MIDDELRURGSUHE COURANT.
$0 197.
Dcmdepciag 22 -augesias 1MB.
ilö* Jasraaai.
Abonu. prijs per to™*»» i
Heltairg en bij <lo agenten in VUssjngw
en Goes f 1.55; per post f 1.75.
Ad ver ten tién 20 cent per regel.
Bij abonnement veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen
van 1—7 regels f 1.50.
Bovenstaande odvertenlieprgzen worden
met 20,o/o toedag verhoogd,
ten tweede omdat onder het mom van
ideëele motieven ook toen niet minder
krachtig dan nu de materieel© belangen
zich lieten gelden. Soms zelfs zonder
mom, in weerwil van het groote tegen
wicht. Men denke maai* eens aan den
Vlaamschen stedenstrijd om een vlak bij~
liggend voorbeeld te gebruikenof aan
den eeuweu-durenden strijd tusschen
Frankrijk en Engeland, die zeker geen
ideëele beweegredenen had.
ONTWAKEND BESEF.
In een artikel in de „Frankfurter Ztg.",
het liberale Duitsche orgaan, kwamen
dezer dagen de volgende zinsneden voor
Nooit was er wellicht een tijd,
waarin alles, dat op humane gezind
heid leek, zoo geringschat wordt als
heden. Gewelddadig waren de men-
schen altijd. Maar meer dan ooit
ontbreekt hun nu het innerlijke te
genwicht daartegen. In andere tijd
vakken was de godsdienst tot op ze-
zere hoogte een waarde en woord
waarop zich de leiders der mensch-
heid konden beroepen. Wel was
daarmede niet veel uit te richten
tegen de vernielende hartstocht, maar
op het oogenblik, dat het geweld aan
zichzelf verdwaasde, hervormden de
menschen zich \yeer in den naam
van hem, die voor allen is gestorven,
In dit teekeu konden in de duistere
middeneeuwen twistende koningen en
gepantseixie 'ridders elkaar omar
men; niets van dien aard is tegen
woordig denkbaar.
De millioenen sterven voor oeco-
nomische ideeën, voor handelswegen
of voor gummi. Daarentegen heeft de
oorlog volkomen genoeg tijd gehad te
laten zien, dat transcendente voor
stellingen het tegenwoordig geslacht
niet diep pakken, wanneer wij van
de richtinggevende meerderheid
spréken. Ophouden zal hij eenmaal
door algemeene doodelijke moeheid
of, misschien doordat een der partij
en wordt overwonnen. Maar moei
lijk valt te gelooven, dat het appèl
op een gemeenschappelijk ideëel goed
hem nog kan stillen.
Het „Centrum" leekende bij deze op
merkingen o.a. hel volgende aan:
„Het is wel een vernietigend oordeel,
dat hier neergeschreven wordt over dea
oorlog en den ongeloovjgen en maleria-
listischen geest, welke thans de wereld
beheerscht.
Het groote tegenwicht ontbreekt, dat in
de zoozeer gesmade „donkere" midden
eeuwen licht en uitkomst bracht.
Dat het besef hiervan thans ook in li
berale kringen schijnt te ontwaken, doet
althans een straaltje van hoop gloren op
een betere toekomst.
Aan het materialisme, dat geen andere
dan stoffelijke belangen en economische
voordeelen kent, gaat de wereld ten on
der."
Als het niet zoo voor de hand liggend
onjuist was zou men in de woorden van
heit Centrum de meening kunnen lezen
dat in de Middeleeuwen „het groote te
genwicht" de oorlogen heeft voorkomen.
We weten wel beter. We weten zelfs dat
toen de godsdienst zelf vaak het motief
voor den oorlog was, in de middeleeuwen,
en later na de Hervorming nog veel
erger. t
En als men het over het gruwelijke
van het moorden in den oorlog heeft,
dan laat het ons tamelijk koud of die
gruwel onder een godsdienst-leuze ge
beurt, dan wel om een nationalitei%s~
motief, dat in den grond een concurren-
tiemotief is.
Wij zullen werkelijk de eenzijdig mate
rial islische levensbeschouwing niet ver
dedigen. Maar laai men nu niet de tegen
stelling met de Middeleeuwen maliën. T©d
eerste niet omdat er toen minstens even
erge dingen gedaan werden als nu, en
B11II1UI1.
DE HEER VAN KOL OVER JAPAN EN
INDIÊ.
Naar aanleiding van het bericht van
het Russisch blad „Iswestia" over toezeg
gingen, die van Entente-zijde aan Japan
gedaan zouden zijn ten opzichte van in
lijving van onze Oost, heeft de heer Van
Kol, lid van de Eerste Kamer, in een ge
sprek met den Haagschen correspondent
van het N. I. P. A., na de verklaring, dat
hij de ontkenning van het Japansche ge
zantschap als afdoende beschouwde, het
volgende aangevoerd
Wat nu in het algemeen de verhouding
betreft, waarin Japan tot Insulinde staat,
meen ik aldus de heer v. K. dat er
voor eenige aantasting van ons koloniaal
gebied geen gevaar dreigt, zoolang Neder
land buiten den oorlog blijft. Alleen wan
neer zich het vrijwel ondenkbare geval
voordeed, dat Japan bij het sluiten van
den vrede de troeven in handen zou
hebben, ware er eenige reden voor be
zorgdheid aanwezig. Men dient echter
nooit pit het oog te verliezen, dat Enge
land noch Australië en evenmin Amerika
hun bondgenoot in het Verre Oosten
rustig vrij spel zouden lalen om tot een
uitbreiding van zijn machtssfeer le ko
men door inbezitneming van Neder-
landsch-Indisch grondgebied.
Trouwens, aldus ging de heer Van Kol
voort, wanneer de oorlog eindigt met
verwezenlijking van de Statenbond-idee
een idee, waarover men zich merkwaar
digerwijze van Japansche zijde nooit uit
liet en de vestiging van een eerlijke
internationale rechtsorde, dan behoeft
men voor dergelijke annexatie-mogelijk
heden geen angst meer te koesteren.
Wat anders is het, indien daarentegen,
in plaats van deze heilzame beslechting
van den strijd, het eenige resultaat zou
wezen, dat het militarisme meer dan
ooit troef was. In dat geval zou er zich,
meer reden tot ongerustheid voordoen,
vooral wanneer het hierbij kwam tot een
coalitie Japan—China-Rusland—Duilseh-
land.
Intusscliien dient men wel te beden
ken, dat de voordeden voor Japan bij
eventueel© aanranding van Nederland's
koloniaal gebied in het Oosten niet van
zoo overwegend belang zijn, dat de moei
lijkheden en bezwaren, die daartegenover
staan, in het niet zouden zinken.
Voor emigratie op groote schaal leent
Ned.-Indië zich niet wegens het klimaat.
De grondstoffen, die er verborgen lig
gen, kan Japan, evengoed van elders be
trekken, nl. uit eigen of Chineeschen bo
dem.
En bovenal verlieze men niet uit het
oog, dat er voor een in bezit nemen van
het land feitelijk geen reden bestaat, zoo
lang men in onze" Oost zoo verstandig is
een open-deur-politiek ie voeren en bij
het aanvragen van concessies op liberale
wijze te werk te gaan, gelijk thans ge
schiedt, door met name, onverschillig de
nationaliteit, allen een gelijke kans te
geven.
Hierdoor doen zich niet die prikkels
voor, welke anders den annexatielust zou
den aanwakkeren.
Men dient echter steeds rekening te
houden met het feit, dat de leuze „Azië
Voor de Aziaten" meer en meer veld wint,
en dat het derhalve zaak Ls door een
verstandig bestuur elke mogelijke ontevre
denheid van de koloniale bevolking te
gen te houden immers opstanden en
oproerige bewegingen kunnen zoo licht
als een mooie gelegenheid worden aan
gepakt om in te grijpen!
De jong-cliauvinisten in Japan (Take-
koshi c. s.), wier aanhang wel niet groot
moge zijn, weten loch door het geven
van een dikwijls valsche voorstelling van
zaken den indruk te doen postvatten, dat
ons koloniaal beheer nogal wat le wen-
schen overlaat van lasterpraatjes blijft
nu eenmaal iets hangen.
Het is dan ook teu zeerste gewensckt,
dat men er onzerzijds naar slreve voor
een goede en juiste berichtgeving om
trent al wat er in Ned.-Indië geschiedt,
zorg te dragen.
Wij moesten in Japan een vertegen
woordiger hebben, die de grootst moge
lijke activiteit ontwikkelde en zijn volle
aandacht schonk aan al wat er daar ge
schreven, gesprokenja zelfs gedacht
wordt over ons koloniaal bezit.
Een eerste-rangs diplomaat hoorde den
post van Nederlandsch gezant bij de Ja
pansche Regeering te bekleedenmoge
men toch eindelijk eens hel belang hier
van ten volle beseffen. Daarnaast, aldus
besloot de heer Van Kol ons onderhoud,
zou een Nederlandsch Persbureau, dat
de Japansche publieke opinie geregeld
over Indiê inlichtte, mede onschatbare
diensten kunnen bewijzen aan Moeder
land en Koloniën.
FEIIIUTII.
DE GOUDEN SLEUTEL,
naar het Enfelicb
door H G. MOEHRLEfl.
59).
„Achl maar u weet 't dan toch," ant
woordde mevrouw Gardiner, en zij schudf
•de het hoofd. „Het is natuurlijk uw
taak te ir.achten mij te overtuigen dalj
ik beter ben, zelfs te beweren dat ikj
volkomen gezond zal worden. Maar ik
weet dal dit niet zal gebeuren en u|
weet het ook?- Dat is de reden, waaromt
ik jou zoo graag wou spreken," voegde;
zij er bij. zich plotseling tot Hilary wen,1-*
idende. ,.IIc weet niet wanneer Ralph
terug komt. Het is best mogelijk dat zijl*
zaken hem heel lang in het Oosten op
houden. En ik won alles afspreken voor;
'de kleine Babs in geval ik sterf voordafl
Ralph terug komt.'1
„Mijnheer en juffrouw Dunbar zullen
de kleine Babs zoo lang willen houden als
u maar wilt. dat weet ik zekerzei'
Hilary, om haar te kalmeeren. „Over
haar heeft u u niet te bekommeren.
Juffrouw Dunbar is dol op het kind en
(mijnheer Tony ook. Ze zullen alles met
u afspreken wat u maar wilt, daar ben ïk
zeker van.'4
„Ik wou dat we wat meer van jou!
te weten konden komen," zei mevrouw
Gardiner, zonder dat het er iets bij te;
pas kwam. „Ik houd niet van geheime
Kranigheden en het is heel geheimzin,-
jnig dat je vader verdwenen is. Ik dpclit
dat je me van iemand verteld had' die
alle gegevens zou trachten op te sporen
en le volzen om achter d© waarheid te)
komen.'1 Zij fronste de weukbrouwen dpor
de inspanning vau haar geheugen! ert
haar stom werd bepaald ontevreden,
„Mijn voogd, dr. Harding, heeft zijn
best gedaan oim iets meer te welen te*
komen over moeder en haar nuwelijk
en ook om vader op te sporen. Mjaar
bij kom niets meer ontdekken dan wij
allen weten."
„Heel verdrietig, heel verdrietig!" riep
mevrouw Gardiner vol ergernis uit, meer
of zij praatte over de een of andere huis
houdelijke onaangenaamheid dan over def
familieaangelegenheden van haar nichtje.
„Ik vraag mij dikwijls af, waarom je moe
der toch zoo haastig getrouwd zou zijn,
Als zij maar wat gewacht had dan had
om te trachten de vliegers boven België
te houden,"
Nu kunnen wij hier in Zeeuwsch-Vïaan-
deren misschien nog meer onthaald wor
den op granaten en scherven.
Ingetrokken.
De Commandant der Stelling van de
Monden der Maas en der Schelde (Com
mando Zeeland), heeft ingetrokken,
artikel 1 der Verordening van 29 Augus
tus 1917, uitgevaardigd voor de gemeen
ten in de provincie Zeeland met uit
zondering van de gemeente Rillaud-Balh,
alsmede artikel 1 der Verordening van
29 Augustus 1917, uitgevaardigd voor de
gemeente Rilland-Balk, houdende beide
Verordeningen bepalingen nogens het
vervoer en de nederlage van goederen.
(In bedoeld artikel werd verboden
paarden of vee te slachten zonder ver
gunning, welke kwestie inmiddels gere
geld is in algemeene bepalingen van re-
geeringswege).
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Het schieten van gisteravond.
Bij hel stille weer en de heldere maar)
jisleravond, was een vliegeracffe bijna
zeker. En legen elf uur begon liet ook,,
ditmaal in t bijzonder bij Zeebruggo.
Telkens weer, niet lusschenpoozenbijna
eea uur lang, flikkerden de kartetslichled(
in de lucht. Op de plaatsen met rifim
uitzicht nabij Middelburg stomden velen
naar het schouwspel t© kijken.
Uit Vlissingen vernamen wc dat men
(daar tijdens deze gevechten één wcU
licht twee vliegtuigen brandend in zee
zag vallen.
Duitsche vlieger gedaald.
Gisteren, .WoensdagaVonddaalde te
C a d z a n d op een stuk land nabij de
boerderij „De Hoogte" een groote Duit
sche vliegmachine, gemerkt L. V. G. C.
no. 1698. Zij was bemand door één
officier, die, ongedeerd, onder militair
geleide naar Oostburg werd vervoerd.
Het vliegtuig wordt bewaakt.
Den laatsten tijd wemelt het hier van
vliegtuigen.
De vliegers hoven pns gebied.
Men schrijft ons van de grens van
Westelijk Z.-Vlaanderen
Bij het beschieten van vliegtuigen door
het Duitsche afweergeschut komt het her
haaldelijk voor, dat de beschoten vliegers
boven Nederlandsch gebied komen, om
zoodoende buiten 't bereik der Duitsche
kanonnen te zijn, en dan langs anderen
weg België weer in te koersen. Deze
schending der neutraliteit is voor ons,
afgezien van het gevaar, een ergernis;
maar de Duitschers vinden het ook niet
wenschelijk, dat ze de Beschieting van
een of ander vijandelijk vliegtuig moeten
slaken, als dit dekking zoekt boven neu
traal gebied.
Om nu dit Laatste zooveel mogelijk te
gen te gaan, hebben de Duitschers op
verschillende puuten hun afweerhanon
nen zeer dicht bij de grens geplaatst, en
zij gaan nog voort, er meer le plaatsen,
zeker denkende- „als Nederland op zijn
grenzen geen afweergeschut zet, zullen
wij 't onze zoo dicht mogelijk brengen.
zij een beter huwelijk kunnen doen en zie
zou veel gelukkiger geweest zijn. Ze wa;
zoo mooi; ze zou zeker goed getrouwd
zijn in weerwil van vader's verzet,"
„Ik denk dat moedei* uit liefde ge
trouwd ,is en om geen andere reden," zei
Hilary zachtjes, toen de woordenvloed
even ophield; „ze had niet op een ander
willen wachten als zij dezen eenen man
lief had."
„Wat weet jij van liefde af?" weder
staakte mevrouw Gardiner een oogenblik
haar snelle wandeling en keek het meisje
onderzoekend in het gelaat, dat hevig
bloosde. „Nu! trouw jij maar niet met
zoo'n dommen man uit de groote wereld.
Je bent, nu je bij mevrouw Derfield aan
huis bent, zeker heelemaal in de uitgaan
de wereld, niet waar?"
„Wij wonen op liet oogenblik heel rus
tig 'in Grantley, omdat haar broeder zoo
ziek is en wij zien daar niemand van die
heel voorname menschen", zei Hilary
glimlachend, toen het vreedzame dorp,
met zijn ouderwetsche bewoners, haar
eensklaps voor den geest kwam. „Ik ge
loof. dat ik in geen geval zoo heel veel
met die uitgaande wereld zou ophebben."
Een ander visioen verving plotseling
dat van Gr/mtiey voor haar geestesoog.
Uitwisseling van krijgs
gevangenen.
De hospitaalschepen „Zeeland" en
.Sindoro" zijn gisteravond te Hoek van
Holland binnengekomen met Duitsche
krankzinnige en invalide militairen en
burgers, die heden naar Duitschland ver
trekken.
Hedenavond wordt te Rotterdam een
hospitaallrein met 250 Engelsclie gewon
de krijgsgevangenen uit Duilschliud ver
wacht. Deze zullen naar Engeland worden
verscheept.
De „Nieuw-Amsterd'am"
brengt graan.
Reuter meldt, d.d. 21 Augustus, uit
New-York
Op verzoek der Nederlandsche regee
ring stond de „War trade board" aan de
Nieuw-Amsterdam" toe 10.000 ton graan
naar Nederland over te brengenop voor
waarde dat het stoomschip op zijn vol
gende reis een lading1 voor de Belgische
relief commission" zou vervoeren.
9
Opgebrachte schepen
gerequireerd.
De „N. Crt." verneemt van welinge
lichte zijde, dat de in November van
het vorig jaar naar een Britsche haven
opgebrachte stoomtreilers „IJ. M. 23" en
,jj. M, 67" thans door de Britsche admi
raliteit zijn in beslag genomen, teneinde
in den marinedienst te worden opgeno
men.
oy
DJSTflJDIJTIE EN PRODUCTIE.
De hoeveelheid graan enz. die
gelaten wordt voor het vee.
De Min. van Landbouw heelt bepaald,
dat den landbouwers, die de zoogenaam"
de invorderingsbiljetten hebben ingevuld
en ingeleverd, per stuk vee van 15 Aug.
1918 t/m. 30 April 1919 ten hoogste de
volgende hoeveelheden, welke zijn vast
gesteld in overleg met het Nederlandsch-
Landbouw-Gomité, zullen worden gelalen
van do door hen verbouwde granen en
peulvruchten, welke hoeveelheden uitslui
tend mogen worden gebruikt voor de voe
ding van eigen vee:
lo. voor officieel erkende en bij de
provinciale kantoren voor veevoeder be
kende dekhengsten 900 K.G., 2o. voor
landbouwpaarden boven de drie jaar 800
K.G.; 3o. voor paarden beneden de drie
jaar 100 K.G.;
lo. voor officieel erkende en bij de
prov. kantoren voor veevoeder bekende
dekstieren *100 K.G.; 5o. voor koeien *100
K.G.; 6o. voor jong hoornvee 100 KG.;
7o. voor varkens boven 50 K.G. 300
K.G.; 8o. voor varkens beneden de 50
K.G. 150 K.G.9o. voor biggen beneden
de twee maanden niets;
lOo. voor geiten niets;
llo. voor pluimvee niets,
12o. voor schapen, behalve' de wad-
kwelderschapen en de Texelsche scha'
pen, niets; 13o. voor de wadkwelder-
schapen en de Texelsche schapen 50
K.G.
Voor de nummers 1, 2, 3 en 13 zullen
■haver en veldboonen worden gelaten en,
zoo deze niet in voldoende hoeveelheid
door de landbouwers zijn verbouwd, zal
het ontbrekende kunnen worden aange
vuld met door die landbouwers ver
bouwde gerst.
Voor de nummers -lv 5 en 6 zal gerst
worden gelaten en, zoo deze niet in vol
doende hoeveelheid door de landbouwers
is verbouwd, zal het ontbrekende kun
nen worden aangevuld met veldboonen
en haver, door deze landbouwers ver
bouwd.
Voor de nummers 7 en 8 wordt geen
haver, doch worden uitsluitend veldboo
nen en gerst gelaten.
Het voeren van haver aan varkens is
verboden.
Indien de landbouwers niet voldoende
hoeveelheden haver, gerst of veldboonen
hebben geteeld om hun vee de bovenge
noemde hoeveelheden te geven, kan een
gedeelte van het ontbrekende worden
aangevuld uit de distributie van veevoe
der wanneer daarvoor veevoeder beschik
baar is.
De prov. kantoren voor veevoeder of
de Rogeeringscommissarissen zullen zoo
spoedig mogelijk kaarlen uitreiken waar
op, met inachtneming van de bovenge
noemde maxima, de hoeveelheden en
soorten veevoeder worden vermeld, welke
den landbouwers zullen worden gelaten,
alsmede de datum waarna door de land
bouwers weder aanvraagbiljetten mogen
worden ingediend voor de verkrijging van
veevoeder uit de distributie.
De Regceringscommisssarissen voor de
Rijksgraaninzameling hebben het recht
om, indien een landbouwer niet vol
doende medewerkt bij de naleving van de
voorschriften van de"n Minister van Land
bouw betreffende de landbouwproducten,
of indien een Landbouwer deze voor
schriften tracht te ontduiken, de aan hem:
gelaten hoeveelheden geheel of gedeel
telijk op te vorderen.
Mocht een landbouwer, doordat hij
door den aard van zijn bedrijf beschikt
over veel bijvoeder, als hooi, voederbie
ten, enz., de hooger .genoemde hoeveel
heden voor de voedering van zijn vee
niet geheel noodig hebben, dan is hij
verplicht het gedeelte dat hij niet noodig
heeft bij de Regeeringscommissarissen tn
le leveren.
Daar nu nog niet kan worden geraamd,
hoe de voedselpositie in Nederland na
1 Mei 1919 zal zijn, kunnen de hoeveel
heden, welke na dien datum tot aan den
nieuwen oogst zullen worden gelaten, nog
niet worden vastgesteld.
Voorloopig ligt liet in de bedoeling na
1 Mei 1919 voor de op dezen datum bij
de landbouwers aanwezige dieren de vol
gende hoeveelheden per stuk vee le la
ten cu wel uitsluitend voor die streken,
waar dit noodig zal blijken 1. voor offi
cieel erkende en bij de Rijkskantoren
voor veevoeder bekende dekhengsten 300
K.G.; 2. voor landbouwpaarden boven de
drie jaar 150 K.G 3. voor officieel er
kende en bij de Rijkskantoren voor vee
voeder bekende dekstieren 100 K.G.; 4>
voor varkeus boven 50 K.G. 100 KG.;
5. voor varkens beneden 50 K.G. en ouder
dan 2 maanden, 50 K.G.
Voor de andere onder bovenstaande
rubrieken niet genoemde landbouwdieren
zal na 1 Mei 1919 geen veevoeder wor
den gelaten. (St. Ct.).
N. V. Bieta.
In aansluiting met de onlangs gepu
bliceerde meedeeling over Voederbieten-
distributie wordt omtrent het werken van
ide N V. Bieta over 1918 in Zeeland1 'het
Zij zag het atelier van Tony Dunbar, en
het vriendelijke, maar leelijke gezicht van
den schilder, haar aanziende, en in zijn
oogen was iets iets I
„Je hebt leeren droomen sedert je den
vorigen keer bij mij geweest bent," zei
mevrouw Gardiner, op scherpen loon, en
liet visioen voor Hilary's geest was ineens
uitgewischt.
„Het spijt mij", zei ze berouwvol. „Me
vrouw Derfield knort ook op mij omdat ik
zit te droomen. Maar ik zal het niet weer
doen terwijl ik bij1 u ben. Er is zoo veel
dat ik u wou vertellen", en zij gaf een
beschrijving van het klooster van Hilda
Redbum en alles wat zij gezien en gedaan
had sedert haar laatste bezoek in het
huis op de duinen.
„Je brengt een gevoel van blijdschap
mee", zei mevrouw Gardiner later, toen'
ze met een rustiger en gelukkiger blik
bij het raam zat. „Blijf verder eenige da
gen en ga je dan voort met mij beter te
maken?" Zij sprak levendig, haar hand
greep die van Hilary. „Juffrouw Driver
zei dat ze je een kamer kon geven, dan
kon ik je iederen dag zien."
Hilary had nog nooit iets zoo moeilijk
gevonden als vriendelijk toestemmen in
dit dringend verzqek. Toen juffrouw Dri
ver haar getelegrafeerd had of ze haar
tante wou komen bezoeken, had Hilary,
op mevrouw Derfield's raad, aan juffrouw
Dunbar verzocht voor eenige dagen te
mogen terug komen op haar vroegere
kamer in het huis op het kruispunt. Haar
verzoek was met groot genoegen inge
willigd en er was afgesproken dat zij'
met haar bagage zou worden afgehaald
van „Duinzijde", waar zij direct van het
naastbij gelegen station naar toe gegaan
was. Zij had zich al een heel prettige
voorstelling gemaakt van den avond, dien
zij in het atelier zou doorbrengen en nu
moesten al haar plannen in rook ver
dwijnen. Misschien kwam het oogenblik
van de ergste teleurstelling toen juffrouw
Driver haar uit de kamer van haar tante
kwam roepen omdat er iemand was om
haar te komen halen en zij eenklaps
6tond niet tegenover den koetsier van het
dorpswagentje, maar tegenover Tony
Dunbar zelf en toen was ze genoodzaakt
hem te zeggen dat zij toch niet bij hem
kwam logeeren.
(Wordt Twrolfd.)