MIDDELRURGSUHE COURANT. $0 197. Dcmdepciag 22 -augesias 1MB. ilö* Jasraaai. Abonu. prijs per to™*»» i Heltairg en bij <lo agenten in VUssjngw en Goes f 1.55; per post f 1.75. Ad ver ten tién 20 cent per regel. Bij abonnement veel lager. Familieberichten en dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50. Bovenstaande odvertenlieprgzen worden met 20,o/o toedag verhoogd, ten tweede omdat onder het mom van ideëele motieven ook toen niet minder krachtig dan nu de materieel© belangen zich lieten gelden. Soms zelfs zonder mom, in weerwil van het groote tegen wicht. Men denke maai* eens aan den Vlaamschen stedenstrijd om een vlak bij~ liggend voorbeeld te gebruikenof aan den eeuweu-durenden strijd tusschen Frankrijk en Engeland, die zeker geen ideëele beweegredenen had. ONTWAKEND BESEF. In een artikel in de „Frankfurter Ztg.", het liberale Duitsche orgaan, kwamen dezer dagen de volgende zinsneden voor Nooit was er wellicht een tijd, waarin alles, dat op humane gezind heid leek, zoo geringschat wordt als heden. Gewelddadig waren de men- schen altijd. Maar meer dan ooit ontbreekt hun nu het innerlijke te genwicht daartegen. In andere tijd vakken was de godsdienst tot op ze- zere hoogte een waarde en woord waarop zich de leiders der mensch- heid konden beroepen. Wel was daarmede niet veel uit te richten tegen de vernielende hartstocht, maar op het oogenblik, dat het geweld aan zichzelf verdwaasde, hervormden de menschen zich \yeer in den naam van hem, die voor allen is gestorven, In dit teekeu konden in de duistere middeneeuwen twistende koningen en gepantseixie 'ridders elkaar omar men; niets van dien aard is tegen woordig denkbaar. De millioenen sterven voor oeco- nomische ideeën, voor handelswegen of voor gummi. Daarentegen heeft de oorlog volkomen genoeg tijd gehad te laten zien, dat transcendente voor stellingen het tegenwoordig geslacht niet diep pakken, wanneer wij van de richtinggevende meerderheid spréken. Ophouden zal hij eenmaal door algemeene doodelijke moeheid of, misschien doordat een der partij en wordt overwonnen. Maar moei lijk valt te gelooven, dat het appèl op een gemeenschappelijk ideëel goed hem nog kan stillen. Het „Centrum" leekende bij deze op merkingen o.a. hel volgende aan: „Het is wel een vernietigend oordeel, dat hier neergeschreven wordt over dea oorlog en den ongeloovjgen en maleria- listischen geest, welke thans de wereld beheerscht. Het groote tegenwicht ontbreekt, dat in de zoozeer gesmade „donkere" midden eeuwen licht en uitkomst bracht. Dat het besef hiervan thans ook in li berale kringen schijnt te ontwaken, doet althans een straaltje van hoop gloren op een betere toekomst. Aan het materialisme, dat geen andere dan stoffelijke belangen en economische voordeelen kent, gaat de wereld ten on der." Als het niet zoo voor de hand liggend onjuist was zou men in de woorden van heit Centrum de meening kunnen lezen dat in de Middeleeuwen „het groote te genwicht" de oorlogen heeft voorkomen. We weten wel beter. We weten zelfs dat toen de godsdienst zelf vaak het motief voor den oorlog was, in de middeleeuwen, en later na de Hervorming nog veel erger. t En als men het over het gruwelijke van het moorden in den oorlog heeft, dan laat het ons tamelijk koud of die gruwel onder een godsdienst-leuze ge beurt, dan wel om een nationalitei%s~ motief, dat in den grond een concurren- tiemotief is. Wij zullen werkelijk de eenzijdig mate rial islische levensbeschouwing niet ver dedigen. Maar laai men nu niet de tegen stelling met de Middeleeuwen maliën. T©d eerste niet omdat er toen minstens even erge dingen gedaan werden als nu, en B11II1UI1. DE HEER VAN KOL OVER JAPAN EN INDIÊ. Naar aanleiding van het bericht van het Russisch blad „Iswestia" over toezeg gingen, die van Entente-zijde aan Japan gedaan zouden zijn ten opzichte van in lijving van onze Oost, heeft de heer Van Kol, lid van de Eerste Kamer, in een ge sprek met den Haagschen correspondent van het N. I. P. A., na de verklaring, dat hij de ontkenning van het Japansche ge zantschap als afdoende beschouwde, het volgende aangevoerd Wat nu in het algemeen de verhouding betreft, waarin Japan tot Insulinde staat, meen ik aldus de heer v. K. dat er voor eenige aantasting van ons koloniaal gebied geen gevaar dreigt, zoolang Neder land buiten den oorlog blijft. Alleen wan neer zich het vrijwel ondenkbare geval voordeed, dat Japan bij het sluiten van den vrede de troeven in handen zou hebben, ware er eenige reden voor be zorgdheid aanwezig. Men dient echter nooit pit het oog te verliezen, dat Enge land noch Australië en evenmin Amerika hun bondgenoot in het Verre Oosten rustig vrij spel zouden lalen om tot een uitbreiding van zijn machtssfeer le ko men door inbezitneming van Neder- landsch-Indisch grondgebied. Trouwens, aldus ging de heer Van Kol voort, wanneer de oorlog eindigt met verwezenlijking van de Statenbond-idee een idee, waarover men zich merkwaar digerwijze van Japansche zijde nooit uit liet en de vestiging van een eerlijke internationale rechtsorde, dan behoeft men voor dergelijke annexatie-mogelijk heden geen angst meer te koesteren. Wat anders is het, indien daarentegen, in plaats van deze heilzame beslechting van den strijd, het eenige resultaat zou wezen, dat het militarisme meer dan ooit troef was. In dat geval zou er zich, meer reden tot ongerustheid voordoen, vooral wanneer het hierbij kwam tot een coalitie Japan—China-Rusland—Duilseh- land. Intusscliien dient men wel te beden ken, dat de voordeden voor Japan bij eventueel© aanranding van Nederland's koloniaal gebied in het Oosten niet van zoo overwegend belang zijn, dat de moei lijkheden en bezwaren, die daartegenover staan, in het niet zouden zinken. Voor emigratie op groote schaal leent Ned.-Indië zich niet wegens het klimaat. De grondstoffen, die er verborgen lig gen, kan Japan, evengoed van elders be trekken, nl. uit eigen of Chineeschen bo dem. En bovenal verlieze men niet uit het oog, dat er voor een in bezit nemen van het land feitelijk geen reden bestaat, zoo lang men in onze" Oost zoo verstandig is een open-deur-politiek ie voeren en bij het aanvragen van concessies op liberale wijze te werk te gaan, gelijk thans ge schiedt, door met name, onverschillig de nationaliteit, allen een gelijke kans te geven. Hierdoor doen zich niet die prikkels voor, welke anders den annexatielust zou den aanwakkeren. Men dient echter steeds rekening te houden met het feit, dat de leuze „Azië Voor de Aziaten" meer en meer veld wint, en dat het derhalve zaak Ls door een verstandig bestuur elke mogelijke ontevre denheid van de koloniale bevolking te gen te houden immers opstanden en oproerige bewegingen kunnen zoo licht als een mooie gelegenheid worden aan gepakt om in te grijpen! De jong-cliauvinisten in Japan (Take- koshi c. s.), wier aanhang wel niet groot moge zijn, weten loch door het geven van een dikwijls valsche voorstelling van zaken den indruk te doen postvatten, dat ons koloniaal beheer nogal wat le wen- schen overlaat van lasterpraatjes blijft nu eenmaal iets hangen. Het is dan ook teu zeerste gewensckt, dat men er onzerzijds naar slreve voor een goede en juiste berichtgeving om trent al wat er in Ned.-Indië geschiedt, zorg te dragen. Wij moesten in Japan een vertegen woordiger hebben, die de grootst moge lijke activiteit ontwikkelde en zijn volle aandacht schonk aan al wat er daar ge schreven, gesprokenja zelfs gedacht wordt over ons koloniaal bezit. Een eerste-rangs diplomaat hoorde den post van Nederlandsch gezant bij de Ja pansche Regeering te bekleedenmoge men toch eindelijk eens hel belang hier van ten volle beseffen. Daarnaast, aldus besloot de heer Van Kol ons onderhoud, zou een Nederlandsch Persbureau, dat de Japansche publieke opinie geregeld over Indiê inlichtte, mede onschatbare diensten kunnen bewijzen aan Moeder land en Koloniën. FEIIIUTII. DE GOUDEN SLEUTEL, naar het Enfelicb door H G. MOEHRLEfl. 59). „Achl maar u weet 't dan toch," ant woordde mevrouw Gardiner, en zij schudf •de het hoofd. „Het is natuurlijk uw taak te ir.achten mij te overtuigen dalj ik beter ben, zelfs te beweren dat ikj volkomen gezond zal worden. Maar ik weet dal dit niet zal gebeuren en u| weet het ook?- Dat is de reden, waaromt ik jou zoo graag wou spreken," voegde; zij er bij. zich plotseling tot Hilary wen,1-* idende. ,.IIc weet niet wanneer Ralph terug komt. Het is best mogelijk dat zijl* zaken hem heel lang in het Oosten op houden. En ik won alles afspreken voor; 'de kleine Babs in geval ik sterf voordafl Ralph terug komt.'1 „Mijnheer en juffrouw Dunbar zullen de kleine Babs zoo lang willen houden als u maar wilt. dat weet ik zekerzei' Hilary, om haar te kalmeeren. „Over haar heeft u u niet te bekommeren. Juffrouw Dunbar is dol op het kind en (mijnheer Tony ook. Ze zullen alles met u afspreken wat u maar wilt, daar ben ïk zeker van.'4 „Ik wou dat we wat meer van jou! te weten konden komen," zei mevrouw Gardiner, zonder dat het er iets bij te; pas kwam. „Ik houd niet van geheime Kranigheden en het is heel geheimzin,- jnig dat je vader verdwenen is. Ik dpclit dat je me van iemand verteld had' die alle gegevens zou trachten op te sporen en le volzen om achter d© waarheid te) komen.'1 Zij fronste de weukbrouwen dpor de inspanning vau haar geheugen! ert haar stom werd bepaald ontevreden, „Mijn voogd, dr. Harding, heeft zijn best gedaan oim iets meer te welen te* komen over moeder en haar nuwelijk en ook om vader op te sporen. Mjaar bij kom niets meer ontdekken dan wij allen weten." „Heel verdrietig, heel verdrietig!" riep mevrouw Gardiner vol ergernis uit, meer of zij praatte over de een of andere huis houdelijke onaangenaamheid dan over def familieaangelegenheden van haar nichtje. „Ik vraag mij dikwijls af, waarom je moe der toch zoo haastig getrouwd zou zijn, Als zij maar wat gewacht had dan had om te trachten de vliegers boven België te houden," Nu kunnen wij hier in Zeeuwsch-Vïaan- deren misschien nog meer onthaald wor den op granaten en scherven. Ingetrokken. De Commandant der Stelling van de Monden der Maas en der Schelde (Com mando Zeeland), heeft ingetrokken, artikel 1 der Verordening van 29 Augus tus 1917, uitgevaardigd voor de gemeen ten in de provincie Zeeland met uit zondering van de gemeente Rillaud-Balh, alsmede artikel 1 der Verordening van 29 Augustus 1917, uitgevaardigd voor de gemeente Rilland-Balk, houdende beide Verordeningen bepalingen nogens het vervoer en de nederlage van goederen. (In bedoeld artikel werd verboden paarden of vee te slachten zonder ver gunning, welke kwestie inmiddels gere geld is in algemeene bepalingen van re- geeringswege). NEDERLAND EN DE OORLOG. Het schieten van gisteravond. Bij hel stille weer en de heldere maar) jisleravond, was een vliegeracffe bijna zeker. En legen elf uur begon liet ook,, ditmaal in t bijzonder bij Zeebruggo. Telkens weer, niet lusschenpoozenbijna eea uur lang, flikkerden de kartetslichled( in de lucht. Op de plaatsen met rifim uitzicht nabij Middelburg stomden velen naar het schouwspel t© kijken. Uit Vlissingen vernamen wc dat men (daar tijdens deze gevechten één wcU licht twee vliegtuigen brandend in zee zag vallen. Duitsche vlieger gedaald. Gisteren, .WoensdagaVonddaalde te C a d z a n d op een stuk land nabij de boerderij „De Hoogte" een groote Duit sche vliegmachine, gemerkt L. V. G. C. no. 1698. Zij was bemand door één officier, die, ongedeerd, onder militair geleide naar Oostburg werd vervoerd. Het vliegtuig wordt bewaakt. Den laatsten tijd wemelt het hier van vliegtuigen. De vliegers hoven pns gebied. Men schrijft ons van de grens van Westelijk Z.-Vlaanderen Bij het beschieten van vliegtuigen door het Duitsche afweergeschut komt het her haaldelijk voor, dat de beschoten vliegers boven Nederlandsch gebied komen, om zoodoende buiten 't bereik der Duitsche kanonnen te zijn, en dan langs anderen weg België weer in te koersen. Deze schending der neutraliteit is voor ons, afgezien van het gevaar, een ergernis; maar de Duitschers vinden het ook niet wenschelijk, dat ze de Beschieting van een of ander vijandelijk vliegtuig moeten slaken, als dit dekking zoekt boven neu traal gebied. Om nu dit Laatste zooveel mogelijk te gen te gaan, hebben de Duitschers op verschillende puuten hun afweerhanon nen zeer dicht bij de grens geplaatst, en zij gaan nog voort, er meer le plaatsen, zeker denkende- „als Nederland op zijn grenzen geen afweergeschut zet, zullen wij 't onze zoo dicht mogelijk brengen. zij een beter huwelijk kunnen doen en zie zou veel gelukkiger geweest zijn. Ze wa; zoo mooi; ze zou zeker goed getrouwd zijn in weerwil van vader's verzet," „Ik denk dat moedei* uit liefde ge trouwd ,is en om geen andere reden," zei Hilary zachtjes, toen de woordenvloed even ophield; „ze had niet op een ander willen wachten als zij dezen eenen man lief had." „Wat weet jij van liefde af?" weder staakte mevrouw Gardiner een oogenblik haar snelle wandeling en keek het meisje onderzoekend in het gelaat, dat hevig bloosde. „Nu! trouw jij maar niet met zoo'n dommen man uit de groote wereld. Je bent, nu je bij mevrouw Derfield aan huis bent, zeker heelemaal in de uitgaan de wereld, niet waar?" „Wij wonen op liet oogenblik heel rus tig 'in Grantley, omdat haar broeder zoo ziek is en wij zien daar niemand van die heel voorname menschen", zei Hilary glimlachend, toen het vreedzame dorp, met zijn ouderwetsche bewoners, haar eensklaps voor den geest kwam. „Ik ge loof. dat ik in geen geval zoo heel veel met die uitgaande wereld zou ophebben." Een ander visioen verving plotseling dat van Gr/mtiey voor haar geestesoog. Uitwisseling van krijgs gevangenen. De hospitaalschepen „Zeeland" en .Sindoro" zijn gisteravond te Hoek van Holland binnengekomen met Duitsche krankzinnige en invalide militairen en burgers, die heden naar Duitschland ver trekken. Hedenavond wordt te Rotterdam een hospitaallrein met 250 Engelsclie gewon de krijgsgevangenen uit Duilschliud ver wacht. Deze zullen naar Engeland worden verscheept. De „Nieuw-Amsterd'am" brengt graan. Reuter meldt, d.d. 21 Augustus, uit New-York Op verzoek der Nederlandsche regee ring stond de „War trade board" aan de Nieuw-Amsterdam" toe 10.000 ton graan naar Nederland over te brengenop voor waarde dat het stoomschip op zijn vol gende reis een lading1 voor de Belgische relief commission" zou vervoeren. 9 Opgebrachte schepen gerequireerd. De „N. Crt." verneemt van welinge lichte zijde, dat de in November van het vorig jaar naar een Britsche haven opgebrachte stoomtreilers „IJ. M. 23" en ,jj. M, 67" thans door de Britsche admi raliteit zijn in beslag genomen, teneinde in den marinedienst te worden opgeno men. oy DJSTflJDIJTIE EN PRODUCTIE. De hoeveelheid graan enz. die gelaten wordt voor het vee. De Min. van Landbouw heelt bepaald, dat den landbouwers, die de zoogenaam" de invorderingsbiljetten hebben ingevuld en ingeleverd, per stuk vee van 15 Aug. 1918 t/m. 30 April 1919 ten hoogste de volgende hoeveelheden, welke zijn vast gesteld in overleg met het Nederlandsch- Landbouw-Gomité, zullen worden gelalen van do door hen verbouwde granen en peulvruchten, welke hoeveelheden uitslui tend mogen worden gebruikt voor de voe ding van eigen vee: lo. voor officieel erkende en bij de provinciale kantoren voor veevoeder be kende dekhengsten 900 K.G., 2o. voor landbouwpaarden boven de drie jaar 800 K.G.; 3o. voor paarden beneden de drie jaar 100 K.G.; lo. voor officieel erkende en bij de prov. kantoren voor veevoeder bekende dekstieren *100 K.G.; 5o. voor koeien *100 K.G.; 6o. voor jong hoornvee 100 KG.; 7o. voor varkens boven 50 K.G. 300 K.G.; 8o. voor varkens beneden de 50 K.G. 150 K.G.9o. voor biggen beneden de twee maanden niets; lOo. voor geiten niets; llo. voor pluimvee niets, 12o. voor schapen, behalve' de wad- kwelderschapen en de Texelsche scha' pen, niets; 13o. voor de wadkwelder- schapen en de Texelsche schapen 50 K.G. Voor de nummers 1, 2, 3 en 13 zullen ■haver en veldboonen worden gelaten en, zoo deze niet in voldoende hoeveelheid door de landbouwers zijn verbouwd, zal het ontbrekende kunnen worden aange vuld met door die landbouwers ver bouwde gerst. Voor de nummers -lv 5 en 6 zal gerst worden gelaten en, zoo deze niet in vol doende hoeveelheid door de landbouwers is verbouwd, zal het ontbrekende kun nen worden aangevuld met veldboonen en haver, door deze landbouwers ver bouwd. Voor de nummers 7 en 8 wordt geen haver, doch worden uitsluitend veldboo nen en gerst gelaten. Het voeren van haver aan varkens is verboden. Indien de landbouwers niet voldoende hoeveelheden haver, gerst of veldboonen hebben geteeld om hun vee de bovenge noemde hoeveelheden te geven, kan een gedeelte van het ontbrekende worden aangevuld uit de distributie van veevoe der wanneer daarvoor veevoeder beschik baar is. De prov. kantoren voor veevoeder of de Rogeeringscommissarissen zullen zoo spoedig mogelijk kaarlen uitreiken waar op, met inachtneming van de bovenge noemde maxima, de hoeveelheden en soorten veevoeder worden vermeld, welke den landbouwers zullen worden gelaten, alsmede de datum waarna door de land bouwers weder aanvraagbiljetten mogen worden ingediend voor de verkrijging van veevoeder uit de distributie. De Regceringscommisssarissen voor de Rijksgraaninzameling hebben het recht om, indien een landbouwer niet vol doende medewerkt bij de naleving van de voorschriften van de"n Minister van Land bouw betreffende de landbouwproducten, of indien een Landbouwer deze voor schriften tracht te ontduiken, de aan hem: gelaten hoeveelheden geheel of gedeel telijk op te vorderen. Mocht een landbouwer, doordat hij door den aard van zijn bedrijf beschikt over veel bijvoeder, als hooi, voederbie ten, enz., de hooger .genoemde hoeveel heden voor de voedering van zijn vee niet geheel noodig hebben, dan is hij verplicht het gedeelte dat hij niet noodig heeft bij de Regeeringscommissarissen tn le leveren. Daar nu nog niet kan worden geraamd, hoe de voedselpositie in Nederland na 1 Mei 1919 zal zijn, kunnen de hoeveel heden, welke na dien datum tot aan den nieuwen oogst zullen worden gelaten, nog niet worden vastgesteld. Voorloopig ligt liet in de bedoeling na 1 Mei 1919 voor de op dezen datum bij de landbouwers aanwezige dieren de vol gende hoeveelheden per stuk vee le la ten cu wel uitsluitend voor die streken, waar dit noodig zal blijken 1. voor offi cieel erkende en bij de Rijkskantoren voor veevoeder bekende dekhengsten 300 K.G.; 2. voor landbouwpaarden boven de drie jaar 150 K.G 3. voor officieel er kende en bij de Rijkskantoren voor vee voeder bekende dekstieren 100 K.G.; 4> voor varkeus boven 50 K.G. 100 KG.; 5. voor varkens beneden 50 K.G. en ouder dan 2 maanden, 50 K.G. Voor de andere onder bovenstaande rubrieken niet genoemde landbouwdieren zal na 1 Mei 1919 geen veevoeder wor den gelaten. (St. Ct.). N. V. Bieta. In aansluiting met de onlangs gepu bliceerde meedeeling over Voederbieten- distributie wordt omtrent het werken van ide N V. Bieta over 1918 in Zeeland1 'het Zij zag het atelier van Tony Dunbar, en het vriendelijke, maar leelijke gezicht van den schilder, haar aanziende, en in zijn oogen was iets iets I „Je hebt leeren droomen sedert je den vorigen keer bij mij geweest bent," zei mevrouw Gardiner, op scherpen loon, en liet visioen voor Hilary's geest was ineens uitgewischt. „Het spijt mij", zei ze berouwvol. „Me vrouw Derfield knort ook op mij omdat ik zit te droomen. Maar ik zal het niet weer doen terwijl ik bij1 u ben. Er is zoo veel dat ik u wou vertellen", en zij gaf een beschrijving van het klooster van Hilda Redbum en alles wat zij gezien en gedaan had sedert haar laatste bezoek in het huis op de duinen. „Je brengt een gevoel van blijdschap mee", zei mevrouw Gardiner later, toen' ze met een rustiger en gelukkiger blik bij het raam zat. „Blijf verder eenige da gen en ga je dan voort met mij beter te maken?" Zij sprak levendig, haar hand greep die van Hilary. „Juffrouw Driver zei dat ze je een kamer kon geven, dan kon ik je iederen dag zien." Hilary had nog nooit iets zoo moeilijk gevonden als vriendelijk toestemmen in dit dringend verzqek. Toen juffrouw Dri ver haar getelegrafeerd had of ze haar tante wou komen bezoeken, had Hilary, op mevrouw Derfield's raad, aan juffrouw Dunbar verzocht voor eenige dagen te mogen terug komen op haar vroegere kamer in het huis op het kruispunt. Haar verzoek was met groot genoegen inge willigd en er was afgesproken dat zij' met haar bagage zou worden afgehaald van „Duinzijde", waar zij direct van het naastbij gelegen station naar toe gegaan was. Zij had zich al een heel prettige voorstelling gemaakt van den avond, dien zij in het atelier zou doorbrengen en nu moesten al haar plannen in rook ver dwijnen. Misschien kwam het oogenblik van de ergste teleurstelling toen juffrouw Driver haar uit de kamer van haar tante kwam roepen omdat er iemand was om haar te komen halen en zij eenklaps 6tond niet tegenover den koetsier van het dorpswagentje, maar tegenover Tony Dunbar zelf en toen was ze genoodzaakt hem te zeggen dat zij toch niet bij hem kwam logeeren. (Wordt Twrolfd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1918 | | pagina 1