voert u, door een Egyptische duisternis en door een echt-Zeeuwsche regenbui, tot aan Woens- drecht. Ik verzeker u dat Wioeusdrecht bestaat, het is een stationnetje waar iemand uw fiets op de kaai neergooit, waar een onbekoorlijk-vol-modder-en-slik glibberige straatweg ligt, waar steeds de zelfde bicten wagen weer opdoemt en u ten slotte neersmakt in de drabbe. Ge slaat op, Te Hoogerkeide zjjt gie nog nic-l bekomen van uw ontsteltenis en uw beslijkte handen en kleeren. De eindelooze, eenzame, met plassen bezaaide klinkerweg door de Putsche heide, door de tooverachlig wilde, de romantisch bruine woeste heide en don kere dennenbosschen die weg, met en- „Er is niets bekend omtrent dien vreemdeling," ging Lacket voort. „Hij Iaat geen testament na en heeft geen enkelen wensch te kennen gegeven het wordt dus overgelaten aan de - de—"; liij zocht ecu veelzeggend, een geschikt woord en vond hel eindelijk, „aan dö gezamenlijke wijsheid van Ver loren Hoop, om te beslissen. Hier is de Dok hij heeft de laatste oogen- blikken van den vreemdeling bijge woond en men heeft licm aangeboden hei kind "bij zi cïi te nemenmaar de spreker zweeg even mij dun li de Dok heeft genoeg te doen als hij voor zich zelf kan zorgen; een mil lionair is hij niet." „Hoort! hoort' hoort!" klonk van alle kanten van de toehoorders. „Juist zoo! Welnu, dat kind is nu nog heel jong, maar ze zal opgroeien en van dienst kunnen zijn; en als iemand een veelbelovend jong meisje!, dat kan leeren kóken en op 'het huis houden passen, gebruiken kan, dan wrordt de gelegenheid hem nu aangebo den." Nu weerklonk een verwarring van stemmen, die des sprekers laatste woor den haast onverslaanbaar maakte en te midden van dat geraas trad Neville binnen zonder de aandacht te trekken. Hij keek de tent rond. De tent was gevuld door de bevolking van Verl> ren Hoop, mannen, jongens en vrou wen. Zijn scherpe jonge oogen vie- kel een paar huizen, met een paar slécht geschoeide rondleursters en een me- lancholischen, traagstappenden orgelman, die weg stuit plots op het grensbareel. Links ziet ge nog vluggelings een kerk, een gestandbeelde menschenhoofd. Pas? vraagt de schildwacht. Er ontrolt zich üu een avontuur van passen-afgifte, oontrole-pas-teruggave, ma- rechaussée-opsporing, van ten slotte-toch- door-mogen dat als een bioscoop-geflik" ker door uw brein warrelt. De grens-slagboom wordt weggeschoven, Triomfantelijk fietst ge België in, dopr een dubbele rij druppende vaderland- oche vlaggen. Menschen met Zondaag- sche kleeren. Een douanier betast eens even uw fietszak. Het regent aldoor. Het moddert onder uw wielen. Een Belgische kakhi-kerel aan een prikkeldraadruïne. Groet even. Dit is uw land. Een gevoel van onge kende vrees beklemt u een wijl, alsof ge een gevang waart binnengestapt, no'gl hel oude gevoel, van in den Duitschen tijd. Kasteel©» links en rechts Cappellevol vlaggen. Gij fietst op eigen fietspaden: uw machine trilt van genoegen. Het vrees-gevoel is weg. De roode tram wacht te Hoogebooni. O die tram! Is dat een Belgische, een Antwerpsche tram! Dat hok vol vuilnis, vol modder, vol allerlei afval; dat hok zonder wat verf op de wanden, met die grauwe zinken platen en staafjes en ver roeste schroeven, waar vroeger t ple- .ierige koper blonk. En die menschen! die grauwe, vale, magere aangezichten, die armetierige kleedij, die schoenen met dikke spijkers! die menschen die vier lange, zware, roode oorlogsjaren onder den vijand heb ben gedragen! Anne, arme landgenoo- ten. En toch lachen ze' toch schateren de stemmen! toch gibberen ze 't uit over de met Diuitschers bevriende vrouwen wier haar geknipt werd- En ze liepen ze achterna, en ze sneedden haar tressen af, en deden haar de armen opsteken en roepen Leve België'Da kan ik niet, zei ze Ge moet gij da kunnen, zeiden ze En. ze riep slille Leve België!Maar ze moest hel luidop roepen. En dan joegen ze haar met liaar schande de straat op. En ze wijzen mekaar de huizen waai de heele inboedel kapot werd geslagen omdat daar vroeger de Buitschers wel kom waren. Ellendig gekwetst, met ge sloten blinden, gebroken deuren staan die huizen daar. Het fort van Merxem. Geen boomen meer. Al de buizen verdwenen: ge ziet er nog enkel de grondvesten van, en de hagen die de erven afpaalden. De Belgische driekleur waait op het fort. Twee ruiters slappen fier de straat op die er henen leidt. Hier denkt ge nu aan die villa waar een Duilsclie pinhelm op een stok wag gelde, op die pinhelm een peen, aan den slok een bezem overdwars gebonden een sprekend zinnebeeld. Doch dat was te Merxem niet, maar ouderwege Cappelle. Iet regent en vuischt aldoor. Sprook- jesachlig-grijs schimmen in de verle da- kensilhouetten en torengestallen op dat is AntwerpenI Antwerpen' Groote, hooge huizen.. Zijn dal de groote, hooge hui zen van Antwerpen? O die arme, arme huizen! Grauw zijn ze, gelijk de menschjes in de tram. Grauw cn moe. Geen kleur, geen witsel op de gevels. Alle verf blad dert af. De deuren hangen scheef De gordijnen geven het op. De koperen pla ten. deurkrukken en schelknoppen, zijn weg; in de plaats het grauwe hout, het verroeste ijzer, met de gaten waar de schroeven waren; of verguld karton tracht bet naambordje te vervangen, cn doet, in zijn .armoede, nog ellendiger aan. De straten worden drukker. Een vloed van vlaggen. Voor do vensters driekleu rige papieren versiersels, de portretten en gipsen beelden van onze vorsten. En steeds diezelfde kleurlooze, grijze, on verzorgde gevels. Brise-vues hangen niet meer aan koperen roeitjes, maar aan touwenWat spreekt dat alles van diep lijden, van ontbering zonder naam! Wat beseft ge nu goed de gevoelens die den Belg jegens den Duitscher bezielen l En wat wordt het u onmogelijk te besef fen dat er aktivisten geweest zijn, die hel over zich konden krijgen om te heu len met hen die zoo ons Lieve Land hebben mishandeld' De Meir ziet er feestelijk en grootsch uit. In een groot mode-magazijn een reus achtige hoop koper, lampen, hangers, luchters, standaards, rekjes, kon soles met dit leuke berichtje in 't Fransch: En zeggen dat do Duitschers dit huia twee maand lang bewoond hebben' Daar ergens, bij een kerlc, groet ge l standbeeld van Van Rijswijck, op de Groen-Plaats groet ge Rubens. En au staat ge voor den Toren, den kanten Toren, den hoógen, zingenden Toren van Antwerpen. Uw hart gaat naar den reus ge zoudt al de bloempjes én festoentjes van zijn opengewerkte linnen willen-kus sen. De beiaard speelt. En hoog, hoog en vrij wappert de Belgische vlag' Hoor hoe die vlag er op kwam. De Meir, de Groenmarkt, de Hand schoenmarkt, de Groote Marlet, en al de omliggende straten stonden vol volk. Er zou iets grootsch gebeuren. De burge meester en enkele raadsleden klommen op den toren. Zij maakten het touw los waaraan de Duilsclie vlag hing. Traag zakte het doek, alsof 't «ien doode was die ten grave ging. Het Volk zweeg Nu klimt aan het toinv de Belgische vlag. Zeer voorzichtig stijgt zij, alsof t een kleinood was; het is de uclitendzonne die rijst! Heel zachtjes speelt meteen de beiaardier de Brabanponne, En hoe hoo- ger de vlaggc klimt, hoe luider zingen dc klokken. Tot het doek aan den top zit, en de klokten het uiljubelen, en de duizenden menschen beueden het uit joelen en uitjuichen, mekaar omhelzen, 1 un zakdoeken en hoeden zwaaien, en weenen van overstelpende blijdschap: Leve België! bonkt liet over de oude huizen hoen, die den kreet herhalen Leve België', zoodal het ronkt over de vriie Schelde en liet triomfantelijk golft naar Vlaanderen en Brabant toe Klem nu de lippen, schoor nu uw liaridring de tranen terugwant daar is het huis van bloedverwanten die ge sinds vier jaren niet meer gezien hebt. Daar zult ge den jongen luitenant ontmoeten die als vrijwilliger, op negentienjarigen leeftijd optrok, en steeds vooraan in liet gevaar stond, zoodat hij weldra kapitein worden zal. Daar zult ge zijn grijze moe der terugvinden, die uren lang weende toen zij haar zoon terug had, en zijn vaaer die snikte als een kind Daar zult ge bekende kamers en meubels weerzien, oude vrienden de hand geven. Daar zult ge zelf staan te weenen, spra keloos, verlegen Het oogenblik van weerzien is onbe schrijfelijk zoet en onzeggelijk droef. Ge leest in mekaars trekken zooveel ver borgen leed, zooveel doorstane ellende, Zjoveel voorbije wanhoop! Ge vindt me kaar weer, verouderd, veranderd. Ge staal voor een leegte, een hiaat, een put van vier donker® jaren, waarin zooveel schoons en zooveel Ieelijks ligt neerge- s"makt. Het oogenblik van weerzien is te teer om liet aan bet papier toe te vertrou wen Het is nu voorbij. De laf el wordt gedekt: er is nog alles, er is brood, ho ler, koffie, vleesch, kaas. Maar als ge ve rneemt tegen welken prijs dat alles be taald wordt, dan krijgt ge grondeLoozen eerbied voor uw boterham, uw kopje koffiedan vraagt ge- u afhoe kunnen, ze T betalen en 3taat ge weer voor een raadsel. Een raadsel is ook de jonge, flinke, kerngezonde luitenant: Spreek hem niet van den oorlog' Vooral niet waar zij'o moeder bij is. Het is te leelijk. Nooit meer er van spreken. Nooit meer er aan denken. Zacht zijn, góed zijfci, lief zijn: len eindelijk op een groepje dat naast den redenaar stond. Het was een groepje van drie .->f vier vrouwen en in haar midden een iond meisje met grijze oogen eu donker haar. Ze keek ontdaan van angst en hield met de eene 'hand een van de vrouwen stevig vast, terwijl ze met de andere het dikte, weelderige haar uit haar angstige en verschrikte oogen streek. Het gezicht, de oogen troffen Neville als een slag in het gelaal. Hij zag den agent van de bank op een plank zit ten en het looneel met een indolent glimlachje van plezier aanzien; maar zelfs terwijl hij den agent aanzag, dacht hij niet meer aan hem; het blCeke, verschrikte gezichtje boeide hem en nam hem geheel in beslag. „Hier is het jonge meisje", herhaal de redenaar. „Nu wie—" s,Ik wil haar wel nemenIk wil haar wel nemen! klonk het van ver- scnillende kanten uit de menigte. „Dat zijn er te veel," antwoordde de spreker, terwijl hij een glas whis,1- ky van Mac Gregor door de keel goot en het leege glas aan den eigenaar toe wierp, één Iegelijk; je kunt het kind niet allemaal krijgen. Wat moet er met haar gedaan worden?" „Bied haar te koop aan!" riep een stem. „Wie het meest© biedt, krijg! liaar." De redenaar zweeg een oogenblik en scheen over liet voorstel na to «leu ken, toen knikte hij. „Jelui hebt gelijk'" zei hij. „Dat is oprecht en eerlijk. Hier is een nuttig iets le koop een jong meisje, dat zal leeren kolcen en werlcen voordat je er over denkt; een zonnestraal in ieders huis, wie liet ook .zijn mag. Wie doet een bod op het meisje?" Hel meisje keek naar de verhitte, door de zon verbrande gezichten en zij hijgde en lueld de vrouw, «lie het dichtst bij haar stond, nog steviger vast; de vrouw trachtte haar tot be daren te brengen. De qgent van do bank, rookte een zware sigaar en zag toe met een glinüacli. Hij was gewoon aan de ruwe grappen van een goudgra verskamp; maar liet was Verloren Hoop gegeven hem een nieuwe opwinding le verschaffen. Het tooncel herinnerde hem aan den „goeden" ouden slaven tijd in de Vereenigde Staten. „Nu dan", riep de verkooper, „dit gaat volgens de reglementen; de wees zal toegewezen worden aan hem die het hoogste bod doet." „Wat zal je met hel geld doen' klonk een stem. Locket «lacht een oogenblik na. „Wij zullen hel den dokter geven als begin voor een fonds voor .het groote hospitaal van Verloren Hoop." (Wiordt vesVolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1918 | | pagina 5