Binnenland.
FESILLETOl,
BIJVOEGSEL
Woensdag 4 Dec. 1918, no. 285.
EEN WAARSCHUWING TEGEN
OPTIMISME.
Dat we in ons vorig nummer hef
artikel van prof. v. Hamel aanhaalden,
was niet alleen om de gevolgtrekking
te bestrijden, maar ook om liet licht te
doen vailen op de economische naweeën
die wij, z'cóols we reeds schreven, met
hem waarschijnlijk achten.
Een feit is bet dat ook na den oorlog
wij in ,onze economische belangen onder
de coïitróle zullen staan van de Wiester-
sche mogendheden, omdat zij naar hun
eigen believen kunnen beschikken over
den uitvoer naar ons land van dingen»
die wij van hen uoodig hebben. Dat
dwangmiddel zal wel tevens het hulpmid
del zijn voor invoering van een alge-
meene regeling.
Hoe beknellend die regeling zal zijn
voor ons eigen economisch Leven von
den we uiteengezet in een hrlikel van den
in eoonomu-che zaken zeer goed inge-
lichten x•correspondent van het Hand.
die o.a. het volgende schroef;
Als alle teekenen niet bedriegen, zal
men in de naaste toekomst in de -eerste
plaats rekening moeten houden met de
doorvoering van een stelsel van wereld-
distributie van grondstoffen, met al dje
consequenties van dien, en voiorts met
de onmiddellijke gevolgen van den on-
geregelden toestand in Duitschland.
Hel schijnt nog niet vast te slaan, in
welken zin men de enorme technische
en principieele moeilijkheden, die ver
band li ouden met een wereld-verdeeling
van grondstoffen denkt te overwinnend
Waarschijnlijk acht de schrijver het
echter dat men zich zal bepalen tot een
algemeen regelend en controleerend op
treden van den volgendpn aard;
Naast de vaststelling van en het toe
zicht op de rantsoenen zóu men den han
del vrijelijk zijn gang kunnen laten gaan
onder comlröle van het uitvoerend lichaam
dat te Londen zou zetelen. Een arran
gement tusschen twee handelaars, grond-
sloffen betreffend, zou dan bijvoorbeeld
alleen uitgevoerd kunnen worden na goed
keuring door de ccnlraló organisatie. Na
tuurlijk zouden daarbij aansluitende rege-
lingen in de deelncmendip staten levens
moeien worden ontworepn in zoodanige»
zin, dal behoorlijke naleving der aan
gegane v orplichlingcn gewaarborgd is.
Hel is onder deze omstandigheden on
waarschijnlijk te achten, dat een lichaam
als de N. O, T, zou verdwijnen. De be
lemmeringen van Duilsche zijde aan 't be-
staan van de N. O. T. in den weg gelegd;,
zijn verdwenen; hel „Abkommen" over
de Scandinavische vaart, dpi tevens de
positie van de N. O. T. regelde (en zijn
opheffing bij het sluiten van den vrede
vaststelde) is volkomen van de baan
krachlens de wapenstilstandsbepalmgen en
nog afgezien daarvan. Duitschland zelf
zal wel belmoren tol de staten die, goed^
schiks of kwaadschiks, hun medewerking
nan de wc-relddjslributie verleenen, op
straffe van uitsluiting van vocdselaan-
voeren. Contröle op de „ultimodesti
nation" (eindbestemming) op een
deel der importen, garantie-bepalingen
enzj hel geheele complex van N.
O T.-regelingen dal noodzakelijk werd
door de Engelsche blokkade zal, zij het
in sferk gewijzigden vorm, blijven be
staan, Men moet er tevens rekening
me© Ji ouden, dat het niet de Nedjerland-
sche regeering is, die de positie van ons
land op economisch gebied bepaalt. En
tenslotte, dat financieele regelingen, die
met deze vraagstukken verband houdjen,
bovendien ongetwijfeld zware offers zul
len vergen.
Het is duidelijk, dpt het uitvoerend
lichaam te Londen zich sterk zal moeten
specialiseeren; het zal in tal van af-
deelingen moeten worden verdeeld en d,e
deelnemende staten zullen, naar gelang
van hun positie (produoent of consu
ment) stem en zeggenschap in die on-
derdeelen bezitten. Het ligt voor dje hand,
dat een Nederlandssch agent in de af-
deeling koloniale producten.
Wat het binnenland aangaat; de
distributie van le v ens middle-
len zal, voor zoover zij afhankelijk is
van buitealandsche grondstoffen, uitter-
aard onder contröle der regeering blij
ven geschieden; men make zicli toch
geen overdreven illusie van opheffing
der ramsoeneerings-regelingenDaar
naast dient de regeering haar maatrege
len le nemea in verband met de positie,
waarin de werelddistributie haar plaatst,
zij zal in overleg met belanghebbenden
de verdeeling d»er tonnage en die dier
aangevoerde goederen te bewerkstelligen
hebben In hoeverre zijzelve dan wel
de N. O. T. hierbij zal kuunen optreden,
doet bier minder ter/zake. Ons Lijkt het
wel waarschijnlijk, dal men de N. O. T.
zich zal zien omvormen tot een soort
van filiaal van de centrale distributie
commissie in Londen.
Wal nog meer in het bijzonder de
scheepvaart aangaatde regeering
zal haar plaat* (ita. de uitvoering der
getroffen overeenkomsten moeten aan
wijzen en zich de beschikking moeten
voorbehouden over het gebruik der ton
nage. Wanneer men aanneemt, dat hier
te lande nog een 300.000 Ion Voor de
lrans-Allan!ische vaart bruikbare tonnage
aanwezig is, waarvan nog een belang
rijk deel passagiersvaartuigen zijn, dan
is het helder als de dfag, dat van een
vrij gebruik der vrachtsloomers natuur
lijk geen sprake zijn zal. Herstel van liet
mail- en passagiers verkeer is noodzake
lijk, en een deel der scheepsruimte (speci
aal van de Indische lijnen) zal dfus ge
reserveerd moeien worden voor ondiere
diensten dan goederenvervoer alléén.
Maar voor het overige kan ei
«een ton gemist worden. En het
s dus liet voorzichtigst, wanneer men de
berichten over heryatting der scheep
vaart volgens een Soor reederijen opge
maakt program, met 'n korrel zicml opval.
De gerequireorde tonnage hebben wij
oiorlioopig niet terug; hel resteerend deel
der vloei zal op aanwijzing der regeering
levensmiddelen en gr,antistoffen m het
algemeen moeten halen, met uitzondering
au een zeer beperkt aantal schepen, die
naast goederen passagiers en mail zullen
kuTiceD vervoeren.
JAARWEDDEN BURGEMEESTERS,
SECRETARISSEN EN ONTVANGERS.
Door hel bestuur van de afd. Zeeland)
van den Ned. Bond van Gemeente
Ambtenaren is het v-olgend schrijven aan
Ged Stalen gericht naar aanleiding van
de -ontworpen salarisregclingcn
Met zeer veel genoegen namen wij
kennis van de beginselen, welke den
gronds.ag vórmen van eene nieuwe onl-
werp-rvgPiing der jaarweddjen van bur
gemeesters, secretarissen en ontvangers
in deze provincie.
Wij zullen ongetwijfeld namens alle
titularissen spreken, wanneer wij thans
e,er. woord van warme hulde aan
college brengen voor de wijze waarop
u voornemens zijt hunne materieelë he-
Langen te behartigen.
Waar wij vóór de publicatie der ont-
werp-regeling tie eer genoten door
te worden gehoerd, om in het algemeen
onze wen schen in zake de bezoldiging
GEKOCHT.
Naar het Ettgelsch van
CHARLES GARVICE,
7)-
Er gebeurde iels vreemds, iets bui
tengewoons.
Neville kwam een weinig nader en
keek naar binnen. Hij zag aan liet
achtereind van de tent een man staan
op een omgekeerde ton. Dat was de
woordvoerder van Verloren Hoop, een
(onverbeterlijke, die kon pralen als
Brugman een man genaamd Lockei
en hij was blijkbaar aan hel woord.
Daar stond hij slordig, met ongekam
de haren en verwaarloosden baard,
met een tinnen kroes in de cone hand,
de andere omhoog om stilte te gebie
den. Neville luisterde, nieuwsgierig maar
'ongeduldig; en dit was het wat hij
lioorde.
„Vriendensprak de redenaar, „dit
is in liet kort het geval een vreemL
deling kómt hier in het kamp komt
van men weet niet waar, ziek en ake
lig. En deze vreemdeling, nadat onze
gemeenschappelijke vriend, de Dok. alle
zorgen aan hem besteed heeft—"
i„Leve de Dok!!' riep een slem, dik
van Mac Gregor's whisky, gevolgd door
houd je mond! Ga voort."
.„Nadat de dokter hem al zijn zor
gen gewijd liad," ging de redenaar
voort, „gaat de vreemdeling toch het
hoekje om. Het is niets ongewoons
in Verloren Hoop, heelemaal niet—'
„Een gewoonte die meer voorkomt
tengevolge van het verzuimen dan van
het opvolgen van een raad", piep de
dokter uil. „Dal is Shakespeare, jon
gens."
„Je hebt gelijk, Dok* en je dient
het te weten!" klonk hel uitgegilde
antwoord.
„Stilte!" zei de spreker op de ton,
„Deze vreemdeling dan snijdt de kabel
af en op mijn sterfelijke ziel, het
was het beste wal hij /doen kon."
„HoprtHoort!"
„Er is geen geluk in Verloren Hoop
voor de inwoners, laat slaan voor een
vreemdeling, jongens."
„Hoort! Hoort!" met Loeuemende op
gewondenheid.
„De vreemdeling sterft," ging de rc-
naar voort, „maar hij laat iets meer
achter dan zijn zegen, jongens hij
Iaat een kind achter een meisje.
En nu heeren, de vraag is aan deze
vrije en onafhankelijke vergadering van
burgers van Verloren Hoop, te beslisr
sen wat er met dat kind gedaan moet
worden."
„Hoort I Hoort! dat is de vraaL
gilde een goudgraver dicht bij de dpur,
waartegen Neville stond te kijken cn
te luisteren.
der genoemde ambtenaren naar voren
te brengen, hebben wij ook niet gevreesd
u thans eenige wijzigingen voor te stellen,
welke wij in het belang dier ambte'-
□aten, in de nieuwe salarisregeling zou
den zien aangebracht.
lo. Ten aanzien van de bezoldiging
der burgemeesters en secretarissen zijn
de gemeenten Middelburg en V-lis-
s in gen niet onder de ontworpen clas
sificatie begrepen.
Hel argument, hetwelk voor deze be
paling pleit, geldt o.i. ook ten opzichte
van de bezoldiging van de ontvanger*
dier gemeenten,
Wenschelijk ware het vóór do burge
meesters, secretarissen en ontvangers dier
gemeenten een minimum-salaris te be
palen.
In aanmerking nemende, dal het mini
mum-salaris voor een burgemeester en
secretaris eener gemeente van 9000 zie
len volgens dc tabel f 3000 bedraagt,
met een maximum van f 4000, wil het
us voorkomen, dal het voor de hier be
doelde functionnarissen als norm te stel
len bedrag minstens respectievelijk f 1G00,
f 4000 en f 3200 moet zijn.
2o. Het is ons gebleken, dat de toe
passing der bepaling nopens den aftrek
der pensioensbijdragen ten opzichte van
dc minimum jaarwedde, tot tweeërlei uil
legging aanleiding geeift.
Ons wil het voorkomen, dat hel in
de bedoeling ligt van uw college, dat de
minimum-jaarwedde onverschillig of
deze al Jan niet vermeerderd worde door
periodieke verhangingen ^gewaarborgd
wordt tot het bedrag irr die label vermeld,
derhalve niet slechts in het geval, «lat
de ambtenaar de minimum-jaarwedde ge
niet zonder periodieke verhoogingen.
3o. Hoe »eer wij het ook toejuichen,
dal aan de bezoldiging van ambtenaren
periodieke verhoogingen worden verbon
den. zouden wij toch gaarne zien, diat
lieze niet telkens na een langen «luujr
Man 3 jaren in het vooruitzicht werden
gesteld.
Over liet algemeen ziet men dan ook,
dat bij het vaststellen van salarisrege
lingen de vcrliaogingen na 2 jaren, en
bij gering bezoldigde' ambten na 1 jaar,
worden toegekend.
Voorts gelóoven wij dat burgerrecht
heeft verkregen de bepaling, dat dje ver-
Ii.oogingeti telkens ingaan op den eer
sten dag der maand;, volgende op die
waarop de dienstjaren zijn doorgebracht.
Neemt men d. e. t. één tijdstip in
hel jaar voor het ingaan der verhoogin
gen aan, dan zouden ambtenaren, die
even na dat tijdstip waren aangesleld0
daardoor, noodeloos, belangrijk schade
ondervinden.
Waar hef ons ongetwijfeld wil voor
komen, dat dienstjaren als burgemeester,
secretaris of ontvanger in andere ge
meenten dan die waarin iemand wordt
benoemd, ten goede komen van laatst-
bedoelde gemeente, zou het, naar onze
bescheiden meening, aanbeveling verdie
nen, indien de woorden „in dèzoTTdje
gemeente" in de betrekkelijke bepaling
werden geschrapt.
IN HET VLAAMSCIIE HOEKS KEN
Te Antwerpen.
De eerste, uchtendlrein voert u, door
een Egyptische duisternis en door een
echt-Zeeuwsche regenbui, tot aan Woens-
drecht. Ik verzeker u dat Wioeusdrecht
bestaat, het is een stationnetje waar
iemand uw fiets op de kaai neergooit,
waar een onbekoorlijk-vol-modder-en-slik
glibberige straatweg ligt, waar steeds de
zelfde bicten wagen weer opdoemt en u
ten slotte neersmakt in de drabbe. Ge
slaat op, Te Hoogerkeide zjjt gie nog
nic-l bekomen van uw ontsteltenis en uw
beslijkte handen en kleeren.
De eindelooze, eenzame, met plassen
bezaaide klinkerweg door de Putsche
heide, door de tooverachlig wilde, de
romantisch bruine woeste heide en don
kere dennenbosschen die weg, met en-
„Er is niets bekend omtrent dien
vreemdeling," ging Lacket voort. „Hij
Iaat geen testament na en heeft geen
enkelen wensch te kennen gegeven
het wordt dus overgelaten aan de -
de—"; liij zocht ecu veelzeggend, een
geschikt woord en vond hel eindelijk,
„aan dö gezamenlijke wijsheid van Ver
loren Hoop, om te beslissen. Hier is
de Dok hij heeft de laatste oogen-
blikken van den vreemdeling bijge
woond en men heeft licm aangeboden
hei kind "bij zi cïi te nemenmaar
de spreker zweeg even mij dun li
de Dok heeft genoeg te doen als hij
voor zich zelf kan zorgen; een mil
lionair is hij niet."
„Hoort! hoort' hoort!" klonk van
alle kanten van de toehoorders.
„Juist zoo! Welnu, dat kind is nu
nog heel jong, maar ze zal opgroeien
en van dienst kunnen zijn; en als
iemand een veelbelovend jong meisje!,
dat kan leeren kóken en op 'het huis
houden passen, gebruiken kan, dan
wrordt de gelegenheid hem nu aangebo
den."
Nu weerklonk een verwarring van
stemmen, die des sprekers laatste woor
den haast onverslaanbaar maakte en
te midden van dat geraas trad Neville
binnen zonder de aandacht te trekken.
Hij keek de tent rond. De tent was
gevuld door de bevolking van Verl>
ren Hoop, mannen, jongens en vrou
wen. Zijn scherpe jonge oogen vie-
kel een paar huizen, met een paar slécht
geschoeide rondleursters en een me-
lancholischen, traagstappenden orgelman,
die weg stuit plots op het grensbareel.
Links ziet ge nog vluggelings een kerk,
een gestandbeelde menschenhoofd.
Pas? vraagt de schildwacht.
Er ontrolt zich üu een avontuur van
passen-afgifte, oontrole-pas-teruggave, ma-
rechaussée-opsporing, van ten slotte-toch-
door-mogen dat als een bioscoop-geflik"
ker door uw brein warrelt.
De grens-slagboom wordt weggeschoven,
Triomfantelijk fietst ge België in, dopr
een dubbele rij druppende vaderland-
oche vlaggen. Menschen met Zondaag-
sche kleeren. Een douanier betast eens
even uw fietszak. Het regent aldoor. Het
moddert onder uw wielen. Een Belgische
kakhi-kerel aan een prikkeldraadruïne.
Groet even.
Dit is uw land. Een gevoel van onge
kende vrees beklemt u een wijl, alsof
ge een gevang waart binnengestapt, no'gl
hel oude gevoel, van in den Duitschen
tijd. Kasteel©» links en rechts
Cappellevol vlaggen. Gij fietst op
eigen fietspaden: uw machine trilt van
genoegen. Het vrees-gevoel is weg. De
roode tram wacht te Hoogebooni.
O die tram! Is dat een Belgische, een
Antwerpsche tram! Dat hok vol vuilnis,
vol modder, vol allerlei afval; dat hok
zonder wat verf op de wanden, met die
grauwe zinken platen en staafjes en ver
roeste schroeven, waar vroeger t ple-
.ierige koper blonk.
En die menschen! die grauwe, vale,
magere aangezichten, die armetierige
kleedij, die schoenen met dikke spijkers!
die menschen die vier lange, zware,
roode oorlogsjaren onder den vijand heb
ben gedragen! Anne, arme landgenoo-
ten. En toch lachen ze' toch schateren
de stemmen! toch gibberen ze 't uit over
de met Diuitschers bevriende vrouwen
wier haar geknipt werd-
En ze liepen ze achterna, en ze
sneedden haar tressen af, en deden haar
de armen opsteken en roepen Leve
België'Da kan ik niet, zei ze Ge
moet gij da kunnen, zeiden ze En. ze
riep slille Leve België!Maar ze
moest hel luidop roepen. En dan joegen
ze haar met liaar schande de straat op.
En ze wijzen mekaar de huizen waai
de heele inboedel kapot werd geslagen
omdat daar vroeger de Buitschers wel
kom waren. Ellendig gekwetst, met ge
sloten blinden, gebroken deuren staan
die huizen daar.
Het fort van Merxem. Geen boomen
meer. Al de buizen verdwenen: ge ziet
er nog enkel de grondvesten van, en
de hagen die de erven afpaalden. De
Belgische driekleur waait op het fort.
Twee ruiters slappen fier de straat op
die er henen leidt.
Hier denkt ge nu aan die villa waar
een Duilsclie pinhelm op een stok wag
gelde, op die pinhelm een peen, aan den
slok een bezem overdwars gebonden een
sprekend zinnebeeld. Doch dat was te
Merxem niet, maar ouderwege Cappelle.
Iet regent en vuischt aldoor. Sprook-
jesachlig-grijs schimmen in de verle da-
kensilhouetten en torengestallen op dat
is AntwerpenI Antwerpen' Groote, hooge
huizen.. Zijn dal de groote, hooge hui
zen van Antwerpen? O die arme, arme
huizen! Grauw zijn ze, gelijk de menschjes
in de tram. Grauw cn moe. Geen kleur,
geen witsel op de gevels. Alle verf blad
dert af. De deuren hangen scheef De
gordijnen geven het op. De koperen pla
ten. deurkrukken en schelknoppen, zijn
weg; in de plaats het grauwe hout, het
verroeste ijzer, met de gaten waar de
schroeven waren; of verguld karton
tracht bet naambordje te vervangen, cn
doet, in zijn .armoede, nog ellendiger aan.
De straten worden drukker. Een vloed
van vlaggen. Voor do vensters driekleu
rige papieren versiersels, de portretten
en gipsen beelden van onze vorsten. En
steeds diezelfde kleurlooze, grijze, on
verzorgde gevels. Brise-vues hangen niet
meer aan koperen roeitjes, maar aan
touwenWat spreekt dat alles van
diep lijden, van ontbering zonder naam!
Wat beseft ge nu goed de gevoelens die
den Belg jegens den Duitscher bezielen l
En wat wordt het u onmogelijk te besef
fen dat er aktivisten geweest zijn, die
hel over zich konden krijgen om te heu
len met hen die zoo ons Lieve Land
hebben mishandeld'
De Meir ziet er feestelijk en grootsch
uit. In een groot mode-magazijn een reus
achtige hoop koper, lampen, hangers,
luchters, standaards, rekjes, kon soles
met dit leuke berichtje in 't Fransch:
En zeggen dat do Duitschers dit huia
twee maand lang bewoond hebben'
Daar ergens, bij een kerlc, groet ge
l standbeeld van Van Rijswijck, op de
Groen-Plaats groet ge Rubens. En au
staat ge voor den Toren, den kanten
Toren, den hoógen, zingenden Toren van
Antwerpen. Uw hart gaat naar den reus
ge zoudt al de bloempjes én festoentjes
van zijn opengewerkte linnen willen-kus
sen. De beiaard speelt. En hoog, hoog
en vrij wappert de Belgische vlag'
Hoor hoe die vlag er op kwam.
De Meir, de Groenmarkt, de Hand
schoenmarkt, de Groote Marlet, en al de
omliggende straten stonden vol volk. Er
zou iets grootsch gebeuren. De burge
meester en enkele raadsleden klommen
op den toren. Zij maakten het touw los
waaraan de Duilsclie vlag hing. Traag
zakte het doek, alsof 't «ien doode was
die ten grave ging. Het Volk zweeg Nu
klimt aan het toinv de Belgische vlag.
Zeer voorzichtig stijgt zij, alsof t een
kleinood was; het is de uclitendzonne
die rijst! Heel zachtjes speelt meteen de
beiaardier de Brabanponne, En hoe hoo-
ger de vlaggc klimt, hoe luider zingen
dc klokken. Tot het doek aan den top
zit, en de klokten het uiljubelen, en
de duizenden menschen beueden het uit
joelen en uitjuichen, mekaar omhelzen,
1 un zakdoeken en hoeden zwaaien, en
weenen van overstelpende blijdschap:
Leve België! bonkt liet over de oude
huizen hoen, die den kreet herhalen
Leve België', zoodal het ronkt over de
vriie Schelde en liet triomfantelijk golft
naar Vlaanderen en Brabant toe
Klem nu de lippen, schoor nu uw
liaridring de tranen terugwant daar is
het huis van bloedverwanten die ge sinds
vier jaren niet meer gezien hebt. Daar
zult ge den jongen luitenant ontmoeten
die als vrijwilliger, op negentienjarigen
leeftijd optrok, en steeds vooraan in liet
gevaar stond, zoodat hij weldra kapitein
worden zal. Daar zult ge zijn grijze moe
der terugvinden, die uren lang weende
toen zij haar zoon terug had, en zijn
vaaer die snikte als een kind Daar
zult ge bekende kamers en meubels
weerzien, oude vrienden de hand geven.
Daar zult ge zelf staan te weenen, spra
keloos, verlegen
Het oogenblik van weerzien is onbe
schrijfelijk zoet en onzeggelijk droef. Ge
leest in mekaars trekken zooveel ver
borgen leed, zooveel doorstane ellende,
Zjoveel voorbije wanhoop! Ge vindt me
kaar weer, verouderd, veranderd. Ge
staal voor een leegte, een hiaat, een put
van vier donker® jaren, waarin zooveel
schoons en zooveel Ieelijks ligt neerge-
s"makt.
Het oogenblik van weerzien is te teer
om liet aan bet papier toe te vertrou
wen Het is nu voorbij. De laf el wordt
gedekt: er is nog alles, er is brood, ho
ler, koffie, vleesch, kaas. Maar als ge
ve rneemt tegen welken prijs dat alles be
taald wordt, dan krijgt ge grondeLoozen
eerbied voor uw boterham, uw kopje
koffiedan vraagt ge- u afhoe kunnen,
ze T betalen en 3taat ge weer voor
een raadsel.
Een raadsel is ook de jonge, flinke,
kerngezonde luitenant: Spreek hem niet
van den oorlog' Vooral niet waar zij'o
moeder bij is. Het is te leelijk. Nooit
meer er van spreken. Nooit meer er aan
denken. Zacht zijn, góed zijfci, lief zijn:
len eindelijk op een groepje dat naast
den redenaar stond.
Het was een groepje van drie .->f
vier vrouwen en in haar midden een iond
meisje met grijze oogen eu donker
haar. Ze keek ontdaan van angst en
hield met de eene 'hand een van de
vrouwen stevig vast, terwijl ze met de
andere het dikte, weelderige haar uit
haar angstige en verschrikte oogen streek.
Het gezicht, de oogen troffen Neville
als een slag in het gelaal. Hij zag den
agent van de bank op een plank zit
ten en het looneel met een indolent
glimlachje van plezier aanzien; maar
zelfs terwijl hij den agent aanzag, dacht
hij niet meer aan hem; het blCeke,
verschrikte gezichtje boeide hem en
nam hem geheel in beslag.
„Hier is het jonge meisje", herhaal
de redenaar. „Nu wie—"
s,Ik wil haar wel nemenIk wil
haar wel nemen! klonk het van ver-
scnillende kanten uit de menigte.
„Dat zijn er te veel," antwoordde
de spreker, terwijl hij een glas whis,1-
ky van Mac Gregor door de keel goot
en het leege glas aan den eigenaar toe
wierp, één Iegelijk; je kunt het kind
niet allemaal krijgen. Wat moet er
met haar gedaan worden?"
„Bied haar te koop aan!" riep een
stem. „Wie het meest© biedt, krijg!
liaar."
De redenaar zweeg een oogenblik
en scheen over liet voorstel na to «leu
ken, toen knikte hij.
„Jelui hebt gelijk'" zei hij. „Dat is
oprecht en eerlijk. Hier is een nuttig
iets le koop een jong meisje, dat
zal leeren kolcen en werlcen voordat
je er over denkt; een zonnestraal in
ieders huis, wie liet ook .zijn mag.
Wie doet een bod op het meisje?"
Hel meisje keek naar de verhitte,
door de zon verbrande gezichten en
zij hijgde en lueld de vrouw, «lie het
dichtst bij haar stond, nog steviger
vast; de vrouw trachtte haar tot be
daren te brengen. De qgent van do
bank, rookte een zware sigaar en zag
toe met een glinüacli. Hij was gewoon
aan de ruwe grappen van een goudgra
verskamp; maar liet was Verloren Hoop
gegeven hem een nieuwe opwinding le
verschaffen. Het tooncel herinnerde
hem aan den „goeden" ouden slaven
tijd in de Vereenigde Staten.
„Nu dan", riep de verkooper, „dit
gaat volgens de reglementen; de wees
zal toegewezen worden aan hem die
het hoogste bod doet."
„Wat zal je met hel geld doen'
klonk een stem. Locket «lacht een
oogenblik na.
„Wij zullen hel den dokter geven
als begin voor een fonds voor .het
groote hospitaal van Verloren Hoop."
(Wiordt vesVolgd),